De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 15 september pagina 7

15 september 1917 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

15 Sept. '17. No. 2099 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Officieele kunst Sinds wij den derden October 1915 in dit weekblad de aandacht vestigden op het aan den Minister van Waterstaat gerichte'adres van de Ned. Ver. voor Ambachts- en Nijverheidskunst (= de V. A. N. K.), is het stre ven van die Vereenlging en van hen, die, zonder zelf nijverheidskunstenaars te zijn, van harte met [dat streven instemmen, op heugelijke wijze bevorderd. Niet door den Minister van Waterstaat (nieuwe postzegels b.v. wij wezen er onlangs op laten nog steeds op zich wachten), maar wél door den Minister van Binnenlandsche Zaken, tot wie de V. A. N. K. zich eveneens had ge wend. Blijkbaar voorgelicht door den nieu wen chef der Afd. Kunsten en Wetenschap pen, Mr. Duparc, verzond de minister een belangrijke circulaire aan de hoofden der departementen van algemeen bestuur en aan de Commissarissen der Koningin, met ver zoek aan deze laatsten om de circulaire ter kennis te brengen van de gemeentebestu ren. In deze circulaire wordt om het kort uit te drukken gezegd, dat de Minister accoord gaat met de klacht van de V. A. N. K., dat van overheidswege bij het uitvoeren van artistieke werken (b.v. interieurs) nog te weinig rekening wordt gehouden met de hier te lande werkzame jongere, moderne krachten, in tegenstelling tot hetgeen in dezen b.v. geschiedt in Duitschland, Oosten rijk, Engeland en Frankrijk. Nu de V. A. N. K. een commissie van advies *) heeft ingesteld om aan te wijzen, welke artist in een ge geven geval volgens haar meening in aanmer king zou komen voor de uitvoering van een opdracht, heeft de Minister blijkens die cir culaire aan den Rijksbouwmeester voor gebouwen van onderwijs enz. opgedragen, om voor de inwendige inrichting en meubi leering van het nieuwe gouvernementsge bouw te Arnhem van het advies van dat college gebruik te maken en ook op andere wflze zijn belangstelling in hetlstreven der V. A. N. K. getoond. Bovendien beveelt hij aan degenen, tot wie de circulaire is ge richt, aan, die commissie te hooren. Dit is voorwaar een groote stap in de goede richting! Men heeft weliswaar tegen *) Leden zijn de H.H. de Bazel, Roland Holst, Jan Kalf, Pit en Mr. J. F. van Royen. UIIIIIMIMIIIIIMIIIIIIIIIillllllllliliilillllllllllllllliiiiiiiiiiiiiilllllllllllllllll Een en ander over Heraldiek door C. W. H. VERSTEK H The numerous allusions to Heraldry by our best poets and writers make lts study almost a necessity. Shakespeare, Scott and Tennyson cannot possibly be understood without a knowledge of Heraldry." S. T. AVELING Het voornaamste deel van een volledig wapen is het schild, ja het schild alleen kan reeds een wapen op zichzelf vormen. Boven het schild prijkt de helm met het helmieeken en de daarbij behoorende dekkleeden (lambreqüins). Wordt het schild echter gedekt met een rangkroon (b.v. jonkheer-, baronnenof gravenkroon), dan moeten helm, helmteeken en dekkleeden achterwege blijven. Het plaatsen van een kroon op het schild, Fig. 10 waarboven dan wederom de helm met zijn accessoires wordt gesteld, is nheraldisch, derhalve verwerpelijk! Toch kost het menigmaal heel wat moeite leden van een adellijk geslacht hiervan te overtuigen, en blijven velen nog angstvallig vasthouden aan de afbeelding op hun adelsdiploma, waarop hun blazoen dikwijls foutief is afgebeeld. Die fout zit dan bij den Hoogen Raad van Adel, die zijn sanctie gaf aan een heraldische misgeboorte. Gelukkig heeft de bekende J. B. Rietstap, die o. a. het uitmuntende Handboek der Wapenkunde uitgaf, in zijn Wapenboek van den Neaerlandschen Adel, met die onzinnige voorstellingen gebroken. Men treft bij vele wapens nog schildhouders of tenanten aan, zooals wildeman nen, leeuwen, griffioenen, draken etc., terwijl ook meermalen een wapenspreuk (devies) voorkomt, die op een lint onder het schild wordt aangebracht, in tegenstelling met den deze circulaire aangevoerd, dat zij beteekent het bevoorrechten en ter bevoorrech ting aanbevelen van een bepaalde richting en dat de regeering objectief moet zijn. Maar dit is verkeerd gezien; immers de andere richting" (om dit maar eens zoo te noemen) is reeds aan de beurt, reeds jaren, en deze richting" is izoo al niet stelsel matig geweerd, dan toch allesbehalve met open armen ontvangen. En dat, terwijl zij het is, aan wie zelfs de meest conser vatieven den lof van krachtig, frisch streven niet kunnen onthouden; terwijl zij het is, die de moderne geestesopvattingen het best vertolkt en die onder haar voormannen kunstenaars van grooten naam telt, wier werken niet alleen hier te lande maar ook daarbuiten tallooze bewonderaars trekken. Waar nu tot heden deze, door de V. A. N. K. vertegenwoordigde jongeren nog nimmer van regeeringswege te werk waren gesteld, en de anderen" geregeld op regeeringswerk konden rekenen, is de circulaire van den Minister niet het bevoorrechte» van een groep, maar een eerste poging tot ophef fin g van het achterstellen van die groep kunste naars. De Minister begon met eenige daden, waarvan de voornaamste is, zijn opdracht aan den Rijksbouwmeester, om gebruik te maken van het advies der V. A. N. K.-commissie inzake het Arnhemsche gebouw. Hij hoopt, dat anderen die daad zullen navolgen, maar bedoelt daarmede natuurlijk niet, dat de V. A. N. K.-adviezen, moeten worden ge volgd. Dat kan ook niet, want er zijn ge meentebesturen, die schrikken van de V. A. N. K. als een stier van een rooden lap. Maar en dit is de hoofdzaak de circulaire wekt op tot de lang verwachte officieele appreciatie van het nieuwe streven, en zal medehelpen om hen, die al te lang reeds hun schouders ophaalden voor al het moderne werken en streven, tot nadenken te brengen en tot beschouwing van hetgeen mannen als b.v. Penaat en Eisenlöffel presteeren. Den weifelenden geeft de circulaire steun, den onwetenden wijst ze op het be staan van iets, waarvan het kennen de moeite loont. De V. A. N. K. moet nu, dunkt ons, door tentoonstellingen (of door n, van plaats tot plaats rondtrekkende tentoonstelling) van het gunstig getij gebruik maken. In ver scheiden provincie-plaatsen van beteekenis kent men onze moderne kunstnijverheid vrijwel uit niets anders dan uit onbegrepen of t weedehands-navolgingen uit afbeeldingen in tijdschriften. Men toone daar nu gelijk reeds hier en daar is geschied veel en geregeld, doch niet bij al te groote hoeveelheden te gelijk, de voortbrengselen van het vele dat onze moderne kunstnijverheid te bewonderen geeft. W. MARTIN Th. van Hoytema (1863-1917) IN MEMORIAM Ut te postremo donarem munere mortis". Ik had het, vriend, niet zoo gauw verwacht. Ik had het verwacht, natuurlijk maar niet zoo gauw. Niet dat ik deez dood om u zeldzamer voorkomenden wapenkreet, die boven het helmteeken prijken moet. Verder vindt men nog mantels, banieren en vanen, ook ridderorden, (die dan om het schild worden gehangen.) Evenals in de bouwkunde heeft men ook in de heraldiek verschillende stijlen oud-gothische-, nieuvcgothische-, renaissance- en rococo-stijl met de diverse overgangen. De moderne stijl, die door enkelen hieraan nog wordt toegevoegd, heeft geen navolgenswaardige voorbeelden opgeleverd. In de rococo-periode is het ver val van de Heraldiek, als kunst, reeds terdege merkbaar. Fig. 10 geeft een blazoen te zien in oudgothischen stijl (John Daubygne 1345). Het hellend-gestelde driehoekige schild wordt gedekt door een z.g. ketel- of kuiphelm waarboven het helmteeken prijkt. Van den helm fladdert het helmmanteltje, de oorsprong van de later zoo-sierlijk gekrulde dekkleeden. Fig. 11 Op dit manteltje vindt men hier het spoorrad uit het schild, herhaald. Fig. 11 geeft de af beelding van den mantel op het grafmonument van Lady Tiptoft (1446), een typisch voorbeeld, dat duidelijk aantoont hoe de heraldische emblemata op kleedingstukken werden aangebracht. Een fraai heraldische helm met helmkroon en pauwstaart-cimier geeft die van Sir E. de Thorpe te aanschouwen (1418). Fig. 12. Na den kulphelm kwam de z.g. tournooihelm waarvan de getraliede naar Viollet-leduc (Fig. 18) een goed specimen is, ofschoon die als Fig: 17 meer algemeen wordt aan getroffen. De eigenlijke Tralie-helm" treft men eerst in den overgangvanNieuw-Gothiek tot Renaissance (Dürer) en in het Renaissance-trjdperk aan. Hoe een gothisch blazoen o.a. op een zegelstempel werd aangebracht, daarvan geeft Fig. 21 een goede voorstelling. betreur. Het is beter zóó; ik kan geen vriend de zwakke werkeloosheid toewenschen. Ik zou 't slecht kunnen dulden, als ge uw dieren niet snaaksch meer kondt teekenen, en als gij uwe fijne, beschaafde, kleur niet meer kondt maken, zooals gij ze gemaakt hebt. Dikwijls hebt gij de dieren gemaakt en 't voortreffelijkst was hun kleur" al was 't maar grijs, zwart en rijk wit.Maar?het sterven, uw sterven maakt een leegte. Er beginnen leege plekken in Holland te komen, Thijs dood, gij dood. Wien zullen wij voor u hervinden; wie zal beter steenteekenen dan gij kondt, en woudt doen? En wie zal uw karakter vertoonen? Wie heeft een aard, die, een andere, toch den uwen evenaart? Want, ge waart niet een verre, koele ab stractie. Ge waart een 3 mensch ; dichtbij. Een complex: zuiver en slim, een man en toch een, die geen enkele affectie vergat. Ge hadt geen kleine streken, en ge droegt al uw leed, als een mensch. Ge zweegt over uw pijnen; niet enkel waren die van een geteisterd lichaam. Soms ontABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM B Miv V^HH '^??^?H w ?HMMB^^HMH A B on ^ M are h ' 'M 8 M A 8 ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM ABM^VBM.ABM. ABM.AB M A de MEEREN-ARTIKELEN, UITRUSTINGEN. een barst door uw gezondheid; ge waart tegen het leven opgebolst. Maar die barst werd toen, van tijd tot tijd, nog gerepareerd. In den laatsten tijd was 't sukkelen gewor den; in den Haag, toen in Voorburg en nu ten slotte, in den Haag. Het bed hield u vast. 't Gezicht wierd langer, smaller; de teekenhanden ijler en ijler. De stem ging Th. van Hoytema met zijn beide zusters (te Brummen zomer 1916) snapte u een kreunen, maar dan, vriend met den tangenkop, oude kraai" zooals ge zelf op een litho signeerdet, gingt ge verder en naamt den last weer op. Met guitigheid en met teederheid. 'k Herinner me nog, dat ge vijftig waart en dat wij u een middagmaal aanboden, ter viering van dien dag. Er waren niets dan vrienden en n vriendin, die u nu moet missen. Er werd wat gesproken; een professor sprak fijn en gul; een dokter zedig; een schilder kameraadschappelijk. Maar gij spraakt en dat was wat gij kondt, gij spraakt en dadelijk was het zoo alsof het hart zelf sprak. Teeder en guitig; ge koesterd door de vriendschap van wie rondzaten. Er was toen al, en daar-vóór al jaren, Dit zegel, uit de 14e eeuw stammend, is dat van Richard, graaf van Arundel, en uit dit voorbeeld zou ook kunnen worden afgeFig. 12 leid dat de Schtldhouders, die later bïj wa pens als integreerend deel voorkwamen, hier meer als vulling van ruimte dienst doen. In het vorig artikel repte ik ook van de heraldische roos. Voor Fig. 19 heeft het motief gediend, dat gevonden werd op de cederhouten kist van Koningin Elisabeth (1603). De heraldische roos is altijd vijfbladerig. Fig. 20 geeft een model te zien van een z.g. helmkroon die boven op den helm (in plaats van den wrong of bourlet) wordt ge plaatst, en waaruit het helmteeken oprijst. Deze kroon duidt geen rang" aan. In een volgend artikel hoop ik op de rang-kronen terug te komen. Reeds sprak ik er over, dat op wapenkunstig gebied Fig. 13 tallooze flaters worden begaan. Is een goedgeteekend, fraai-gestiliseerd, juist-gekleurd familie-blazoen, een sieraad aan den wand, verder, verder weg. En ik zie uw lippen in'tal geteisterd masker van uw gezicht, in pijn omhooggaan, en ik hoor'u weer wreed en stillekens kreunen. En dan, als je dacht, dat j'er van moest gaan schreyen, begon je in eens met onverwacht flinke stem te spreken over als je beter waart. Met den broeder, die 's nachts voor je zorgde, en dien je altijd Dirk noemde, en hij heeite Simon, zou je een heelen dag naar 't Roorahuis gaan in 't Haagsche Bosch. En met je bloed-eigen zusters naar buiten, gezellig ergens heen naar Brummen! Je kondt bij buien het leven nog niet opgeven. Gelukkig was je kalender klaar, voor 't volgend jaar. Het was je laatste heldhaftigheid. Je waart al ziek, en een wapen, dat stijlloos, slecht-Kemodeleerd en verkeerd gekleurd is, zoodat het tegen alie regelen indruischt, zal altijd een onding Fig. H blij tien en den lachlust opwekken van iederen kenner, al prijkt 't dan ook in een prachtig vergulden gebeeldhouwden lijst. De onkunde komt echter dikwijls van den kant van den besteller. Wenscht b.v. iemand een cachet te laten graveeren, of verlangt hij een gesneden wapen in den steen van zijn zegelring, dan blijtt hij dikwijls halsstarrig vasthouden aan Fig. 15 Fig. 16 een ouden stempel, die in zijn familie jaren lang het model bleef, waarvan niet werd afgeweken. Stamt zulk een cachet uit den bloeitijd der heraldiek, b.v. uit de oud- of nieuwGothische periode, dan kan de navolging dier modellenalleszinsaanbeveling verdienen. Maar o weel wanneer zulk een lakafdruk uit den pruikentijd dagteekent, toen men zoowel de oude vormen van de heraldieke Fig. 17 figuren, als de wapenkundige regelen zelve vergeten was. De graveurs droegen niet de minste kennis van het vak, dat zij beoefenden, soms heb je te bed die kalender gemaakt. Het maken daar van je dee 't altijd wat stillekens. Het was een grap tusschen ons: Ik vroeg er om en jij gaaft een ontwijkend antwoord. Al die dingen zijn uit. Ook je snelle géestigheden. Ook je uit-de-hoogte zijn, omdat je echt waart, tegen de prullen en de sjacheraars; omdat je een mensch waart, een man. Maar, dit wist je, je vrienden stonden rond je. Ze staan nog. Er valt geen een weg uit dien krans. En dat hadt je graag. Ik geloof niet, dat er iemand in Holland was, die zooveel werkelijke vrienden had. Het dee je goed, in je menschelijke leep heid. Je waart zoo slim. En we wisten dat; het was iets opwekkends in je; hou-entrouw maar geen dupe. Dat is 't goede, en 't blijvende... Over wat je maaktet, schrijf ik nu niet. Dit is alleen een hand ten afscheid, een adieu. Ik weet, dat koele geesten je zullen missen, en gesloten, graag gesloten monden dikwijls over je zullen spreken want deze dood is een dood van een karakter, van een schilder, van een vriend, van een mensch. En dat is niet prettig voor wie achterblij ven leegtes, lieve vriend, leegtes van lieve vrienden zijn vervloekte, moeijlijk te verdragen dingen. En jij laat zoo'n leegte... PLASSCHAERT Uit voorraad leverbaar: A dier, Oaklaiid, WMte-Auto's Garage NEFKENS Jacob Obrechtstraat 26 - AMSTERDAM ja, door de onverschilligheid van het publiek werden de grootste monstruositeiten op wapen-gebied, grif weg aanvaard! Fig. 10 Wapen van jolm Daubygne (1345) (oud-gothische stijl). Fig. 11 Mantel van het grafmonument van Lady Tiptoft 1446 (Enfield-Middlesex). Fig. \i Helm en heimteeken van Sir E. de Thorpe (1418; Ashwel-Thorpe Kerk te Norfolk. Fig. 13 Helm uit de Cobham Kerk te Kent. Fig. 14 Kuiphelm 13e eeuw. Fig. 15 Fransche helm met vederbos (14e eeuw). Fig. 16 Gothische helm met helmmanteltje. Fig. 17 Tournooi-helm 15e eeuw. Fig. 18 Tournooi-helm 15e eeuw (naar Viollet-le duc). Fig. 19 Tudor"-roos (Koningin Elisabeth 1603). Fig. 20 helmkroon Fig. 21 Zegel van Richard, graaf van Arundel (14e eeuw). ffiftll'>*^\ fe'^.-vVv.^ Fig. 19 Fig. 20 Fig. 21

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl