Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
25 Aug. '17, No. 2096
HANDSCHOENEN
AU
BOM x
MARCHE
AdeVRIESSZONEN
Openluchtscholen
Onder openluchtschool, boschschool of bui
tenschool verstaat men een bizondere school
voor lichamelijk zwakke kinderen, evenals
de scholen voor achterlijken, bizondere in
richtingen voor geestelijk zwakken zijn.
Zulke scholen voor lichamelijk zwakken paan
in hoofdzaak terug op de Waldschule" te
zeven uur: veel langer dus, dan op de ge
wone school. Toch was het aantal eigenlijke
onderwijsuren kleiner, namelijk slechts
twee uur per dag voor de jongere, en twee
en een half uur voor de oudere leerlingen.
Daarbij duurt elke les niet langer dan dertig
minuten achtereen, en volgen twee lessen
nooit zonder een korte pauze, met een korte
wandeling of lichaamsoefening. De dag
uren en een sanatorium-régime. Het voorbeeld
vond navolging. Thans vindt men deze
bosch- en openluchtscholen in een 15-tal
Duitsche, in pl.m. 13 Engelsche, en in meer
dan 60 Amerikaansche steden, bovendien op
enkele plaatsen in Denemarken, Zwitserland,
Frankrijk, Italië, België, terwijl ons land een
inrichting van deze soort bezit in de 's
Gravenhaagsche Stadsgezondheidskolonie.
Wij hebben hier te doen met een nieuw
schooltype van bizonder weldadige werking
op lichamelijk zwakke kinderen. Was daar
inderdaad behoefte aan ? En heeft de school
zich eigenlijk wel de lichamelijke zwakte
van haar leerlingen aan te trekken?
O ver de behoef te zijn alle schrij vers het eens.
Onderwijzers en schoolartsen, beiden, kunnen
in elke klas wel n of meer leerlingen aan
wijzen, die, hetzij door ongewone bleekheid,
tengeren bouw, spoedige vermoeidheid, hetzij
door herhaald verzuim wegens ziekte, hetzij
door zware rachitis, hetzij door herkomst
uit tuberculeus gezin of door een reeds be
staande lichtere tuberculeuse afwijking recht
hebben op een bizondere verzorging wegens
lichamelijke zwakte. Het aantal van deze
kinderen wordt door verschillende onder
zoekers verschillend opgegeven. Men spreekt
van 3?10 pCt. van de bevolking der scholen
voor lager onderwijs in de steden. De ver
schillen worden door plaatselijke omstandig
heden en persoonlijk inzicht bepaald. Voor
Amsterdam ligt vermoedelijk het procent
cijfer dicht bij 10 pCt. Dit hooge aantal
wijst er reeds op, dat het hier om groote
belangen gaat.
Een bizonder licht is bovendien op al deze
zwaktetoestanden in de jeugd geworpen
door de nieuwere inzichten over tuberculose.
Ongunstig verloopende, voortschrijdende
tuberculose op later leeftijd schrijft men
tegenwoordig toe aan tuberculeuse infecties
in de jeugd. Zwakke kinderen zijn vaak
zulke tuberculeus geïnfecteerde kinderen.
Dezen doet men, door ze lichamelijk te ver
sterken, niet alleen tijdelijk goed, maar men
verhoogt hun weerstandsvermogen, zoodat
het op later leeftijd niet komt tot gevaarlijke
uitbreiding van de ziekte. Wat men dus
gedurende den schoolleefüjd voor de lichtere
Buitenles (Den Haag)
Charlottenburg, te danken aan het overleg
van den stadtschulrat Neufert en den kin
derarts Bendix. De eerste werd daarbij
gedreven door de zeer juiste gedachte, de
geheele massa der leerlingen naar hun ver
schillende geaardheid te splitsen; de tweede
kon voor de bestrijding van lichamelijke
zwakte zich gronden op de reeds in Sana
toria met openlucht- en rustkuren verkregen
resultaten. Zoo opende de stad Charlotten
burg in Augustus 1904 als eerste een school,
die het model werd voor openluchtscholen
in het algemeen.
Het loont de moeite, voor deze, van het
gewone schooltype zoozeer afwijkende, in
richting een oogenblik de aandacht te vra
gen. Als terrein koos men ruim l H.A.
van het Gtünewald, ongeveer 8 minuten
gaans van een halte van de electrische tram.
De school kwam dus, ofschoon betrekkelijk
gemakkelijk te bereiken, toch buiten de stad
te liggen. Van het omgevend bosch werd
het terrein slechts door een draadhelning
afgegrensd, en onder de boomen werden
nu eenige eenvoudige houten barakken ge
plaatst: lo een schoolbarak, 2o de
verplegingsbarak, waarin keuken, kamertjes voor
het keukenpersoneel en een slaapvertrek
voor de verpleegster, 3o een bad- en
waschhuisje, 4o een vaste lighal, naar het zuiden
geopend. Hier kwamen de kinderen per
tram, sommigen ook geheel te voet, om bij
achten 's morgens en bleven er tot 's avonds
BOESHIDO
Door dr. Frederik van Eeden is in zijne
artikelen over de Geest van Japan" (niet
het werk van Okakura-Yoshisaburo met dien
titel, maar een boek van Kanso) en over
mijn werk De Geest van China", een en
ander gezegd over de strenge zelfcultuur
der Japaneezen", en wel in dien zin, alsof
deze gemist zou worden door de Chineezen.
Hetgeen hij bedoelt is het Boeshido", het
ongeschreven wetboek", ook wel genaamd
het magische Pad van den Samoerai".
Het komt mij noodzakelijk voor, hier
naderop terug te komen, en er met nadruk op
te wijzen, dat het onjuist is, in het Boeshido
een deugd te zien, die het chineesche volk
zou missen. Allereerst zij er daarom op
gewezen, dat Boeshido een verjapanschte
chineesche uitdrukking is en dus op een
chineesch begrip wijst. De Boeshi's" (van
het chineesche woord Boe", dat krijgsman
beteekent) waren de afstammelingen in Japan
van de militaire klasse, en regeerden door
de kracht van hun wapenen. (Zie o.a. het
artikel van baron Kentaro Kaneko in Alfred
Steads Japan door de Japanners", vertaald
onder toezicht van prof. Kern.) De Boeshi's
waren de hoogste klasse der maatschappij,
daar deze, in navolging alweer van China,
in vier klassen was verdeeld: I
geleerdenkrijgslieden, II landbouwers, III handwerks
lieden en IV kooplieden." De Boeshi's,
evenals de chineesche Shih's" (door de
sinologen ten onrechte alleen met geleer
den" vertaald") waren niet alleen meesters
in de wapenen, maar bestudeerden de Vier
Chineesche Heilige Boeken en de Vijf Chi
neesche Kings, hetgeen vanzelf ook mede
bracht de kunst om te regeeren, en hielden
zich ver van alles wat handen-arbeid of
handel was. Het Pad (Jap. Do, chineesch
Tao of To) van den Boeshi is het Boeshido",
het Pad alzoo van den in de chineesche
Wijsheid opgevoeden krijgsman. Die Wijs
heid bracht van zelf de kunst om te regeeren
mede, die zonder Wijsheid onmogelijk was.
behoeft den kinderen echter niet lang te
vallen. Immers kunnen ze den vrijen tijd
met handenarbeid, tuinwerk, gezelschapsspel,
met spitten en graven, met lezen, met wer
ken aan turnapparaten doorbrengen. Bij goed
weer zijn ze den geheelen dag buiten, zelfs
onder de lessen.
De maaltijden vormen op deze school een
belangrijk punt van het programma. Om
8 uur 's morgens, na aankomst op het terrein,
is het pap met een boterham; om 10 uur
plm. een derde Liter melk met roggebrood
en boter; om hall n het warme middag
maal met een ons vleesch; om 4 uur plm.
een derde Liter melk, roggebrood,
marmelade; om kwart voor zevenen, vóór het
vertrek naar huis, pap of pudding met rog
gebrood en boter. Het meest curieuse
oogenblik voor een bezoek zou echter wel
de tijd tusschen l en 3 uur 's middags zijn.
Dan hebben alle leerlingen na den hoofd
maaltijd hun ligstoelen opgezocht, en deze
bij goed weer onder den blooten hemel, bij
slecht weer in de lighal opgesteld. Spoedig
heerscht er diepe stilte en is de meerderheid
in slaap evenals in de sanatoria de groote
middagrust een periode van algemeene stilte,
en liefst van slapen, voor de patiënten is.
Vermindering dus van klassikale
arbeidspraestatie, verkeer in de buitenlucht, krachtige
voeding met gepaste rust: ziedaar de ken
merken van de nieuwe stichting te Char
lottenburg; een school met korte
onderwijsHaagsche buitenschool
tuberculeuseh en voor de tot tuberculose voor
beschikten doet, komt ongetwijfeld aan den
gezondheidstoestand van de latere volwas
senen ten goede. Tot op zekere hoogte
geldt dit ook van andere vormen van lichaams
zwakte bij kinderen. Zoo is er dus goede
grond voor de verwachting, dat alle maat
regelen ten behoeve van zwakke school
kinderen genomen, een wezenlijken invloed
ten goede zullen uitoefenen gedurende het
Ik haal hier even aan hetgeen
OkakuraYoshisaburo in zijn De Geest van Japan"
(Wereld-Bibliotheek) over Boeshido" zegt
(blz. 75):
Het eenige richtsnoer voor onzen handel
en wandel in het dagelijksch leven, dat door
hoog en laag evenzeer als het rechte en
betrouwbare wordt erkend, is de Confucia
nistische zedelijkheidsopvatting, gesteund op
den drievoet van getrouwheid aan vorst en
vaderland, kinderliefde en goeden trouw.
Deze zedelijke idealen, hoog gehouden door
die eerbied-afdwingende krijgerkaste die in
het feodale Japan zulk een rol heeft ge
speeld, vormen het ongeschreven wetboek
dat wij aanduiden als het Boeshido, d. i.
het Pad van den Samoerai". (?Samoerai" is
afgeleid van het werkwoord samoerao" d.i.
dienen").
De zelftucht" waarvan van Eeden in zijn
twee artikelen spreekt, en die hij blijkbaar
als" een speciale deugd van de Japaneezen
beschouwt, is alzoo gegrond op (niet speciaal
Japansche maar) chineesche idealen, en wel
die van Kh'oeng Foe Tsz' (Confucius).
Het kan van bizonder belang zijn voor
het militairistische Europa van heden om
eene studie te maken van hetgeen in Japan
onder Boeshi", later Samoerai genoemd, en
in China onder Shih" verstaan werd. De
krijgsmans-elgenschappen worden hierbij
onafscheidelijk geacht van de hoogste ethi
sche deugden, zooals die zijn verheerlijkt
in de chineesche filosofie, die tegelijk de
hooge literatuur is. Recht en Gerechtigheid
(?Yi") werden voor den Samoerai onafschei
delijk geacht van moed. Een dapper
strijder voor onrecht en brute overweldi
ging was gén Shih", gén Samoerai. De
Duitsche overweldigers van Belgiëb.v. wa
ren gén Samoerai, maar wél de koning van
België, die ten koste van stoffelijke belangen,
voor de Eer en het Recht tegen het Onrecht
het zwaard trok. Dit werd den Belgischen
koning dan ook te kennen gegeven toen een
deputatie uit Japan hem een Samoerai-z waard
kwam aanbieden. De Japanners erkenden in
geheele latere leven van deze kinderen"en
het peil van den algemeenen volksgezond
heidstoestand zullen helpen verhoogen.l
Nu zou het vraagstuk zeer eenvoudig zijn,
als men het zwakke kind kon helpen met
gewone geneeskundige behandeling. Onge
twijfeld kan deze ook hier soms van belang
zijn, maar een wél gevestigde ervaring heeft
geleerd, dat deze kindergroep, die tusschen
de gezonden en de eigenlijke zieken instaat,
als regel daarmee weinig wordt gebaat. De
onmacht van den huisdokter bij deze chroni
sche toestanden neemt toe, naarmate de
omstandigheden van de voeding en de woning
slechter worden, en de middelen om de kin
deren in andere omgeving, intbosch of aan
Boschschool te Charlottenburg
zee, te doen aansterken, mér gaan ontbreken.
Voornamelijk op de scholen voor de volks
klasse en de kleine burgers komt men dus
te- staan voor een reeks van kinderen met
lichaamszwakte, die zonder bizonder ingrij
pen ten eenenmale onvoldoende verzorgd
worden.
Als zulk bizonder ingrijpen stond ons
tot nu toe slechts het middel van den
menschenvriend-predikantuitZürich, W.Bion
ten dienste, de vacantiekolonies." Deze
had waarlijk recht in 1901 in zijn boek:
Die Ferienkolonien und verwandte
Bestrebungen auf dem Gebiete der
Kindergesundheitspflege" met voldoening terug te zien
op de gevolgen van zijn werk in ruim
twintig jaar tijds. In nagenoee alle beschaafde
landen had men zijn denkbeeld toegepast,
armere kinderen groepsgewijze voor enkele
weken uit de stad naar buiten te brengen:
in de bergen, in boschstreek of aan zee,
ter ontspanningen versterking. Deze methode
is voor een aantal der zwakke kinderen,
die wij hier op het oog hebben, van een
voortreffelijke uitwerking gebleken; de
vereenigingen, die zich ook in ons land met
de uitzending van zulke kinderen belasten,
doen een uiterst nuttig werk, dat naast de
openluchtschoien zijn waarde zal behouden.
Maar het nieuwe middel van Charlotten
burg stelt zich toch hooger opgaven dan
de vacantiekolonies. Het is veel meer syste
matisch. Bij den geheelen opzet van de
openluchtscholen is, mede door de aanwe
zigheid van een verpleegster, een betere
geneeskundige controle verzekerd. Boven
dien heeft men zich hierbij van den aanvang
af niet in den duur van de verpleging willen
beperken. Daarom is men ook op verschei
dene plaatsen in Engeland, in Amerika, en
den vorigen winter ook in den Haag, er
toe overgegaan, deze scholen niet alleen in
zomermaanden, maar het geheele jaar door,
geopend te houden. Zoo is het, bij het
langdurig verblijf der
kinderen,zeerrationeel,
dezeinrichtingen in het
onderwijsverband te
houden. Het onderwijs
HOLLAND'S
BESTE
. MUJÜT
CENTS
SlttAAR
IIIIMIIMIHIIIIIUMIIIIIllllMIMnMIIIIMIIlllllllllMIIIIMIItllllllllllllltlllMIM
wordt aan hun lichamelijken toestand aan
gepast (en zij behoeven bij hun lichamelijk
sterkere klassegenooten op de gewone school
niet achterop te geraken.
De resultaten der openluchtscholen hebben
ten volle aan de verwachtingen beantwoord.
Gunstige gevolgen voor den gezondheids
toestand, belangrijke toename van het
lichaamsgewicht, verbetering van het
bloedkleurstofgehalte, toename van de bewege
lijkheid van de borstkas werden overal
waargenomen. Ook de paedagogische
resultaten waren zeer goed. De vele vrije
uren onder toezicht en het buiten-zijn voeren
vanzelf tot een zaak-onderwijs, zooals de
nieuwere opvoedkunde dat eischt. Hier kan
inderdaad individueele aandacht aan het
kind worden besteed, hier wordt het in
handenarbeid geoefend, kan men de reken
kunde aanschouwelijk onderwijzen, bij de
aardrijkskundelessen de kinderen reli
fkaarten in zand doen aanleggen, enz. Het
toezicht gedurende den geheelen dag voert
ook tot grooter ordelijkheid, zindelijkheid
en verdraagzaamheid.
Bij een instituut als dit, behoeft de school
zich dus niet angstvallig af te vragen, of
deze nieuwigheid in het belang van de
zwakken, wel een scfioo/belang is. Het is
dat niet allén, het is mér dan dat. Zoowel
uit een sociaal-geneeskundig, als uit een
opvoedkundig oogpunt zal de oprichting
van dit soort scholen krachtig bevorderd
moeten worden. In dit opzicht maakt ons land
met de ne Haagsche instelling voor ruim
50 kinderen nog geen bizonder schitterend
figuur, hoezeer men ook de Haagsche
bemoeingen in dezen heeft op prijs te stellen.
Zeker zijn openluchtscholen kostbare inrich
tingen, maar dit mag van de toepassing op
ruime schaal niet weerhouden. Wel zal men
in verband met de kostenvraag hebben te
overwegen, of aan het oorspronkelijk model,
dat wij in het voorgaande schetsten, moet
worden vastgehouden, dan wel, of men aan
daarvan afwijkende vormen den voorrang
moet geven. Als zoodanig heeft men een
kostbaarder en meer volmaakten vorm in
het schoolherstellingsoord" of
schoolsanatorium", waar de kinderen 's avonds niet
naar huis worden gezonden, maar dag en
nacht blijven, en dat men dus op geruimen
afstand van de stad in gunstig gelegen
streek kan plaatsen. Als een vereen
voudiging daarentegen zijn de Amerikaansche
openraam-klassen" te beschouwen, die op
bestaande scholen naar de beginselen van
de openluchtschool worden ingericht. Deze
zijn veel minder kostbaar en leenen zich
daarom misschien beter voor invoering op
groote schaal.
De algemeene beginselen blijven echter,
ook bij afwijkingen in bizonderheden,
dezelfde. Het lijdt geen twijfel, of deze soort
inrichtingen hebben een belangrijke rol te
vervullen bij het kweeken van een krachtig,
gezond volk.
J. LUBSEN N.ZN.
Schoolarts te Amsterdam
Rusten (openluchtschool Londen)
Rekenles (openluchtschool Londen)
koning Albert een europeeschen Samoerai.
De chineesche wijsgeer Meng Tsz onder
scheidde ook tusschen hetgeen hij
dorpsrstrijder" noemde, met en'kel lichamelijken
moed, en den z.g. grooten" d. i. zedelijken
moed. De Samoerai, wil hij Boeshido be
trachten, moet, bij den lichamelijken, steeds
den grooten, zedelijken moed bezitten, en
nooit strijden, ook niet zedelijk, dan voor
rechtvaardige zaken.
Ook Prof. Inazo Nitobe, in zijn artikel
over Boeshido", erkent, dat het Boeshido
zijn wijze van uitdrukken grootendeels ont
leent aan Confucius en Mencius, en dat de
verdienste dezer wijsgeeren hierin bestond,
dat zij het aangeboren ethisch bewustzijn
der Japanners hebben opgewekt. Ook aan
het Boeddhisme heeft het Boeshido veel te
danken, maar aar, het Boeddhisme, zooals
het uit China en Korea in Japan kwam, d.w.z.
vermengd met chineesche invloeden. De
chineesche filosofie, zoo erkent Prof. Inazo
Nitobe, heeft den Japanschen grond vrucht
baar gemaakt, opdat het Jamato (Jap.)-ras
gevoed zou worden en b'oesemsvportbrengen
van ridderlijke daden en deugden."
Indien ik genoeg ruimte had zou ik vele
bladzijden van dit weekblad vol kunnen
schrijven met voorbeelden van bekende
kende, chineesche figuren uit de chineesche
geschiedenis en literatuur, wier leven, en
ook dikwijls wier dood volkomen beant
woordde aan het Pad van den Samnerai",
het pad van de strenge zelftucht en de eer.
Het is volstrekt niet speciaal japansch,
maar evenzeer chineesch, en volkomen in
overeenstemming met wat Confucius leerde,
hetgeen de Spartaansche methoden van
Boeshido" voorschrijven. Zooals Inazo
Nitobe het jerecht uüdrukt, was de volko
men zelfverloochening", waar Confucius het
zoo dikwijls over heeft, eigenlijk vereen
zelviging met een persoonlijkheid van hooger
orde". Het chineesche begrip Wu Ngo",
d. i. Niet-Ik" is ook een term van den
hoogsten lof voor den Samoerai. De Japansche
uitdrukking Kokoroin hadjiroe" of
Ten-inhadjiroe" (Kokoro is: gemoed, geest en hart,
hadjiroe is; schamen en Ten is't chineesche
Th'ien zz Hemel), hetgeen zeggen wil:
beschaamd zijn voor eigen binnenste", of
voor den Hemel" (de Hemel schenkt n.l.
de Sing aan den mensch bij de geboorte,
het goddelijke binnenste) beantwoordt vol
komen aan het hoogste Confucianistische
zedelijkheids-begrip, en trouwens,de geheele
Concianistische zedeleer is n zelftucht".
De Kiiin Tsz' (koninklijke mensch) denkt
aan de deugd, de kleine mensch aan zijn
gemak" leerde Confucius.
De gansche leer van den grooten
chineeschen Wijze is n Boeshido". Een van
zijn bitterste klachten was Ik heb nog nie
mand gezien die de deugd even liefheeft
als de schoonheid" (in den beteekenis van:
zinnelijke schoonheid).
Inazo Nitobe haalt juist als voorbeeld van
hetgeen een Samoerai in sommige omstan
digheden verplicht is te doen, een gebeur
tenis uit het leven van een chineesch staats
man aan.
Het schoonste vond ik wel het Pad van
den Samoerai uitgedrukt in de woorden:
Zie in Uw hart een getroonden god, die
u dit wijst, of dat beveelt; gehoorzaam zijn
bevel en gij behoeft geen andere goden".
Men zou verkeerd doen te denken, dat
het Boeshido", de leer der zelftucht, gemeen
goed was van het geheele Japansche volk.
Ware dit zoo, dan zou b.v. de Japansche
koopman niet zoo onbetrouwbaar zijn. ledere
chef van een europeesch handelshuis in het
Verre Oosten kan getuigen, hoe onbetrouw
baar over 't algemeen Japansche kooplieden
zijn, ook de aanzienlijkste, in tegenstelling
met de als solide en betrouwbaar bekende
chineesche.
De reden hiervan is, dat b.v. het
koopmanshedrijf zeer ver afstond van de
Samoerai-klasse met haar Boeshido" wetboek.
De eer van den Samoerai was daarom een
andere dan de eer van den koopman, dit
moet men niet vergeten. Boeshido" zoo
schrijft prof. Inazo Nitobe dan ook terecht,
is de zedeleer van een bepaalde, hoogste
klasse, en had altijd een beperkte sfeer.
Het Boeshido", zoo gestreng waar het de
eer van een Samoerai gold, bekommerde
zich in 't geheel niet om de moraliteit
van de andere klassen. Het harakiri" (in
Japan gewoonlijk seppoekoe" genoemd),
die vreeselijke straf, die den Samoerai trof
als hij tegen de eer handelde, of ook wel
die eenige uitkomst, als zijn eer ten onrechte
verdacht werd, was niet verplichtend voor
andere klassen dan die der Samoerai.
Toch is Bueshido" ook voor het gewone
volk altijd een ideaal gebleven, en men kan
gerust zeggen, dat de ziel der Japansche
natie er nog door geregeerd wordt. Een
Samoerai te zijn is, zooals Okakura
Yoshisaburo terecht zegt, nog altijd het ideaal
van een Japanner, ook al behoort hij niet
tot de afstammelingen dier klasse, zooals
het gentleman" zijn het ideaal is van eiken
engelschman, al behoort hij tot lagen stand.
Ik wijs er op, dat de helden der laatste
chineesche revolutie eveneens den eerenaam
Shih" kregen, geschreven met het
schriftteeken, waarmede in het chineesch ook het
Japansche Samoerai" wordt aangeduid. En
wel, omdat zij beschouwd worden als strij
ders voor het recht, die niet enkel maar den
dorpers-moed", maar ook den grooten,
zedelijken moed" bezaten.
Het Boeshido", indien Europa het besef
kreeg van wat dit magische Pad" insluit,
zou het de redding van onze verworden, in
catastrophe eindigende cultuur kunnen zijn!
Dan zouden er ook geen krijgslieden, enkel
militairen, meer bestaan, die niet tegelijker
tijd de hoogste ethiek in zich hadden, en
zij zouden enkel het zwaard voeren waar
Rechtvaardigheid het eischte Zooals Koning
Albert, die Belgische Samoea, het zwaard
trok toen eer en recht het vorderden, al was
het tegen alle materieële belang in.
H E N R i BOREL