De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 11 augustus pagina 2

11 augustus 1917 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 Aug. '17. No. 2094 HET LAATSTE PROJECTIEL Teekening voor De Amsterdammer" van K. van Riemsdijk Het eindejvan een|Sprookje *> door Prof. J. VAN LEEUWEN Jr. Het sprookje is twee en een halve eeuw oud. Het be gint onder de re geering van den Zonnekoning. Er was eens een vernuftige abbé, een vriend der letteren, inzon derheid van de tooneelkunst. Hij schreef er over, hield er voor drachten over, en terwijl hij den oorsprong der tra gedie zocht in het Delschrijver van dit artikel jrieksche helden dicht, kwam hij er van zelf toe het klassieke drama van zijn tijd te vergelijken met de Ilias en Odyssee het einde van de ontwikkelingsreeks met het begin en *) Un mensonge de la Science allemande (Les Prolëgomènes de FR. AUG. WOLF), par VICTOR BÉRARD. Hachette et Cie, Paris, fr.i3.50 *) BESCHOUWINGEN oover Denken en Zeggen Henri Borel; De geest van China (W.B.) Ik noemde dit werkje reeds als een van de vier of vijf allerbelangrijkste boeken die in ons land in deeze eeuw verscheenen zijn. Het is een merkteeken op den langen weg van geestelijke ontwikkeling. Het duidt aan de innerlijke vervorming en voltooying die het westelijk, zoogenaamd Christelijk deel der menschheid moet ondergaan. Het is tegelijk aanvullend en wijzigend. Het geeft, in zijn beknopten en rijk-geladen vorm, voor eiken beschaafde verstaanbaar, te kennen wat ons Westerlingen ontbreekt en wat China op ons vóór heeft. In een tijd als de onze, nu allerlei groepen hun geestelijke opvattingen en leeringen trachten dóór te drijven, en zelfs van den staat eisenen in ons land met al te veel succes dat hun bizondere" rigting door de gemeen schap stoffelijk zal worden gesteund, nu zou men ook kunnen verlangen dat de staat de verspreiding van dergelijke boeken als de geest van China" door subsidiën of belooning bevorderde. Want waarlijk, er is meer verruimende en opvoedende kracht in n dergelijk werkje dan in veele colleges oover wijsbegeerte of theologie. Zoolang een volk als het onze oover de Chlneezen en andere Aziaten denkt als oover halve barbaren, waarvan wij weinig of niets, maar die nog alles van ons te leeren hebben zoolang toonen wij zelf op een lagen trap van beschaving te staan. Onze regeering heeft zich nu bereid ver klaard, namens het Nederlandsche volk, Katholieke, Calvinistische.Joodsche schooien geldelijk te steunen. Zij zal, als consequentie, niet de vordering kunnen ontwijken van subsidie aan Mohamedaansche, Boeddhis tische en Hindoe-schooien, aanmerkend de veele onderdanen des Nederlandschen Rijks, <lie dergelijk bizonder" onderwijs met recht en reeden kunnen verlangen. Zoolang nu het Nederlandsche volk deeze eischen absurd vindt, omdat het volstrekt niet de waarde en belangrijkheid erkent van de wijsgeerige en religieuze stelsels, die de groote Aziatische volken hebben vereenigd en geleid zoolang ook toont het daarmee in achterlijke ontwikkeling en in onweetendheid te verkeeren. Een onweetendheid niet minder erg dan die der Aziaten ten opzichte van het Christendom. Boekjes als de geest JÜTEDERL. m \T HOtLAND'S g» CENTS BUSTE S16AAK Homerus te toetsen aan de kunst van Corneille en Racine. Hij had allerlei bezwaren tegen stijl en samenstelling dier oude helden dichten en bestreed de eenheid er van. Op rijpen leeftijd zond hij een tot een boek uitgedijde verhandeling over dat onderwerp, die hij aanvankelijk voor een voordracht had bestemd, aan een uitgever. Deze was er niet mee ingenomen, hield den schrijver aan de praat en liet het handschrift liggen, jaren lang, tot de ziekelijk en neerslachtig geworden auteur zich er niet meer om be kommerde. In 1676 stierf deze; in 1702stierf ook degeen aan wien hij zijn werk had gezonden, en in diens boedel werden een menigte brieven en schrifturen gevonden. Op een goeden dag zat een neef, die in den wijnkelder van den gestorvene meer be lang stelde dan in zijn paperassen, zich met een vriend te goed te doen aan zijn kostelijken bourgogne; zij kwamen toen op een schitterenden inval. Wat, schiften al die brieven van doode beroemdheden, al die vergeelde verhandelingen ? Malligheid! opruimen, grondig en vlug. Een vuurtje er van gestookt, dan komt er ten slotte nog *) Bladz. 154, 15 simple lees ample, en bladz. 223 noot 2 leze men Publication photofypique de (Sijthoff avec préf ace de) Dom. Comparetti. Er zijn nog al zetfouten, maar slechts deze zijn storend. van China" zijn daarom voor ons volk noodig als brood wil het tusschen de andere volken zijn waardige plaats behouden, als een drager der beschaving, als een Rijk van meer dan veertig millioen inwooners. Het Christendom gaat een groote omkeer te gemoet, ja, het is er a! midden in. De schok van het rationalisme is het nagenoeg te booven. Met natuur-wetenschappelijk materialisme bestaat nog, het heeft zijn kritische werking uitgeoefend, maar kan het religieuze leeven noch beheerschen, noch vervangen. De katholieke kerk tracht met alle macht haren ouden luister te herwinnen, de protestantsche orthodoxie ziet het goed recht der mystiek onaangetast, vindt een onverwachten steun bij de meest vrijzinnigen, en toenadering bij de snel-groeyende theo sofie. Nu is het de tijd om eerlijk te zoeken wat er als kern van 't Christendom standvastig blijft, en zijn superioriteit oover alle andere religieuze stelsels en stroomingen bewijst. Wil men die kern het kortst formuleeren dan zou men kunnen zeggen dat het Christen dom is de Leer van het Vaderschap van God en de broederschap der menschen". Ik meen dat Jezus zelf vreede zou hebben met deeze woorden als de bondigste uit drukking van zijn bedoeling. En zie! nu vinden we deeze zelfde for mule in Borels boek, als eer, samenvatting van de leer van Confueius, in de termen van de Chinees Chen Huan Chang het Vaderschap van God en de broederschap der menschen". De wonderbare taal en schrijfwijze der Chineezen, zoo ontzachlijk verschillend van de onze, doet ons beeter dan eenige andere begrijpen hoezeer wij Westerlingen zijn vastgeraakt in een verkeerd taai-begrip, hoezeer wij begoocheld zijn en als 't ware gebiologeerd door woorden. Wanneer wij verneemen wat het woord, vooral het geschreeven woord, beteekent voorden Chinees, dan begint het ons te dagen hoe onze spreeken schrijftaal langzaam aan verdord en ver stard is, en daardoor vaak onzen geestelijke groei belet in plaats van bevordert. We zien hoe de taal waarmee we tot nog toe ge dacht hebben een onweezenlijk product is, niet een leevende realiteit, en hoe we ook met geheel andere woorden, die geheel verschillende, in onze taal onuitdrukbare begrippen dekken, zouden kunnen denken. Wij begrijpen dat het uiterst gezond en voordeelig voor onzen geest zou zijn, als we eens gedwongen werden een tijd lang ons uitsluitend van de Chineesche taal te bedienen zonder daarbij de onze te vergeeten. Daardoor zouden al die vastgeroeste, min of meer conventioneele woorden, die wat gloed in die drooge geleerdheid. Bij handen vol werden de oude papierin op den haard geworpen door de twee drinkebroers. Daar gaat weer een hoopje ver nuft!" riep de een, juist terwijl er een bezoeker binnenkwam. Die wist hen met een zoet lijntje over te halen eens wat te pauzeeren en inmiddels nog een fleschje van oom's lekkeren wijn te verschalken. Toen die flesch leeg was, lagen beiden in zoete rust en kon de bezoeker redden wat nog te redden viel. Het werd hem den volgenden dag voor een schuifje afgestaan. In dien rommel scheurpapier bevond zich onder anderen het werk van den overleden abt, de in 1664 geschreven Confectures académiques ou Dissertation sur l'Iliade, dat nu eindelijk aan het licht zou komen. In 1715 werd het uitgegeven, anoniem wel is waar, maar de naam van den schrijver, Francois Hédelin, abbéd'Aubignac, werd toch al spoedig bekend. Af en toe verneemt men er een echo van in de werken van verschillende geleerden, onder anderen in een korte uitlating van Bentley. Maar over