Historisch Archief 1877-1940
18 Aug. '17. No. 2095
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Vacantiepret Wij steken van wal
Vacantiepret Qroepspelen op 't grasveld
HHMIIIIIIIIIIIIIIIIMMIIIIIlllllllllllllMIIIIMIIlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIlm
Vacantiepret
Hij heugt mij nog als den dag van
gisteren, dien zonnigen, warmen zomerdag
toen verleden jaar de IJ-pont mij overzette
naarden Tolhuistuin om daar te aanschouwen
de kindervreugde van het volkskind, dat
door de Vereeniging Ons Huis" in staat
werd gesteld om te genieten zijn
vacantiepret, zijn vacantie-vrijheid.
Het klinkt paradoxaal: vacantie-school en
vacantie-vrijheid. En toch... vraag het n
der kleine 'scholiertjes of die vacantieschool
niet wat gansch anders is dan de werkelijke
leerschool, of neen, gij Amstel's vrouwen
gaat nog liever het volgend ja"ar zelve een
kijkje nemen in dat lustig dagelijksch buiten
verblijf der volksjeugd. Ge komt voldaan van
uw tochtje terug, dat verzeker ik u, met de
overtuiging dat daar onder die groene
boomen, met hart en ziel, mooi, goed werk
wordt verricht ten bate der groote samen
leving.
Om half 10 komen de kinderen dagelijks in
Ons Huis" bijeen; de stoet wordt gevormd,
en weldra drentelt een lange rij van honderden
kinderen langs de grachten naarden IJkant,
waar de boot gereed ligt, om ze naar den
Tolhuistuin over te zetten. Die dagelijksche
boottochten brengen tot het genot niet
weinig bij.
Na aankomst vormen zich de verschil
lende groepen, elke groep heeft in de breede
schaduwrijke laan zijn eigen tafel, daaraan
worden alle zittende werkzaamheden ver
richt als: licht hout- en karton werk, hand
werken, prentjes prikken, bouwen en nog
zooveel meer.
Voor rumoerige groepspelen wordt het
groote grasveld gebruikt. Voor andere ver
richtingen als: zingen, voorlezen, bellen
blazen, kiezen de leiders en leidsters zelve
een mooi plekje in den tuin uit, waar 't
rustiger is.
Volgens een bestaand rooster wordt ge
werkt en elke drie kwartier loopt een der
jongens met de schel luidend het terrein
rond, dan verandert het programma en
heeft er een verwisseling van bezigheden
plaats, zoodat het oogenblik van verveling
nooit intreedt.
Dat schellen, ja alles wat zoo niet is als
gewoon, dat zijn je ware
yacantie-genietingen Het kind gevoelt zich daarbuiten
ongedwongen, het is in vrijheid gehoorzaam,
het wordt als spelend beziggehouden, en
zoodoende is het zich bewust van de heer
lijkheid der schoolvacantie.
In haar vierjarig bestaan heeft de
Amsterdamsche vacantieschool van Ons Huis"
haar naam gevestigd.
Straks, mogelijk reeds heden, worden haar
deuren wederom gesloten, juichend en
jubelend, met het vooruitzicht op het volgend
jaar als 't weder vacantie zal zijn!
Verleden jaar waren er twee
vacantiescholen uitgaande van Ons Huis", n in
den Tolhuistuin van kinderen uit de
Jordaanbuurfen, n te Frankendaal voor kinderen
uit het Muiderpoortkwartier. Wij meenen dat
ook belde scholen dit jaar weder in gang waren.
Doch honderden en nogmaals honderden
volkskinderen zijn nog verstoken van deze
Vacantiepret, die voor een zoo luttel school
geld, als 10 ets per week, kan worden genoten.
Ons groote, volkrijke Amsterdam vraagt
meer scholen. Ze zijn van sociaal belang.
Vijfhonderd kinderen worden thans ge
durende de drie vacantieweken van de
straat gehouden, waar ze verwilderen door
baldadigheid en bandeloosheid. Slechts vijf
honderd !
Moge finantieele steun het mogelijk maken
dit getal een volgend jaar te verdubbelen.
ELI s. M. ROGGE
ftlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMHIMIIIII
UTILE DULCI
De geur van reseda is echt vreugdevol,
zoo rein en luchtig en toch kracht!g genoeg,
om een wijden omtrek tevervullen.Vriendelijk
komt het ouderwetsche sierplantje zich aan
melden in kleine tuintjes en ook de deftige
buitenplaats kan het niet missen, 't Is een
planlje uit Egypte en Noord-Afrika, maar
voortreffelijk tegen ons klimaat bestand en
't bloeit wel tot diep in den winter. Als de
eindtop uitgebloeid is en veranderd in een
lange sliert van gek gevormde vruchten,
dan ontwikkelen zich uit zijknoppen telkens
nieuwe loten en dat gaat door, totdat de
vorst een eind er aan maakt. Misschien
wordt het perkje een beetje wild, maar het
ziet er toch niet verloopen uit, doordat de
nieuwe takken al heel spoedig het peil be
reiken van de uitgebloeide. Ook groeit het
plantje in eiken grond en kan dus sterk
worden aanbevolen.
Deze aanbeveling geschiedt niet geheel
en al belangeloos. Wij, Hollandsche bijen
houders, zitten na den lindenbloei altijd
min of meer verlegen om honigbloemen
voor onze bijen, terwijl dan juist onze col
lega's van de hei zwelgen in overvloed. In
onze Kennemer duinen groeit de heideplant
niet, we moeten het al hebben van de thijm
en verder van de ruigteplanten. Soms ver
heugt ons een nabloei van witte klaver en
ook de gele kruisbloemen langs de spoor
wegen geven een niet te versmaden hulp.
Toch moet het ons verwonderen, dat onze
bijtjes in Augustus en September nog genoeg
Huis-toe
Huis-toe!" zeggen onze Afrikaansche
taal verwanten, in hun met veel succes naar
kortheids-vereenvoudiging strevend idioom.
En zij verheugen zich dan doorgaans in
het blij vooruitzicht van, na de een of
andere inspannende expeditie, aan eigen
haard rust en verkwikking te vinden.
Iets dergelijks zeggen, allicht een weinig
minder kort en sober, in de naaste dagen
vele dozijnen Nederlandsche huisvrouwen,
als de zomer-reistijd voorbij en de
terugtoch naar haar vaste domicilie weer daar Is.
Of het haar bij die ontboezeming dan
even blij te moede wezen zou?
Voor haar is het naar huis toe keeren
juist het eind van rust en uitspanning.
Spijt haar dat? Zouden zij de
Sommerfrische" liever nog wat langer rekken,
wegens den vrijdom van huishoudelijke
zorgen en beslommeringen?
In gewone tijden geloof ik wel dat de
meeste rechtgeaarde huismoeders met ge
noegen de richting naar haar vaste woon
plaats weer inslaan. Reizen mag in vele
opzichten aangenaam wezen, doch, wie
eens in het bezit is van een eigen haard,
voelt ook dat er veel waars is in het spreek
woord : Oost west, thuis best."
Maar dit jaar zou het mij niet verwon
deren als menigeen er een beetje tegen
opzag, de huishoudelijke beredderingen,
enkele weken ter zijde gezet, opnieuw ter
hand te nemen.
Wat een omhaal, met al die kaarten en
al die distributie-artikelen! Wat een extra
hersenkracht is er noodig voor allerlei be
rekeningen, waaraan men vroeger nooit ge
dacht had! Wie wist te voren zoo precies
te zeggen, hoeveel kubiekmeter gas het
kost, een bepaald aantal liters water aan
de kook te brengen? En steenkolen en
anthraciet... ?
Bernard Shaw laat, in zijn Pygmallon,
iemand beweren dat, bij een deftige dames
visite, de twee onderwerpen, waarover de
conversatie loopt, zijn: het weer en ziekte
gevallen." Als in het aanstaand seizoen,
dit vermakelijk stuk nog eens wordt
opgehalen en zeker is een groot deel afkomstig
uit de tuinen en vooral van de reseda.
Het is een groot genot, de honigbijen op
de reseda aan het werk te zien. Ik durf u
wel aan te raden er eens een paar
vacantieminuten aan te besteden. Zelfs in de door
gaans zoo armoedige tuintjes van hotels en
pensions zal een Reseda niet ontbreken. De
boeken beweren, dat onze bloem vooral
bestemd is vuor de korttongige wilde bijtjes,
maar daar trekt onze honingbij zich niet
veel van aan. Hij heeft er haast geheel het
monopolie; in het half uurtje, dat ik ze
vanmorgen observeerde, hadden ze voor
medewerkers alleen een hommel, ook een
langtong, eenige zweefvliegen en een klein
kcrttong-bijtje, dat den blijmoedlgen naam
draagt van Panurguo.
Ik ben altijd nog al benieuwd naar de
manier, waarop de bloemen zich openen.
Een Reseda-bloem echter opent zich niet,
om de eenvoudige reden, dat zij nooit is
gesloten. Van jongs-af staan de zes
kelkslipjes los van elkaar en kan men er tusschen
al het gewriemel van kroonblaadjes en
meeldraden ontdekken. Het eenige dat ze doen
is dat die organen zich wat gaan strekken
en naar buiten uitstaan. Dan ziet het bloempje
er nog wonderlijk genoeg uit. De
meeldraden zijn ootmoedig neergebogen, maar
gaan zich achtereenvolgens opheffen, om
dan hun helmknoppen te openen, waaruit
het lakroode stuifmeel te voorschijn komt.
De kroonblaadjes hebben een vreemden
vorm en vele ronde stijve knodsvormige
uitsteeksels. Midden in de bloem staat een
stamper, in hoofdzaak driekantig en die is aan
zijn top niet eens behoorlijk dichtgegroeid.
Maar het vreemdst is nog een dikke ruige
schijf, die de bodem van de bloem bedekt.
Die heeft aan zijn bovenzijde naar achteren
toe een uitholling, waarin de honig wordt
afgescheiden. Daar is echter niets van te
zien, want het nektarium wordt buitenge
woon mooi overdekt door de twee bovenste
voerd, kan daaraan veilig worden toege
voegd: en brandstof."
Want nu is het nog zomer ? maar wat zal
het worden dezen winter? Wie van nature
eenigszins zwaartillend is, stelt zich daarvan
reeds nu verschrikkelijke dingen voor. Zal
de duurte al maar toenemen, en de gele
genheid om zelfs voor veel geld allerlei
gewenschte artikelen te krijgen, voortdurend
minder worden ?
Een rustig-levenslustige huisvrouw luistert
zoo weinig mogelijk naar de zwarte voor
spellingen, die om haar heen suizen. Zij
zorgt wel, maar tobt niet, al voorziet zij
moeielijke momenten.
Er is een verhaal van een transen diner,
waar de kok, nadat de soep was
voorgediend, de gastvrouw kwam influisteren:
Racontez, Madame; Ie röti manque l"
Zoo kan het best gebeuren dat, ook onder
ons, menige huisvrouw eerlang op een mooien
dag voor de zaak gesteld wordt, door een
opgewekt praatje tegemoet te komen aan
gedwongen inkrimping van haar menu.
Wat zullen de tijdsomstandigheden" mis
schien een nog niet te berekenen beroep
doen op haar tact, hare vindingrijkheid, haar
talent om te geven en te nemen, om te
schikken en te plooien, om af en toe twee
maal twee vijf te laten zijn!
Voor ons allen zal het er op aan komen,
ons met goed humeur en den noodigen
humor door de aanstaande duisternis heen
te slaan. Maar vooral voor de huismoeders!
Een eeregroet aan alle Nederlandsche
huismoeders, die haar niet gemakkelijke taak
met een vroolijk gezicht en een moedig hart
aanvaarden; en de wensen, dat het haar
moge lukken, dien moed en die
vroolijkheid den heelen winter door te behouden,
en, naar gelang van omstandigheden, aan
de praktijk aan te passen.
Allicht zullen dan de ervaringen van deze
moeielijke maanden er toe bijdragen om het
huishoudambt weer eens wat meer in waar
deering te brengen. Misschien zal, langs
dezen weg, de vrouwelijke jeugd gaan in
zien, dat de kunst van het huiselijk leven
nog niet zoo'n dom werk is als zij zich wel
eens verbeeldt: niet minder waard om met
volle toewijding beoefend te worden dan
menig ander schijnbaar hooger, maar in
werkelijkheid lager vak" jaarlijks door hon
derden meisjes daarboven verkozen.
De eenige voorwaarden om goede huis
houdsters te doen gelijkstaan met vrouwen
van welke vakstudie ook, is: dat hare op
leiding beruste op een ruime algemeene
ontwikkeling, en dat zij voortdurend haar
belangstelling blijven uitstrekken tot een
goed eind boven en buiten het eng terrein
van eigen en anderer
keuken-aangelegenheden.
GEERTRUIDA CARELSEN
kroonbladeren. Je moet dat een beetje uit
elkaar peuteren en misschien een loupe er
bij halen om het goed te zien, maar het is
de kleine moeite wel waard. Het gespikkel
van de roode helmknoppen, de witte kroon
blaadjes, de groene stampers en kelkblaadjes
maken nu te zamendeberoemdereseda-kleur.
Nu komen de honigbijen. Bij dozijnen zwe
ven ze zacht gonzend over de d'chte
bloeitrossen. Als ze op een bloem neerstrijken
grijpen ze het stampertje en nu kunt ge
duidelijk zien, dat ze met hun tamelijk stijf
en glimmend zuig-apparaat n voor een
die bovenste kroonblaadjes optillen en zoo
den honig bemachtigen. Dat gaat heel gauw
in zijn werk; in een minuut pompt zoo'n
Bloem'van Reseda, vergroot
Voor 't eerst naar school
Bflna is de vacantie ten einde. Als ieder
jaar zijn er in stad en dorp weer tallooze
kleintjes voor wie deze zomer de laatste is,
waarin ze geheel onder moeders vleugels
zijn, ik bedoel hen, die met September
naar school" gaan.
De een vindt 't fijn",de ander is nieuws
gierig hoe 't zal zijn, bij een derde betrekt
het gezichtje als we van het gewichtige
feit praten. En als de eerste schooldag is
aangebroken, dan zijn er heel wat kloppende
hartjes en in iedere eerste klasse worden
wel een paar tranen weggeslikt of ge
schreid.
Geen wonder, 't Is een overgang in een
menschenleven, zoo groot als naderhand
nooit meer voorkomt, 't Is het kennismaken
met de wereld, en als bij instinct voelt een
kind dat. Nu geen toegefelijkheid meer, geen
schikken zooals moeder thuis doet, die weet
t« geven en te nemen. Voor menig kind is
't een zegen, dat het zich op school naar
anderen moet schikken en zich aan regels
onderwerpen, zeker! maar een moeilijke
overgang is het zeker óók!
De moeder die dit beseft zal natuurlijk in
de eerste plaats wenschen en hopen dat
haar jongen of meisje 'n aardige juffrouw"
of 'n aardige mijnheer" treft. De onder
wijzers en onderwijzeressen in de eerste
klasse kunnen er zoo heel veel toe doen
om ons kleintje zich spoedig eenigszins
thuis te doen gevoelen op school. Iemand
die hen dat eerste jaar onder zijn of haar
leiding krijgt, moet in de eerste plaats over
veel tact beschikken. De taak is moeilijk,
zoowel wat het onderwijs als wat het om
gaan met de leerlingen betreft. Er is nog
geen basis om or> te bouwen. Er moet
worden ontdekt wie lui is, wie ijverig, en
hierbij schijn en wezen scherp worden onder
scheiden. Ook moet worden gevoeld, wie
gauw over 't paardje getild is en wie een
aanmoedigend woordje broodncodig heeft...
en zooveel meer.
Er hangt zoo heel veel van af, hoe de
eerste leiding is die het kind ontvangt; de
wijze waarop in de eerste klas met een kind
wordt omgegaan, kan invloed hebben op
zijn geheele latere leven. De eerste indrukken
zijn de sterkste. Mij is een voorbeeld be
kend van een kind dat door de liefdelooze,
ontactvolle manieren van haar onderwijzeres,
die nu eenmaal zei met het kind niet te
kunnen opschieten", aardig op weg was
om zenuwpatiëntje te worden ware het
niet bijtijds van school veranderd op dok
tersadvies. Aan den anderen kant staat mij
het voorbeeld voor oogen van een overge
voelig meisje, dat, door de ouders onder
vrees en beven naar school gezonden, in
een jaar tijds onder invloed van een tactvol
onderwijzer onbeschrijfelijk in haar voor
deel veranderde.
Lang niet iedere onderwijzer of onder
wijzeres, die uitstekend geschikt is voor
een hoogere klasse, is in de wieg gelegd
voor de moeilijke en vermoeiende eerste
klas. Het ware te wenschen dat alle hoofden
van scholen inzagen, dat zeer bijzondere
kwaliteiten daarvoor worden vereischt.
Eén ding kan het hen, aan wie we onze
bij al gauw een dozijn bloemen leeg.
Maar er valt meer te doea. Zoowat de
helft van onze bijen hebben aan hun
achterpooten zeer duidelijk in het oog vallende,
glimmende, takroode knobbeltjes. Dit zijn de
verzamelaars van stuifmeel en die gaan ook
alweer buitengewoon handig te werk. Het
heeft lang geduurd eer men precies wist
hoe zij eigenlijk het stuifmeel uit de helm
knoppen zoo netjas terecht weten, te brengen
op den buitenkant van de scheenen van
hun achterpoorten. De bij staat eventjes
voor de bloem stil en dan zie je de zes
pootjes bewegen als een kunstig stelsel van
samengestelds hefboompjes, ongelijktijdig,
maar toch harmonisch; dezelfde standen
keeren regelmatig weer. De voorpootjes
bewegen als bij grijpen en graven, de
achterpooten wrijven langs elkaar, zoowat de
beweging van iemand, die met zijn eenen
voet de muggebeet aan den anderen voet
masseert. De middelpooten slingeren heen
en weer, nu eens raken ze de voorpooten,
dan weer de achterpooten. Inderdaad wordt
het stuifmeel dat de bij met zijn kaken uit
de helmknoppen los maakt, van poot tot
poot getransporteerd naar de mooie
schuiertjes aan de binnenzijde van het eerste
voetlid der achterpooten en vandaar wordt het
door middel van een kam op het eigenlijke
korfje geschoven. Het wordt daar vastgeplakt
door zijn eigen kleverigheid, maar ook wel
door middel van speeksel, waarmee de bij
het zelf bevochtigt.
Van den vroegen morgen tot den laten
avond zijn de bijen op de reseda bezig,
want de bloemen scheiden zeer overvloedig
honing af gedurende den gansenen dag,
iets, dat van de heideplant niet eens gezegd
kan worden.
Terwijl we naar de bijen zitten -te kijken,
merken we, dat sommige planten geheel
zijn kaal gevreten. Dat doet een rups en
wel niemand meer of minder dan die van
het koolwitje. Doorgaans, beperkt die zijn
VAN ALLES WAT
Ons Kookboek.
GEVULDE MELOEN-MAND
Om deze meloenmand te maken, snijdt
men de meloen in tweeën en holt beide
helften met een zilveren lepel voorzichtig
uit. Men doet dit een paar uren vóórdat
men de meloensla gebruiken wil, voegt er
steeds laag om laag vél suiker en een
scheutje port of madera bij en laat het zoo
een paar uur staan. Daarna schept men het
weer in de onderste helft van de meloenschil.
Van de bovenste helft maakt men het
hengseltje. Men kan dit evenwel ook aan de
onderste helft laten zitten, dit is echter veel
moeilijker. l
*?$isi«*Rondom de meloen legt men gember. De
vrucht is zeer verkoelend voor de maag;
een sukje gember toe" is dus aan te be
velen en tevens smakelijk.
E. H.-v. B.
kinderen toevertrouwen, zooveel gemakke
lijker maken : samenwerking met de ouders.
Een kind doet zich soms zoo anders voor
op school, dan het in werkelijkheid is en
een half uurtje praten kan soms zooveel
misverstand uit den weg ruimen. Maar
men kome daarbij elkaar tegemoet met
wederzijdsch vertrouwen, opdat van weers
kanten niets beoogd wordt dan het waar
achtig belang van het kind.
A. DE GRAAI F
W I' P E R M A N N
Verzoeke alle stukken voor de
rubriek Voor Vrouwen" in te zenden
Koninginneweg 93, Haarlem,
AbMEIJER
?& Cj. \*y. \ 'O-'? 5c*>n?éJ & 2^~
AM5TERDAM
LtlOSCHE 5f£ U
TEL. 5"951
HAARLEM,
iR.HOUTbTK'16
TEL 46".
Brochure over Hygiëne
en grondstof fen_Grat/5
*=^,ap o-Fxnvrage ^=~/ ''
TRIC O TA GE S
VOOR
DAMES, HEEREN
EN
KINDEREN
aandacht tot de familie der kruisbloemen
en ook neemt hij graag Oostindische kers,
die dan ook de echte kruisbloemen-geur en
smaak bezit, vandaar de maam kers. En
hoe is het met de reseda'? Wel, indien ge
de stengels of liever nog de wortels kneust
zult ge werkelijk ook de geur van kool
stronken of tutnkers of om kort te zijn van
mosterdolie bespeuren. Inderdaad behoort de
resida in het systeem thuis tusschen de
kruisbloemen en de viooltjes en zijn aller
naaste familie zijn de zoozeer gewaardeerde
kappertjes, die ook al denzelfden smaak
hebben.
Er groeien in ons land ook een paar
soorten van wilde reseda's, die in hoofdzaak
dezelfde bloeminrichting hebben als onze
vrind uit Egypte. Een ervan maakt nog al
een flinke vertooning in de duinen, vooral
langs den binnenkant en dan weer het meest
langs de wegen. De andere, die makkelijk
te kennen is aan zijn hoogen, rechten weinig
vertakten stergel en ongesteelde enkel
voudige bladeren groeit in Zuid-Limburg.
Hij heet wouw en is eigenlijk een oude
kultuurplam, die gekweekt werd om een
gele verfstof. Misschien, als het met de
aniline-ververij misloopt moeten we nog
eens weer tot die oude verfplanten
terugkeeren ; voor geel naar de wouw, voor rood
naar de meekrap, voor blauw naarde weede.
Wie weet ?
Intusschen moet ik u nog eens aanmoe
digen, om ter wille van de bijenhouders
maar flink reseda te zaaien en ook verder
bij de keus van uw sierplanten en heesters
hun belangen niet te verwaarloozen.
JAC. P. T H IJ S S E