Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
8 Sept. '17. No. 2098
HANDSCHOENEN
UIlllllllllllllllllllllllllllllllinillllllllllllHlIMIIIIIIMIIMHIIIIIIimilllllltlll
DE INDONESISCHE EN CHINEESCHE
KUNST TE LEEUWARDEN
Museum voorlndonesischeen Chineesche Kunst
Den 31 en Augustus 1.1. Is te Leeuwarden
in een tot Museum ingericht Friesch Patri
ciërshuis, eertijds de Papingastins uit de
15e eeuw, thans het Princesoehof genaamd,
door den w.d. burgemeester voor het publiek
eene verzameling indonesische en chineesche
kunst geopend, die door den heer Nanne
Ottema aan de gemeente Leeuwarden ge
schonken is.
Niet Groningen, de Universiteitstad van
het Noorden, maar Leeuwarden heeft alzoo
een museum van Oostersche kunst.
De verzameling bevat een aantal
HindoeOudheden", zooals ze onverbeterlijk in den
voor dit museum uitgegeven Gids" worden
genoemd, en waarbij een hoofd is van een
Dhyani-Boeddha, uit de Boroboedor, dat in
de eerste plaats als de meest verheven kunst
plastiek dient te worden genoemd, een
collectie indisch koperwerk, een collectie
chineesch porselein, brons en steen en ten
slotte eene verzameling, die even onver
beterlijk ethnografica" is genoemd, en waar
onder eveneens stukken van hooge kunst
waarde.
Behalve het sublieme
Dhyani-Boeddhahoofd, telt de afdeeling Hindoe-?oudheden"
(het zijn veelal kunstwerken, die niet oudheid
maar eeuwigheid openbaren) een paar andere
steenen koppen" en kopjes" zooals ze
oneerbiedig worden aangeduid, een plastiek
van Vishnoe, een paar Brahma beelden,
Gane;a beelden, enz., en een kleine collectie
bronzen beeldjes, waaronder een Koewera,
een Avalokite^vara en eenige anderen. Deze
oudheden" collectie is maar klein, maar
geeft, zooals dr. Krom in dezen Gids terecht
opmerkt, een aardig overzicht van de
HindoeJavaansche kunst als geheel, daar zij over
verschillende tijdperken loopt en in ver
schillende deelen van Java is verzameld.
De bezoeker vindt in dezen Gids van de
hand van Dr. Krom een Beschrijving der
tiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiMiiiiiiiiuiiiiiiiHiiiimiiiimiiiiiiit
Laren (N.-H.).
Een zomerfeest onder Lodewijk XV.
De vorsten zijn niet troon-vast als weleer.
De tronen wankelen. Nicolaas II in het
thans noodgedwongen burgerlijke leven:
Nicolaas Romanow Czaar aller Russen,
Heer van vele Landen, voelde dit luxe
meubel onder zijn eertijds geheiligde persoon
wegtrekken.
In deze tijden van wankelmoedigheid der
tronen mochten wij zoo niet met ver
wondering voor de ingewijden, dan toch
met een behagelijk gevoel van zekerheid
wegens de standvastigheid der ons om
ringende aardsche instellingen zien hoe
onwankelbaar steik de troon staat van Jan I
uit het huis Hamdorff Czaar aller schilders,
Heer van vele Larensche Landen.
Maar welk een verschil in politiek tusschen
den Russischen telg van een door eeuwen
lange gezagsuitoefening vermoeid geslacht
en onzen dorps-Napoleon, den eersten van
zijn dynastie.
Wie aan zijn gezag onderworpen waren
deed Nicolaas vaak bitter lijden, Jan deed
ze bitter drinken. Nicolaas maakte hen vaak
tot zijn vijanden; Jan maakte ze tot zijn
klanten.
De intellectueelen, die tegen de drukkende
alleenheerschappij van Nicolaas en de gru
welen, die werden bedreven in zijn naam,
in opstand kwamen, werden door de tegen
hen genomen draconische maatregelen tot
de on verzoen] ij ksten onder zijn vijanden.
Van hoeveel ruimer blik getuigde de
politiek van Jan tegen de intellectueele
oppositie!
