Historisch Archief 1877-1940
29 Sept. '17. No. 2101
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
N. V. Maas- en Waterweg
Maatschappij tot bevordering van de vestiging van
Industrieën te SCHIEDAM EN OMSTREKEN
Lange Haven 3 Tel. 93 Schiedam
Verleent haar bemiddeling bij den Aan- en Verkoop van Panden en
Industrieterreinen en het verschaffen van Bedrijfskapitaal. _
EENZAME PADEN
BEN NIEUWE BUNDEL VERZEN VAN
HELENE SWARTH
' Prijs ingenaaid / I.5O gebonden / I.9O.
Uitgare: VAN HOLKEMA & WARENDOHF, Amsterdam.
In elke GOEDE zaak vindt U onderstaande artikelen:
SARDELLENBOTER
Vervangt boter en toespijs. Zeer smakelijk.
Hygiënisch bereid.
FIJNE NOASCHE GEKRUIDE ANCHOVIS.
fl. 1.-, fl. 1.60, fl. 2.50, fl. 3.50 enz.
Vischconservenfabriek HOLLANDIA". Bergen op Zoom Tel.
278Hoofdvertegenwoordiging voor Nederland :
LUTOM l RSKI" Tel. 6708. Amstel 64. AMSTERDAM.
J.S.MEUWSEN
Mmraicier
Huiden in
Uodi-Migiziintii.
AMSTERDAM.
LeidBchestraat 4,
B.passage h. D.rak,
Damstraat h. Nes,
Doelenstr. h Ach
terburgwal.
ROTTERDAM.
Mosseltrap 8,
Boymansstraat 3.
E.? HEIDE
'8-Grarel.weg. Tel. 1150
ARTISTIEKE
MEUBILEERING
SPECIALE ONTWERPEN
WO gultien P R £ Hl l E
betaald H. G. THIEME aan Ned. Chr. Scientists
die eene wetenschappelijke diagnose inzenden van
BLINDHEID
AAM EEN OOG,
van de geboorte af dateerend
HET ADRES
VOOR
HEERENKLEEDING
H.J.LOOR.Utrecht
In lederen Boekhandel:
Gebonden f 0.95 per deel.
Jiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiininniiiniiiiiniiiiit
l HEEREN MODE-ARTIKELEN
l - HKERENSTRAAT 12, GRONINGEN
TELEFOON 1083
'OXYDOL'
(CHLORAS KALICUS TANDPASTA)
45 cent p. Tube.
tal. Tem, STABK i Co.
Chemische Fabriek ,,'s-Ilage"
's-GRAVENHAGE.
iiiitiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiitmiiiiiimiiiiiiii
iiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiii
lllIMIMIIIUtimMIIMIimiMMIMmmlIIMllIMIIIIIIIMMIIIIIIIIIMIUIII
Stenografie
Riënts
Balt
Zelfond. 9O Ct. In d. Boekh. en na postw. bij
RIËNTS BALT, Den Haag, bij wlen ook mond. en schr. ond.
Ik heb op kantoor zelf s reeds zonder bezwaar Zweedsch,
Ueensch en Noorsch geatenografeerd, en heb dit
natuurl. ook kunnen uitwerken." (w.g.) W. U. te O.
Racahout E. P.
per flacon
f 1.50 en f 0.80
wordt meer en
meer gevraagd.
AAN DE BRON
(Een relsbrief)
DOOR
CORNELIE VAN OOSTERZEE
Als je dan eindelijk den physieken en
moreelen moed hebt gevonden om den
drukkenden looden mantel van je af te
schudden, dien de groote stad, oi je wilt
of niet, stevig slaat om schouders en borst
en hart, en die geweven is uit berusting In
den wanhopigsten zin, uit doffe moedeloos
heid, uit Afkeer nog iets anders te willen
zoeken dan den dampkring van zorg en
lijden om je heen...
Als je in Godsnaam de nachtmerrie een
maal hebt aanvaard van een voor dag en
dauw gehol naar den trein, per pedes
apostolorum, zwoegende met je handbagage, om,
na 'n uur wachtens, ten slotte een hang-,
knel-, bengel-, misschien o geluk, zelfs een
stóa/zplaats te kunnen veroveren...
Als je dan ten slotte, tot je eigen opperste
zieleverbazing, een behagelük hoekje aan
het breede kristalglazen venster hebt weten
te bestormen, je op voerende kussens deint,
en de trein zich langzaam voort gaat be
wegen ...
Als je dan de leelijke metropool-uitloopers
met de verwaarloosde gevels, de triestige
pakhuizen en nederlg-scharminkelige groen
tentuintjes achter je laat...
Als je dan het groen begint te zien, steeds
meer het sappige groen van de weiden,
al zijn ze ook maar een heel bleek
afschijnsel van onze Hollandsche weiden, het
groen van knotwilgen en statige populieren
en dennen en berkenhout; als je den
typischen vrede in je opneemt van
slaperigkalme boerehuisjes, van rustig-grazend vee,
van hooistapelende vrouwen op het
zongeele land...
Als al het grauwe, klamme,
kil-verstijvende, dat om je oogen, om je gemoed, om
je ziel lag, van je gaat wijken, achterblijft,
terwijl het je steeds sterker duidelijk wordt,
dat die voortspoedende trein je naar een
nieuw land gaat voeren.
Ja, dan voel je 't werkelijk bijna physiek:
alsof je weer eens, na lange weken, jaren
bijna, nu onder gaat dompelen In een
verfrisschende rivier, die al dat grauwe, klamme
wêgspoelt...
Of je je in de zon te drogen legt, na dat
bad, en nu eens even alles als een onge
hoord krankzinnigen droom moogt beschou
wen, wat je daarginds benauwend keel en
hart toeschroefde,... daar, waar schier nog
alleen rouw en leed en zorg't gezag voeren...
Of je naar een sprookjesland gedragen
wordt, een Elysium, een bron van
verjongendzorgelooze levensblijheid...
En je reist toch maar naar 'n badplaats,
eenige uren ver, en je vindt er toch vele
van dezelfde menschen uit de triestige stad,
mét hun zorg, hun rouw, hun leed, al
verstoppen ze 't daar, omdat die de kuur
maar zouden schaden...
Je reist, als je m'n reisgenoot bent
tenminste, immers maar naar Kissingen...
Onderweg al n heerlijkheid: regen! Dat
hadden we sedert weken in Berlijn niet meer
gezien. Droogte, dorheid, smachtende plan
ten, smachtende menschen en dieren, stof,
grauwe yerwaarloozing, fel bekoesterd door
wreed uitbrandende zon. En nu: malsche
weldadige regen, die gudste op de gulzig
slorpende aarde; die biggelde, snel en
vroolijk, langs de even gesloten trein vensters.
Frisch, groen, vruchtbaar en sappig was
't landschap, hoe mér we naar 't Zuiden
daalden...
Kissingen in fijnen stuifregen te begroeten
was wel niet je ware, maar hier scheen de
regen toch niet zoo te durven, en de zon
droogt dadelijk de zorgvuldig onderhouden
parkwegen.
Men hervindt met genoegen zijn
gemoedelijken hotelhouder, zijn vriendelijk be
kenden kamer, en dan voelt men in de
eerste plaats, dat men... laten we, op z'n
Hollandsen zeggen: bon appétit heeft;...
want men komt uit de stad der vele beloften
op den papiere en der weinige vervullingen
aan den lijve...
Tweede verrassing, na die van den regen:
op tafel verschijnt o.m. een schoteltje met
witgeele ronde vruchten: ... aardappels l!
Aardappels! nog slechts gekend bij name,
in koene droomerijen... En de vriendelijke
Servierfraulein vraagt of je wel van kalfskop
a la tortue houdt, of liever een forel wilt,
of een ommelet.,.
Als je uit Berlijn komt, raak je daarbij
compleet ademloos, en voel je hartkloppingen
van aangenamen schrik...
Groenten, wild, eieren, forellen, ham,
prachtige melk... dat alles als je uit
Berlfln komt!...
Je betrapt je op de onbehagelijke ge
waarwording, dat je slechte tafelmanieren
zoudt gaan krijgen en op 't punt bent
schrokkig te gaan eten, in plaats van
te doen alsof je alles hél gewoon vindt...
Je vlucht- dan, bij den geur van heerlijke
mokka, die je bijna tot een slapeloozen
nacht zou gaan verleiden. Je voelt je ver
bijsterd in een wonderland geraakt, waar
dingen bestaan die nog slechts begrippen
voor je waren geworden. Waar 't zoo
vredigrustig is om je heen, dat je van uit je raam
de hooge sparren hoort ruischen, en de
vogels elkaar in slaap hoort roepen...
Dat alles bij elkaar: vormt tóch iets van
een sprookje. Het sprookje van Jungbrunnen.
Kissingen is weliswaar het oude Kissingen
niet meer, nu het zijne vele Engelschen en
Russen verloor, zijn bont internationaal
karakter. Maar zijn aangenaam discreete,
onopdringerige mondainitelt heeft het toch
behouden, trots de bezoekerschaar van
tegenovergesteld karakter.
Een pleizierige samenstelling van voor
name badplaats en landelijk-beijersche ge
moedelijkheid. Men kan er doen en laten
wat men wil, zich kleeden zooals men wil.
Vier dozijn of ook maar n de reishoed
meebrengen, die men voor 't vertrek niet
meer op het hoofd behoeft te zetten. Het
plaatsje heeft den goeden smaak zoowaar
slechts n kino te bezitten, en die zelfs
zónder oorlogsfilms. En verder een voor
treffelijk Kurtheater en het uitstekende
Wiener Concertverein Orkest, dat Beet
hoven, Wagner en Haydn; Bizet, Gounod
Zuinig stoken met gemalen
kolengruis en stotkolen,
door C. M. PLEIJTE Mz.,
directeur van de Bataafsche Petroleum-Mij.
Naar aanleiding van het uitschrijven van de prijs
vraag voor het kracht- en warmte-vraagstuk zond de
heer Pleyte ons de navolgende belangrijke opmerkin
gen, die wij ons haasten onder de aandacht van be
langhebbenden te brengen.
Zonder eenig plan mijnerzijds om mede
te dingen op de door het comité(kolen- en
voedselnood) uit te schrijven prijsvragen,
wil ik toch eenige mededeelingen doen, die
wellicht met het oog op den heerschenden
kolennood in Nederland, te bevoegder plaatse
aanleiding kunnen geven, iets te doen, ten
einde sommige, daarvoor in aanmerking
komende industrieën, te hulp te komen. Het
geldt hier het gebruik maken van de bQ de
kolenwinning gevormde gruis- en stof kolen.
Tijdens mijne laatste reis door Ned.-lndi
en Noord-Amerika ben ik eenige malen in de
gelegenheid geweest industrieën te bezoeken,
gelegen in de nabijheid van kolenmijnen,
welke voor hun bedrijf met goed gevolg
gebruik maakten van tot poeder gemalen
kolengruis en stofkolen, die middels venti
latoren (met voorgewarmde lucht) en bran
ders (veel gelijkend op oliebranders) in de
ovens of vuurhaarden geblazen en daar ver
brand werden. Uit de mij verstrekte gegevens
bleek, dat indien de bedrijven niet al te ver
van de kolenmijnen verwijderd liggen, deze
wijze van stoken beslist voordeeliger uitkomt
en Léhar, vriend n vijand, speelt
met dezelfde verve, hetzelfde beminnelijke
Weensche entrain, dat tot stilstaan en luis
teren noopt.
De vijfdubbele breede promenadewegen
voor de bronnen en de Kurkapel, omzoomd
door linden en platanen, vormen 's avonds,
met hunne ontelbare electrlsche gloeilampen
in trossen en bogen, een fancyfair van
feestelijk karakter. Nu worden de lichten
met elk oorlogsjaar weliswaar schaarscher...
Maar 's ochtends vroeg, ontdaan van de
electrische Schminke, is de fancyfair nog
vermakelijker... Dan promeneeren er de
ouden en de jongen, de eleganten (of die
er zich voor houden) en de neverminds,
de weinige dunnen en de vele, vele dikken,
die alle herinnering aan levensnopd doen
vervagen. Waar ter wereld komen in dezen
barren tijd nog zoovele dikke vrouwen
vandaan ! ? Wie voedde die schrikwekkend
omvangrijke boezems en heupen? Waar
conserveerden die mannen hunne welgedane
luilekkerbuikjes, die van geen
oorlogsschrielheid weten?... Oweërs bij dozijnen,
zwermen bijen, die allen van den zoeten
honing hebben gesnoept. Altemaal beste
klanten der fijne delicatessenwinkels, die
zoo wonderlijk goed floreeren, (en van
welke 't me altijd weer verbaast, dat de
met wrok naar het sarrend uitgestalde lek
kers glurende straatbevolking ze nog niet,
woedend wraaknemend, kort en klein sloeg).
Alle tot-in-den-dood-getrouwe aanbidders
van den verjongenden Rakoczij, die de
buikjes doet slinken, de heupen slanker, de
magen weer voor nieuwe fijnproeversge
neugten vatbaar maakt.,.
Op gaan ze naar de bron, en wijden
hunne gedachten dan boven alles den nen
zér kleinen tempel, waar zij hunne
dagelijksche gebeden verrichten, hunne onsma
kelijke offeranden brengen
Het verwondert me, dat in onzen stijlvollen,
ververfijnden tijd die bewuste geheime
bidcellen niet met nog veel meer raffinement
den bizonderen eeredienst aangepast werden;
versierd met groen en bloem; met 'n klaterend
fonteintje, dat weiriekenden geur verbreidt;
met tijdkortende, gezelschaphoudende illu
straties voor 't grijpen. Hetgeen immers zou
passen bij de trouwe pelgrims, die in dauwig
morgengloren hunne religleuse plichten be
ginnen, onder de plechtstatige klanken van
een koraal, dat (vermakelijker combinatie is
wel niet denkbaar l) naar 't schijnt 's Hemels
zegen moet afsmeken op de honderden
glaasjes Rakoczij, in honderden handen vol
ernstig evenwicht gedragen
Langs het pad van die vroeggangers staan
rijen van bloemenverkoopsters met hunne
zoetlokkende uitstallingen. Kissingen is een
gezegend rozenland. Liever zijn mij nog zijne
bloemenweiden, zijn velden van welig groene
wildernis, besprenkeld met witte, gele,
paarsche, roode en blauwe trossen en kelkjes
bestaat er iets verrukkenders dan een wei
vol Bwilde"bloemen ? Zooliggen er midden
in het Kurpark, en de deftig-witte
eendenfamilie spaziert soms van uit het behagelijk
stroomende riviertje aan land, en zeilt statieus
tusschen het hooge trillende bloemengras.
Maar de weelderige bossen van trotsche,
gecultiveerde rozen, in de subtielste
kleurschakeeringen, hooren bij het voorname
Kissingen, en bij de rijke dikke
bankiersvrouwen en hare galante oweërs. Tusschen
de rozenbindende, schikkende, aanprijzende
dan het stoken van briquetten en ook van
residu. Vooral de cementfabrieken maken
gaarne gebruikvan het stoken met kolenpoeder.
De cementfabriek bij Padang o.a. is van eene
inrichting tot kolenpoeder-stoken voorzien.
In het Oosten van den Staat Washington
(V. S. v. N.-A.) zijn twee cementfabrieken
ingericht om met poederkolen te stoken en
de cemenlfabrieken in het westen van dezen
Staat, die thans fuel oil (residu) stoken,
denken er ernstig over, om tot het stoken
met poederkolen over te gaan.
De inlichtingen, die ik tijdens mijn bezoek
aan Seattle (Washington Staat) hierover
heb gekregen, komen op het volgende neer:
l barrel fuel oil is noodig om circa 4 barrels
cement te branden en l ton poederkolen is
noodig om circa 20 barrels cement te branden.
De toenmalige prijzen (April 1917) van
kolen en fuel oll in aanmerking genomen,
kwamen de kosten per barrel cement ge
brand met olie op $ 0.32 en met poederkolen
op f 0.18.
Een der cementfabrieken met een capaci
teit van 2500 barrels cement per dag had
reeds een plan gereed om van olie op kolen
poeder over te gaan. De ombouw was geschat
op $ 40.000.
Er schijnen echter, naar men mij mede
deelde, eenige nadeelen aan het verbruik
van poederkolen verbonden te zijn.
Ten eerste kan men geen groote hoeveel
heden poederkolen opslaan, daar deze brand
stof nog al aan zelfontbranding onderhevig
verkoopsters zit een vóór den tijd oud ge
worden landvrouwtje: streng staan de lijnen
gegroefd in het door de zon gebronsde ge
zicht, onder 't glad gescheiden haar. Onbe
wegelijk zit zij; zelden glimlacht ze; stijf
omklemd houdt zij zwijgend en rechtop een
rozenboeket vast, als een aandachtig
Boeddhabeeld. Dat vrouwtje frappeerde me;
ik begon een gesprek. Sindsdien kocht ik
alleen nog van haar; en toen 't eerste stugge
wantrouwen gesmolten was, werden we de
beste vrienden. Drie zoons in 't veld eerst;
nu is er n thuis, uit Rusland; met be
vroren voeten en beenen als ongeneeslijk
naar zijn dorp gestuurd, 'n Jongen van even
twintig, die zèó vol ijver was in z'n
goedgaand kleêrmakerszaakje. Zit nu versuft;
kan niets meer. Sterk voeden" veror
donneert de dokter. En de oude vrouw
loopt uren ver, om wat boter en eieren
voor haar jongen.
So 'n mildes Herz hat er, der Beste
von Allen. Sollte meine Stiitze sein, nun
gratnt er sich so, dasz ich für ihn sorgen
muss. Mutter, sagt er, wozu macht Gott
das Alles? Mutter, war ich lleber tot im
Schiltzengrab ..."
Daar was ze weer, het even ontvloden
spooksel der oorlogsellende; de steeds zich
vuör, opdringende vraag: waartoe ? ... Daar
was ze weer!... Ach ja, vergeten hadden
we soms even. Zelfs ons trachten te amu
seeren in het allerliefste Rococogebouw,
waar het uitmuntende ensemble van het
Darmstadter Hoftheater eiken avond de
bronpelgrims vermaakt.
Men lette ook eigenlijk nauwelijks meer
op de vele verwonde soldaten, die strom
pelden op krukken, liepen met gebandageerd
hoofd of arm, met blinde oogen, ach,
men zag er al zoovele.
Nu leek 't plotseling weer: de wereld
bestaat nog allén maar uit kreupelen, uit
vermorzelden, uitgestootenen, gebrokenen,..
Dat vrouwtje met haar waarom" in hart
en oogen, ziet, dag in dag uit, die elegante,
flirtende, slenterende menigte van
commeil-faut zieken, die, uit pure verstrooing,
eens even 'n blik slaan op de nieuwste
bulletins, om te weten wat er passeert in
Oosten en Westen, maar zich overigens
veel meer voor het menu van den dag
interesseeren.
Haar jongen helpen waarschijnlijk geen
baden meer, wie bekommert er zich ook
om ? Hij was immers maar een gewoon
soldaat, en die hoorde zich te offeren voor
de gecommandeerde vaderlandsliefde"
En 't is je dan, of je alleen nog maar
je heele hart boordevol medelijden open
kunt zetten voor die stillen, die
deemoedlgen, die nederigen, die hun lot aanvaarden,
mét of zonder morren alleen maar met
een angstig-verwonderd: wozu macht Gott
das Alles?".-.
En 't is je, of je ze nu haat, al die logge
schepsels met haar vele vet, hare korte
rokken en juweelentorsende boezems; die
onbekommerd levenslustigen, in uitdagend
sportcostuum; die jachtmakers op melk en
honing; de geheele schare, die men, op
hun beurt, een loopgravenséjour zoo gunnen,
als vermageringskuur voor hun opge
blazen goisme.
Kissingen schijnt eene aan schier zieke
lijke beleefdheid lijdende bevolking <e be
zitten. .. Hoezoo ? vraagt ge. Wel, ik heb
schijnt te zijn en ten tweede moet men het
gruis en de stofkolen van de mijn naar de
fabriek transporteeren en aldaar opslaan en
schijnen deze kolen door atmospherische
invloeden spoedig in calorische waarde ach
teruit te gaan.
Desalniettemin gaan in Amerika, vooral in
den laatsten tijd, vele industrieën, die niet
al te ver van de mijnen verwijderd liggen
en niet over goedkoope gassen of electrische
drijfkracht kunnen beschikken, over tot het
stoken met kolenpoeder. Men deelde mij
mede, dat b,v. een ketelbatterij van 5 stoom
ketels ieder met 2 vuurhaarden bij gebruik
van kolenpoeder door l stoker en l jongen
bediend kan worden. Als voordeel van het
stoken met kolenpoeder kan gezegd worden,
dat dit zeer zindelijk is. Slakken worden
bijna niet gevormd; ook rookvorming is
zeer gering, daar de verbranding nagenoeg
volkomen is.
Voor het tot poeder malen van de mine
run coal wordt gebruik gemaakt ten eerste
van een ball-mill voor het vóórmalen en
vervolgens van een desintegrator voor het
verpoederen.
me 't hoofd gebroken met het probleem:
wat het vet gedrukte plakaat aan het Post
kantoor bij het postzegel-loket zou kunnen
beduiden: Man wird dringend ersucht die
Kopfbedeckung nicht abzunehmen.
Beteekent dat vaderlijke zorg voor kale
schedels? Of dient een verwonderlijk over
matige hoffelijkheid gefnuikt te worden? ...
Ik heb 't raadsel niet op kunnen lossen.
Maar dit staat vast: zoowel in Kissingen
als elders dient lke Kopfbedeckung" ten
allen tijde afgenomen te worden, met
allerdiepsten, deemoedigen eerbied, voor het
stil-Hjdende volk, voor de nederigen, de
misérables"...
Het mondaine Kissingen heeft
heerlijkstiüe bosschen, eenzame, weinig betreden
paden, van waar men ziet op het lieflijke
dal, op het wijde, vruchtbare land...
Een Zondagmorgen tusschen de koren
velden te loopen, in de hooge, golvende,
deinende zee van gouden graan, terwijl
overal van de dorpjes rondom de blijkbaar
nog niet gerequireerde klokken luiden,
dat geeft rust, dat kan n oogenblik doen
vergeten, dat de geheele wereld schier in
bloed verdrinkt... Eén oogenblik.
In 't bosch waart reeds, ofschoon nauw
merkbaar, de stille, heimelijke
herfstmelancolie....
Zij hult zich verbergend in glijdende
nevels. Zij sluipt tusschen de struiken;
glipt langs de boomen; spint zich met zil
verige herfstdraden tot binnen in het merg
van je gemoed; zij fonkelt in de
sprookjesteêre spinnewebben, die de zachtvallende
regen met diamanten bezette. Zij suiselt
tusschen het geelende loof; ritselt met de
nèerdwarrelende blaren. En al wil de zon
haar op de vlucht slaan met haar
onveranderlij ken glimlach van warme
levensvolheid, zij is er, en we voelen hoe 't wee
van een aanstaand scheiden ons met ijzige
vingers in 't hart grijpt; hoe het spooksel
nadert van den gruwelijksten aller winters...
Wonne der Wehmut" zou 't vroeger
heeten. We zijn niet zoo romantisch meer.
De elegische weemoed gaat nu gepaard
met zorg om kolen en brood. Waar bleef
't Sprookje ?... De verjongende Bron is
een zomerillusie... Men wil, met het glas
Rakoczy, even vergeten. Dat, wat toch
niemand vergeten kan!
Is 't niet plotseling alsof al die schijn
baar vroolijk genietende menschen met
maskers loopen ? van tooneelgrime voor
zien zijn ? Alsof de glimlachjes verwrongen
schijnen; de galante uitroepen hol en leeg
klinken, als schoppen aarde op een graf ? ...
Zijn die prachtige rozen niet geverfd met
onnatuurlijken kleur? Speelt de muziek
niet hinderlijk onzuiver? Glijdt niet ieder
met schuw-ontwijkenden blik langs het
smalle witte papier, dat nieuwe berichten
bevat over den broedermoord ? ...
Ik zoek troost bij mijn Boeddhavrouwtje.
En zij sprak een eenvoudigwSs woord:
Mein Junge wird so ungeduldig. Das ist
das Schlimmste. Man muss halt mit Geduld
tragen... Wie soll man sonst noch leben
können ? ..."
Ja, waar is de Bron, de chte, zuivere,
krachtgevende Bron, waaruit de
menschheid den nieuwen levensmoed kan drinken:
de verjonging van hart en gemoed, na
dit grijsworden van alle illusies en van
alle idealen ? ...