Historisch Archief 1877-1940
11 Aug. '17. No. 2094
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Geneeskruidtuinen
De huisvrouwen van tegenwoordig komen
veel minder in aanraking met geneeskrach
tige kruiden dan die van vorige geslachten,
ja, er zijn stellig velen onder haar, die er
verbaasd van zullen ophooren, als ze ver
nemen, dat haar grootmoeders nog allerlei
planten gebruikten, om de kleine kwaaltjes
van de huisgenooten te bestrijden. Ik her
inner mij nog bij mijn grootmoeder den
theepot met valeriaan op een lichtje te heb
ben zien trekken, want, zei grootmoeder,
valeriaan werkt hoofd-, hart- en
maagversteikend; bij verkoudheid werd bij ons thuis
nog een aftreksel van borstkruiden gedron
ken, en duidelijk herinner ik mij nog den
weezoeten smaak van drop en zoethout,
dien men herkende onder de andere smaken
van het plantenmengsel, waaruit zoo'n zakje
borstkruiden bestond. Salie-aftreksel zullen
velen zich nog wel kunnen herinneren als
spoelsel bij kiespijn of ontstoken
tandvleesch, en kamille bij allerlei kleine cor
rupties en ter koortsbestrijding was ook nog
heel lang in de huishouding als kamillethee
een veel gebruikt geneesmiddel.
Nu wordt er weinig aan die middeltjes
gedacht. Wij nemen asplrlnepoederijes en
cureeren ons zelf of worden door onze
dokters gecureerd met een eindeloos aantal
ine's", waarvan mij op 't oogenblik alleen
aspirine, antifebrine, antiperine en
phenicitine te binnen willen komen, maar die
met een heel rijtje te vermeerderen zouden
zijn. Ook bij ernstige ziekten maakt de
geneeskunde nu gebruik van de chemische
producten, die kant en klaar uit de fabrieken
komen, en waar de apotheker niets dan de
aflevering voor zijn rekening heeft te nemen.
De medische wereld heeft zich in die ver
andering wonderlijk gauw geschikt, en menig
leek, dieaan de lange, weloverwogen receptjes
van zijn ouden dokter denkt uit vroeger jaren,
gevoelde zich in het begin te kort gedaan
door die blikken doosjes met tabletten en
pastilles, die keurig verpakte groote' pillen,
die aan zijn kwaal alle individualiteit schenen
te ontnemen. Hoe het zij, die spécialités"
zijn erin gekomen; dokters en apothekers
hebben de wetenschappelijke nieuwigheden
aanvaard, en het publiek is gaan slikken,
rijken en armen beiden, de laatsten vooral
niet het minst.
Over het vóór en tegen van die fabriek
matig bewerkte geneesmiddelen is al heel
wat geschreven; maar de chemische industrie
is ermee voortgegaan, en we zien nog geen
sterke reactie optreden.
Toch blijkt men weer oog te krijgen voor
de lichtzijden van de oude methode, die
rechtstreeks bepaalde deelen van de plant
aanwendde, en men meent, dat naast het
werkzame bestanddeel, dat men op het oog
heeft bij het gebruik in eenig ziektegeval,
ook misschien bijkomstige goedeuitwerkingen
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiMiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiH
Een boek van Vrouwenhand
JOHANNA W. A. NABER, UU de diepte
naar de hoogte. Haarlem, H. D. Tjeenk
Willink en Zoon, 1917. 3 dln.
Het heeft altijd een eigenaardige bekoring
een boek te lezen van mej. Naber; ook tegen
een herlezing blijken haar boeken in den
regel bestand. Wij hebben de proef kunnen
nemen met de lectuur van de drie boven
staande deelen. Ten deele slechts waren zij
ons nieuw. Immers wat mej. Naber in deze
drie deelen geeft is een herdruk voor
zooveel de twee eerste deelen betreft
van vroeger door haar gegeven geschriften,
die thans onder een gemeenschappelijken
titel zijn verzameld. In dien gemeenschappelij
ken titel Uit de diepte naar de hoogte" meent
mej. Naber weer te mogen geven de ge
schiedenis van het Fransche Protestantisme
der zestiende, zeventiende en achttiende
eeuw. Zij vond dit gekarakteriseerd in de
drie personen en groepen van personen,
waarom zij de feiten en toestanden heeft
gegroepeerd. In het eerste deel geeft zij den
herdruk van haar geschrift over Renata van
Frankrijk, de dochtervan Lodewijk XII, wier
leven nauw verbonden is aan het Fransche
Protestantisme in zijn opkomst en wier brief
wisseling met Calvijn van groot belang is
voor de kennis van het geestesleven van
den grooten hervormer en zijn tijd. Het
tweede deel is een nieuwe uitgave van het
vroeger verschenen boek van mej. Naber
over de prinsessen van Oranje en hare doch
ters in Frankrijk, even belangwekkend voor
onze geschiedenis als voor die van Frankrijk
in den loop der zeventiende eeuw. In het
derde deel is de bekende predikant Paul
Rabaut de hoofdpersoon, in wiens leven en
werken het strijden en lijden van het Fransche
Protestantisme der achttiende eeuw is be
lichaamd.
Het zijn belangwekkende figuren, waar
mede mej. Naber ons doet kennis maken of
liever de kennismaking doet hernieuwen.
Zeker ook voor een zeer groot deel sympa
thieke persoonlijkheden, wier geestelijk be
staan door strijd was gesterkt, wier zedelijk
wezen door den ernst der tijden was gelou
terd, wier godsdienstige overtuiging door
zwaar lijden was gestaald. Veel strijds is er
door de Fransche Protestanten in den loop
der tijden gestreden en veel gebeds gebeden.
veel leeds geleden ook. Ook daarom is er
in dit Fransche Protestantisme veel
aantrekkeliiks uit een algemeen menschelijk oog
punt. Uit een historisch gezichtspunt alleen
bekeken is het niet minder belangwekkend.
De geschiedenis van het Fransche Prote
stantisme moet worden bezien uit dezen
gezichtshoek: was de geestelijke waarde van
het Calvinisme groot genoeg om het Fransche
volk in vollen omvang en in zijn diepste
geledingen te grijpen en blijvend te vol
doen? Was de Noord-Franschman Calvijn
de man om van Genève uit Frankrijk geeste
lijk en zedelijk te veroveren?
De geschiedkundige feiten geven op deze
vragen een ontkennend antwoord. Evenmin
als in andere Romaansche landen heeft de
Reformatie in Frankrijk zich blijvend en
duurzaam de leiding der geesten kunnen
veroveren en verzekeren. Zelfs niet de eigen
landgenoot, de Picardiër Calvijn, heeft de
gave gehad zijn volk als geheel voor zijn
denkbeelden te winnen. Waarom niet ? De
verklaring van dat opmerkelijk feit zou meer
Grada Wolffensperger, de eerste vrouwelijke bouwkundige ingenieur in Nederland, 7T
gezeten in haar woonkamer t
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiirHiHimiiiumiiiri-HNHiiiiMiMiiiiiiiiiiiiiiiimimiiiiii
de teelt van geneeskruiden. Men zal er
voor een juiste behandeling van de geteelde
gewassen een droogtoestel inrichten, terwijl
het laboratorium van prof. Van Iterson voor
wetenschappelijk onderzoek wordt beschik
baar gesteld. Zoo is er dus een weten
schappelijk middelpunt verkregen, van waar
uit de praktijk steun en voorlichting kan
krijgen.
Met die praktijk is men ook al een aardig
eindje op weg, en de bezoekers van de
algemeene vergadering mochten er kennis
mee maken bij hun bezoek aan Noordwijk
en het tweetal daar gevestigde kweekerijen,
die van de heeren Caspersz en die van de
firma Groenefeld en Lindhout.
Dat bezoek werd ingeleid door een toe
spraak van den rijkstuinbouwleeraar te Lisse,
den heer K. Volkersz, die aan het verleden
herinnerde, toen de geneeskruidenteelt te
Noordwijk een periode van grooten bloei
doorleefde, en er meer dan zeventig hec
taren met allerlei geneeskrachtige planten
bebouwd waren. Nu is die teelt zeer achter
uitgegaan, maar als aanvullingsbedrijf heeft
de kweek van geneeskruiden toch stand
gehouden, en de visite aan de beide ge
noemde kweekerijen en aan de daarbij
behoorende drooginrichtingen leverde er het
bewijs van. Voor de waarde van het te
verkrijgen product is het van het grootste
belang, dat de kruiden in zoo versch
mogelijken staat worden gedroogd, dus dat de
drooginrichting gemakkelijk door kweekers
of verzamelaars kan worden bereikt. In
Noordwijk heeft men lang in bakkersovens
gedroogd; maar tegenwoordig wordt in de
drooginrichtingen hier en in het buitenland
worden verkregen door andere stoffen, in de
geneeskrachtige kruiden aanwezig, zonder
dat nog precies is aan te geven, welke stoffen
het zijn in het veelzijdig cellencomplex,
waaruit iedere plant bestaat.
Er is nu in ons land opgericht een
Nederlandsche Vereeniging voor
Geneeskruidtuinen", die beoogt, onze geneeskrachtige
kruiden weer meer naar den voorgrond te
brengen en ze wil gaan kweeken onder
wetenschappelijk toezicht in een proeftuin,
waaruit dan plantmateriaal kan worden
uitgegeven, zaden kunnen worden verstrekt
en adviezen kunnen uitgaan naar kweekers
of belangstellenden, die zich met de ver
zorging en behandeling van geneeskrachtige
kruiden willen bezighouden.
De bedoelde vereeniging hield op 26 Juni j.l.
haar algemeene vergadering te Leiden. Het
was haar tweede; de eerste werd gehouden
op 17 December 1915. Het aantal leden heef t
het tweehonderdtal nog niet bereikt, zoodat
men hier nog slechts van een begin kan
spreken; maar de belangstelling in het land
wordt gteeds grooter, zooals niet te ver
wonderen is, nu sprekers en schrijvers als
prof. Van der Wielen, dr. Wester, prof. W.
C. de Graaff, dr. Pinkhof, dr. F. F. Bruyning
en hortulanussen aan de hoogescholen, als
Van Laren en Witte, van hun belangstelling
in tijdschriften en wetenschappelijke bladen
blijk hebben gegeven.
Een zaak van groote beteekenis voor de
vereeniging is het feit, dat zij de beschik
king heeft gekregen over een proeftuin.
Professor Dr. G. van Iterson, te Delft stelt
namelijk een onderdeel van den proeftuin
voor technische gewassen beschikbaar voor
Renata van Frankrijk. Hertogin van Ferrara
Naar een roodkrijtteekening in het Museum Condéte Chantilly
Illustratie uit: Uit de Diepte naar de Hoogte"
ruimte vragen dan wij ons hier mogen toe
kennen. Maar wel willen wij erop wijzen,
dat men bij deze verklaring niet bij de
uiterlijke feiten moet blijven staan. En vooral
moet men niet uitsluitend wijzen op den
zwaren strijd, dien het Calvinisme in Frankrijk
had te voeren voor zijn vrijheid, voor zijn
bestaan zelfs. Men moet niet den nadruk
leggen op de scherpe vervolging, dien de
Hugenooten menigmaal hebben te doorstaan
gehad. Ook de sterke staatsmacht, waar
mede het Calvinisme had te strijden, kan
hier slechts in de tweede plaats worden
genoemd. Al deze bezwaren, de wreede ver
volging, de maatschappelijke vernedering en
nog veel meer had het Calvinisme verdragen
en het had daarover kunnen zegevieren, zoo
het alleen materieele machtsmiddelen tegen
over zich had gevonden. Een geestelijke
beweging wordt ten slotte alleen door gees
telijke middelen overwonnen. Dat ten slotte
het Calvinisme in Frankrijk is overwonnen,
bewijst natuurlijk niets tegen zijn innerlijke
voortreffelijkheid; het bewijst alleen, dat,
niettegenstaande het zoowel in het koninklijk
huis en onder den adel als onder de burgerij
vele en overtuigde aanhangers vond, het toch
de groote massa blijkbaar niet heeft kunnen
grijpen; de Katholieke kerk bleek ook hier
ten slotte de meesteres der geesten.
Het komt ons voor, dat mej. Naber dezen
kant der zaak bij haar onderzoek wat te
veel uit het oog heeft verloren. Haar inge
nomenheid met het Fransche Calvinisme is
innig en diep en volstrekt niet onverklaar
baar voor wie als zij met de oude Protes
tanten heeft samengeleefd. Maar die inge
nomenheid heeft haar blijkbaar ook belet het
antwoord te vinden op de vraag, die zich
van zelf opdringt: van waar toch het op
merkelijke verschijnsel, dat zulk een sympa
thiek geloof moest ondergaan, zich althans
nauwelijks heeft kunnen handhaven in Frank
rijk? Het is waar, mej. Naber zal ons niet
toegeven, dat deze voorstelling der dingen
juist is; zij zal ons verwijzen naar haar
titel: Uit de diepte naar de hoogte". Maar
juist hier vinden wij den grond van wat
onze beschouwing van die van mej. Naber
scheidt.
Immers wanneer wij de geschiedenis van
het Fransehe Protestantisme overzien, kun
nen wij de stijgende lijn niet waarnemen,
die mej. Naber daarin opmerkt. Het is mis
schien wat te veel gezegd, wanneer wij
meenen de ontwikkeling juist andersom te zien;
maar in ieder geval zijn wij overtuigd, dat
het Fransche Protestantisme in de tweede
van verwarmde lucht gebruik gemaakt, die
door groote ruimten strijkt, waar het
plantenmateriaal op platte bakken of laden is uit
gespreid, en waar de vochtige lucht door
ventilatoren wordt weggevoerd.
Wat de praktijk in ons land betreft, moet
nog gewezen op een voorloopige proef op
een terrein aan den Klatteweg te
Schevenlngen, door den heer Velders beschikbaar
gesteld, waar de heer Plemper van Balen
deskundige hulp en veel adviezen gaf; op
de tentoonstelling in 1916 in Utrecht ge
houden in het Pharmaceutisch Laboratorium
van dr. N. Schoorl bij gelegenheid van de
algemeene vergaderingen van de
Maatshappijen ter bevordering der Geneeskunst en der
Pharmacie en dan op de medicinale
plantendrogerij Trifolium" van den heer J. van
Klaveren te Elburg, die als veearts in de
gelegenheid is, de boeren te interesseeren
voor het kweeken van bepaalde gewassen
en die ook zelf een kweektuin heeft.
De oprichting van de Nederlandsche Ver
eeniging voor Geneeskruidtuinen is een
interessant verschijnsel. Zij lijkt op een
gewenscht protest tegen de tablettenrage
van tegenwoordig; maar men kan haar ook,
afgezien daarvan, zijn aandacht schenken,
omdat ze de plantenwereld eens weer gaat
bekijken uit een oogpunt, waaruit wij in
de laatste halve eeuw zoowat vergeten
waren, haar te bezien.
F K]E D'E R I K E J. V A N U I L D R I K S
Uit Overgrootmoeders Kookboek
OUILLE (pot au feu)
Men neemt een stuk rundvleesch, of l kip,
of patrijzen plaatst het vleesch op twee
stokjes, plat in den pot gelegd tegen het
aanbranden. Dan voegt men er bij: witte
kool, saladekropjes, wortelen, en verder alle
groenten van het jaargetijde, een weinig zout
en een ui met een paar kruidnagels besto
ken. Het deksel van den steenen pot of pan
goed dicht gemaakt. Het moet lang stoven,
men doet het onderste boven op.
SPEKROLLETJES IN GELEI (koud voor
het noenmaal)
Hiervoor neemt men het zwoord van den
buikriem, waarvan het spek goed afgesneden
moet worden, daar het licht te vet kan wor
den. Men snijdt het aan reepen zoo breed
als een hand, legt er reepen mager
varkensvleesch op van het haasje, met zout en wat
peper bestrooid, rolt dit tezamen heel stijf
op als stokvisch en bindt het toe. Kook nu
de rollen ter dege gaar in half water en
wijnazijn, en schijven citroen zonder pitten.
Vervolgens schikt men ze in potjes waarin
ze bewaard zullen worden en giet er het
vocht door een fijnen zeeft gegoten over,
hetwelk koud geworden, de gelei vormt. Men
dient het op de boterham in dunne sneedjes.
SjALOTTENSAUS
Boter laten koken tot ze stil is. Dan fijn
gehakte sjalotten er in, eerst in water gaar
gekookt. Roeren tot ze bruin zijn met bouillon
of jus. Iets meel om te binden, peper, een
lepel mosterd ook wel gesneden augurkjes,
2 lepels roode wijn, l soja. Bij vleesch te
gebruiken. G. D. V.
Kinderwijsheid
Juf voor de klas vraagt aan de jeugd,
Eens dieren op te noemen.
Een paard, een koe, een hond, een os,
Een ezel, varken en een vos,
Een olifant, een aap, een kat,
Een tijger, een leeuw en een rat,"
Zoo hoort ze 't om zioh zoemen.
uf voor de klas vraagt nog steeds meer,
e kinderen blijven zoeken
Een spin, een rups, een mees, een haan,
Een luipaard en een pelikaan,
Een bot, een schol en een garnaal,
Een slang, een katuil en een aal,"
Klinkt het uit alle hoeken.
Juf voor de klas blijft rustig staan,
Zij wil er nog meer weten!
Een jongen steekt zijn vinger op,
Het schijnt, zijn vreugde stijgt ten top,
Hij lacht vooruit al van plezier,
En roept: Wel juf, een grenadier,
Die hebben ze vergeten."
P. A. E. OOSTERHOF F
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItllllllllllllllllllllIrllllllMII
Verzoeke alle stukken voor de
rubriek Voor Vrouwen" in te zenden
Koninginneweg 93, Haarlem.
A^MEIJER
?£- Q. U/ vorl Scfi rni / ^ Z
AMSTERDAM
LE'DSCHE slH 15
TEL. 5951
HAARLEM.
&R.HOUTSTK.-I6
Brochure over hlygiene
en grondstof f en _Gratis
*=*~op aanvrage --==< '
TRICOTAGES
VOOR
DAMES, HEEREN
EN
KINDEREN
helft der zestiende eeuw zijn
hoogtepunt heeft bereikt om
daarna geleidelijk te dalen,
minder door de scherpe ver
volging dan door innerlijke
zwakte. De veelgesmade over
gang van Hendrik IV is toch
welsprekend genoeg. De ko
ning, door traditie en politiek,
ook wellicht door overtuiging
aan de Protestanten verbon
den, ziet geen kans met deze
groep Frankrijk te regeeren;
hij ziet de eenige mogelijkheid
van een weldadig, herstellend
gouvernement in een Katho
lieke regeering, die aan de
Protestanten eenige tolerantie
kan bieden. Is er duidelijker
bewijs Ie geven, dat het Pro
testantisme in Frankrijk geen
toekomst meer had als lei
dende kracht van staat, kerk
en maatschappij?
Wij hebben eenigszins uit
voerig bij dit generale punt
stil gestaan, omdat de ver
diensten van mej. Naber voor
de geschiedenis van het Cal
vinisme in Frankrijk onbe
twistbaar zijn en ook reeds
bij de eerste verschijning van
deze thans vereenigde boe
ken zijn erkend. Hier komt de
goede zijde van haar histori
sche methode in het volle
licht. Die methode vindt vooral
haar kracht in het ter rechter
tijd en ter j ulster plaatse aan
brengen van citaten uit de
intieme correspondentie van
haar helden en heldinnen.
In het algemeen is het
citeeren niet de beste'methode ;
er wordt stellig dikwijls te
veel geciteerd en bij sommigen is het een
ergerlijk misbruik geworden. Maar waar het
persoonlijk leven en vooral het geestelijk
bestaan en de levensstrijd van belangrijke
historische persoonlijkheden wordt geteekend,
daar is het ter rechter snede aangebrachte
citaat de fijne toets van de teekening, die zij
bezwaarlijk kan ontberen. Het is treffend
bovendien de ontwikkeling van een verhou
ding als van prinses Renata tot Calvijn zelf
na te gaan uit beider brieven; hier leert
men den grooten hervormer bovendien nog
van een andere zijde kennen dan als streng
moralist en nauwgezet dogmaticus. Wat is
teekenachtiger dan de briefwisseling der
beide prinsessen van Oranje, Elizabeth, her
togin van Bouillon, en Charlotte Brabantine,
gravin van Thouars, om niet te spreken van
de tragische figuur van Marie de la Tour,
de eenige van de geheele familie, die trouw
blijft aan het geloof van haar vaderen te
midden van den algemeenen afval. Van be
lang is ook de correspondentie van den
bekenden predikant Paul Rabaut, die in de
achttiende eeuw de stormen der hernieuwde
vervolging heeft moeten trotseeren om ein
delijk de tolerantie onder Lodelijk XVI, de
gelijkstelling der kerkgenootschappen in
1789, ten slotte de geloofsvervolging 'van
1793 en 1794 te beleven.
Ook dat laatste is weer zeer karakteris
tiek. Het bewijst, dat met de leuze der
vrijFlandrina van Nassau
Illustratie uit: ,,Uit de Diepte naar de Hoogte"
heid prakiisch in den regel slechts een
andere wijze van gebondenheid wordt be
doeld, ten minste bereikt. Wij kunnen dat
verschijnsel tegenwoordig weer dagelijks
waarnemen in Rusland. Maar ook de Fransche
revolutie gaf het niet voor het eerst aan de
wereld te zien. Want ook het Calvinisme
bedoelde waarlijk niet aan de wereld vrij
heid van godsdienst en liberteit van
conscientie te brengen; tot zijn eere zij gezegd,
dat het dat ook nooit heeft beloofd en dat
het niet verantwoordelijk kan worden ge
steld voor wat velen ervan verwachtten, zelfs
eischten. Wie optreedt met een nieuw ge
loof, een nieuwe waarheid, een nieuw dogma,
zal en moet voor dat nieuwe de onbeperkte
heerschappij eischen; hij zal in allen, die
zich niet bij hem aansluiten, slechts vijanden
zien, die moeten worden bestreden, tot zwij
gen gebracht, ten slotte moeten worden be
dwongen, zoo noodig uitgeroeid. Het is deze
ervaring, die ook Paul Rabaut nog op
hoo/gen leeftijd aan den lijve ondervond.
Uit het boek van mej. Naber is veel en
velerlei te leeren. Wij hebben niet willen
verzwijgen, dat wij hare algemeene opvat
ting van deze dingen niet deelen. Maar wij
willen ten slotte tevens constateeren, dat
wij met groote belangstelling en dikwijls
ook warme instemming de kennismaking
met de Fransche Protestanten hebben her
nieuwd. H. BRUOMANS