Toen een Hoogleeraar onze
EntenteProfessor, wiens naam wij niet behoeven te
noemen: a bon Ententeur" demi-mot Suf fit"
uit het diepst van zijn kuische ziel een
protest deed hooren tegen de zedeloosheid,
die daar onder het oog van den
alleenheerscher met bedoelingen van vuig gewin
bevorderd werd, sprak onze
electrisch-verlichte autocraat de historische woorden:
Deze man kan levenslang vrije consumptie
van me krijgen". En aan zijn minister van
Financiën, Directeur van het nationaal
Kasregister, gaf hij last, deze post eventueel te
boeken onder het hoofd: Propaganda". Zoo
wist hij van een gevaarlijk opposant te
maken een sterken steun voor zijn gezag en
? een klant. Want vergat de Hoogleeraar bij
misschien niet in ruimtelijken zin
nadere beschouwing de zedelijke beden
kingen, die van uit de dëcolleté's van
Hamdorff's Bayaderen opstegen, zijnerzijds ver
gat de autrocraat de geoctroyeerde vrijheid
der consumptie.
illliJlllllllliimiu
Hindoe-oudheden", die zonder twijfel zeer
deskundig" is en een zeer weikomen leid
draad voor degenen, die al eenigszins met
Hindoe-kunst bekend zijn, maar het ware
m.i. nuttig, ook eens een minder geleerde
beschrijving uit te geven voor den leek in
deze zaken, die dit museum bezoekt, en dan
eene, waarin de nadruk niet op de oud
heid", maar op de kunstwaarde wordt ge
legd. Hetzelfde geldt voor den geheelen
Gids*). Het is allemaal verbluffend deskun
dig", hier en daar zelfs geleerd, en heeft meer
malen het bekende Kunst-Historiker" tintje,
maar, het groote nut hiervan niet ontken
nend, zou ik toch er eens met klem op
willen wijzen, dat de gewone leek-bezoeker
daar weinig aan heeft. Een eenvoudige, po
pulaire (daarom volstrekt niet dillettanterige)
Gids ware er naast wenschelijk, waarin een
bezoeker, die er ongeveer niets van afweet
(en dat zijn de meeste museum-bezoekers)
op duidelijke wijze, in beknopten vorm
verteld wordt, wat nu eigenlijk een Boeddha
Is, wat Brahma, wat Ganega, enz., wat de
kunstenaar, die deze plastieken maakte in
spireerde, en wat het (suggestieve) karakter
van zijn kunst was. Het is verder heel mooi en
nuttig, een Boeddhabeeld, door de verschil
lende attributen en de moedra's" te kunnen
determineeren", zooals de botanicus dat een
plant doet, doch er is nog iets kostbaarders,
minder intellectueel maar geestelijkers
noodig, om de eeuwigheid van het Nirvana te
voelen, waarin het sublieme hoofd van den
Dhyani Boeddha (als Hindoe-?oudheid" be
schreven) bedoeld op blz. 22, verzonken is.
De bezichtiging'om de kleine, maar keurige
collectie van Javaansch koperwerk uit den
gelukkigen tijd toen er nog geen Oost en
West" winkels en Boeatan's" bestonden om
heilige wajang-figuren op kurken en
vouwbeenen en broches te verkoopen kan den
kunstzinnlgen bezoeker aantoonen, hoe men op
't oogenblik in Indiëbezig is, de oude
Javaan
1) Gids" met bijdragen van Mr. J. G.
Huijser, Dr. N. J. Krom, Nanne Ottema,
G. P. Rouffaer en H. T. E. Visser.
En zoo kon hij, toen het hem geviel, in
zijn lustpark een tuinfeest te doen geven,
de leiding ervan toevertrouwen aan den
getemden opposant, die zich daartoe van de
hulp van een schilder verzekerde en op het
voor een intellectueel niet-verrassende denk
beeld kwam, dat een luminist" ook lumi
neuze invallen moet hebben, en ook daarom
voor feestelijkheden bijzonder moet geschikt
zijn, wijl hij de schaduwzijde der aardsche
dingen meestal biauw-blauw laat.
Waar wij avond aan avond tuinfeesten in
den stijl van jan I hebben, zou het nu ge
dacht worden in den tijd van een van zijn
vroegere ambtgenooten. Zoo koos men
Lodewijk XV.
Het was een feest van hoopvol zelfver
trouwen. Het deed ons zien, dat wij nog
schooner kunnen zijn dan wij ons gewoon
lijk aan elkaar vertoonen.
Onze Larensche en Blaricumsche
pelerineentrui-schoonheden.onzeconfectie-schilders,
onze Knickerbocker-edellieden, zij waren nu
authentieke hertoginnen en markiezen, zoo
nietbij de gratie Gods, dan toch bij die des
costumiers en kappers.
Zij vulden de door- den ultra-marijnen
luminist met sparregroenheggen tot een klein
Versailles om getooverde ruimte, rondom
het podium, waarop zang, muziek en dans
zou geboden worden aan het hoog gezel
schap, dat op een verhevenheid tusschen
twee vrijgehouden pilasters, zou pJaafs
nemen. Het was een stoet van schoonheid
en bevalligheid, die binnen kwam.
Een Hertogin, die ons deed beseffen, dat
niet allen en alles schooner kan geweest
sche kunst te doen degenereeren, als men die
oude stukken maar eens vergelijkt met de
horribele, van alle kunstwaarde ontbloote
nieuwe koperwerken, zooals die b.v. voor
de Europeesche markt worden afgeleverd
door den bijna schreef ik: beruchten
winkel op Toendjoengan te Soerabaia, inder
tijd onder patronaat van controleur Jasper.
Zoodra de Hollander zich metdejavaansche
kunst ging bemoeien en, vaak gesteund van
Regeeringswege, haar ging leiden (ja, God
betert, leiden!!!) werd die kunst een
export-rommel, affreuze galanterie-waar, en
meer niet. Maar nu zie men eens die prach
tige koper-versieringskunst uit het Java van
vroeger, toen er nog geen Hollandsche lei
ders' bestonden, en men doet direct een
schietgebedje dat die leiding zich lievar
naar een galanteriezaak van Hoynck of
Fortmann moge begeven, Terecht is in den
Gids, in 't artikel Het Indische koperwerk"
ook zoo iets opgemerkt door den heer J. G.
Huyser. Tot mijn terrein" (zooals dat in
het geleerden-jargon heet, want volgens de
geleerden heeft ieder een terrein, een hokje,
en over alles daar buiten heeft hij zijn
mond te houden) behoort meer speciaal eene
verzameling Chineesch Porselein.
Deze collectie is door Anne Tjlbbes van
der Meulen (waarover zoo straks) geheel en
al in Ned. Indiëverzameld. Hoewel reeds
in 1903 door den Bataviaschen Kunstkring
te Batavia een verscheidene zalen groote
tentoonstelling van Chineesche Kunst is
gehouden (zie mijn Chineesche Kunst", een
werkje over die tentoonstelling bij L. van
Veen te Amsterdam verschenen) is noch
het Bataviasch Genootschap voor Kunsten
en Wetenschappen (kon men het Kunsten"
er eigenlijk niet aflaten, de kunst is er nooit
als kunst, maar altijd meer ethnografisch"
behandeld) noch de N. I. Regeering ooit op
't idee gekomen, eens een Museum van
Chineesche Kunst op te richten. In de laatste
10 jaren is in onzen archipel zulk een rage
naar chineesch porselein ontstaan, dat hier
en daar residenten zelfs hun controleurs
op buitenposten opdroegen, het voor den
toewan besar" (privéwel te verstaan) op
te snorren, en ambtenaren en particulieren
als b. v. Romer, Verbeek, van der Meulen,
legden kostbare verzamelingen aan. Anne
Tjibbes van der Meulen is een eenvoudig
onderwijzer zonder eenig fortuin, die, be
halve onderwijzer, ook, en vooral, een fijn
kunstgevoelige is, en die, met zijn beperkte
middelen, en dikwijls ten koste van zeer
groote ontberingen, het overgroote deel der
verzameling Hindoe-?oudheden",
ethnografica" en Chineesche kunst bijeenbracht, die
thans in 't Leeuwarder Princessehof is ten
toongesteld. Ik heb hem in Indic ontmoet,
toen de collectie nog zijn privéeigendom
was, ik heb zijn enthoesiaste verhalen aan
gehoord, over het ontstaan en uitbreiden
der verzameling, en ik weet, dat een deel
van zijn leven en zijn geheele ziel nauw
met al deze .oudheden" is verbonden.
Zonder de opofferingen, de ontberingen en
den voornamen kunstzin van Van der Meulen,
bezat Leeuwarden thans al deze schatten
niet. In 1906 stichtte hij te Bergum (zijn
geboorteplaats) de Indische Verzameling",
die hij in 1210 met nieuwe aanwinsten
verrijkte.
Door levensomstandigheden gedwongen,
waarover ik, zonder indiscreet te zijn, niet
kan uitweiden, zag Van der Meulen zich
genoodzaakt, zijne verzameling (waarvan hij,
naar hij mij althans later vertelde de handels
waarde niet kende en dus vér onderschatte)
voor een betrekkelijk gering Jaargeld aan
den kunstliefhebber N. Otternate Leeuwarden
te verkoopen, die de collectie tot 1915 ip
het Museum te Bergum in stand wist te
houden, maar haar thans aan de gemeente
Leeuwarden heeft geschonken. Inderdaad
een schoon gebaar van den heer Otterma,
waarvoor hem alle eer toekomt. Maar ik
zijn toen dan thans; een statige, iets me«r
dan levens-groote Hertog, een gevolg van
schpone vrouwen, een markies ancien
régime, madame de Pompadour met haar
kleine neger-page en jonge mooie kinderen
als sleepdragers van Hare Doorluchtigheid.
De goede tijden van weleer, toen alleen
maar het volk af en toe gebrek leed, de
hooge standen althans niet gerantsoenneerd
werden, zagen wij verpersoonlfikt in den
welgedane» Ma?rre des Cérémonies.
Er was nog meer goeds in dien tijd: geen
Kamerleden, die wilden blijven zitten, geen
O.-WÏTS, en geen tango. De toovenaar
kwam ons voorspellen, dat dat alles in 1917
er zou zijn. G. Urte noemt zich de auteur
van dit intermezzo, dat de hooggeleerde
opposant van vroeger met vaderlijke ge
negenheid voor zijn programma aangenomen
had. Als tegenstelling tot de elegante menuet,
die wij zooeven zagen, werden ons de dans
verschrikkingen van 1917 voorgedanst.
Het was een feest ook van idealisme, ge
symboliseerd in de gewapende macht Fact
and Fancy". Hier zagen wij de
overheersching van Feit door Verbeelding. Het
waren stoere reuzen, de hellebardiers, als
de boomen, die thans bij tientallen geveld
worden. En nochthans, hun aanvoerder, be
scheiden als de stronk, die men in den
grond laat zitten, door zijn innerlijke kracht
beheerschte hij hen.
Het was een feest van verbroedering.
Fransch van opzet, maar met als eenige
Teekening voer de Amsterdammer*' van George van Raemdonck
huldiging, een krans voor den inderdaad
zeer verdienstelijken dansleeraar, wiens
internationale «aam als het symbool des
Het agrarisch vraagstuk in Rusland
IIIIIIIIMIIMIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIII
hoop toch dat men nooit zal vergeten, hoe
de eigenlijke schenker want door zijn
artistieker! zin en de ontberingen die hij
zich getrooste, de zedelijke vader der col
lectie toch eigenlijk Anne Tjibbes van
der Meulen is.
De heer Ottema heeft in den Gids een
artikel over Chineesch Porselein" geschre
ven, dat over 't algemeen een goed over
zicht geeft van de geschiedenis der Chi
neesche porseleinkunst, en waarin, op enkele
onjuistheden na, de geëxposeerde stukken
behoorlijk volgens ouderdom en
klassificeering goed gedetermineerd" worden,
maar waarin, zooals in de meeste dergelijke
artikelen, over de eigenlijke kunstwaarde te
weinig gezegd wordt. Zooals Laufer terecht
schreef: 11 it not enough to say that a
piece is made in such and such a shape,
of such and such a glaze, and in such and
such a period, This is all mere technical
byplay. Above all we want to know what
it means, for what idea it stands, what it
symbolizes, what the Chinese say and think
about it, and what function in their social
and religuous life it fulh'lls."
Er wordt veel in verteld van pate en
decoratie, maar nagenoeg niets van de
hoofdzaak, de plastiek. Keramiek en plastiek
zijn echter in China onvermijdelijk aan
elkaar verbonden. (Zie mijn artikel Chi
neesche Keramiek" in Oude Kunst" van
Augustus 11.)
Evenals bij de meeste in Indiëbijeenge
brachte verzamelingen van Chineesche ke
ramiek is er in deze collectie een zeker
percentage minderwaardig goed, vooral on
der de borden en schotels. Er is ook van
vredes is: James Meyer Fils (het recht van
vertaling van dezen naam wordt
overeenkomstig de auteurswet uitdrukkelijk voor
behouden).
Het was een feest ook van verbroedering
der standen. Na de hoofsche menuet, den
Pas de trols", na voordracht, zang en spel
ook de boerendans, die de heer Meyer in
korten tijd onzen wiegelenden en
schuifelenden steppers en tangisten vlot en vroolijk
had leeren dansen.
De regenbuien, die in de lucht dreigden,
hadden dit feest van stijl en kleur aangezien
zonder zich te verroeren. Maar zij barstten
in tranen los, toen Mevrouw de Hertogin
zich terugtrok naar de bekende Galerie des
Glacés in het Palais Hamdorff. Hier waren
wij getuigen van den hopeloozen wedkamp
tusschen de schoonheid der Hertogin en de
smaakvolle pracht van haar costume, een
strijd die, a la Stockholm inharmonie en
overeenstemming opgelost werd.
De hooggeleerde voorzitter van
Hamdorff's Hof-commissie die met jaloerschen
ijver gewaakt had gansch den avond, dat
de stijl van het feest niet door moderne
binnensluipsels verstoord werd, en be
scheidenlijk zijn e'gen costuum beperkt had
tot een das a la Marquise de Lavallicre,
men versta ons wél; zijn costuum voor
zoover het aan de tijden van het Fransche
koningschap herinnerde had vooraf nog
het latere" vuil grijs-groene (jeladon bij,
dat door enkele minder consciëntieuze kunst
handels voor Soeng" verkocht wordt, maar
oud imitatie is, of zeer laat 19e eeuwsch(b.v. een
der vazen in de chineesche zaal, naast het
Kwan Yin beeld.) Gelukkig zijn er ook een
paar betere, Lung Ch'wan" c.eladoos, en
een paar mooie Soeng" borden, vermoede
lijk in Madoera gevonden. Er is een be
schadigd, maar zeer schoon blanc de chine
Kwan Yin beeld, als Ming opgegeven, maar
niet ouder dan Kh'ang Hsi. Er is verder
een bizonder goed Boeddha-beeld van ge
houwen steen, vermoedelijk uit de 6e eeuw,
vroeger van den heer Komter, later door
den heer Ottema aangekocht, en er zijn nog
mér zeer mooie stukken. De mooiste kera
miek, met bruine en gele glazuren overtrokken
aardewerk potjes die oneindig mooier,
n van vorm, n van kleur zijn dan de po
lychrome borden en schotels, producten
uit den Soeng-tijd zijn, te ver buiten de
aandacht, in de Indonesische zaal in een
vitrine ondergebracht. Ze behooren in de
Chineesche zaal, op een eereplaats, en het
publiek behoort nu eindelijk eens te leeren,
dat de bonte polychromen niet de mooiste
keramiek zijn.
HENRI BOREL
een woord van dank tot zijn medewerkers
gericht, waaronder de in dubbelen zin
heusche musici, die zang en dans begeleid
hadden.
Aan het souper zette de verbroedering
zich voort, die lijnrecht naar de revolutie
moest voeren. Aan de Hertogelijke tafel
werden zelfs burgers in moderne rook-jasjes
toegelaten. En vlak daarnaast vierden de
lakeien reeds feest, in den stijl Laren 1917.
Schilders omarmden elkaar. Een van het
roodgerokte bedienden-gespuis voelde de
revolutie reeds naderen en ging zich in
woorden te buiten tegen het burgerlijk ge
zag. Dochters werden opstandig tegen hare
moeders, die herinnerden aan de nood
zakelijkheid van nachtrust.
Een jonge markiezin speelde haar rol
voort tot aan den rand van een flauwte.
Het feest liep ten einde.
Daarbuiten gaf de jonge markiezin, die
haar rol maar niet los kon laten, ons een
blik in de wereldvreemdheid van de Hof
kringen een 25 jaar vóór de revolutie, toen
zij, de verlichte boerderijen ziende, vroeg
of de boeren nóg op waren.
Neen, belle Dame, alweer"!
De boeren reden op hun karretjes ons
voorbij op weg naar de Meent.
Het was melktijd.
A N ER.
(Teekcningcn van Joan Collette)