het algemeen deed men er het stilzwijgen toe. Lodewijk de XIVc was lang begraven, de luister van zijn geslacht was getaand, de revolutie had in Frankrijk gewoed, en niemand bekommerde zich meer om de stoutigheden van d'Aubignac. Inmiddels was in Duitschland Friedrich August Wolf opgetreden, kundig en scherp zinnig, een leerkracht van den eersten rang, een professor, geen schrijver", gelijk hij placht te zeggen, maar ijdel en zelfzuchtig; een echte Streber", deemoedig tegenover degenen die hij noodig had, maar zonder ont zag voor wie hij aandurfde, en steeds gereed met zijn elbogen te werken om zich plaats te maken. In 1795 verscheen van zijn hand een boek, dat insloeg als een vonk in een kruitmijn, de Prolegomena ad Homerum vol. I, waarop nooit het tweede deel zou volgen. Heil den man, wiens moed ons van den naam Homerus verlost heeft" juichte niemand minder dan Ooethe den schrijver toe. Later had Goethe trouwens berouw van die uit lating en wilde het geheel der overgeleverde gedichten toch maar liever als geheel ge nieten dan er een verzameling van niet bijeen behoorende fragmenten in te zien; maar de steen, door Wolf aan het rollen gebracht, was niet weer tot staan te brengen en veroorzaakte een lawine, die zich over de Duitsche straks ook over een groot deel der buitenlandsche geleerden wereld heeft uitgestort. Gedurende heel de 19e eeuw bleef de in vloed dier Prolegomena overwegend. De door Wolf's Prolegomena opgejaagde stof wolk is vervlogen" schreef von Wilamowitz in 1884, maar ging zelf voort te arbeiden op het steenveld, dat de lawine had achter gelaten. Er is in Wolf's Prolegomena geen enkele oorspronkelijke gedachte" schreef de Bernsche geleerde Georg Finsier in 1912, en ongeveer eyenzoo reeds in 1905, maar volgde in zijn aan de kunst van Homerus gewijde werk niettemin de helling waarlangs de lawine zich had voortgewenteld. Er zouden hier meer welbekende namen kunnen wor den genoemd. Van den rijken feiten-schat, door Finsier in zijn Homer in der Neuzeit met zeldzame vlijt en buitengewone belezenheid bijeen gebracht, heeft de roemvoi bekende geleerde VictorBérard.universiteits-professor te Parijs, in bovengenoemd boek dankbaar gebruik gemaakt. Wat Finsier slechts kortelijk had aangegeven, heeft Bérard uitgewerkt, met franschen geest en fransche helderheid en ik haast mij er bij te voegen met de meest mogelijke nauwgezetheid, in een stijl zóó bezadigd en gematigd als men slechts wenschen kan. In zijn onderhoudend en vlijmscherp betoog bewijst hij onwederlegbaar dat Wolf die befaamde Prolegomena geijkte, duizend malen onnadenkend geuitte klanken, als 't ware los en liquide worden en beeter in hun eigenlijke waarde of on waarde gekend. Voor de verjonging van de dood-gepraatte metafysica, voor de opleeving van de nieuwe weetenschap der Significa schijnt mij een studie der Chineesche taal en wijsheid onmisbaar. De Heemel iShang Ti> gaf ons bij onze geboorte de Si/ig, en is dus onze Sader. Onze meedcmenschen die dezelfde Sing heb ben, zijn dus on^,e Broeders'' (pag. 38). Sing" is hier, volgens Borel, de goddelijke Eenheid die alles bindt. Maar uit het gebruik van het woord zou men somtijds afleiden, dat ook het begrip ziel" zooals de Christenen het kennen met Sing' wordt gedekt. En het Chineesche woord Shoe" door Confueius genoemd als het woord dat de gedragsreegei kan zijn voor het leeven beteekent wat gij niet wilt van anderen gedaan zijn, doe dat ook aan anderen niet". Aldus omschreef de Wijze het zelf. Men meent wel dat het begrip van het Vaderschap Gods uitsluitend door Jezus aan de waereld is gegeeven. Daar toch zelfs Boeddha het niet met deezen machtigen nadruk heeft verkondigt. Maar het gebruik van het woord Shang Ti (Heemel) door de Chineezen toont toch wel dat zij daaraan hetzelfde begrip van Vaderschap verbonden. En het heeft mij getroffen, in het boekje van Oetsjimoera, den Japanner, dat de Heilige van Omi, Nakae Tojoe, de Japansche volger van Kong-1 oe-Tsz, die als toonbeeld geldt van neederige vlijt