De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 8 september pagina 1

8 september 1917 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N°. 2098 Zaterdag 8 September A' 1917 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRÜGMANS, Mr. E. S. ORQB10 DE CASTRO Jr., Dr. FREDER1K VAN EEDEN en H. SALOMONSON j Prijs per No. f 0.15. Per 3 mnd. f 1.90. Abonn. loopen per jaar | | UITGEVERS; VAN HOLKEMA & WARENDORF, AMSTERDAM | [ Advertentiën omslag 10.35 p. regel, binnenpag. f 0.40 p. regel j Aan onze Medewerkers De redactie acht het gewenscht, haren medewerkers en inzenders nadrukkelijk te verzoeken, voor hunne bijdragen zoo veel mogelijk rekening te houden met den voor het Weekblad meestgeschikten om vang. Te lange artikelen leveren ver schillende bezwaren op, zijn ook voor de lezers veel minder aantrekkelijk. De normale afmeting van artikelen moet op ten hoogste 1500 woorden, en, die van Feuilletons op ten hoogste 2000 woorden worden gesteld. Van met potlood geschreven bijdragen kan de redactie geen kennis nemen; evenmin van die bijdragen waarvan het papier aan beide zijden is beschreven. Zoo mogelijk, gelieven de inzenders ge typte copie in te zenden. Alle inzendingen moeten geadresseerd worden: Aan het Secretariaat der Redactie van De Amsterdammer", Week blad voor Nederland, Keizers gracht 333, Amsterdam, zonder vermelding van persoonsnamen. Eventueele vragen over drukproeven, overdrukken, tijdstip van plaatsing e. d. eveneens en uitsluitend te richten tot het Secretariaat". INttOUD: Bladz. 1: De Defensie na den Vrede. De knuppel in het Hoen derhok, door v. H. Buitenl. Overzicht, door G. W. Kernkamp. Confetti. 2: Dr. N. M. Josephus Jitta, door mr. dr. J. H. van Zanten. Krekelzang, door J. H. Speenhoff. Beschouwingen, door dr. Frederik van Eeden. 3: Uit het Parlement, door Camerarius. Losge laten, teekening van Jordaan. Onze Mobilisatie en de Toekomst van ons Leger, 11. door Flavius. 5: Voor Vrouwen, door Elis. M. Rogge. Uit de Natuur, door ]ac. P. Thijsse. 7: Breitner's zestigste verjaardag, door Plasschaert. Etsen van Ostade, door W. Martin. Kunstbegrip en Onderwijs, door M. Boekbespreking, door Edw. B. Koster. De Freie Zeitung". 8: De Indonesische en Chineesche Kunst te Leeuwarden, door Henri Borel. Het agrarisch vraagstuk in Rusland, teeke ning van George van Raemdonck. Een zomerfeest te Laren, door Anèr, met teekeningen van Joan Collette. 9: Christian Science (ingez.) door Marie Hartman. Ging uw schoon komen dan voorbij ? door Joannes Reddingius. 10: Den Haag vanuit een Eendekker, door Haagsche Vliegenier. Leekenspiegel. De Trekhond, door Jan van Riemsdijk. Avond, door Guus Moussault. Uit het Kladschrift van Jantje. Feuilleton: Het Geluk, naar het Fransch van Guy de Maupassant, bewerkt door D. van Vliet. 11: De Koffie- en Thee distributie, teekening van Joh. Braakensiek. Schaakrubriek, red. dr. A. G. Olland.?12: Damrubr.,red. K. C. de Jonge. Bijvoegsel: Een Vredesoplossing, teeke ning van Joh. Braakensiek. DEFENSIE NA DEN VREDE Welk kind en welk volwassen kind ook, herinnert zich niet uit de vaderlandsche geschiedenis de moeilijkheden van den Stadhouder Willem II na den vrede van Munster. Toen Europa na een eindeloos en uitputtend oorlogstijdvak ten slotte in 1648 den vrede had gesloten, meenden ook in ons land de burgerijen, dat het nu wel uit zou zijn voorgoed. En dat dus ook de legeruitgaven nu wel uit konden zijn. De prins ging er tegen in. Hij drong er op aan, de defensie op peil te houden, en had daarvoor van groote kringen der bevolking, hoog en laag, de scherpste aanvallen te verduren. Oppervlakkige historieschrijvers hebben het gewoonlijk toegeschreven aan de eerzucht van eenen jeugdigen vorst", die militairen glans begeerde". De waarheid echter was dat, nademaal staatshoofden soms wat verder in de lengte zien, dan goede burgers, ook deze stadhouder gevoelde, dat Nederland nog steeds de nieuwe begeeriijkheid en machtsneiging van andere mogendheden moest blijven duchten; dat de vredelievendheid hoogstens tijdelijk zou zijn. De prins heeft het toen afgelegd, en de heerschende burgerij heeft inderdaad de defensie nagenoeg geheel laten verwaarloozen. De uitkomst echter heeft hém gelijk gegeven. Nog geen twintig jaren later stond Nederland tegenover nieuwe strijdzucht van 't machtbeluste Frankrijk, en de zwakheid en verwaarloozing van de militaire macht, waaraan de goedver trouwende vredespartij zich had over gegeven, wreekten zich duur. Had niet, als door een wonder nog, een andere Willem de leiding van eene overhaaste bewapening kunnen nemen, de illusie's dier vredespartij zouden voor ons land doodelijk zijn geweest. Later, na 1713, heeft een dergelijk goedvertrouwen weer de overhand ge kregen, en daarvan zijn wij toen tegenover Europa wél de dupe geworden. * * De loop van zaken komt ons te binnen naar aanleiding van de waarschuwing, onlangs door den nieuwen Minister van Oorlog uitgesproken. Hij zeide, te Leeuwarden, dat Neder land zich na den oorlog op nog stijgende oorlogsbegrootingen moet voorbereiden. Men heeft deze woorden vrij voorbarig genoemd. Sommigen zijn er alweer over gevallen. Alweer zwaardere legeruitgaven? Na al die ellende? Toch gelooven wij, dat de waarschu wing van den minister ondersteund moet worden door iederen staatsman, die het wel meent met ons volk, en die wat verder ziet dan zijn neus lang is. Wij bidden natuurlijk allen, dat de oorlog inderdaad tegen DEN oorlog mag zijn, en dat de komende vrede ook ein delijk DE vrede wezen mag. Het ware onverschoonbaar scepticisme te ontkennen, dat de mogelijkheid daar van ook wel bestaat. Het is inderdaad niet van te voren uitgesloten, dat tusschen de natiën eens eene dusdanige regeling wordt tot stand gebracht, die hen de neiging, of liever gezegd de gelegenheid tot verderen strijd beneemt. Maar wij moeten toch erkennen, daar zeer twijfelend tegenover te staan. Wie het leven der menschheid en de ge schiedenis der volkeren nauwkeuriger gadeslaat, hij wordt er zeer sterk van doordrongen dat de wereldvrede iets is BOVEN MENSCHELIJKE MACHT. 't Doet daarom ook zoo weinig ter zake, of parlementen of congressen of politieke partijen of geestelijke leiders of anti-oorlogsraden, ja, of elks gezond verstand, onder den indruk van de oorlogsellende den wil uitspreken, om nu eens voor al aan den oorlog een einde te maken. De vraag is niet: zullen daarvoor regelingen worden gemaakt? Maar: hoe zal 't gaan over 10 of 20 jaar, wanneer nieuwe geslachten met nieuwe belangen en nieuwe begeerten, weer hunnen gang zullen gaan ? En om dan aan een algeheelen omme keer te gelooven, om dan te gelooven, dat nu niet meer de oorlog de aanleiding tot nieuwe staart-oorlogen met zich zal brengen en de vrede niet meer zwanger zal zijn van nieuwe ambitie's, om te gelooven, dat nu ook eensklaps de groote democratien zullen worden en blijven wat zij nooit zijn geweest: niet meer veroveringszuchtig en bescheiden, om dit alles te gelooven moeten wij het zien. 't Moge een harde raad zijn, het is toch ook een zeer doordachte raad aan Nederland: in afwachting van het in werkelijkheid te zien, den veiligen kant van het wantrouwen te houden en voor zijne defensie te blijven zorgen. * * Al te vaak reeds zijn wij de dupe ge weest van te groote goedgeloovigheid tegenover vredesleuzen. Nog in 1914, wanneer wij alles hadden geloofd wat de internationalisten, pacificisten en idealisten hadden verkondigd, zouden wij er nog honderdmaal erger als een speelbal bij hebben gelegen, dan nu 't geval is. Bedenken wij toch, dat de groote mogendheden o zoo gemakkelijk praten hebben. Zij laten hunne vredesapostelen redeneeren, en gaan intusschen toch hun gang. Wat kleine staten als wij betreft, heeft het buitenland er altijd belang bij, dat wij ons niet verdedigen! Daarom : que messieurs les assassins commencent. Zoodra de mogendheden metterdaad, door ontwapening of hoe dan ook, be wijzen, dat er van hen .niets meer ge vreesd kan worden, zullen wij den hernel zegenen en de matjes van onze weer baarheid oprollen. Maar zoolang dit niet zonneklaar vast staat, zal Nederland niet op wonder of verwachtingen mogen bouwen, maar voor z'n onaf hankelijkheid in vollen weerbaren staat moeten blijven. Over n ding behoeven wij ons nooit ongerust te maken; onze bewapenings maatregelen zullen den wereldvrede nim mer een stroobreed belemmeren. Want die zijn immers altijd zoo zuiver defensief mogelijk. * * Zoo moeten wij dus onbevangen, zij 't ook onverheugd, in de toekomst zien. En wij zijn overtuigd, dat dit ook de gezonde democratische zienswijze is. Een krachtige democratie toch moet den wil hebben, zich zelve te handhaven en hare eigen zaken te doen. Zij kan er niet in toestemmen, teilen haar eigen belang in, door andere armen bekneld te worden. Het geheele Nederlandsche volk zal er wel van overtuigd geraakt zijn, dat de onafhankelijkheid van Nederland een ontzaglijk groot gemeenschappelijk belang voor allen is. En er daarom voor willen blijven zorgen zooveel dat noodig is. Men zal dus moeten blijven waken, in de onaangename, doch onbetwistbare overtuiging, dat niet wij baas zijn over de gevaren welke ons bedreigen, doch dat onze omgeving die bepaalt. Zoo zijn de woorden van den minister om niet per se op verlaging der defensielasten te rekenen, integendeel, een wijze wenk. Edoch, Mijnheer de Minister, daar komt n ander ding bij, dat ook al uwe gedachten vraagt: Veel meer dan vroeger zal ons volk er zich ook om gaan bekommeren, hoe de gelden voor de defensieuitgaven worden besteed. Wij zijn blij, dat wij ons leger hadden. Maar wij zijn tevens overtuigd, dat daar ontzettend veel in ontbrak; dat er verbazend veel noodeloos werd uitge geven; dat een massa geld nog steeds heenging aan uitgaven voor den ouden militaristischen geest; dat volstrekt niet alle diensten bekwaam of zelfs middel matig geleid zijn geworden; dat er nog veel teveel geofferd is aan een on-nederlandsch georganiseerd kazerneleger; dat de democratische geest er nog een veel grooter kracht in kan brengen; en dat er nog heel wat te veranderen, aan te vullen en te vereenvoudigen valt eer het Nederlandsche leger niets anders is dan: de degelijkste arbeidsploeg, van 't geheele volk gevormd, om te werken tegen wat de zelfstandigheid van Neder land bedreigen mag. Wat de toekomst vordert, mag slechts gevraagd worden, maar kan dan ook worden gevraagd, voor eene nationale volkslegerorganisatie. v. H. Een knuppel in het Hoenderhok De mededeelingen, door De Telegraaf ge bracht omtrent misbruiken bij de uitvoercpnsenten en in den tvoerhandel voor eieren en pluimvee, laten op 't oogenblik vooral n indruk na. Dat er omtrent dit alles, ook omtrent wat er later nog uit exporteurskringen aan is toegevoegd, een zeer speciaal en oordeel kundig onderzoek moet worden ingesteld, dat met voortvarendheid moet worden door gevoerd, en dat zooveel mogelijk in de openbaarheid moet worden gebracht. Het moet geen ambtelijk, maar een judicie'el karakter dragen. Wij dringen hierop aan, vooreerst, omdat 't natuurlijk na al 't gezegde gewenscht is, onomwonden en onpartijdig vast te stellen, wat er voor deze bijzondere branche waar is van de beweerde feiten en fouten. Is er geknoeid, zijn er nalatigheden ge weest dat het aan den dag moge komen. Ook: is er overdreven, onwaar of sensationeel beschuldigd, dat het blijke. Echter zal zulk een krachtdadig onderzoek ook nog om een meer algemeene reden van dringend nut zijn. Het moet een algemeene preventieve werking hebben. 't Is de eerste maal, dat nu op groote schaal misstanden worden gesignaleerd in een op den oorlogsvoet van overheidswege georganiseerden tak van handel. Wij weten, dat zoowat alle bedrijven meer en meer onder amb'elijke en half-ambtelijke macht geraken; dat in alle takken van ver keer afhankelijkheid van bestuurders, in specteurs, controleurs enz. in 't leven wordt geroepen. Dit wordt nog steeds erger en kan nog lang duren. Wij begrijpen ook allen, dat daardoor de verleidingen tot misbruik, afpersing en cor- i ruptie duizend maal grooter worden dar, in j 't vrije bedrijf! j De strafbaarheid der feiten is daar tegen nog niet zoo'n goed afschrikkend middel als de vrees voor eene onverbiddelijke, zekere en openbare ontdekking. Laat rnen die dus eens vooral zoo onbetwijfelbaar mogelijk voor oogen stellen. Worden, omgekeerd, lichtvaardige aantij gingen voortgebracht -- want ook daarvoor stijgt de gelegenheid omdat het aantal malcontenten stijgt dan is de lust ertoe, voor zoover mogelijk, ook alweer niet beter te onderdrukken dan door de zekerheid, dat zulke zaken zoo spoedig en onomwonden mogelijk in hunne juiste afmetingen worden verantwoord. Het is dus noodig, thans te begrijpen, dat nu eens vooral een krachtige weg moet worden ingeslagen en wij vertrouwen, dat de groote beteekenis van 't gevraagde onder zoek zal worden erkend. v. H. Rusland sinds de revolutie. Toen de revolutie in Rusland uitbrak, ! heeft de Entente-pers gejubeld. Het vreugde- \ geschetter is al spoedig verstomd. Tegen woordig brengt zij het hoogstens tot: faire bonne mine a mauvais jeu. In den beginne scheen de revulutie in : Rusland een hooge troef te zullen worden ; in het spel der Entente. Om twee redenen voornamelijk. Voor Frankrijk en Engeland was Rusland eigenlijk een bondgenoot geweest, waarmede zij niet goed voor den dag konden komen. Zelfs niet, nadat het een constitutioneele monarchie was geworden. Het Tsarisme, het systeem van willekeur en corruptie, van machtsmisbruik en onderdrukking der openbare meening, duurde voort ook na de revolutie van 1905. De militaire nederlaag, die Rusland had geleden tegen Japan en zijn diplomatieke nederlaag in het geschil met Oostenrijk-Hongarije wegens de an nexatie van Bosniëen Herzegowina ver sterkten juist den invloed van de conser vatieve machten in den staat. Eerst de revolutie in het begin van 1917 bracht in Rusland een regeering aan het bewind, die naar vrijzinnige beginselen het bestuur zou voeren. Daarmede verviel tevens de leus, die Dultschland bij het uitbreken van den oorlog had aangeheven: strijd tegen hetTsarisme! Als alle andere oorlogsleuzen was ook deze bedriegelijk geweest; als alle andere had zij het volk zand in de oogen gestrooid, opdat het de ware redenen van den oorlog niet zou erkennen. Ook de Duitsche sociaal-democratie had met die leus inge stemd; vermoedelijk doorzag zij het spel wel, maar de oproep tot strijd tegen het Tsarisme bespaarde haar de onaangename bekentenis van hare onmacht om tegen den stroom van het nationalisme in te roeien. Na de revolutie in Rusland was de leus onbruikbaar geworden. Men mocht hopen, dat ook de sociaal-democratie in Duitschland de consequentie daarvan zou trekken. De kans scheen zelfs groot, dat Berlijn het voorbeeld van Petersburg zou volgen en door een revolutie een einde zou maken aan de heerschappij van een weinig talrijke, maar machtige klasse. Er was een tweede reden, waarom de Entente zich kon verheugen over den val van het Tsarisme. De mannen, die nu in Rusland het roer in handen hadden genomen, hadden altijd geijverd voor een zoo krachtig mogelijke oorlogvoering. Hunne vrees, dat Rusland zijne positie als groote mogendheid zou verspelen door het wanbeleid en de corruptie van de voornaamste regeeringsdienaren, die niet in staat waren gebleken voor een behoorlijke uitrusting der legers te zorgen, had hen ten slotte de kans doen aanvaarden, dat het afzetten van den Tsaar een binnenlandschen strijd zou verwekken, waardoor Rusland's kracht als oorlog voerende mogendheid geheel zou worden gebroken. Indien de revolutie ook al het raderwerk van de oorlogvoering voor eenigen tijd mocht verlammen, het gevaar van een afzonderlijken vrede, waartoe de raadslieden van den Tsaar meer en meer schenen te neigen, zou er in elk geval door afgewend zijn. In den zomer van 1917 zou Rusland weer zijn volle militaire kracht ten gunste der Entente kunnen inzetten. Zoowel de eene als de andere verwach ting is in rook vervlogen. Op de houding der sociaaldemocratie in Duitschland heeft de revolutie in Rusland geen invloed uitgeoefend. Die had reeds lang geweten, dat er niet tegen het Tsa risme", maar tegen Engeland werd gestre den ; die had reeds lang verkondigd, dat de doeleinden der sociaaldemocratie onder geschikt moesten worden gehouden aan Duitschland's nationale belang, omdat een verzwakking van Duitschland's politiek en economische macht ook door de arbeiders klasse aan den lijve zou worden gevoeld. De revolutie in Rusland was haar welkom, omdat daardoor weder een der bolwerken van het conservatisme in Europa was ge vallen; maar voorloopig dacht zij alleen dit gebruik ervan te maken, dat zij met hulp der Russische geestverwanten de vredesstemming zou aanwakkeren, om het einde van den oorlog te verhaasten en daardoor des te gunstiger vredesvoorwaarden voor Duitschland te kunnen bedingen. Evenmin heelt de revolutie Rusland tot een krachtiger bondgenoot in den oorlog gemaakt voor de Westersche mogendheden. De liberalen, die aanvankelijk de leiding in handen hadden genomen, hebben al spoedig de regeering moeten deelen met de socialisten. In het manifest, door het eerste coalitie kabinet uitgevaardigd, werd reeds verkon digd, dat Rusland vóór alles naar vrede streefde. De Raad van arbeiders en soldaten trok meer en meer de eigenlijke macht tot /ich. Hij bevorderde het vredeswerk van Stockholm. Hij wilde zóó spoedig mogelijk de vruchten van den boom der revolutie plukken. Anders dan de Duitsche sociaal democratie stelde de Russische haar eigen doeleinden boven de nationale zaak. Dit werd haar gemakkelijk gemaakt door de houding der centrale mogendheden. Voor deze zou een afzonderlijke vrede met Rus land het meest gewaardeerde ra»ultaat der revolutie zijn geweest. Aan onderhandsehe pogingen daartoe heeft het niet ontbroken. Maar tot dit verraad aan de zaak der Entente konden zij toch de gezaghebbende Russische sociaaldemocraten niet overhalen. Zij gaven toen te kennen, bij een eventueelen vrede geen afstand van gebied te zullen eischen, om althans de vredesstemming in kracht te doen toenemen. Ook onthielden zij zich van offensieve daden aan het oostelijk front, waartoe de ontreddering van de Russische legers anders een scnoone gelegenheid had geboden. Van de zijde der Entente werd alles in het werk gesteld om de Voorloopige Re geering in Rusland aan te sporen, het krachtig voeren van den oorlog als haar eerste eri voornaamste taak te beschouwen en de tuchteloosheid in het leger met straffe hand te bestrijden. Kerenski deed een reis langs de fronten en kreeg de overtuiging, dat het offensief kon worden hervat. In de eerste helft van Juli begon Kornilov den veldtocht in Ojst-üalicie, die aanvankelijk scheen te bevestigen, dat het tnoreei van de Russische legers was hersteld. Binnen Inzendingen voor deze rubriek gelieve men te adresseeren aan het Redactiebureau, met op den omslag het motto: .Confettt'. Disribuie-wee Engevolge van de ransoeneering van de moe men nie verbaasd zijn binnenkor soorgelijke berichen in de couranen aan e reffen. * In afwachting van het tot stand komen der in Legerorder 1917 deel B. 167 bedoelde regeling, kan de paardenmest voorloopig nog op den BESTAANDEN VOET VAN DE HAND WORDEN GEDAAN. * Cinema de Munt. Wegens aanhoudend succes opnieuw geprolongeerd De Strijdkreet om Vrede." (Advertentie) O verdorvenheid van zede! Waar toch speculeert men mede ? twee weken tijds werden groote resultaten verkregen. Het blaadje keerde echter, zoodra de centralen, die klaarblijkelijk door het offen sief verrast waren, dit met een tegenoffen sief beantwoordden. Eerst toen kwam aan den dag, hoe diep de revolutionaire gezind heid de Russische legers had aangevreten. In plaats van aan de bevelen te gehoor zamen hielden de soldaten, terwijl de vijand reeds in aantocht was, beraadslagingen over wat zij zouden doen; geheele regimenten weigerden te vechten en ontruimden hunne stellingen; zonder veel moeite heroverden de Centralen zoo goed als geheel OostGaliciëen de Boekowina. De tegenslag van deze gebeurtenissen in Rusland zelf was een scherpe vervolging van de extreministen, die door hunne propa ganda de tucht in het leger hadden onder mijnd, en een vermindering van den invloed van den Raad van arbeiders en soldaten. Kerenski litt zich een dictatoriale macht opdragen en vormde een nieuwe Voorloopige Regeering, een soort van Comitévan Natio nale Verdediging. Zooals Kornilov door de meest krachtige maatregelen de orde aan het front herstelde, zoo maakte Kerenski zich gereed om de orde achter het front te handhaven en de revolutie in toom te houden. In de proclamatie, die hij op 5 Augustus 1.1. uitvaardigde, komt het woord vrede" zelfs niet meer voor. Maar wél staat erin: het heil van het vaderland eischt, dat alle partijtwisten gestaakt worden en alle Russische burgers samenwerken; dat wordt ons ge biedend voorgeschreven door de bittere noodzakelijkheid om den oorlog te voeren, de strijdvaardigheid van het leger in stand te houden en de economische kracht van den staat te herstellen". Staking van alle patijtwisten en samen werking van alle Russische burgers: met den oproep daartoe stelt Kerendski aan het Russische volk een eisch van zelfverlooche ning. De arbeiders moeten, ter wille van het heil van het vaderland", de eischen omtrent loon en arbeidsduur laten vallen, waarvan de inwilliging de verzorging der legers en den transportdienst zou ontredderen ; Oekraïne en Finland en welke andere gemeenschappen een zelfstandig bestaan als onderdeel van het groote Russische rijk eischen. moeten voorloopig daarvan afzien, omdat het thans niet de tijd is deze vraag stukken op telossen; alle Russische burgers moeten zich getroosten, dat hunne wenschen naar maatschappelijke hervorming voorals nog onvervuld blijven, moeten er ook in berusten, dat de practijk der staatkundige democratische beginselen opgeschort wordt. La patrie est en danger": zoolang dat het geval is, zal in Rusland een dictatoriaal gezag heerschen, dat maar n doel erkent: het samentrekken van alle vermogens van het Russisch volk voor een krachtige oor logvoering, en dat onverbiddelijk te werk zal gaan tegen elk, die dit streven belemmert. Maar de zelfverloochening, die Kerenski eischt, wordt door een groot deel van het Russische volk als een onnoodig offer be schouwd. Zonder strijd zal Kerenski zijn doel niet bereiken. Er zijn in Rusland nog tevelen, die voor de nationale zaak niets gevoelen, die vóór alles wenschen: de de mocratiseering van staat en maatschappij, overeenkomstig de beginselen, die bij de revolutie hebben gezegevierd. Het jongste succes der centralen, de ver overing van Riga, is daarom van beteekenis ook voor de ontwikkeling der binnenlandsche gebeurtenissen in Rusland. Uit de berichten, die ons thans ten dienste staan, is nog niet met zekerheid af te leiden, of het succes der Duitschers hoofdzakelijk te danken is aan muiterij in het Russische leger, dan wel aan het overwicht der Duitsche strijdkracht boven de Russische. Maar hetzij het een, hetzij het ander het geval is, Kerenski zal er door versterkt worden in zijne overtui ging, dat het heil van het vaderland samen werking van alle Russische burgers eischt; hij zal thans nog minder aarzelen om zooals hij op het congres te Moskou zeide zelfs machtsmiddelen te gebruiken, die aan de dagen van het Tsarisme herinneren," tegen allen, die met woord of daad de re geering dwarshoomen in de vervulling van haar nationale taak. Zoo mag men verwachten, dat de val van Riga de ntknooping van den binnenland schen strijd in Rusland zal verhaasten. :?) Sept. UU 7 O. W. KERNKAMP * « 0

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl