Historisch Archief 1877-1940
LJL -g!LL-^
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
22 Sept. '17. No. 2100
AMSTERDAM ARNHEM
'g-6BATENHAGE ROTTERDAM
UTRECHT
Del artistieke" ontwikkeling der
Maatschappij tot Exploitatie
van Staatsspoorwegen
Deze Maatschappij, opgericht in 1863, heeft
altijd artistieke neigingen gehad. Zij was en
is, ook nu, ervan doordrongen, dat de
utiliteits-gebouwen, stationsgebouwen, brug
gen, viaducten, loodsen en pakhuizen ,
tot de monumentale bouwkundige uitingen
behooren; dat ook in deze de schoone vorm,
zij het ook in soberste gedaante, recht van
bestaan heeft. De utiliteitswerken werden
vóór 1863 door den Staat en ook na dien
door onbeschaafde bouwkundige opzichters
ontworpen; de ingenieurs, noch de hoofd
ingenieurs konden leiding ten goede geven.
Het was de tijd van diep verval van den
vorm; de koekebakkersarchitectuur was
heerscheres alom, maar de Maatschappij
doorworstelde met kracht en volharding
deze geboorteweeën-vooruitgang.
Vooruitgang in het gehalte der bouw
werken was onbetwistbaar, deze ging echter
van lieverlede, heel, heel langzaam; en dit
Was natuurlijk, daar mannen met artistiek
talent begaafd, ontbraken. Maar ook ten
onzent stond de tijd niet stil; de directie
begreep de betere ontwikkeling der bouw
kunst en benoemde aan't einde van 1889 tot
directeur-generaal J. L. Cluysenaer, die dit
belangrijke ambt tot 1890 bekleedde. Zijn
optreden versterkt de artistieke atmosfeer
van het groote spoorweglichaam. Voor de
ontwerpen harer hoofdstations geeft de
Staatsspoor het goede voorbeeld bekwame artie
sten opdracht te geven. De eerste was de
degelijke bouwmeester C. H. Peters. Aan
hem werd het ontwerp van het stations
gebouw te Nijmegen toevertrouwd, dat in
1890 geopend werd. Hoewel het type aan
de stadszijde eerder een kerkelijk karakter
toont, dat af te keuren is , bereikt
Peters eene zekere intimiteit welke onze
aandacht levendig houdt, hoewel hij geen
eigenlijk stationstype schept. Dit was het
eerste stationsgebouw, dat een artistieken
stempel droeg. Door dit succes aangemoe
digd, wordt voor het stationsgebouw te
Groningen, in 1895 geopend, de bekende
architect J. Gosschalk gewonnen. Helaas was
dit ontwerp in artistiek opzicht eene teleur
stelling; afschrikken laat de directie zich
echter niet. Integendeel, zij blijft volharden,
en weet in 189& Ed. Cuypers voor het ont
werp van het stationsgebouw te 's Bosch te
winnen. Hoewel de talentvolle bouwmeester
in den hoofdgevel in intimiteit Peters teNij
megen niet overtreft, echterals stationskarakter
meer bereikt, is het ontwerp van Ed. Cuypers
onze aandacht waard en ondervond de
Maatschappij eene vergoeding voor
Gosschalk's misgreep te Groningen.
Voor 't rst komt de Maatschappij in 't
bezit van wachtkamers, welke, in soberste
uitdrukking stemmig aandoen. Ik stel mij
voor dat Ed. Cuyper's ontwerp een sterken
spoorslag werd tot volharden. Nu volgt
de groote ombouw in 1902, 1903 van het
gebrekkige station te Hengelo, waarvan
de voorgevel oorspronkelijk ontworpen
door den bouwkundige W. de jong, gtene
beteekenis heeft, (n de wachikamers is
de goede kleurenkeus van George W. van
(Heukelom, ingenieur der maatschappij,
bemerkbaar; in de overkappingen der perrons
gevoelt men reeds zijne bekwame hand.
Eenige jaren later, en wel in 1906, sticht
de Staatsspoor het groote grensstation te
Baarle-Nassau. In 't algemeen werken alle
gebouwen aldaar goed en harmonieus; men
bespeurt hier, wat rijper en krachtiger in
vorm en kleur te Maastricht, en op de lijn
Kunstnijverheid op de 40ste Ten
toonstelling der Hollandsche
Teekenmaatschappij
Om te beginnen moeten we dankbaar zijn
voor de gastvrijheid, die de Holl. Teeken
maatschappij aan de Ned. Kunstnijverheid
bood.
Dat het werk niet geheel fraai is tentoon
gesteld is misschien geen fout van de
bestuurderen dier maatschappij, zij wisten niet
beter.
Eenige dier nijverheidskunstenaars hebben
blijk gegeven van een artistiekerige onver
schilligheid, die men van
ambacMskunstenaars niet zou verwachten.
Chris Lanooy heeft e enige mooie potjes
in slordig en onsmakelijk aangekleede vitri
nes, schuin in een donkere hoek. In diezelfde
donkere doorgang staan eenige kleine
meubeltjes van Dirk Roosenburg bepaald mis
plaatst.
Eenige fijne meubels van de Bazel staan
boordevol Colenbrander aardewerk, een
bazar gelijk.
Verdwaald in de zaal staat een mooie
tafel van de Bazel, met 2 stoelen, bien
paléde se trouver ensemble" met een
antikerig tafclije en een reusachtig felkleurig
Colenbrander kleed.
Kortom, zijn dat nu lastige kunstnijveren,
die pretentieuze menschen?
Zijn dat nu de resultaten van het ijveren
hunner vakvereeniging (V. A. N. K.) die
Oud- Holldndsche
SCHILDERDEN.
73,,Kcvlverstraat,
AMST6XDAM.
Weert?Eindhoven zal geschonken worden.
Een jaar later, en wel in 1907, ontstaat
nogmaals een omvangrijk goed werk dat
te Roosendaal waarvan het hoofdgebouw
door den Rijksbouwmeester D. E. C. Knuttel
werd ontworpen. Hij bereikt in den hoofd
gevel rustige werking. De verdere ontwerpen
zijn van de hand van Van Heukelom. Zijne
kleurenkeus doet in de wachtzalen aange
naam aan, maar het koloristische zijner
latere gebouwen wordt te Roosendaal nog
niet tot werkelijkheid.
Bi] alles wat men onderneemt, wil een
succes bereikt worden, behoort eene zekere
mate van geluk. Aan de maatschappij viel
dit in ruime mate ten deel. In hun ingenieur
George W. van Heukelom namelijk sinds
l Aug. 1891 aan S.S, verbonden en van af
l April 1913 hoofding, en chef van den
Dienst van Weg en Werken ontplooide
zich een sympathiek artistiek talent, zoodat
door zijn optreden tevens als architect der
maatschappij, een nieuwe tijd ontluikt. De
directie bewijst in het herkennen en waar
deeren zijner gaven het oude, maar jeug
dige lichaam te zijn, hetwelk onverzwakt,
tegen menige teleurstelling in, altijd en altijd
haar doel in 't oog houdt. De directie aarzelt
niet den juisten man de juiste plaats te geven,
n het theoretisch n practisch beleid van
ingenieur, n het artistieke in n persoon
vereenigd te zien.
Wij naderen Maastricht, statig aan de Maas
gelegen, maar toeven slechts kort bij hare
bouwgewrochten uit den bloeitijd der kunst,
om onbevooroordeeld het nieuwe in
oogenschouw te kunnen nemen. En dit nieuwe,
dat de Staatsspoor aldaar ia 't Zuiden verder
stichtte, is overwaard te worden bezien.
Met nadruk moet worden aangestipt, dat
een nieuwe tijd zich voor deze groote maat
schappij inluidt; de uitbeelding en verzorging
der kleinste détails zijn met gelijke liefde
en toewijding ontworpen als de grootere
gedeelten der gebouwen. Wat verder zeer
treft, is, dat alle stationsgebouwen op de lijn
Weerd?Eindhoven stationstype is verleend,
en verder, dat de bouwmeester op alles een
artistieken stempel drukt, en wel zijn stempel.
Everals Berlages Beurs en dr. Cuypers
jvtuseum en Centraalstation heeft al het
ge"creëerde te Maastricht en aan de lijn Weert
Eindhoven iets sterk persoonlijks. Het
Middenpartij van" den'voorgevel van het station te Maastricht, met de ingangen,
geletjen tegenover de'Stationsstraat
aantrekkelijke wijze aansluiting gezocht en
verkregen aan de Hollandsche Renaissance.
Twee liggende leeuwengestalten, ontworpen
in de werkplaats van den begaafden artiest
Willem C. Brouwer te Leiderdorp met veel
temperament in den geest der architectuur
bewerkt, verlevendigen den indruk der hoofd
ingangen. Door intimiteit boeit menig on
derdeel. Wandelt men het vijf honderd meter
lange perron aan de zuidzijde af, alwaar
menige ingang pakt, valt ons oog op de
overdekte brug, dienend tot overweg
van de zuid- naar de noordzijde van het
station. Het stationsgebouw binnentredend,
geeft een ruim aangelegde vestibule, 16
bij 26 meter , (het voorhof) gelegenheid
voor gemakkelijk verkeer. De kunstvriend
Station te Maastricht van uit hef Zuiden gezien; rechts de overdekte brug als overgang
station te Maastjicht is, evenals dat van
Baarle-Nassau, grensstation; vandaar de
groote omvang, zflne uitgestrekte perrons
en verschillende gebouwen en inrichtingen
voor verificatie, post en goederen met
toebehooren. Voor een architect, die een om
vangrijk ontwerp beheerschen kan, boden
de gebouwen aan de Maas ruime gelegen
heid tot ontplooïng van practische inzichten
en verwezenlijking van ideëele begrippen.
In den hoofd- of stadgevel van het omvang
rijke complex heerschen, op sobere wijze, bij
groote afwisseling van uitdrukking in alle ver
schillende nevengedeelten rust en harmonie.
De hooge toren, waarin het waterbassin
is gelegd, verhoogt ongezocht den indruk
der uitgestrekte gevelrijen. Het krachtigst
wordt het stationstype verwezenlijkt in den
gevel van het eigenlijke stationsgebouw;
bij oorspronkelijkheid van vorm, is hier op
opkomt voor de goede rechten van de
ambachtskunstenaar? Of begrijpen deze
kunstenaars niet dat ze hun eigen werk een
trap geven, en daarmee een deel der mo
derne kunst.
Waarom die uitdragerij in plaats van een
tentoonstelling?
Wanneer een volgende maal, naar wij
hopen, de Hollandsche Teekenmaatschappij
opnieuw de nijverheidkunstenaars zal
uitnoodigen, dan is het te wenschen, dat de
visite netjes voor den dag komt.
C O RN. V. D. S L i; V S.
Kunst aan het Volk"
in het Sted. Museum te Amsterdam
De afbeeldingen naar voorwerpen van
moderne Ned. Kunstnijverheid, destijds door
ondergeteekende verzameld voor een excursie
naar Kopenhagen, zijn ihans in het Sted.
Museum tentoongesteld.
In De Amsterdammer van 29 April 1916
gaf ik van deze reis zoowel als van de
afbeeldingen een uitvoerig verslag.
Uit dit verslag zal voldoende blijken dat
Kunst aan het Volk," die hier de tentoon
stelling houdt, met de redactie op hare
uitnoodigingskaarten ietwat abuis is, een beetje
slordig zelfs door de vermelding dat deze
collectie was bijeengebracht voor het Ned.
Museum te Kopenhagen. Bestaat er zoo'n
Museum?
Intusschen, Kunst aan 't Volk" zorgde voor
een keurige tentoonstelling. De gedachte,
aan de afbeeldingen eenige voorwerpen in
natura toe te voegen maakt deze tentoon
stelling vooral belangrijker voor het groote
publiek, die aan de afbeeldingen alleen niet
altijd genoeg heeft.
Naast batikwerk van mej. B. Bake, en
kunstnaaldwerk van de dames van Reesema
en Nierstrasz (zie de rubriek Voor
Vrouwen" in dit nummer) stelt de Bazel
echter wordt ongevoelig in zijn overhaasten
gang naar de billetloketten staande gehouden
door de conceptie dezer ruimte. Hij gevoelt,
dat het voorhof de parel der architectonische
creaties zijn kan, daar het de plaats aangeeft
om in groote dimensies een indrukwekkend
geheel voort te brengen. Dit is aan den ont
werper van Heukelom gelukt. De vestibule
werd het artistieke brandpunt van het int
rieur, en is eene mooie en belangrijke bij
drage tot de ontwikkeling der Hollandsche
architectunr van onzen lijd. Het voorhof
heeft blijvende kunstwaarde. De pittig wer
kende zoldering en het gedempte licht,
mede voortgebracht door het in bescheiden
tint gekleurd glas der hooge lichtramen aan
de stadszijde spieken mede om aan het
in soberen vormenspraak gehouden, ge
heel wijding te schenken. De gekleurde
glasvensters, waarin o. a. twee
overlevenshet nieuwe gebruiksglas ten toon, en heeft
F. Zwollo er een keurige collectie edelsmeed
werk. Ook troffen wij er nog aan eenig
bindwerk van A. M. Oasterbaan uit Utrecht,
dat niet onverdienstelijk is, ofschoon weinig
persoonlijk.
Nog koit geleden schreef ik hier over het
glas van de Bazel en het metaalwerk van
Zwollo, een herhaling zou niet anders dan
vervelend zijn.
En wat nu a! het tentoongestelde betreft.
Het geeft, vrij volledig als het is, een voor
treffelijk beeld van een zeer belangrijke
periode in de herleving der Ned. Sier- en
Nijverheidskunsten. In den tijd waarin dit
weik ontstond is uitnemend werk gedaan,
maar 't is mij meermalen alsof 't noodig is
een streep hieronder te zetten. Zien we niet
dikwijls aan 't werk der jongeren dat het
uit is met principieele", rationeele" kunst?
Dat daarbij iets anders moet komen, dat de
fantasie, en al datgene wat een kunstwerk
noodig heeft, vrijer uit moet leven, en, wil
de gewekte belangstelling niet verslappen,
men verder dan tot nogtoe dient te gaan.
De afbeeldingen op deze tentoonstelling
mogen een periode weergeven, met belang
stelling zien wij het vervolg hierop tegemoet.
C O RN. VAN f> F R S M) l S
4--f *
La Belgique sous les arrnes
door Louis PÜ.RARD
Tot de tallooze gevolgen van den oorlog
moet ook gerekend worden de uitgebreide
litteratuur die zij heeft doen ontstaan, en
bijzonder opmerkenswaardig is het feit dat
in Frankrijk en Belgiëeen betrekkelijk groot
aantal jeugdige nieuwe schrijvers, met veel
talent begaafd, zich in den laatsten tijd
hebben geopenbaard.
Immers, naast vele studiën van allerlei
aard, zijn in die landen niet minder talrijke
zuiver letterkundige werken ontstaan, ter
wijl dit in Midden-Europa gansch niet zoo het
groote figuren, symbolisch handel en ver
keer voorstellend, zijn van de hand van den
bekenden artiest Jan Schouten te Delft. De
vestibule lokt tot toeven uit.
Links en rechts om ons ziende, vallen
door bijzondere intimiteit een waterbekken
van graniet en de ingang naar het
telefoonvertrek op.
Ook de restauratiezaal en de wachtkamers
munten door eenvoud, voornaamheid der
verhoudingen en kleurenkeus uit.
Wijlen wij kort bij de overige nieuw aan
gelegde werken in Brabant. Alle doen ver
moeden, dat de'ontwerpen den bouwmeester
geene moeite hebben gekost; de verschei
denheid van type valt op. Men ontvangt
den indruk, dat hij ze als 't ware uit de
gen, als aaneengesloten kunstwerk op. Ook
hier sluit de bouwmeester in het middenfront
zich aan de Hollandsche Renaissance aan,
echter niet in slaafsche navolging.
Het stationsgebouw te Weert heeft dezelfde
hoedanigheden als dat van Maastricht; eerder
is het intiemer gedacht. De hoofdgevel werkt
met den toren als forsch stationskarakter,
aan de spoorwegzijde heeft het gebouw
eerder een huiselijk type, waardoor de be
woning van beambten wordt aangeduid.
Heeze vertegenwoordigt een allerliefst,
geestig ontwerp, in de ruimte bij de
bilietloketten is door verscheidenheid van kleur
in vloer- en natuurtegels een aantrekkelijk
geheel bereikt. Het mooie stationsgebouw
te Geldrop, met het flink werkend dak en
de sprekende kroonlijst maakt indruk; het
voorhof van het inférieur boeit door de
krachtig architectonische ordonnantie der
gemetselde bogenmotieven. De voorname
wieurenharmonie dezer eenvoudige vestibule
herinnert er nogmaals aan, dat Van Heukelom
een fijn kolorist is. Ook de
goederenloods, tegenover de perrons gelegen, blijft
door harmonie der verhoudingen ons bij.
De Staatsspoor heeft ook te Maarheeze,
Sterksel, Heeze en Geldrop bouwwerken in
't leven geroepen, welke oplettend moeten
worden bezien. ^ _ e_ ,,_?_. ^i..^?.w
Uit dit korte overzicht der artistieke ont
wikkeling der Maatschappij blijkt stijgende
kracht en de onverdeelde overtuiging, dat
utiliteitswerken in eenvoudigste vormen
spraak in het lijstwerk der kunst mogen en
moeten zijn. Het zeer te waardeeren streven
van Directie en Commissarissen werkt onge
twijfeld beschamend op velen, en bevruchtend
op andere spoorwegmaatschappijen.
Laren (N.-H.).
J. H. S c H o R E R
Het s!ation te Weert
mouw schudt. Maar hoe moet erop gewerkt
zijn! Onwillekeurig komen Heine's gedich
ten ons in herinnering, welke gelijke eigen
schap doen veronderstellen. Deze toch
schijnen den dichter uit de pen te zijn ge
vloeid, en toch is het bekend, dat menig
lied eerst na harden arbeid ontstond. De
indruk kan alleen d.iar ontstaan, alwaar de
artiest den vorm beheerscht. Van Heukelom
heeft met wijs overleg gewerkt nergens,
in geen onderdeel, liet hij zich gaan. De
stationsgebouwen en verdere utileitswerken
van Weert' geopend in 1914), van Ma^rheere,
Heeze, Geldrop en van de halte Sterksel,
vallen op, daar alle in het lijstwerk der
kunst zijn gebracht. De perrongebouwen
hebben uit den aard der zaak meer of
min gelijk type; in de stationsgebouwen
openbaart zich afwisseling van verschijning.
Vooral valt Weert, met zijue intieme
ingangeval is, als uiting van de innerlijke,
aangeboren beschaving, de Latijnscne rassen
eigen.
Na Verhaeren, Nothomb, Plrenne, van der
Ouderaa, e. a., ~ ik laat de Franschen
ierzijde, is onlangs te Parijs verschenen
/.ii Bel^i(/ue sous les armes, sous la- botte,
en exil,'' duur Louis Piérard, den Waalschen
schüjver van wien reeds in 1907 een zeer
sympathiek deeltje het licht zag, En Wal
lonië", en niet lang geleden een bundel
aanteekeningen, La Hollantie et laguerre".
Als motto plaatste hij onder den titel de
pittige spreuk van de stad Nijmegen, mt/ms
est bellicosa libertas, quarn padfica servitus";
in dit, zijn laatste, wellicht zijn beste werk,
deelt Piérard vele feiten mede die steeds
mOér licht werpen, en een juister inzicht
geven van de monsterachtige wreedheden
die in Belgiëwerden en worden begaan.
L'i Betgiuue sous les armes" is een een
voudig, aanuekktlijk boek dat, op onder
houdende en gevoelige wijze geschreven,
veel meedeelt en doet weten van het lijden
van het fiere volle dat, ondervoed, uitteert
onder het Duitsche juk, dat zijn sterkste
mannen ziet wegvoeren als slaven en soms
terugkomen, maar dan uitgeput of stervende,
en dat toch, evenals wij in den
Spaanschen tijd, ondanks alle martelingen en
ontberingen, het hoofd hoog houdt en als
n man strijdt.
Men vindt in dit deel gedocumenteerde
studies, treffende mededeelingen omtrent de
gebeurtenissen van Augustus '14, herinne
ringen aan het intieme, huiselijke Belgiëvan
voorheen, la guerre au pays noir'', zoowel
als verhalen van het front, indrukken van
Londen en van de groote vlucht na de val
van Antwerpen, van de spontane liefderijke
ontvangst derslachtoffers in Zeeland, Brabant,
Holland, welke een der mooiste bladzijden
v^^ «nze Volksgeschredenis zal blijven.
Veel zou ik willen aanhalen, als het af
schuwelijke drama van Warsage, of,
tafereelen uit het leven van den dapperen Bel
gischen jas"' die zich in ongeduld verbijt
Nieuwe boeken van deze week:
HENRI HABERT, Les Russes Marfyrs.
Enquéfe gehouden onder de uit Duitschland
gevluchte Russische krijgsgevangen, 31 pag.,
f 0.25. Amsterdam, N. V. drukkerij Vol
harding."
O. J. FABIUS, Het Bankwezen in Neder
landsen West-Indië. Instituut voor Econo
mische geschriften No. 2. 68 pag. Rotterdam,
Nijgh & Van Ditmar's Uitgevers Mij.
H. BERSSEf^BRUGGE,
PORTRETFOTOGRAAF
ZEESTRAAT 65, naast Panorama Mesdag,
DEN HAAG. Tel. 1538.
in modder en vocht aan den Yzer, maar
gebrek aan ruimte veroorlooft mij zelfs niet
stil te staan bij de prachtige, hevig geëmo
tioneerde bladzijden gewijd aan Emile Ver
haeren, die Piérard neerschreef toen hij toe
vallig in Londen las dat zijn goeden vriend,
the wellknown Bel^ian poet," te Rouaan
was overreden.
Dergelijke voortreffelijke stukken die een
nauwelijks ingehouden aandoening verraden
komen veelvoudig voor in zijn boek.
Is het te verwonderen dat een enthousias
te schrijver als Piérard, een waar en eerlijk
mensch, een artist in merg en been, hevig
ontstemt en zich heftig uit, wanneer hij
verontwaardigd is of haat...
Vele bladzijden van La Belgü/ue sous les
armes" zijn met bloed en tranen geschreven,
en deden mij de woorden te binnen schieten
van een oud-gezant, in November '14 naar
aanleiding van de misdaden door de
Duitschers bedreven in België, men schaamt
zich in dezen tijd een mensch te zijn"!
P
Z I L C K E N
\4 S^Jf^-ïEi"?",c3