en dienende liefde, ook door zijn vereerinp van zijn oude moeder, dat deeze het woord Heemel in denzelfden zin gebruikt. Hij zegt toch, als zijn moeder hem raadt een tweede vrouw te neemen, dat hij haar in alles wil gehoorzamen behalve daar, waar haar wensen in strijd is met den wil des Heemels. De Heemel de Vader schreef hem voor, dat de man maar eene vrouw zal hebben. Zoo spreeken hier uit het Oosten stemmen die de eenheid der menschen en der mensche lijke religie toonen, ook daar waar het Christendom niet doordrong. En dan worden door die Oostersche wijzen dingen gezegd, die ons nieuw schijnen en die zij al eeuwen geleeden uitspraken, met verrassende eenvoud en onmiddelijkheid. Zij begrijpen het koningschap, de Staat, het Recht op een zoo zuivere wijze, dat de Westerlingen door hun verward leeven en verdraaide begrippen er nog niet rijp voor zijn. Ik weet dat de meeste menschen van ons land er nog niets van zullen vatten, en zich daardoor vér ten achter toonen in zaken die voor veele eeuwen a! gemeen goed waren in Azië. in vliegende haast, met den zetter achter zich, op het papier heeft geworpen, als lang beloofde voorrede voor een tekstafdruk van de Ilias, die gereed lag om te verschijnen, en daarbij het boek van d'Aubignac, dien dwaas, wiens onnoozele praatjes niet waard zijn dat men er kennis van neemt",... een voudig heeft uitgeschreven. Waar het ietwat luchthartige betoog van den abt tekort schoot In bewijskracht, heeft Wolf het aangevuld uit een zakelijk en helder vertoog van den fransch-zwitser Merian over den ouderdom van het letterschrift; voorts heeft hij allerlei feiten en namen overgenomen uit de pas verschenen nieuwe bewerking der Bibliotheca Graeca van Fabricius door Harles. Ook Wood, Essay on the original Genius of Homer, en Villoisons Prolegomena voor diens Homerus-uitgave heeft hij geplunderd, met allerlei listigheidjes zijn bronnen ver duisterende, en vaak allesbehalve eerlijk overschrijvende; en zijn ouden leermeester Heyne heeft hij schandelijk behandeld. Eigen werk van Wolf is er in de Prolegomena niemendal; hij had daar geen tijd voor bij zijn veelvuldige bemoeiingen voor het onderwijs. Van hem zelf is alleen de eigenaardig schit terende, onrustig flikkerende stijl, waarin de gedachten vaak meer te raden worden gegeven dan geuit en waarin allerlei achter deurtjes voor een terugtocht worden open gelaten : Wolf was bang van letterkundige ketterij te worden beschuldigd en had diep ontzag voor het Kammergericht te Berlijn. Après cela, il n'y a qu'a tirer l'échelle. Dat Wolf geen mooi karakter had, wist men allang, maar zóó... Het Wolfianisme is nu toch wel zeker heelemaal dood. Eigenlijk was het dat sinds jaren. Men was reeds teruggekeerd tot het inzicht dat zoowel de Ilias als de Odyssee een oorspronkelijk geheel vormt en elk door n dichter is gemaakt. Maar nu blijkt boven dien dat er eigenlijk nooit een Wolfianisme heef t bestaan. Men zou liever van Hedelinisme moeten spreken, die ziekte der geleerden derhalve benoemend niet naar dengeen die zich gaarne als den eersten duitschen philoloog" hoorde betitelen, maar naar den franschen geestelijke dien Wolf een onnoozelen hals heeft gescholden. Het waren merkwaardige argumenten, waarin Wolf zijn kracht zocht. Bijv. deze boutade van Rousseau: j'ose avancer que (indien de schrijfkunst bekend was) toute l'Odyssée n'est qu'un tissu de bêtises et d'inepties qu'une lettre ou deux eussent réduites en fumée, au lieu qu'on rend ce poème raisonnable et même assez bien conduit en supposant que ses hëros aient ignoréI'écriture." Een domheid klinkt extra-dom in het latijn", beweert de door examenvreesgekwelde student bij Hildebrand, maar het komt óók wel voor dat een in sierlijk latijn gedoste onbenulligheid voor een fijne opmerking doorgaat, en dit ingeniosum commentum Roussavii klinkt in Wolfs latijn misschien wel aardig. Maar wat in 's hemelsnaam wil het toch eigenlijk zeggen dat de Odyssee onzin wordt als men aanneemt dat Penelope of Odysseus een brief had