Historisch Archief 1877-1940
N°. 2098
Zaterdag 8 September
A' 1917
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRÜGMANS, Mr. E. S. ORQB10 DE CASTRO Jr., Dr. FREDER1K VAN EEDEN en H. SALOMONSON
j Prijs per No. f 0.15. Per 3 mnd. f 1.90. Abonn. loopen per jaar | | UITGEVERS; VAN HOLKEMA & WARENDORF, AMSTERDAM | [ Advertentiën omslag 10.35 p. regel, binnenpag. f 0.40 p. regel j
Aan onze Medewerkers
De redactie acht het gewenscht, haren
medewerkers en inzenders nadrukkelijk
te verzoeken, voor hunne bijdragen zoo
veel mogelijk rekening te houden met den
voor het Weekblad meestgeschikten om
vang. Te lange artikelen leveren ver
schillende bezwaren op, zijn ook voor
de lezers veel minder aantrekkelijk. De
normale afmeting van artikelen moet
op ten hoogste 1500 woorden, en, die
van Feuilletons op ten hoogste 2000
woorden worden gesteld.
Van met potlood geschreven bijdragen
kan de redactie geen kennis nemen;
evenmin van die bijdragen waarvan het
papier aan beide zijden is beschreven.
Zoo mogelijk, gelieven de inzenders ge
typte copie in te zenden.
Alle inzendingen moeten
geadresseerd worden: Aan
het Secretariaat der Redactie
van De Amsterdammer", Week
blad voor Nederland, Keizers
gracht 333, Amsterdam, zonder
vermelding van persoonsnamen.
Eventueele vragen over drukproeven,
overdrukken, tijdstip van plaatsing e. d.
eveneens en uitsluitend te richten tot het
Secretariaat".
INttOUD: Bladz. 1: De Defensie na
den Vrede. De knuppel in het Hoen
derhok, door v. H. Buitenl. Overzicht,
door G. W. Kernkamp. Confetti.
2: Dr. N. M. Josephus Jitta, door mr. dr.
J. H. van Zanten. Krekelzang, door
J. H. Speenhoff. Beschouwingen, door
dr. Frederik van Eeden. 3: Uit het
Parlement, door Camerarius. Losge
laten, teekening van Jordaan. Onze
Mobilisatie en de Toekomst van ons
Leger, 11. door Flavius. 5: Voor
Vrouwen, door Elis. M. Rogge. Uit
de Natuur, door ]ac. P. Thijsse.
7: Breitner's zestigste verjaardag, door
Plasschaert. Etsen van Ostade, door
W. Martin. Kunstbegrip en Onderwijs,
door M. Boekbespreking, door Edw.
B. Koster. De Freie Zeitung". 8: De
Indonesische en Chineesche Kunst te
Leeuwarden, door Henri Borel. Het
agrarisch vraagstuk in Rusland, teeke
ning van George van Raemdonck.
Een zomerfeest te Laren, door Anèr,
met teekeningen van Joan Collette.
9: Christian Science (ingez.) door Marie
Hartman. Ging uw schoon komen
dan voorbij ? door Joannes Reddingius.
10: Den Haag vanuit een Eendekker,
door Haagsche Vliegenier.
Leekenspiegel. De Trekhond, door Jan van
Riemsdijk. Avond, door Guus
Moussault. Uit het Kladschrift van Jantje.
Feuilleton: Het Geluk, naar het Fransch
van Guy de Maupassant, bewerkt door
D. van Vliet. 11: De Koffie- en Thee
distributie, teekening van Joh.
Braakensiek. Schaakrubriek, red. dr. A. G.
Olland.?12: Damrubr.,red. K. C. de Jonge.
Bijvoegsel: Een Vredesoplossing, teeke
ning van Joh. Braakensiek.
DEFENSIE NA DEN VREDE
Welk kind en welk volwassen kind
ook, herinnert zich niet uit de
vaderlandsche geschiedenis de moeilijkheden
van den Stadhouder Willem II na den
vrede van Munster. Toen Europa na een
eindeloos en uitputtend oorlogstijdvak
ten slotte in 1648 den vrede had gesloten,
meenden ook in ons land de burgerijen,
dat het nu wel uit zou zijn voorgoed. En
dat dus ook de legeruitgaven nu wel
uit konden zijn. De prins ging er tegen
in. Hij drong er op aan, de defensie op
peil te houden, en had daarvoor van
groote kringen der bevolking, hoog en
laag, de scherpste aanvallen te verduren.
Oppervlakkige historieschrijvers hebben
het gewoonlijk toegeschreven aan de
eerzucht van eenen jeugdigen vorst",
die militairen glans begeerde".
De waarheid echter was dat, nademaal
staatshoofden soms wat verder in de
lengte zien, dan goede burgers, ook deze
stadhouder gevoelde, dat Nederland nog
steeds de nieuwe begeeriijkheid en
machtsneiging van andere mogendheden moest
blijven duchten; dat de vredelievendheid
hoogstens tijdelijk zou zijn.
De prins heeft het toen afgelegd, en
de heerschende burgerij heeft inderdaad
de defensie nagenoeg geheel laten
verwaarloozen.
De uitkomst echter heeft hém gelijk
gegeven. Nog geen twintig jaren later
stond Nederland tegenover nieuwe
strijdzucht van 't machtbeluste Frankrijk, en
de zwakheid en verwaarloozing van de
militaire macht, waaraan de goedver
trouwende vredespartij zich had over
gegeven, wreekten zich duur. Had niet,
als door een wonder nog, een andere
Willem de leiding van eene overhaaste
bewapening kunnen nemen, de illusie's
dier vredespartij zouden voor ons land
doodelijk zijn geweest.
Later, na 1713, heeft een dergelijk
goedvertrouwen weer de overhand ge
kregen, en daarvan zijn wij toen tegenover
Europa wél de dupe geworden.
* *
De loop van zaken komt ons te binnen
naar aanleiding van de waarschuwing,
onlangs door den nieuwen Minister van
Oorlog uitgesproken.
Hij zeide, te Leeuwarden, dat Neder
land zich na den oorlog op nog stijgende
oorlogsbegrootingen moet voorbereiden.
Men heeft deze woorden vrij voorbarig
genoemd. Sommigen zijn er alweer over
gevallen.
Alweer zwaardere legeruitgaven? Na
al die ellende?
Toch gelooven wij, dat de waarschu
wing van den minister ondersteund moet
worden door iederen staatsman, die het
wel meent met ons volk, en die wat
verder ziet dan zijn neus lang is.
Wij bidden natuurlijk allen, dat de
oorlog inderdaad tegen DEN oorlog mag
zijn, en dat de komende vrede ook ein
delijk DE vrede wezen mag.
Het ware onverschoonbaar scepticisme
te ontkennen, dat de mogelijkheid daar
van ook wel bestaat.
Het is inderdaad niet van te voren
uitgesloten, dat tusschen de natiën eens
eene dusdanige regeling wordt tot stand
gebracht, die hen de neiging, of liever
gezegd de gelegenheid tot verderen strijd
beneemt.
Maar wij moeten toch erkennen, daar
zeer twijfelend tegenover te staan. Wie
het leven der menschheid en de ge
schiedenis der volkeren nauwkeuriger
gadeslaat, hij wordt er zeer sterk van
doordrongen dat de wereldvrede iets is
BOVEN MENSCHELIJKE MACHT.
't Doet daarom ook zoo weinig ter
zake, of parlementen of congressen of
politieke partijen of geestelijke leiders
of anti-oorlogsraden, ja, of elks gezond
verstand, onder den indruk van de
oorlogsellende den wil uitspreken, om
nu eens voor al aan den oorlog een
einde te maken.
De vraag is niet: zullen daarvoor
regelingen worden gemaakt?
Maar: hoe zal 't gaan over 10 of 20
jaar, wanneer nieuwe geslachten met
nieuwe belangen en nieuwe begeerten,
weer hunnen gang zullen gaan ?
En om dan aan een algeheelen omme
keer te gelooven, om dan te gelooven,
dat nu niet meer de oorlog de aanleiding
tot nieuwe staart-oorlogen met zich zal
brengen en de vrede niet meer zwanger
zal zijn van nieuwe ambitie's, om te
gelooven, dat nu ook eensklaps de groote
democratien zullen worden en blijven
wat zij nooit zijn geweest: niet meer
veroveringszuchtig en bescheiden, om
dit alles te gelooven moeten wij het zien.
't Moge een harde raad zijn, het is
toch ook een zeer doordachte raad aan
Nederland: in afwachting van het in
werkelijkheid te zien, den veiligen kant
van het wantrouwen te houden en voor
zijne defensie te blijven zorgen.
* *
Al te vaak reeds zijn wij de dupe ge
weest van te groote goedgeloovigheid
tegenover vredesleuzen.
Nog in 1914, wanneer wij alles hadden
geloofd wat de internationalisten,
pacificisten en idealisten hadden verkondigd,
zouden wij er nog honderdmaal erger als
een speelbal bij hebben gelegen, dan nu 't
geval is.
Bedenken wij toch, dat de groote
mogendheden o zoo gemakkelijk praten
hebben. Zij laten hunne vredesapostelen
redeneeren, en gaan intusschen toch hun
gang.
Wat kleine staten als wij betreft, heeft
het buitenland er altijd belang bij, dat
wij ons niet verdedigen!
Daarom : que messieurs les assassins
commencent.
Zoodra de mogendheden metterdaad,
door ontwapening of hoe dan ook, be
wijzen, dat er van hen .niets meer ge
vreesd kan worden, zullen wij den hernel
zegenen en de matjes van onze weer
baarheid oprollen.
Maar zoolang dit niet zonneklaar vast
staat, zal Nederland niet op wonder of
verwachtingen mogen bouwen, maar voor
z'n onaf hankelijkheid in vollen weerbaren
staat moeten blijven.
Over n ding behoeven wij ons nooit
ongerust te maken; onze bewapenings
maatregelen zullen den wereldvrede nim
mer een stroobreed belemmeren. Want
die zijn immers altijd zoo zuiver defensief
mogelijk.
* *
Zoo moeten wij dus onbevangen, zij
't ook onverheugd, in de toekomst zien.
En wij zijn overtuigd, dat dit ook de
gezonde democratische zienswijze is.
Een krachtige democratie toch moet
den wil hebben, zich zelve te handhaven
en hare eigen zaken te doen. Zij kan er
niet in toestemmen, teilen haar eigen
belang in, door andere armen bekneld
te worden.
Het geheele Nederlandsche volk zal
er wel van overtuigd geraakt zijn, dat
de onafhankelijkheid van Nederland
een ontzaglijk groot gemeenschappelijk
belang voor allen is.
En er daarom voor willen blijven
zorgen zooveel dat noodig is.
Men zal dus moeten blijven waken,
in de onaangename, doch onbetwistbare
overtuiging, dat niet wij baas zijn over
de gevaren welke ons bedreigen, doch
dat onze omgeving die bepaalt.
Zoo zijn de woorden van den minister
om niet per se op verlaging der
defensielasten te rekenen, integendeel, een wijze
wenk.
Edoch, Mijnheer de Minister, daar
komt n ander ding bij, dat ook al
uwe gedachten vraagt:
Veel meer dan vroeger zal ons volk
er zich ook om gaan bekommeren, hoe
de gelden voor de defensieuitgaven
worden besteed.
Wij zijn blij, dat wij ons leger hadden.
Maar wij zijn tevens overtuigd, dat
daar ontzettend veel in ontbrak; dat er
verbazend veel noodeloos werd uitge
geven; dat een massa geld nog steeds
heenging aan uitgaven voor den ouden
militaristischen geest; dat volstrekt niet
alle diensten bekwaam of zelfs middel
matig geleid zijn geworden; dat er nog
veel teveel geofferd is aan een
on-nederlandsch georganiseerd kazerneleger; dat
de democratische geest er nog een veel
grooter kracht in kan brengen; en dat
er nog heel wat te veranderen, aan te
vullen en te vereenvoudigen valt eer
het Nederlandsche leger niets anders is
dan: de degelijkste arbeidsploeg, van
't geheele volk gevormd, om te werken
tegen wat de zelfstandigheid van Neder
land bedreigen mag.
Wat de toekomst vordert, mag slechts
gevraagd worden, maar kan dan ook
worden gevraagd, voor eene nationale
volkslegerorganisatie.
v. H.
Een knuppel in het Hoenderhok
De mededeelingen, door De Telegraaf ge
bracht omtrent misbruiken bij de
uitvoercpnsenten en in den tvoerhandel voor
eieren en pluimvee, laten op 't oogenblik
vooral n indruk na.
Dat er omtrent dit alles, ook omtrent wat
er later nog uit exporteurskringen aan is
toegevoegd, een zeer speciaal en oordeel
kundig onderzoek moet worden ingesteld,
dat met voortvarendheid moet worden door
gevoerd, en dat zooveel mogelijk in de
openbaarheid moet worden gebracht. Het
moet geen ambtelijk, maar een judicie'el
karakter dragen.
Wij dringen hierop aan, vooreerst, omdat
't natuurlijk na al 't gezegde gewenscht is,
onomwonden en onpartijdig vast te stellen,
wat er voor deze bijzondere branche waar
is van de beweerde feiten en fouten.
Is er geknoeid, zijn er nalatigheden ge
weest dat het aan den dag moge komen.
Ook: is er overdreven, onwaar of sensationeel
beschuldigd, dat het blijke.
Echter zal zulk een krachtdadig onderzoek
ook nog om een meer algemeene reden van
dringend nut zijn.
Het moet een algemeene preventieve
werking hebben.
't Is de eerste maal, dat nu op groote
schaal misstanden worden gesignaleerd in
een op den oorlogsvoet van overheidswege
georganiseerden tak van handel.
Wij weten, dat zoowat alle bedrijven meer
en meer onder amb'elijke en half-ambtelijke
macht geraken; dat in alle takken van ver
keer afhankelijkheid van bestuurders, in
specteurs, controleurs enz. in 't leven wordt
geroepen. Dit wordt nog steeds erger en
kan nog lang duren.
Wij begrijpen ook allen, dat daardoor de
verleidingen tot misbruik, afpersing en cor- i
ruptie duizend maal grooter worden dar, in j
't vrije bedrijf! j
De strafbaarheid der feiten is daar tegen
nog niet zoo'n goed afschrikkend middel
als de vrees voor eene onverbiddelijke,
zekere en openbare ontdekking.
Laat rnen die dus eens vooral zoo
onbetwijfelbaar mogelijk voor oogen stellen.
Worden, omgekeerd, lichtvaardige aantij
gingen voortgebracht -- want ook daarvoor
stijgt de gelegenheid omdat het aantal
malcontenten stijgt dan is de lust ertoe,
voor zoover mogelijk, ook alweer niet beter
te onderdrukken dan door de zekerheid, dat
zulke zaken zoo spoedig en onomwonden
mogelijk in hunne juiste afmetingen worden
verantwoord.
Het is dus noodig, thans te begrijpen, dat
nu eens vooral een krachtige weg moet
worden ingeslagen en wij vertrouwen, dat
de groote beteekenis van 't gevraagde onder
zoek zal worden erkend.
v. H.
Rusland sinds de revolutie.
Toen de revolutie in Rusland uitbrak, !
heeft de Entente-pers gejubeld. Het vreugde- \
geschetter is al spoedig verstomd. Tegen
woordig brengt zij het hoogstens tot: faire
bonne mine a mauvais jeu.
In den beginne scheen de revulutie in :
Rusland een hooge troef te zullen worden ;
in het spel der Entente. Om twee redenen
voornamelijk.
Voor Frankrijk en Engeland was Rusland
eigenlijk een bondgenoot geweest, waarmede
zij niet goed voor den dag konden komen.
Zelfs niet, nadat het een constitutioneele
monarchie was geworden. Het Tsarisme,
het systeem van willekeur en corruptie,
van machtsmisbruik en onderdrukking der
openbare meening, duurde voort ook na de
revolutie van 1905. De militaire nederlaag,
die Rusland had geleden tegen Japan en
zijn diplomatieke nederlaag in het geschil
met Oostenrijk-Hongarije wegens de an
nexatie van Bosniëen Herzegowina ver
sterkten juist den invloed van de conser
vatieve machten in den staat. Eerst de
revolutie in het begin van 1917 bracht in
Rusland een regeering aan het bewind, die
naar vrijzinnige beginselen het bestuur zou
voeren.
Daarmede verviel tevens de leus, die
Dultschland bij het uitbreken van den oorlog
had aangeheven: strijd tegen hetTsarisme!
Als alle andere oorlogsleuzen was ook deze
bedriegelijk geweest; als alle andere had
zij het volk zand in de oogen gestrooid,
opdat het de ware redenen van den oorlog
niet zou erkennen. Ook de Duitsche
sociaal-democratie had met die leus inge
stemd; vermoedelijk doorzag zij het spel
wel, maar de oproep tot strijd tegen het
Tsarisme bespaarde haar de onaangename
bekentenis van hare onmacht om tegen den
stroom van het nationalisme in te roeien.
Na de revolutie in Rusland was de leus
onbruikbaar geworden. Men mocht hopen,
dat ook de sociaal-democratie in
Duitschland de consequentie daarvan zou trekken.
De kans scheen zelfs groot, dat Berlijn het
voorbeeld van Petersburg zou volgen en
door een revolutie een einde zou maken
aan de heerschappij van een weinig talrijke,
maar machtige klasse.
Er was een tweede reden, waarom de
Entente zich kon verheugen over den val
van het Tsarisme. De mannen, die nu in
Rusland het roer in handen hadden genomen,
hadden altijd geijverd voor een zoo krachtig
mogelijke oorlogvoering. Hunne vrees, dat
Rusland zijne positie als groote mogendheid
zou verspelen door het wanbeleid en de
corruptie van de voornaamste
regeeringsdienaren, die niet in staat waren gebleken
voor een behoorlijke uitrusting der legers
te zorgen, had hen ten slotte de kans doen
aanvaarden, dat het afzetten van den Tsaar
een binnenlandschen strijd zou verwekken,
waardoor Rusland's kracht als oorlog
voerende mogendheid geheel zou worden
gebroken. Indien de revolutie ook al het
raderwerk van de oorlogvoering voor eenigen
tijd mocht verlammen, het gevaar van een
afzonderlijken vrede, waartoe de raadslieden
van den Tsaar meer en meer schenen te
neigen, zou er in elk geval door afgewend
zijn. In den zomer van 1917 zou Rusland
weer zijn volle militaire kracht ten gunste
der Entente kunnen inzetten.
Zoowel de eene als de andere verwach
ting is in rook vervlogen.
Op de houding der sociaaldemocratie in
Duitschland heeft de revolutie in Rusland
geen invloed uitgeoefend. Die had reeds
lang geweten, dat er niet tegen het Tsa
risme", maar tegen Engeland werd gestre
den ; die had reeds lang verkondigd, dat de
doeleinden der sociaaldemocratie onder
geschikt moesten worden gehouden aan
Duitschland's nationale belang, omdat een
verzwakking van Duitschland's politiek en
economische macht ook door de arbeiders
klasse aan den lijve zou worden gevoeld.
De revolutie in Rusland was haar welkom,
omdat daardoor weder een der bolwerken
van het conservatisme in Europa was ge
vallen; maar voorloopig dacht zij alleen dit
gebruik ervan te maken, dat zij met hulp
der Russische geestverwanten de
vredesstemming zou aanwakkeren, om het einde
van den oorlog te verhaasten en daardoor
des te gunstiger vredesvoorwaarden voor
Duitschland te kunnen bedingen.
Evenmin heelt de revolutie Rusland tot
een krachtiger bondgenoot in den oorlog
gemaakt voor de Westersche mogendheden.
De liberalen, die aanvankelijk de leiding
in handen hadden genomen, hebben al spoedig
de regeering moeten deelen met de socialisten.
In het manifest, door het eerste coalitie
kabinet uitgevaardigd, werd reeds verkon
digd, dat Rusland vóór alles naar vrede
streefde. De Raad van arbeiders en soldaten
trok meer en meer de eigenlijke macht tot
/ich. Hij bevorderde het vredeswerk van
Stockholm. Hij wilde zóó spoedig mogelijk
de vruchten van den boom der revolutie
plukken. Anders dan de Duitsche sociaal
democratie stelde de Russische haar eigen
doeleinden boven de nationale zaak.
Dit werd haar gemakkelijk gemaakt door
de houding der centrale mogendheden. Voor
deze zou een afzonderlijke vrede met Rus
land het meest gewaardeerde ra»ultaat der
revolutie zijn geweest. Aan onderhandsehe
pogingen daartoe heeft het niet ontbroken.
Maar tot dit verraad aan de zaak der Entente
konden zij toch de gezaghebbende Russische
sociaaldemocraten niet overhalen. Zij gaven
toen te kennen, bij een eventueelen vrede
geen afstand van gebied te zullen eischen,
om althans de vredesstemming in kracht te
doen toenemen. Ook onthielden zij zich
van offensieve daden aan het oostelijk front,
waartoe de ontreddering van de Russische
legers anders een scnoone gelegenheid had
geboden.
Van de zijde der Entente werd alles in
het werk gesteld om de Voorloopige Re
geering in Rusland aan te sporen, het
krachtig voeren van den oorlog als haar
eerste eri voornaamste taak te beschouwen
en de tuchteloosheid in het leger met straffe
hand te bestrijden. Kerenski deed een reis
langs de fronten en kreeg de overtuiging,
dat het offensief kon worden hervat. In de
eerste helft van Juli begon Kornilov den
veldtocht in Ojst-üalicie, die aanvankelijk
scheen te bevestigen, dat het tnoreei van
de Russische legers was hersteld. Binnen
Inzendingen voor deze rubriek gelieve men
te adresseeren aan het Redactiebureau, met op
den omslag het motto: .Confettt'.
Disribuie-wee
Engevolge van de ransoeneering van
de moe men nie verbaasd zijn
binnenkor soorgelijke berichen in de
couranen aan e reffen.
*
In afwachting van het tot stand komen
der in Legerorder 1917 deel B. 167
bedoelde regeling, kan de paardenmest
voorloopig nog op den BESTAANDEN
VOET VAN DE HAND WORDEN GEDAAN.
*
Cinema de Munt.
Wegens aanhoudend succes opnieuw
geprolongeerd
De Strijdkreet om Vrede."
(Advertentie)
O verdorvenheid van zede!
Waar toch speculeert men mede ?
twee weken tijds werden groote resultaten
verkregen.
Het blaadje keerde echter, zoodra de
centralen, die klaarblijkelijk door het offen
sief verrast waren, dit met een tegenoffen
sief beantwoordden. Eerst toen kwam aan
den dag, hoe diep de revolutionaire gezind
heid de Russische legers had aangevreten.
In plaats van aan de bevelen te gehoor
zamen hielden de soldaten, terwijl de vijand
reeds in aantocht was, beraadslagingen over
wat zij zouden doen; geheele regimenten
weigerden te vechten en ontruimden hunne
stellingen; zonder veel moeite heroverden
de Centralen zoo goed als geheel
OostGaliciëen de Boekowina.
De tegenslag van deze gebeurtenissen in
Rusland zelf was een scherpe vervolging
van de extreministen, die door hunne propa
ganda de tucht in het leger hadden onder
mijnd, en een vermindering van den invloed
van den Raad van arbeiders en soldaten.
Kerenski litt zich een dictatoriale macht
opdragen en vormde een nieuwe Voorloopige
Regeering, een soort van Comitévan Natio
nale Verdediging. Zooals Kornilov door de
meest krachtige maatregelen de orde aan
het front herstelde, zoo maakte Kerenski
zich gereed om de orde achter het front te
handhaven en de revolutie in toom te houden.
In de proclamatie, die hij op 5 Augustus 1.1.
uitvaardigde, komt het woord vrede" zelfs
niet meer voor. Maar wél staat erin: het
heil van het vaderland eischt, dat alle
partijtwisten gestaakt worden en alle Russische
burgers samenwerken; dat wordt ons ge
biedend voorgeschreven door de bittere
noodzakelijkheid om den oorlog te voeren,
de strijdvaardigheid van het leger in stand
te houden en de economische kracht van
den staat te herstellen".
Staking van alle patijtwisten en samen
werking van alle Russische burgers: met
den oproep daartoe stelt Kerendski aan het
Russische volk een eisch van zelfverlooche
ning. De arbeiders moeten, ter wille van
het heil van het vaderland", de eischen
omtrent loon en arbeidsduur laten vallen,
waarvan de inwilliging de verzorging der
legers en den transportdienst zou
ontredderen ; Oekraïne en Finland en welke andere
gemeenschappen een zelfstandig bestaan als
onderdeel van het groote Russische rijk
eischen. moeten voorloopig daarvan afzien,
omdat het thans niet de tijd is deze vraag
stukken op telossen; alle Russische burgers
moeten zich getroosten, dat hunne wenschen
naar maatschappelijke hervorming voorals
nog onvervuld blijven, moeten er ook in
berusten, dat de practijk der staatkundige
democratische beginselen opgeschort wordt.
La patrie est en danger": zoolang dat het
geval is, zal in Rusland een dictatoriaal
gezag heerschen, dat maar n doel erkent:
het samentrekken van alle vermogens van
het Russisch volk voor een krachtige oor
logvoering, en dat onverbiddelijk te werk
zal gaan tegen elk, die dit streven belemmert.
Maar de zelfverloochening, die Kerenski
eischt, wordt door een groot deel van het
Russische volk als een onnoodig offer be
schouwd. Zonder strijd zal Kerenski zijn
doel niet bereiken. Er zijn in Rusland nog
tevelen, die voor de nationale zaak niets
gevoelen, die vóór alles wenschen: de de
mocratiseering van staat en maatschappij,
overeenkomstig de beginselen, die bij de
revolutie hebben gezegevierd.
Het jongste succes der centralen, de ver
overing van Riga, is daarom van beteekenis
ook voor de ontwikkeling der binnenlandsche
gebeurtenissen in Rusland. Uit de berichten,
die ons thans ten dienste staan, is nog niet
met zekerheid af te leiden, of het succes
der Duitschers hoofdzakelijk te danken is
aan muiterij in het Russische leger, dan wel
aan het overwicht der Duitsche strijdkracht
boven de Russische. Maar hetzij het een,
hetzij het ander het geval is, Kerenski zal
er door versterkt worden in zijne overtui
ging, dat het heil van het vaderland samen
werking van alle Russische burgers eischt;
hij zal thans nog minder aarzelen om
zooals hij op het congres te Moskou zeide
zelfs machtsmiddelen te gebruiken, die aan
de dagen van het Tsarisme herinneren,"
tegen allen, die met woord of daad de re
geering dwarshoomen in de vervulling van
haar nationale taak.
Zoo mag men verwachten, dat de val van
Riga de ntknooping van den binnenland
schen strijd in Rusland zal verhaasten.
:?) Sept. UU 7
O. W. KERNKAMP
* « 0