Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
8 Sept. '17. No. 2098
AMSTERDAM ARNHEM
V&BAYENHA6E ROTTEBDAM
UTRECHT
MIIIIIIIIMIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
Den Haag vanuit een Eendekker
v Cabaret
%.
Wie 's zomers zijn vacantie in den Haag
of Scheveningen doorbrengt, gaat natuurlijk
ook naar de cabaret"; want een bezoek
aan Scheveningen zonder deze vermake
lijkheid te fréquenteeren" het is ton"
om veel en vloeiend fransch te praten op
onze badplaats zou 't zelfde zijn als
waarvan sprake is in dat bekende gezegde
van Rome en den Paus.
Scheveningen tracht zijn fransche allures
te laten bewonderen in de cabaretartistique",
de fransche naam moet 't reeds doen. Maar...
fransche kunst? Oeh-la-)a! Qa, c'est autre
chose.
Aan de bekleeding van 't zaallje is alle
zorg besteed en het is dan ook heelemaal
geen cabaret" interieur geworden. Je ziet
er geen humor aan de wanden, geen jeugd
en schoonheid straalt van 't plafond, je vindt
er geen gezellige tafeltjes, waarom de stoelen
kringen, noodend tot een vroolijk onder ons
je, je wordt niet in de stemming gebracht
door een tsiganestrijkje, dat weeke,
senti' menteele walsen kweelt, of je met een
wilde czardon in de stemming brengt, van
te willen hooren 't leed en de lust der liefde,
of de satyre en de bitterheid van kleine
armoede op grootdoende, grove rijkdom.
Het zaaltje is... in Biedermayer stijl, en
doet deftig aan. De stoelen staan er gerijd
als in een kerk. De wanden zijn in medaillons
afgedeeld, van bonte, gestyleerde bloemen
omkranst, schablonen-massig geschilderd. In
ieder medaillon de silhouet van een
ontkleede juffrouw, een kuische zwarte silhouet,
en de al te duidelijke omtrekken nog
kuischelijker omwaasd door een gesilhouetteerde
sluier, 't Kon niet deftiger. Ik durf er m'n
dochters gerust heenbrengen en m'n vrouw
behoeft niet eens tegen ze te zeggen: Suus
en Mien, kijkt vóór je." Waarlijk, degenen,
die dit deftige zaaltje tot cabaret hebben
trachten te vervormen, kunnen in de leer
gaan, bijv. in 't Belgische interneeringskamp
te Harderwijk. Daar zijn maar
soldatenjongens aan 't werk geweest. Edoch, er is
mér kunst in hun decoratief werk, dan hier.
Wat we te zien brengen? Ach, ge kunt
in de courant zelf de programma's lezen.
Speenhoff en Cor Ruys waren misschien de
eenigen, die cabaret-kunst waardig zijn, de
anderen... zijn tooneelspelers, die zich aan
deze kunst durven wagen.
Cabaretkunst is een apart vak. Dat waait
je zoo maar niet aan, dat moet in je bloed
zitten. Een acteur en/'een carbaret-artist
hebben alleen dit gemeen, dat ze belden
voor 't publiek optreden, voila tout.
Zet Xavier Privas of Aristide Bruant op
een tooneel van 't Odéon en ze voelen zich
als katers in een vreemd pakhuis,en Régane
of Sarah Bernhardt zouden figuren als modder
geslagen hebben, indien ze liedjes hadden
moeten voordragen, zooals Yvette Quibert.
Alles wat je te hooren en te zien krijgt
in deze cht Hollandsche, maar quasi fransche
cabaret-artistique is in z'n genre lang geen
kunst genoeg, omdat het veel te veel kunst
is. Alles is zwaar, zwaar, als een donder
wolk, die boven zee drijft. Geen sprankelende
geest, die moet spatten als 't vuurwerk, dat
we in deze oorlogsjaren gelukkig in Sche
veningen missen; zelfs Pisuisse, je durft
haast niet aan hem raken, zoo wordt hij
verafgood, dikt zijn aromatische zangen te
veel aan; maar hij is verstandig en handig.
Zoo hij ze geheel op z'n fransch, met een enkel
accent, en heel sober van actie voordroeg,
zouden ze bij een Hollandsch publiek niet
iniiiiimiiitiimmmiiMiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiMMiiiiiiiiii MIIMHIIMIIIIII
HOLLANU'S
BESTE
CENTS
MlttAAR
HET GELUK
Naar het Fransch van Quy de Maupassant
DOOR
D. VAN VLIET
Vijf jaar geleden maakte ik een reisje door
Corsica. Dit woeste eiland is ons meer on
bekend en ligt verder van ons af dan Amerika,
hoewel men het soms, zooals op dit
oogenblik, van af de Eransche kusten ziet liggen.
Stel u een wereld voor, waar nog wanorde
heerscht, waar woeste bergen gescheiden
worden door steile ravijnen, waardoor de
bergstroom bruist; geen vlakte, maar gol
vend terrein met onmetelijke stukken graniet
en reusachtige bergen, bedekt met dicht
struikgewas of machtige wouden van kastanje
en pijnboomen. Het is een maagdelijke grond,
onbebouwd en woest, hoewel men soms een
dorp opmerkt, dat gelijkt op een hoop rotsen
op den top van een berg. Geen cultuur, geen
nijverheid, geen kunst. Nooit ziet men een
stuk bosch met gebaande wegen, een stuk
gebeeldhouwde steen, nooit de herinnering
aan de kinderlijke of verfijnde smaak der
voorouders voor sierlijke en mooie dingen.
Dat is het wat het meest treft in dit prachtige
en onherbergzame land: de erfelijke onver
schilligheid in het zoeken naar bekoorlijke
vormen, naar kunst.
Italië, waar ieder paleis, vol van meester
stukken, een meesterstuk op zich zelf is,
waar het marmer, het hout, het brons, het
ijzer, de metalen en de steenen getuigen
van het genie van den mensch, waar de
kleinste antieke voorwerpen, die in de oude
huizen zijn blijven staan, de goddelijke zorg
van de gratie openbaren, is voor ons allen
het gewijde vaderland dat men liefheeft
omdat het ons aantoont en bewijst de in
spanning, de grootheid, de macht en de
triomf van het scheppend verstand.
TJIT lEIIET
^t^^
II1IIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIMMII
IIMIlMUMIIIIMIIMIIIMMMIIlmlMIIMIHIIIIII
slaan. Hollandsche menschen hebben dikke
huiden, ze voelen nauwelijks, wat bij een
f ranschman dadelijk door z'n bloed tintelt. Ze
hebben niet l'esprit vif", die met een half
woord verstaat en begrijpt. Ik herinner me,
dat verleden jaar Lola Cornera ons voorzon g,
das Weib" van Heine. Ik heb haast gehuild
van teleurstelling en verontwaardiging, dat
een cabaret-zangeres zich aan dat prachtstuk
vergreep, en hoe l ... Maar 't publiek sloeg
z'n handen stuk van verrukking. Pisuisse
noemt z'n avonden in Centraal-theater te
Amsterdam: intieme kunstavonden." Goed!
In de wijze, waarop hij ze bij 't publiek
inleidt, Is werkelijk iets intiems. Dat missen
we hier. Het knusse, gezellige, intieme is er
niet, ook niet 't luchtige, vluchtige, of pittige,
piquante, zelfs niet 't geestig-satyrische of
't lief-sentimenteele.
Wij Hollanders zijn geen menschen voor
cabaret-kunst, daar zijn we veel te
burgerlijkdeftig en te schijnheilig fatsoenlijk voor.
Als we een schuine mop hooren, gniffelen
we heel geniepig en kijken stiekem rond of
iemand ons wel ziet lachen, en van een
luchtige geestigheid snappen we de
beteekenis niet en vinden haar flauw.
We slikken zwaar op de handsche een
akters, die in de comedie thuis hooren, en
zeer voldaan verbeelden we ons in een
cabaret" te zijn geweest, die heelemaal geen
cabaret" is. Zelfs 't Ueberbrettl komt al deze
tamme kost niet nabij.
HAAQSCHE VLIEGENIER
llltimillllllIlillllllllllllllllllllllllllllllll
VRAOENRUBRIEK
voor
Algemeene Wetenswaardigheden
H. M. N. te H. Op welke wijze kan men
een studiebeurs verkrijgen aan een onzer
hoogescholen ?
En, daar tegenover, is het woeste Corsica
gebleven zooals het in zijn vroegste tijden
was. De mensch leeft er in zijn ruw huis,
onverschillig voor alles wat zijn eigen leven
of zijn familietwisten niet raakt. En hij heeft
behouden de gebreken en eigenschappen der
onbeschaafde rassen; hij is onstuimig,haat
dragend, bloedgierig, maar ook gastvrij, edel
moedig, opofferend, naïf, zijn deur open
stellend 'voor de voorbijgangers en zijn
trouwe vriendschap gevende in ruil voor
het minste blijk van sympathie.
Ik dwaalde dus sinds een maand over dit
prachtige eiland met het gevoel dat ik aan
het eind van de wereld was. Geen herber
gen, geen hotels, geen wegen. Gaande langs
het muilezelpad, bereikt men de hutten, han
gende tegen de hellingderbergen,die bochtige
afgronden beheerschen.waaruit men 'savonds
het aanhoudend gedruisch, de zware en diepe
stem van den bergstroom hoort opstijgen.
Men klopt aan de deuren der huizen. Men
vraagt een schuilplaats voor den nacht en
leeftocht tot den volgenden morgen. En men
zet zich neer aan de eenvoudige tafel en men
slaapt onder het nederige dak; en 's morgens
schudt men de toegestoken hand van den
gastheer die u tot het einde van het dorp
begeleid heeft.
Op zekeren avond nu, nadat ik tien uren
geloopen had, bereikte ik een kleine woning,
die geheel alleen lag, diep in een nauwe
vallei, die een mijl verder op zee uitkwam.
De twee steile berghellingen, bedekt met
dicht struikgewas, ingestorte rotsen en
groote boomen, omsloten als twee sombere
muren dit jammerlijk droeve ravijn.
Rond de hut een paar wijnstokken, een
kleine tuin en verderop eenige groote
kastanjeboomen, en eindelijk levensmiddelen,
een fortuin voor dit arme land.
De vrouw, die me ontving, was oud,
ernstig en zindelijk, wat wel een uitzondering
is. De man, die op een rieten stoel zat, stond
op om me te begroeten en ging toen weer
zitten zonder een woord te zeggen. Zijn
vrouw zei tegen me: Excuseer hem; hij is
nu doof. Hij is twee en tachtig jaar oud."
Zij sprak het Fransch, zooals men het in
Frankrijk spreekt. Ik was verbaasd er over.
Ik vroeg haar:
U komt niet van Corsica?"
Er kunnen aan elke Rijksuniversiteit zes
beurzen van rijkswege worden verleend,
ieder van f800. Zij worden telkens voor
n jaar (l Sept.?31 Aug.) verleend, doch
kunnen aan den begiftigde opnieuw toege
kend worden. Zij, die voor een rijksbeurs
in aanmerking wenschen te komen, moeten
daarvan doen blijken door een gezegeld
request aan den Minister van Binnenlandsche
Zaken dat vóór l Juni bij den secretaris van
curatoren der betrokken universiteit moet
worden ingezonden.
Aan ten hoogste tien onvermogende stu
denten van buitengewonen aanleg kan bij
elke bijzondere universiteit een beurs van
? 500 uit 'sRijks kas worden verleend.
Behalve deze rijksbeurzen bestaan nog
een aantal bijzondere beurzen, studiefondsen
en familiebeurzen. De beide eerstgenoemde
zijn vermeld in den Universiteitsgids uitge
geven door P. H. van Reedt Dortland, terwijl
ook in de verschillende studenten-almanakken
sommige beurzen zijn opgegeven.
J. R. te M. Na 't verschijnen van Jaurès
Histoire socialiste" is over dit werk een art.
geschreven door prof. Kcrnkamp. In welk
tijdschrift en in welken jaargang?
Bedoeld artikel komt voor in Vragen des
Tijds 1904 deel 2.
«nillllllllllllllllllllllllIIIIIIIIIIIIIIIIMIlllltUIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
Opgedragen aan den WelEd. Geb. Heer
VORSTIUS,
Voorzitter van de Sophla-Vereeniglng voor
bescherming van Dieren" te Amsterdam.
De Trekhond
Letst zag ik zoo op de grintweg,
Een keurtien met n'hond er veur.
Een kerel zat r'op te hangen,
Ea sloeg stevig moar zoo deur.
't Arme dier was op van hitte,
d'Tonge hink hem uut de bek.
't Dier dat haggen van banauwdheid,
Moar zien wachwoord, dat was trek"!
Op eens doar kan 't dier niet varder,
En viel veur het keurtien neer.
Noa wat slagen en wat trappen,
Probeerde 't arme dier het weer.
iiiliiliimmiiii
Zij antwoordde:
Neen, wij komen van het vasteland. Maar
wij wonen hier al vijftig jaar."
Een gevoel van benauwdheid en vrees
greep me aan bij de gedachte aan deze vijftig
jaar, doorgebracht in dit sombere gat, zoo
ver van de steden, waar de menschen wonen.
Een oude herder trad binnen en men begon
te eten van het eenige gerecht: een dikke
soep, gekookt van aardappelen, spek en kool.
Toen de korte maaltijd geëindigd was,
ging ik voor de deur zitten, gedrukt door
de droefgeestigheid van het doodsche land
schap, aangegrepen door den angst, die
soms de reizigers op zekere droeve avonden
in verlaten streken overvalt. Dan schijnt het
alsof alles, het leven en het heelal, zijn einde
nabij is. Plotseling dringt men door in de
afgrijselijke ellende van het leven, de af
zondering van allen, het nietige van alles
en de groote eenzaamheid van het hart, dat
zich, tot aan zijn dood, door droomen in
slaap wiegt en bedriegt.
De oude vrouw kwam bij me en, gekweld
door de nieuwsgierigheid die altijd leeft in
de diepte van de meest onderworpen zielen:
Gij komt dus uit Frankrijk?" zei ze.
Ja, ik reis voor mijn plezier."
Komt ge soms uit Parijs?"
Neen, uit Nancy."
Het scheen me toe dat een diepe ontroe
ring haar overweldigde. Hoe ik dat gezien
of liever: gevoeld heb, weet ik niet.
Zij,herhaalde met trage stem:
.Komt gij van Nancy ?"
De man kwam in de deur staan, onge
voelig, zooals doove menschen zijn.
Zij hernam:
Dat doet er niet toe. Hij hoort niets".
Toen, na eenige seconden :
Gij kent dus menschen in Nancy?"
Wel ja, bijna iedereen".
De familie Sainte-Allaize?"
Ja, heel goed; dat waren vrienden van
mijn vader".
Hoe heet gij ?"
Ik zeg mijn naam. Zij keek me strak aan,
en zei toen met een, door de herinnering
diepe stem:
Ja, ja, dat herinner ik me wel. En de
Brisemare's, wat is daarvan geworden ?
Allen zijn dood".
Maar n'gpeie tien tree varder,
Doar ha'j 't zelfde liedtien weer.
Ik riep: kiek zoo'n valsche kerel,
En ik liep er heilig heer.
Maar zoo'n vet jenever varken,
Wal mien reden niet verstoan.
Want hie kreeg mien in de krage,
En wal mien er ook op slaan.
Maar toen riep ik: hier zoo zaepert"!
Kiek moar noar de arme hond!
En ik sloeg hem van de beenen,
O, man, hie kuulden op de grond.
Moar op eens doar deu de trekhond,
Graunend, brommend, n'vlug op mien.
'k Kwamp zien boas te dich an 't vessien,
Dat kon 't trouwe dier niet zien.
Toen 'k er later, weer veurbie gonk
'k Mos noar 't land met n'koare mes",
Was hie noas zien boas goan liggen,
Die te snorken lag in 't gres.
'k Dachge toen zoo bie mien eigen:
Die vent lig al drie kwartier,
Wie van beijen is noe 't mensche,
En wie van oeijen is 't dier?
Veur da'k zwiege, wi'k toch zeggen, .
Dat er menschen hier in 't rond,
Nog een veurbeeld kunt goan nemmen,
An n'vertrapte arme hond.
Heerde.
JAN VAN RIEMSDIJK
Avond
In d'avond drijft een tulen waas
Van mist over de aarde.
Daar boven glanst de hemel als
Een lichte sterrengaarde.
In d'avond van ons leven ligt
'n Sluier aan onzen voet
Maar boven onze hoofden glanst
Een lichte wijsheidsgloed.
Guus MOUSSAULT
Zoo! En de Sirmont's, kent ge die ?"
Ja, de laatste is generaal."
Toen zei ze, trillend van ontroering, van
angst, van ik weet niet welk verward,
machtig en gewijd gevoel, van ik weet niet
welke behoefte om zich te uiten, om alles
te zeggen, om te spreken over die dingen,
die zij tot nu toe in het diepst van haar
hart besloten gehouden had, en over de
menschen, wier naam haar ziel in ontroering
bracht:
Ja, Henri de Sirmont. Ik weet het wel.
Hij is mijn broer".
En ik sloeg mijn pogen tot haar op, vol
verbazing. En plotseling kwam de herinne
ring bij me op.
Dat had vroeger een groot schandaal
verwekt in het edele Lorraine. Een jong,
mooi en rijk meisje, Suzanne de Sirmont,
was geschaakt door een onderofficier bij de
huzaren, van het regiment dat onder bevel
van haar vader stond.
Hij was een knappe jongen, een boeren
zoon, maar wien het huzarenbuis heel goed
stond deze soldaat die de dochter van
zijn kolonel betooverd had Zij had hem
bepaald gezien, opgemerkt, lief gekregen,
terwijl zij de escadrons zag voorbijtrekken.
Maar hoe had zij hem gesproken, hoe hadden
zij elkander kunnen ontmoeten, begrijpen ?
Hoe had zij hem durven te kennen geven
dat zij hem lief had ? Dat heeft men nooit
geweten.
Men had niets geraden, niets zien aan
komen. Op zekeren avond, toen de dienst
van den soldaat geëindigd was, verdween
hij met haar. Men zocht hen, men vond hen
niet. Nooit kreeg men bericht en men be
schouwde haar als dood.
En ik vond haar zóó, in deze akelige
vallei terug.
Toen hernam ik op mijn beurt:
Ja, dat herinner ik mij. U bent Juffrouw
Suzanna".
Zij knikte ja" met het hoofd. Tranen
welden in haar oogen op.
Toen, terwijl ze met haar oogen naar den
grijsaard wees, die onbeweeglijk op den
drempel van zijn bouwvallig huis stond,
zei ze tegen me:
Hij is het".
En ik begreep dat ze hem nog altijd lief
Inhoud van de September Tijdschriften:
11 rn<,t-Nederland: Faust, l Ie deel (vert. Nico van
Suchteleo;, Alb. Besaard, Acht Sonnetten. Kritia
Lelyvett, Een huwelijk. Karel van den Oever, ge
dichten. 1). A.^Zoethout, De boer op. Heudr. C.
Ditïeree, Herrinneringen van wijlen prof. H. P. <jt.
(juack. Joseph Dronig, De verzameling Bredius.
Ur. Kischer en K. C., Literatuur. Jan van Nijlen en
H. K. Ureve, Bnitenlandsche Literatuur. GreshoB.
Dramatisch Overzicht. Bijlage: Socrates, drama in
drie actes van Voitaire (vertelii.g van dr. J. de .long).
Nedt'rlantt: A. Jurriaan Zoetmulder, Jules Uitgang.
Bernarda, De gouden schakels. Joh. W, Broedelet,
uMondsehein-Sonate." A. de Braconier, Herinnerin
gen. Nelly H. \Yitvliet, Hoog Bezoek. I'auline Ie
Koux, Herfst. J. W. van Cittert, Keerlenzang.
Kroniek, door v. L.
Elserii-r Ir. ,1. G. Rubbers, J. W. Hanratli. Dr.
J1'. B. de Josselin de Jong, Uud-Peruaansch Aardewerk.
Dr. G. J. Ho gewerd, Umbrische schilders der XVe
eeuw. P. Otten, Lente K] /.ernike, De kleine stad.
Marie de Huvanno, Spel. Kroniek. Boekbespre
king. Wiltein C. Brouwer, Willeni van der Nat.
K. \V". l', jr., Prijsvraag van het U. A. Thieme-fonds.
Buitentekstplaat: Voorgevel van het landhuis
»Ta!lgarden" te Hilversum, door J. W. Hanrath gebouwd.
Ui' Vrouw in dn XXsIe ei'nir: Onze Kni|Uote. K. M.
Noti> Soeroto, l-'luisteringen van den avondwind.
,\l. (.'ohen Tervaert-Israels, l'it de Hollandsche bewe
ging. H. van Biena-Hijmans, Uit alle landen.
Letteren en Kunst. Dagboek vaa een nuttelo»ze, uit
het russisch door Turgenjell'.
U? Ynnt/i.' en /iaiir tinis : C. de Lorm,
Ldelsmedlkunst vaa mevrouw L. de Kremery-Gull. C. S.
Groot, De Nederlandscüe vereeniging van
huisvruuwen. J. van der Knus, Medische wenken. Klis. .M.
Hogge en Al. van Usselstein, Werkstukken van
kloskunt. G. te Winkel, Volksbibliotheek. Wetens
waardigheden van den dag: Gasbesparing bij de var
lichting. Bereiding van gerechten in hooikisten en
kranten. Kenvoudige menus. Kinderkleeding.
liert'stkleeding. Marie Heineu, Vrouwenarbeid hier
en elders. Kick wat wils.
He G'ic/x : Herman Teirlinck en Karel v. d. Woestijne,
Do leemen torens. J. C. Bloem, gedichten. Jo van
Ammers-KiiÜer, Ken voldoening. Dr. (Ju. M. van
Deventer, Snull'elaars zwerftochten door stoffige avon
turen, waarbij de duivel meer dan eens optreedt.
l,'. I'. J. Tutein Noithenius, Ken bezoek aan Coppet, de
Vader. Krits Hopman, Ken herfstdroom.
Buitenlandsch Overzicht.
l.fft'n t'n W'T/vvn Wilhelm Schaefer, De levensdag
van een menschenvnend. Hendrik van der Wal, Ons
Tooneel. P. Otten, Het aarde licht. Jo de Wit, Jan
sluiter's kinderportretten. .loha Snellen, Schoonheid
in unze letteren. S Gruys Kniseman, Leven en Wer
ken. Willem de Merodo, Gedichten. Anna Polak.
Vakscholen voor Verkoopster-, .1. li. Hernink,
Neerlari'is l'lantentoni. Annie Salnmons, Binnen en
Ltuiten. -- Bijlage: Klisabeth Tncher, Hi'hilderij van
Albri'cht Durer.
"f
4-4had, dat ze hem nog met zijn betooverende
oogen voor zich zag.
Ik vroeg:
Zijt gij tenminste gelukkig geweest?"
Zij antwoordde met een stern, die uit het
hart kwam:
O ja l heel gelukkig. Hij heeft mij heel
gelukkig gemaakt. Ik heb nooit berouw
gehad."
Ik sloeg haar aandachtig gade, droef, ver
baasd, ten hoogste verwonderd over de macht
van de liefde! Dit rijke meisje had dien man,
dien boer gevolgd. Zelve was ze een boerin
geworden. Zij had zich gewend aan haar
leven zonder bekoring, zonder weelde, zon
der eenige verfijning ; zij had zich naar zijn
eenvoudige gewoonten geschikt. En zij
had hem nog altijd lief. Zij was een een
voudige vrouw geworden met een muts
op en een linnen japon aan Zij at uit een
aarden schotel op een houten tafel, zittende
op een rieten stoel, een soep van aardap
pelen, kool en spek. Zij sliep op een
strogmatras naast hem.
Zij had nooit aan iets anders gedacht,
dan aan hem. Zij had niet getreurd noch
over sieraden, over fijne stoffen, over
elegantie noch over de zachtheid der zetels,
noch over parfum-zwangere, met prachtig
behang bekleede kamers, noch over de donzen
bedden, waarin het lichaam weg zinkt om
te rusten. Zij had nooit iets anders noodig
gehad dan hem; als hij er maar was, ver
langde ze niet meer.
Zij had haar jong leven en de wereld en
hen, die haar hadden opgevoed en liefgehad.
verlaten. Zij was, alleen met hem, in dit
woeste ravijn aangekomen. En hij was voor
haar geweest: alles wat men verlangt, alles
wat men droomt, alles wat men onophou
delijk verwacht, alles wat men eindeloos
hoopt. Hij had haar leven van geluk vervuld.
Zij had niet gelukkiger kunnen zijn.
En den heelen nacht, terwijl ik de zware
ademhaling hoorde van den ouden soldaat,
die daar uitgestrekt lag op zijn armzalige
matras naast haar, die hem zoover gevolgd
was, dacht ik aan dit vreemde en eenvoudige
avontuur, aan dit volmaakte geluk, dat uit
zoo weinig bestond.
En ik vertrok bij het opgaan van de zon,
nadat ik der beide oudjes de hand gedrukt had.