kunnen schrijven ? Wie moest die epistels dan aan hun adres bezorgen ? Wel, ze konden immers een vertrouwden bode zenden!" O zoo, mijnheer: nu, dan konden zij door dien bode ook wel een mondelinge boodschap doen overbrengen. Maar voorloopig zullen wfj den dichter maar liever op zijn woord gelooven, dat het Wonderland der Phaeaken en het eiland der toovergodinCalypso onbereikbaar waren voor gewone stervelingen, en dus zeker ook voor een postbode, ook ai was er op Ithaca een welingericht postkantoor en al hing er in Troas aan eiken tienden boom een brieven bus voor de veldpost. Men kan over dergelijke zotheden immers niet ernstig débatteeren! Wat er misschien... heel misschien !... door kan als een onbekookten inval van Jeanjacques, is ondragelijk iiiiiiiiiMiimmiiiiMiiiiiiiiiiiMiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiMiitiiiii Meng Tsz. (Mencius) zeide: Erzijnmcnschen die zeggen: Ik kan goed troepen drillen, ik kan goed veldslagen leeveren, maar dat zijn groote misdadigers". En later nogmaals: Groote veldheeren zijn groote misdadigers. J>e harten der men schen onderwerpen zich niet aan kracht, maar aan Deugd". Deeze woorden zullen nu beeter begreepen worden dan voor tien jaren. Toch zijn de menschen hier'er nauwelijks aan toe. Wor den hier niet als erfelijke koningen be schouwd, tot nu toe, militairen uit een ge slacht van min of meer gelukkige veldheeren? Terwijl volgens de Chineesche opvatting, de Keizer was de eedelste en wijste mensch, die de zonden van zijn volk uit liefde droeg. Het is mij moeyelijk mij te beperken in de bespreeking van dit uiterst nuttige boek. Vooral oover de vraag hoe het komt dat China toch in verval geraakt is, ondanks de voorlichting van zulke groote en eedele wijzen, zou men uitvoerig moeten spreeken. Er moet hier in't spel zijn een verzwakking van de taal, die eeven als in andere Boed dhistische en in onze Christelijke landen, haar scheppende kracht verloor en werd tot doode klank, in vaste conventie en ritueel verstard. Het merkwaardigst daarbij is de ontaarding van het reinheids-beginsel. Alle religies schrijven reinheid voor, in den vorm van doop en wassching. Maar ook nagenoeg in allen is deeze reinheid tot een ijdele vorm geworden. Ook de arme Chinees is vuil. Alleen de Japanners zijn rein, tot de armsten toe. Zonder twijfel hangt dit samen met hun geweldige vitaliteit. Ditzelfde vindt ?men ook in 't Westen waar het sterkste volk ook 't meest om reinheid geeft, hoewel voor hun arme meedeburgers het rein blijven onmoogelijk is. Het verval der vol ken hangt af van het verdorren der leevende taal en het tot een doode vorm worden der voorschriften, waarvan vooral het Joodsche volk, in zijn eigenaardige letterknechterij, een kenmerkend voorbeeld is. Eerst door onderlinge wrijving, door uit wisseling van gedachten en gevoelens, door verkeer en handel, door begrijpen van el kanders diepe drijf meeren, door waardeering van elkanders kunst en wijsheid, door verfrisschen en opleeven van denken en zeggen, komt het herstel. Ik acht de bedoeling van Borel, bij 't schrijven van zijn boek, bereikt, en zijn werk geslaagd. Dit soort werk is het beste wat hij ons geeven kan. Slechts op zeer enkele plaatsen hindert ons de eigenaardig-weeke of kinderlijk-aanmatigende of al te harts tochtelijke stijl, die aantoont dat hij de wijs heid wel kent, maar nog niet geheel in zich opnam. Uit zijn zwakten blijkt ook dat de PEACE If I were the King of England" I shoald teil" mijn Parlement Let us change" de vechtmanieren And the war" loopt op zijn end. If I had something" te zeggen I should do a brilliant thing" And the peace" was zoo gesloten If I were the British King." Germany" zal nooit sarrendef' They are mach" te bij-de-hand Thinking that they dy" van honger Is the faalt" van Engeland Op 'n houtje zitten bijten Zijn ze al 'n tijd gewend They are eating" soep van steenen Voor hun mighty Fatherland." If I were the King of England" l should write" mijn oome Sam. Hè, ik wou je not with soldiers" But with" piepers overkwam Send in stead of" vliegmachines Something" eetbaars oompjelief You might send us" schepen koorn En wat bussen corned beaf". Let as fight those damned Germans" Not with canon balls and guns" Let us send" wat karbonaden To the hungry, good-old Huns" Let them" maar eens lekker smullen TUI,they have their" buikje vol And the war of sub-marines" WW be ended, that is all I" If they had" genoeg te eten In their" boos Barbarland They should pray" den grijzen Keizer Let us shake" de vriendenhand. If at home" hun vrouw en kinders Vrij zijn van die marteling They w il l thank the King of England" They will bless the British King" ]. H. SPEENHOFP Recht van opvoering voorbehouden. mifiiiiiiiiiKi H. VAN GOOREN & Cie. DEN MME AMSTERDAM UTRECHT Dames Hoeden en Bontwerken als ernstig bedoeld argument in een profes soraal betoog. Wat alles niet wegneemt, dat het rukken en trekken aan Ilias en Odyssee, het verknippen en verplakken van de over geleverde gedichten, bij Wolf's boek zijn aanvang heeft genomen en eerst in onze dagen tot een einde komt; ik wilde wel dat ik kon zeggen: geheel ten einde is gekomen. Wij zijn aan het slot van het sprookje, waarnaar vele generaties van geleerden ge luisterd hebben als naar een evangelie. Als voortaan wordt gevraagd: op wiens gezag hebben wij arme' philologen en wie ons voorgingen ons zoo lang moeten plagen met de vraag naar de verschillende handen, die in de Ilias en de Odyssee aan het werk zouden zijn geweest, dan moet het antwoord Ghineesche wijsheid iets mist, dat toch noodig is om zoowel het individu als het volk voor verval te behoeden. En dat wat gemist wordt is wel aanweezig in het toch overigens niet superieure Japansche ras. Daar vindt men de strenge zelfcultuur, waaroover ik reeds in mijn artikel oover Kanso sprak. Bij den Japaners vergeleeken is de Chinees voor zich zelf te toegeevend, te week, en voor de niet-Chineesche waereld te hooghartig geringschattend. In sexueel opzicht zijn beide volken, Japan ners zoowel als Chineezen, veel te indulgent. Maar de Japanner is leergraag en leenig, en geneigd het goede van andere volken oover te neemen. De Chinees is zelf genoegsaam, en niet spoedig bewoogen tot het inzien van eigen gebreeken. En in alles kan men zien hoe het individu, ook al komt het als gebooren Westerling tusschen Aziaten, toch doordrongen wordt door den geest van het volk waarin het belangstelt en leeft. De ras-fouten van het Chineesche volk zijn individueele fouten van Borel geworden. Voor de streng-Spartaansche asketische zelftucht der Japansche Samoerai voelt hij blijkbaar zeer weinig. Toch is die naar mijn meening onmisbaar tot bereiking van het hoogste Goed. Vroeg of laat moet de volkoomen meesterschap oover de stof en het lichaam worden bereikt. Men meene nu niet dat een zinnelijke indulgentie kenmerkend is voor de verheeven leeringen van Boeddha, Lao Tsr of KhongFoe-Tsz. In teegendeel. Maar men zou kun nen zeggen vooral van de beide eersten, dat ze al te hoog stonden booven de menschelijke waereld om hun volle aandacht aan de menschelijke zwakten te wijden. Bij Confueius vind men meer van de Christelijke neiging om den menschen onmiddelijk bij te staan, en hun den kortsten, direct begaanbaren weg naar het Heil te wijzen. Volgens hem is, eeven ais volgens Jezus, ook de geringste tot dadelijke weedergeboorte in staat. Hoewel nu Borel natuurlijk het volle licht laat vallen op het schoone wat hij in 't Oosten vond, en er geen bizondere zorg voor draagt ook de schoonheeden van Jezus' zuivere leer kaarteegen oover te doen uitkoomen zoo is er toch niets in het geheele boekje dat den oprechten aanhanger van Jezus behoeft te kwetsen of te ergeren. De zwakheeden van het boek zijn weinige sommige bladzijden zijn werkelijk fraai als Hollandsen proza, het boek is ooverrijk aan belangrijke gedachten en feiten, en ner gens taai of verveelend. Het verdient een groote verspreiding. F R E D E R l K VAN E E D E N

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl