De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 15 september pagina 2

15 september 1917 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 15 Sept. '17. No. 2099 De Zweedsche telegram-affaire Teekening voor De Amsterdammer" van Jordaan Donnerwetter! Ik kom decoraties te kort om al die flaters te bedekken !" IIIIIIMIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIII1I iiiiiiiiBHiiiiiiiiiiiiiiiiimm dan verder; als iemand er nieuwsgierig naar is, moet hij het maar opzoeken in de N. R. C. Dat Wolff ons bericht heeft, wat er in het proces van den gewezen Russischen Minister van oorlog aan den dag kwam over de voorgeschiedenis van de Russische mobilisatie, spreekt van zelf. Evenzeer spreekt het van zelf, dat alle groote bladen in ons land die telegrammen opnamen. Dat Wolff ons het oordeel" van den Duitschen rijkskanselier en uittreksels uit artikels van groote Duitsche en Oostenrij ksche bladen over de onthullingen in het Soechomlinof-proces" zou overseinen, was ook te verwachten. Maar daarbij heeft hij het niet gelaten. We kregen ook tehooren, wat Boelgaarsche en Turkscbe bladen er over geschreven, wat Zweedsche en Deensche en Zwitsersche couranten er ever ten beste gaven. De N.R.C, nam het frouw op. Wat de Solothurner Zeitung en de Ostschweiz en de Ferdjuman en de Erin over het geval te vertellen hadden, we konden het eiken dag lezen, dank zij Wolff en de N.R.C. Het kwam allemaal wel op hetzelfde neer; het was meer exclamatie dan argu mentatie; maar dat deed er niet toe; als het gros van de krantenlezers tien dagen achter een in allerlei variaties hoort verkondigen de schuldigen zijn aan de kaak gesteld; Soechomlinof heeft bekend; een der groote misdaden der geschiedenis ontrolt zich voor onze oogen, een schandelijk leugen- en intrigespel te St. Petersburg tot omstrikking en verlamming van den Tsaar enz., dan gelooven de meesten ten slotte, dat de questie van de schuld aan den oorlog" nu uitge maakt is en dat Duitschland en Oostenrijk heelemaal schoongewasschen zijn, Heb ik het je niet gezegd!" juichen de vrienden van Duitschland, en de anderen houden hun mond en zijn uit hun humeur. Om die anderen" een beetje op te vroo1 ij ken, zullen we eens precies nagaan, wat er bij het Soechomlinof-proces nu eigelijk aan den dag gekomen is altijd met dit voorbehoud, dat ik van dit proces alleen weet, wat Duitsche bladen (en die hadden het weer uit een Russische courant) daar over medegedeeld hebben; maar alle buitenlindsche couranten, wier meening Wolff en de N. R. Ct. ons voortdurend opdischten, wisten er niet meer van. Ten eerste is gebleken, dat Soechomlinof iemand was, die niet deugde voor zijn ambt, die zijn land bestal enz. kortom, dat hij voortreffelijk paste in het Russische regeeringsstelsel van vóór de revolutie. O ver deze onthulling" zullen weinigen zich verwon derd hebben. Maar de volgende onthullingen hebben de menschheid paf doen staan. De chef van den Russischen generalen staf, Janoesjkewitsj, heeft aan den Duitschen militairen attachéop zijn eerewoord verze kerd, dat de mobilisatie nog niet was afge kondigd, terwijl hij het besluit daartoe reeds in zijn zak had. Welke mobilisatie? De algemeene mobi lisatie, moet menigeen hebben opgemaakt uit wat de couranten hierover schreven. Maar dat is niet zoo. Op den 29sten Juli om drie uur precies ik herinner mij dit gewichtige oogenblik nog precies", zei Janoesjkewitsz werd die verzekering ge daan. Maar tot de algemeene mobilisatie is eerst den 30sten Juli besloten, althans voor de zesde maal besloten, zooals uit het proces blijkt. Demobilisatie, waarvan Janoesjkewitsz den 29sten Juli het besluit in zijn zak had, kan dus alleen de gedeeltelijke mobilisatie zijn geweest, die tegen Oostenrijk. En die mobilisatie heeft den Europeeschen oorlog niet verwekt, daarover zijn allen het eens. Het merkwaardige van deze onthulling ligt dus alleen in den Mennisten leugen". Wat Janoesjkewitsz zei, was letterlijk waar: afgekondigd" was de gedeeltelijke mobili satie nog niet; maar het besluit daartoe had hij in zijn zak. Er zijn heel wat grooter mannen geweest dan Janoesjkewitsz, die zich, zelfs onder aanroeping van Gods naam, met zulk een sophistische onderscheiding verdedigd hebben; er zijn een aantal groote staatslieden te noemen, die niet alleen een Mennisten", maareen doodgewonen leugen hebben gebruikt, indien zij meenden, dat het belang van hun land dit eischte. Wat Janoesjkewitsz deed, was onder menschen van het vak een geoorloofde kunstgreep". Voor den loop der gebeurtenissen was zijn Mennistenleugen bovendien onverschillig; de BESCHOUWINGEN over doen en laten Upton Sinclair verlaat de SociaalDemocratische Partij *) Mijn vriend en meedewerker Upton Sin clair is een eerlijk en eenvoudig man, die maar n groote hartstocht in zijn leeven kent en dat is het socialisme, en maar n groot doel, en dat is de bevrijding van het slaafsche menschdom. Een jaar of tien ge leeden, toen hij nog nooit Amerika verlaten had, en de toestanden in Europa alleen van hooren zeggen kende, toen geloofde hij in de macht en de toekomst van de sociaal- i democratie in Europa, en wel vooral van de Duitsche Sociaal-democratische partij. Een echte Marxist was hij wel niet, daarvoor was hij te sterk oorspronkelijk. De theorieën van Marx, die zooveelen imponeerden, had- j den geen vat op hem. Maar de persoon, de j figuur van Marx wél, en de partij-discipline, j de groote organisatie bewonderde hij zeer, | en hij verwachtte van dien kant de verlos sing, ook van Amerika's proletariaat. De Duitsche partij zou de kern vormen waar omheen zich alle socialistische groepen zou den concentreeren. Een dergelijke illuzie heerschte ook in ons land en verklaart den groei en het succes van de S. D. A. P. Ik was zelf nooit dupe van deezen schoonen schijn, omdat ik de ondeugdelijkheid van de wijsgeerige structuur van het Marxisme had gevoeld. Upton, die geen wijsgeerige natuur heeft, hoewel sommige zijner ge schriften diepe intuïtie toonen had niet de onmoogeltjkheid begreepen om op de wrakke en vooze basis van het rationalisme een sterk duurzaam gebouw op te trekken. Hij geloofde in de Sociaal-democratie, en bleef dat doen ook nadat ik hem, bij onze *) Men zie Pearson's Magazine van Augus tus en Pasadena Star-News yan 17 Juli. kennismaking, getracht had te oovertuigen van het hoopelooze zijner verwachting. Ik kende de Duitschers meer van nabij en wist hoe ze hem zouden teleurstellen. Voor negen jaren heeft hij een manifest teegen den oorlog in de waereld gestuurd. Daarin stelde hij vóór, dat alle socialisten van de waereld zich zouden verbinden om onmiddellijk elke pooging tot het doen uitbreeken van een oorlog te beantwoorden door een algemeene staking. Nog zoo gek niet, niet waar? Men zal daar nu beeter voor te vinden zijn, nu men weet hoe aangenaam de oorlog is. Maar voor neegen jaren werd de noodzake lijkheid van zulk een maatregel nog lang niet algemeen begreepen Upton's manifest werd echter toch bij honderd duizenden ver spreid in Engeland, Frankrijk, Italiëen andere landen. De meeste belangstelling vond het bij de Fransche Syndicalisten. In n land echter werd er in 't geheel geen notitie van genoomen. Dat land was Duitschland. Upton, die in de Duitsche sociaal-demo cratie de sterkste burcht van het socialisme meende te zien, begreep daar niets van en schreef aan de voornaamste leiders in Duitschland, waarom zijn voorslag niet meer belangstelling vond ? Hij kreeg ten antwoord dat het verspreiden van zijn manifest in Duitschland gelijk zou staan met hoog-verraad. Daaruit bleek reeds hoeveel men hechten kon aan het groote woord Internationale". Upton kwam toen zelf naar Europa om zich op de hoogte te stellen, en vertoefde geruimen tijd in Engeland, Frankrijk, Hol land en Duitschland. Met hem samen bezocht ik in Londen en in Berlijn de kopstukken der socialistische beweeging. Ik wilde hem zelf doen zien, dat hij van den kant der Duitsche sociaal democraten geen enkele revolutionaire daad te wachten had. De Duitsche sociaal-demoDuitsche militaire attachéwas er geen oogenblik de dupe van, zoools uit de ver klaring van Janoesjkewitsz voor het gerecht blijkt: Ik gaf hem mijn eerewpord als chef van den generalen staf... de majoor geloofde mij niet. Ik bood hem aan, mijne verklaring schriftelijk over te leggen, hij wees dit hoffelijk van de hand". Blfft over de andere onthulling: die over de manier, waarop de algemeene mobilisatie tot stand kwam; ik veronderstel, dat mijne leztrs zich deze geschiedenis uit de Wolfftelegrammen herinneren. Wat blijkt daaruit? Dat de Tsaar een besluiteloos mensen was; dat hij eerst zijne toestemming gaf tot de algemeene mobilisatie, en die later weer introk; dat hij zich eindelijk toch weer ertoe liet overhalen. Een onthulling" kan men dit kwalijk noemen; het past volkomen in het beeld van den Tsaar, dat men zich had gevormd; men had reeds lang aangenomen, dat hij niet tot oorlog heeft gedreven. Maar de misleiding dan van den Tsaar? Het hem voorliegen, dat de mobilisatie be perkt bleef tot de Z. W. districten, terwijl zij reeds voortgang had? Het is een sterk bewijs van de geringe autoriteit van den Tsaar; er blijkt uit, hoe vast de minister van oorlog en de generalen staf er op ver trouwen, dat zij en andere raadslieden hem' straks weer zouden ompraten; meer niet. Overigens moet men zich vooral in Duitsch land er niet verbaasd over toonen, dat er zoo gesold wordt met een besluit tot alge meene mobilisatie. Men is daar toch niet vergeten, dat op den 30sten Juli nog voor dat het besluit in Rusland gevallen was de Lokal Anzeiger en de politiebladen een mobilisatiebesluit hebben afgedrukt, dat later weer Ingetrokken is? Nog voordat het besluit in Rusland was gevallen. Uit het proces blijkt, dat de Tsaar op 30 Juli het besluit tot algemeene mobili satie heeft onderteekend; vermoedelijk eerst in den namiddag; dit moet men veronder stellen uit het feit, dat hij 's avonds te elf uur een poging deed, om de uitvoering ervan op te schorten; zulk een poging kan alleen gedaan zijn, als er nog zoo weinig tijd sinds de onderteekening verloopen was, dat de mobilisatie nog niet in werking kon zijn getreden. Eerst den volgenden dag, 31 Juli, gaf de Tsaar wederom zijne toestemming tot de mobilisatie. In hoeverre deze toen reeds voortgang had gehad, is nog onzeker; Janoesjkewitsj zei op 30 Juli te elf uur 's avonds, dat er reeds 400.000 reservisten waren opgeroepen; dit lijkt nog niet veel op een algemeene mobilisatie. Tot dusverre nam men aan, dat in den nacht van 30 op 31 Juli de algemeene mo bilisatie in Rusland is afgekondigd; de onthulling" van het proces heeft dit niet gelogenstraft. De vraag nu, waar alles op aankomt, is deze: welke reden bestond er voor Rusland om toen tot de algemeene mobilisatie over te gaan ? Dat er een oor logspartij" was in Rusland, dat sommige raadslieden van den Tsaar niet alle moge lijke pogingen hbbben aangewend om den vrede te bewaren dit wisten wij reeds vóór de onthullingen; maar hetzelfde geldt voor Duitschland. Doch ook voor die raads lieden van den Tsaar, die den oorlog niet gewenscht hadden, bestonden er op 30 Juli goede redenen goed" naar den maatstaf van de in alle groote rijken heerschende politieke denkbeelden om niet langer te wachten met de algemeene mobilisatie. Welke die redenen waren, is hier vroeger uitvoerig uiteengezet (in de nummers van 11 en 17 Maart 1.1.). Aan het betoog van Headlam, dat ik toen weer gaf, doen de onthullingen van het Soechomlinof-proces niets af, misschien aan enkele détails, maar zeker niet aan de hoofdzaak. De Russische mobilisatie moge de aanleiding tot den Europeescheen oorlog zijn geworden, zij was geprovoceerd door de houding van Duitsch land en Oostenrijk in de voorafgaande dagen. Wie van het Soechomlinof proces gebruik maken om de schuld voor den oorlog te werpen op een paar hooge Russische militairen, plegen boerenbedrog. 12 Sept. 1917 G. W. KERN KAMP Mr. H. L. DRUCKER f door mr. J. LIMBURG Lid van de Tweede Kamer cratische partij achte ik eenvoudig een oppositie partij, zonder waarlijk socialis tische en internationale bedoelingen. Hervé, dien hij te Parijs ontmoette, citeerde hem een woord van Ledebour, dat de paci fistische geest die in Engeland en Amerika heerschte en waarvan o. a. Ramsay Macdonald woordvoerder was, een bewijs was van verval. In Berlijn woonden wij eenige zittingen van den Rijksdag bij en spraken met alle hoofdmannen van de sociaal-demokratie. Het idee van Upton, elke oorlogsverklaring door een algemeene staking te beantwoor den, werd als volstrekt onuitvoerbaar afgeweezen, door allen zonder uitzondering. Zij beweerden dat de partij machteloos was teegenoover de regeering, om een oorlog te verhinderen. Elke pooging in dien geest zou niet anders ten gevolge hebben als dat de partij binnen vierentwintig uur totaal vernietigd zou zijn. Hierop antwoordde Upton, dat dan heel Europa wel verplicht was zich teegen Duitschland te wapenen, l:.n dit werd door hen erkend. Het beste wat zij konden zeggen was dit: dat na een oorlog hun tijd zou hoornen, en wel vooral na een verlooren oorlog. Mij dunkt dat deeze verzeekering op dit oogenblik wel de aandacht verdient. Het staat woordelijk zoo in een brief aan Upton van Duitschlands Intellectueelen leider: vooral na een verlooren oorlog". Deeze woorden geeven thans Upton het volste recht teegen de Duitsche partij-leiders te zeggen dat zijn teegenwoordige antipacifistische houding volkoomen oovereenstemt met hun programma van den zoomer van 1913. Als de Duitsche regeering een wild dier is, zegt Upton, en als de krachten van Recht en Reedelijkheid in de macht zijn van dat dier is het dan niet klaarblijkelijk de plicht van de ooverige waereld om dat dier te De juiste plaats te bepalen, die de nobele mensen, de degelijke geleerde, de bedacht zame staatsman, wiens verscheiden zoovelen met diepe smart vernamen, innam in het Nederlandsche staatkundige leven van de laatste twintig jaar, is niet gemakkelijk. Drucker bekleedde nooit het ministersambt, maar in elk der ministerieele combinaties, die de linkerzijde sinds 1897 op het schaak bord had te groepeeren, had hij een plaats kunnen vinden. Hij schiep nimmer een regeeringsprogratn, maar bij de voorbereiding van bijna elk program, dat door de vrijzinnigheid van Nederland werd bepaald, was zijn raad ingewonnen. Hij kon in zijn bijna twintigjangen loopbaan in het Lagerhuis nimmer bogen op een triomf over den tegen stander na een hartstochtelijke, de diepste roerselen van een volk rakende discussie, en toch bracht de bekoring, die uitging van zijn voorlichting, bij menig onderwerp de Kamer ongemerkt verder dan haar meerder heid, goed beschouwd men denke aan de Woningwet 1) wel had willen gaan. Hij was, hoe keurig een spreker ook, geen machtig orator en toch nam zijn scherpe logica niet minder zijn gehoor mede, dan dit bij het persoonlijk gesprek het geval was met dengene, die hem bezocht, en die de deur van zijn woning niet dichttrok dan na weer op niauw getroffen te zijn door de nuchtere logiek van zijn geest en gebracht te zijn onder de charme van zijn persoon. Drucker maakte den overgang mede, dien ons Parlement doorliep van wat ik zou wil len noemen de juridisch staatsrechtelijke tot de sociaal-economische periode. Door aan leg, opleiding en werkkring behoorde hij meer tot de eerste dan tot de laatste, maar zijn sterk sociale zin wie voelde meer voor sociale wetgeving dan Drucker? deed hem gemakkelijk zich aanpassen aan de eischen van het nieuwe tijdvak. Gelijk overal, zoo bepalen ook in de Kamer naast de persoonlijke eigenschappen de om standigheden iemands plaats. Drucker's ge reserveerde geestes-aristocratie of zijn be scheidenheid, misschien beide, zouden hem nooit het leiderschap hebben doen veroveren door een spontaan machtig woord, dat de menigte meesleept of door groote impulsieve daden, die op de volksverbeelding werken. De omstandigheden wierpen hem het lei derschap in den schoot Van zijn vroegere geestverwanten was Borgesius trouw geble ven aan het Unie-liberale vaandel, had Kerdijk de Kamer vrijwillig, Veegens on vrijwillig 2) verlaten. Het was dus aangewezen, dat Drucker in 1910 optrad als de leider der jonge Vrij zinnig-Democratische partij in de Kamer. Hij heeft zich van die taak gekweten met al zijn heerlijke gaven en met de groote toewijding, die hij betoonde aan alles, het groote zoowel als het kleine, waaraan hij zich gaf; met die onkreukbare trouw en eerlijkheid, die aan zijn optreden bijna iets stichtelijks gaven en die den tegenstander zoo de volle overtuiging opdrongen, dat bij Drucker de zaak, niet de politiek, op den oovermeesteren en te boeyen, en daarmee de Duitsche socialisten te bevrijden tegelijk met de rest van de menschheid ? Wij hebben de neergeschreeven meening van niemand minder dan August Bebel, zegt Upton dat ter bevrijding van liet Daitsche volk een Duitsche necderlaag nood zakelijk is, om het prestige van de militaire partij te breeken. Men kan nu gemakkelijk de ergernis en de verbazing verklaren van een man als Upton Sinclair, eenvoudig' een consequent als hij is nu hij bemerkt dat de socialisten in Amerika, die voor negen jaren zijn paci fistisch manifest verwierpen, op dit oogenblik met een meerderheid van twaalf teegen n besluiten om de meerderheids-resolutie" der Duitsche sociaal-democraten te steunen. Terwijl de Duitsche socialisten, in plaats van te willen bevrijd worden uit de banden waarin ze door de militaire partij naar 't slagveld worden gesleept, en die ze zelf vóór den oorlog als oovermachtig erkenden, en alleen te breeken door een neederlaag nu met groot misbaar beweeren dat Duitsch land geen buitenlandsche inmenging in zijn binnenlandsche politiek zal dulden. Wanneer mijn buurman een mitrailleur op zijn dak zet en daarmee mijn huis be dreigt, zegt Upton, zou ik dan niet het recht hebben mij met zijn huisselijke zaken te bemoeijen ? Als Duitschland in de geleegenheid wordt gesteld deezen oorlog te winnen, ? en daarmee bedoelt hij dat het uit deeze moeijelijkheeden komt met zijn greep op Oostenrijk, Bulgarije en Turkije onverzwakt dan zullen wij in Amerika alle andere werkzaamheid, voor twintig of dertig jaren, moeten vervangen door een verdeediging tot het uiterste van het democratische beginsel. IJaarom meent hij dat de oorlog moet worden uitgevochten tot er een deegelijke en duurzame democratiseering van DuitschJAN FABRICIUS? Jan Fabricius, waar zit je, Kom je gauw naar Holland toe ? Ben je hier, of in den vreemde, Sag' e mal, wo bummelst-du ?" Jan, wat moet er van je worden, Jö, wat is er met je loos, Schrijf je soms komediestukken, In het plat serajewoosch ? Speel je hier of daar je drama s, Ben je reizend Directeur; Werk je ginds aan een thêatre, Als beëedigd translateur? Dicht je droeve oorlogszangen, In het Servisch of Bulgaarsch, Wil je niets meer van ons weten, Lap je Holland aan je laars ? Had' je over ons te klagen, Ben je nijdig op de krant ? Jan, je kreeg' toch je tantièmes Van je dankbaar Vaderland. Royaards, wacht al ongeduldig Op een Dolle Hans'' of zoo, Laat 't eerst door Willem spelen, Geef 't niet in Belgrado. En ... wat doe je aan de Donau, Maak je soms een leuke schmoes"; Heet je ginder, tegenwoordig: Johann von Fabricioes? Lang genoeg, ondeugend Jantje, Heb je Holland genegeerd. Toon ons nu, Fabriciusje, Wat je hebt gefabriceerd. Kom terug, een ieder wacht je Met je zwarte krullebol. Schrijf met vele mooie stukken Heel ons speelseizoen maar vol. Jonge en bejaarde dames, Overdreven of gewoon, Eischen jou weer te vergoden, Wachten den verloren zoon. Ach, hoe letterkunde lievend, Drukten ze een zusterkus, Op de lang gemiste slapen Van hun vriend Fabricius. Jantje, Jantje laat je lijmen, Luister naar een goede raad, Heusch, we kunnen je niet missen, Kom weerom, je maakt ons kwaad! J. H. S P E E N H o F F H.VANDOOREN&Cie. DEN HAAG - AMSTERDAM - UTRECHT DAMES HOEDEH en BONTWERKEN voorgrond stond. Deze man heeft nooit een onwaarheid kunnen zeggen. Geen wonder, dat Drucker in de Kamer een der meest beminde persoonlijkheden was. Wat hem in den weg stond om een van die groote staatslieden te zijn, van wier parlementaire tournooien de geschiedenis nog lang na hnn dood gewaagt, verzekerde hem juist die algemeene genegenheid. Hij had voor de politiek te groote objectiviteit, maar die eigenschap verhinderde hem den tegenstander blindelings te veroordeelen. Hij miste den wijsgeerigen ader, die noodig is voor den sterk intuïtieven staatsman en hij kon slechts warm worden voor een denk beeld, dat hij in den denkbaarst concreten vorm had uitgewerkt gezien, maar dit be hoedde hem voor het verwijt onpraktische idealen na te jagen. Hij had te weinig harts tocht het temperament, dat hij ongetwij feld bezat, stond onder onverbiddelijken tucht om plots zich te storten in het debat en dit laten oplaaien tot een groot moment in de parlementaire geschiedenis; maar hier door ontkwam hij aan den haat van den aldus overwonnene. Hij was te voorzichtig of had te weinig durf en te weinig eerzucht om land en Oostenrijk heeft plaats gevonden, en dat elke beweeging voor vreede, die deezen eisch niet Insluit, een pro-duitsche beweeging moet heeten. Upton Sinclair heeft gepleit wat hij kon, in de partij, maar hij werd zelfs niet aan gehoord. De pacifistische bladen in de partij weigerden zijn artikelen. Nu zijn die bladen geschorst, eeven als, zooals Upton zegt, de geheele partij ontbonden zal worden als ze de actie teegen verplichte dienstneeming willen dóór zetten. Nog ns in de Geschiedenis van Amerika was er massa-oppositie teegen verplichte dienst, en dat was in den burgeroorlog, onder Abraham Lincoln. Dan herinnert Upton er aan dat hij zelf van een zuidelijke familie stamt, en dus zeeker niet partijdig oordeelt ten gunste van de Noordelijke ooverwinnende partij. Maar het is zijn vaste oovertuiging dat als voor ruim vijftig jaren Lincoln geluisterd had naar de stemmen der pacifisten, die toen eeven luidruchtig optraden als thans dat dan nu nog de slavernij zou bestaan niet alleen, maar dat Amerika thans nog ver deeld zou zijn in twee vijandelijke kampen en dat vijf of zes millioen soldaten, in staande leegers, elkander gedurende vijftig jaren aan de grenzen tusschen Noord en Zuid zouden hebben bedreigd. Niemand kan dit beeter beoordeelen dan Upton Sinclair, die in zijn meesterwerk Manassas een beeld gaf van het ontstaan van den burgeroorlog, dat door geen ge schiedschrijver is oovertroffen. En nu, terwijl hij zijn onverzwakte trouw aan de socialistische beginselen plechtig verklaart, treedt hij oopenjijk uit de partij, omdat die partij, zooals hij het uitdrukt, zich zelven impotent maakt: door het aanneemen van de anarchistische houding die alle regeeringen eeven slecht noemt en ze allen zonder onderscheid wil bestrijden". FREDERIK VAN E E DEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl