De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 22 september pagina 10

22 september 1917 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 22 Sept. '17. No. 2100 HAHBKHOENEN AU BON M ARCH AieVRIESsZONEN niet geheel machtig: de weloverwogen orde^ ning van de stof, de klare uiteenzetting van de te betwisten bewering, de klemmende weerlegging van des tegenstanders redenee ringen, het leiden van den lezer langs allerlei wegen tot de beoogde slotsom ... hoeveel is er in deze brochure dat tegen deze regels zondigt! Is er in dat opzicht een tekort, vooral ook aan den logischen samenhang der deelen, den stelselmatigen opbouw van het geheel, er is daarentegen een enorm teveel aan woorden, aan herhalingen en aanltelingen. Dit is jammer, want de schrijver bereikt daardoor niet wat hij bedoelt: den indruk, neen, de overtuiging dat Treub's denk beeld der monopoliseering van de brand verzekering in Nederland op allerlei gronden verwerpelijk is. Dubbel jammer, omdat men, al lezend, toch wel gewaar wordt dat deze heer B. de zaak, waarover hij spreekt, kent, daarvan studie heeft gemaakt, daar over veel te zeggen heeft, ook wat dan wel gezegd moet en mag worden. Maar zijn werk rammelt", zooals men zegt van een schilderij. Wie dit betoog met een eenigszins critisch oog leest, stuit telkens op plaatsen, waarbij hij het betreurt dat de schrijver niet rustiger heeft nagedacht voordat hij sprong naar een conclusie. n voorbeeld uit vele: op' blz. 9 wordt gezegd dat het levensbestaan" eener groote klasse assurantie makelaars zal worden ontwricht, waarop gevraagd wordt of de Staat het recht heeft aan anderen met geweld een eerlijk levensbestaan te ontnemen." Dit recht wordt ont kend en dan concludeert de schrijver: met het oog hierop is daarom o.i. eene Commissie van Makelaars ter beoordeeling van de al of niet uitvoerbaarheid van het Nederlandsen plan noodlg." Is dit niet een wonderlijke slotsom ? En zoo is er meer, dat ietwat vreemd aandoet. Eene reservevorming is (echter)" zoo lezen wij (blz. 15) bij eene zuivere toe passing van het onderling systeem, bij een staatsmonopolie niet geoorloofd." Vraag: waarom is reserve-vorming bij onderlinge veizekering uitgesloten ? En: is staats verzekering onderling" ? Elders is de redeneering duister, zoo waar gezegd wordt dat de Staat de (thans te lage.) premies zou moeten verhoogen (?en daar tegen premieverhooging alle fabrikanten in Nederland op zullen komen, is het Nederlandsch plan als schadelijk voor ons land te beschouwen!") waarop dan volgt: Dat het tarifeeren door den Staat noodzakelijk is, behoeft geen be toog, wijl anders het karaktervan monopolie wordt weggenomen. En wanneer het Neder landsch plan het maken van winst op het oog heeft, verliest dit zijn waarde, daar de Staat zich met geen winstbejag mag bezig houden." Deze proeven mogen volstaan om een indruk te geven van het geheel. Er worden wij wezen daarop reeds ook wel juiste opmerkingen in deze brochure gemaakt, maar de schrijver miste het talent of gaf zich de moeite niet, om ze weldoordacht, stelselmatig gerangschikt, zonder tallooze aanhalingen en zonder veel groote woorden op het papier te brengen. Daardoor mist zijn betoog overtuigende kracht. Er is tegen de monopoliseering van brandverzekering in Nederland zeer veel in te brengen, meer dan hier werd gedaan. En de vorm is daarbij ook heel veel waard. S M I S S A E R T Boeketjes Sofistiek H Oorlog en zaken-do en De Malgamawet... bóve" fluistert (wag gelend) Aron Laguna's maniakkige oom Raphaël, «n als dan mevr. Pareira Diaz Pisa eenigszins onlogisch vraagt: .Rafél, jt] hier?..." dan stamelt hij weer, nog fluisterendei" maar tenminste in 't Hollandsch : De Dood ... bóve !... de Dood!" Over 't algemeen lijden wij niet, althans in die mate als de ongelukkige Raphaël uit dit tooneelspel van-de-familie", aan zóó benauwende waanvoorstellingen. Maar men behoeft ook nog geen maniak te zijn om zich in dezen tijd, midden onder gewichti ger bezigheden door, wel eens angstig af te vragen: of we niet waarlijk boven onze nederige hoofden den zwaren slag der vler ken van den Dood hooren, die onver moeider nog in zijn arbeid dan wij in onze zaken zijn grootsche rondvlucht boven Europa, di*n circuit macabre, nog steeds niet heeft voleind. Meestal echter hebben wij 't voor zulke sinistere overpeinzingen te druk, want we zijn een bezig en bedrijvig volkje van ge heide zakenmenschen, handig en pienter zonder weerga. We beschikken doorgaans over maar weinig vrijen tijd, hetgeen wel beschouwd maar gelukkig is ook, aangezien in de uren van ledigheid de productie stil staat, in tegenstelling met de consumptie. En dit laatste is een duur tijdverdrijf en niet zeer profijtelijk. De Malgamawet"..., we moesten andere menschen wezen dan we inderdaad zijn om het elkander nu en dan toe te fluisteren, huiverend in de kille tocht, waarin zijn wijduit-wiekende vleugels ons thans even doen rillen. We wéten wel, dat hij de lugubere handen vol heeft, hij en zijn stille vennooten, en enorme zaken doet, waar onze mooiste mazzel maar onbeduidend kinder spel bij is. En een paar keeren tipten de einden van zijn vlerken juist langs onzen grond, schoren er wat leven weg, dat juist daar te bloeien stond, maar gelukkig, hij rees weer, vloog verder, daalde elders, in vol plané. Even hadden we den adem in gehouden, voorbij... Dan werkten we weer verder, koopend en verkoopend, produceerend en expedicerend, offerten-makend en bestellingen-doende, beurs bezoekend en koersen-noteerend. De schrijfmachines tikten als tevoren, langs de ijzeren draden vlogen onze woorden heen en weer: Sein uitersten prijs", Noteeren heden..." Den cirkel-loop van het econo misch proces, waarde-geld-waarde en geld waarde-geld hielden we manmoedig gaande. Kaufmannisch, rücksichtslos: zaken zijn zaken, nietwaar! En indien we al niet, stiekempjes, dachten wat Raphaël zei: de heele wereld gaat dood ... ikke niet l... ikke blijf léven..." (voor zóó cynisch ziet ge uw landgenooten niet aan, vertrouw ik!), zoo verheugden we er ons toch wel een weinig over, dat ons la bonne chance toch niet heelemaal ontnomen was. Zou het dan ook inderdaad niet een beetje belachelijk sentimenteel zijn en dit te schijnen reeds vreest een rechtgeaard Hol lander als ... de dood als we ons zelf, en elkander, over dit ons mercantilisme hard vielen? Wat drommel.een geëxalteerd mensch als Multatuli mocht al aan Mimi schrijven, dat 't zoo heerlijk is, geen wijsheid te heb ben dan die van 't hart" maar daar maak je je begrooting niet sluitend mee, zooals Dekker óók moest ervaren. Waarvan zouden we onze belastingen moeten betalen, 't ge wetensgeld in 't bijzonder, als we niet ijverig zaken deden ? Levert die wijsheid van 't hart zooveel op dat onze staat sleen in gen er volteekend van raken ? Wat zou er epluribus unum! van onze weermacht terecht komen als de soldijen en jaarwedden hier eens op z'n oud-Turksch (d.i. niet, of drie jaar na dato) uitbetaald werden? Onze jongens noch hun aanvoerders kunnen van vaderlandsliefde en plichtsbesef zonder meer leven. En als wij, zakenlieden, niet op onzen post bleven, hoe zouden Liefdadigheid naar Vermogen, en de Diaconie, en de Steuncomü's (filanthrople is goed ; reeds wijl ze de dankbaarheid in de wereld houdt) hun nobel werk doen ? Hoe terecht betitelde een groot Zweedsch schrij ver of was 't een Noor? een Deen mis schien, nee, een homme d'affaires hoeft dat niet zoo precies te weten, maar 't was een Scandinaviër, die schrijver namelijk ons, handelslui, de Nederlandsche inbegrepen na tuurlijk, als de Steunpilaren der Maatschappij! Zaken doen, hoe rneer je er over na denkt, hoe duidelijker 't je wordt zaken doen is: een natonaal belang dienen, en wie op O.W. en O.W.-ers smaalt moet een domoor zijn of jaloersch, wellicht beiden. Want, met uw welnemen, idealisme is een mooi ding, daar niet van, en geestes-arbeid" zooals die van allerlei slag van schrijvers, poëten en dergelijke no«-va/eürs-in-'t-zakelijke zal ook wel zijn waarde hebben. Drukkers, zetlers, boekbinders, en dan de leeraars in 't Neder landsch ook i die immers ambtshalve ook de letterkunde doceeren ?) helpt het boekenschrijven aan een ordentelijk bestaan, een huisgezin en tevredenheid-met-het-leven. Maar direct-noodzakelijk, onmiddellijk-nuttig (of zelfs financieel-voordeelig, maar dat kan buiten beschouwing blijven) zooals de koop manschap en onze beurs-business met al den merkwaardigen aankleve, den altruïstischen grondslag en de zegenrijke gevolgen van dien, neen, dat zijn die onstoffelijke zaken" nu toch waarlijk niet. En wie ons diets wil maken, dat de oorlog zoo bijzonder geschikt of zelfs ondernomen is om ons juist op de beteekenls van geestelijke waarden attent te maken,... nu, enfin, twee Joden weten, wat een bril kost, en een nuchtere kijk op de dingen is ook wat waard! Van de dwarskijkers, die ondanks alle argumentatie blijven beweren, dat het in zaken altoos nog meer gaat om de knikkers dan om het spel, moet een verstandig man aannemen dat zij de (overigens zeer rela tieve,! waarheid bewijzen van Jack London's TJIT HET stelling: Philosophy is very often a man's way of explaining his own / like." En hun schuld is het, dat dit slot wel de clausule lijkt van een Chr. N'sch Politiek Weekover zicht." In zaken eindigt men liever met een voordeelig saldo dan met een citaat. En heeft men daar soms geen schoon gelijk in, zelfs in oorlogstijd ? v. D. INGEZONDEN Dear Af/ss Cornero You are quite right. l have made a mistake; I confounded your name with that of Willy Corsary, who sings international songs, and who sung that same evening. I beg your pardon, and I hope you will forgive me my mistake, Truly your servant V L l £ G E N l E R De Bange Tijd in 't Kurhaus In het Scheveningsche Kurhaus, In de Restauratie-zaal: Zaterdags om elf uur 's avonds Dan begint het Bachanaal. Lachend licht en luchtig leven, Niets dan vreugde en jolijt, Soms eens even de verzuchting: WAT is 'T TOCH EEN BANGE TUD. Groote zaal stampvol met tafels, leder tafeltje bezet; Vol soupeurs en vol soupeuses In Qala-souper-toilet. Toilet" mag het haast niet meer heeten 't Is meest naakte werk'lijkheid ; (Zijden stoffen zijn zoo duur mn IN DEE/ ENÜLN, KANOEN Tl|l>. De Champagne vloeit bij stroomen, Andre dranken zijn er niet; Minste flesch is vijftien gulden, Maar wie op een kleintje ziet... Strijkje met de .nieuwste steppen Door Champagne begeleid, Dwingt tot Treubsche dansmanieren OCH, HET IS ZOU'M BANGE TIJD. Hel verlicht zijn alle kronen, Lampions doen óók hun werk; Hier wordt tusschen zóó en zóó laat Druk van 't gas niet minder sterk. Hoort ze feesten, hoort ze zingen, Brood- en kolennood ten spijt, Och, een mensch moet toch /e/s hebhen NU IN DE/EN NAREN TIJD. Heel veel Duitschers zijn er onder, Proevend alles met verstand; Voelend zich echt met vacantie, (Tijd'lijk lak aan 't Vaderland). Laat ze thuis maar beenen missen, Deutschland Sieg Unsterblichkeit' Hij is beu van de Ersatzen, JASSES, WAT EEN BANGE TIJD. Heerlijk, die Aristocraten Daar zoo vroolijk bij elkaar! Schitterend, die oer-toiletten En dat kunstig kunst kunsthaar. Belgische vrouwen zijn er onder. Hun mannen zijn nog in den strijd, Vrouw heeft een verzètje noodig |N IiEEZ' NAREN BANOEN TIJL). Zie, nog altijd klimt de vreugde; Mér Champagne komt er aan; Vrouwen drinken op hun mannen Die eenzaam in Champagne" staan ... Misschien is hij al wel gevallen In den reuzen wereldstrijd; Dat onzek're is vervelend Hè, WAT 'N LAMME, BANGE TIJD. Nog een flesch; Santé! ein Prosit l 'l'ot in 't late nacht'lijk uur; Welke hand schrijft in het Kurhaus MENE TEKEL" op den muur? Door de dlkbeslagen ruiten Kijkt een hongerige meid Met een kindje op d'r armen HOLLAND HEEFT ZOO'N HANGEN TIJD, CL. DOURENBOS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl