De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 29 september pagina 5

29 september 1917 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

29 Sept. '17. No. 2101 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Teekenlng voor ,de Amsterdammer" van E. Wouterzen?Van Doesbargh 4 / ' Mevrouw W. Drucker Mevrouw W. Drucker 1847 30 Sept. 1917 De oudgedienden onder de vrouwen, die haar steentje ertoe hebben bijgedragen de in de tachtiger jaren nog in de windselen liggende Nederlandsche vrouwenbeweging tot bewuste uiting te brengen, zullen zich ongetwijfeld, juist in déze dagen, niet zonder voldoening herinneren, met hoeveel overtuiging 'n kleine 30 jaren geleden reeds gepleit werd voor de invoering, de stichting van verschillende door haar toen reeds als nuttig en wenschelijk gevoelde zaken, waar over we thans in zoo breede kringen zoo uitvoerig hooren discussieëren. En die oud gedienden denken dan daarbij in de rste plaats aan haar, wier portret dit artikel vergezelt en die Zondag 30 Sept. a.s. haar 70sten verjaardag herdenkt. Is het wonder, dat bij die oudjes" het plan rijpte, dezen dag niet onopgemerkt te laten voorbij gaan? Is het wonder, dat zij meenden, dat tal van vrouwen in den lande deze gelegenheid gaarne zouden willen aangrijpen, om Mevr. Drucker de pionierster der Ned. vrouwenbeweging, persoonlijk of schriftelijk 'n blijk te doen toekomen van haar dankbaarheid, inzonderheid voor dat door haar verrichte pionierswerk? Immers, onverschillig hoe men verder moge denken over de persoon van Mevr. Drucker, onverschillig of men met haar richting, zooals deze zich in tal van voor de vrouwenbeweging zoo hoogst belangrijke vragen heeft geopenbaard, accoord gaat, te ontkennen valt niet, dat we in haar, de nog zoo krasse 70-jarige te loven en te prijzen hebben de kracht, waarmee ze meer dan een kwart eeuw geleden, den vrouwen het .Ontwaakt!" toeriep. Zij toch was de De vraag mag gesteld worden, hoe Gatke wist, dat zijn bonte kraaien en die van John Cordeaux een en dezelfde waren. En dan moeten we antwoorden, dat daaromtrent geenerlei zekerheid bestaat. Tot in onzen tijd is de studie van den vogeltrek een en al gissing en hypothese geweest. Thans zijn wij op weg, om ten minste in sommige opzichten volstrekte zekerheid te erlangen en wel door de methode van het ringen der vogels. De Deen Mortensen uit Wiborg is de eerste, die het op eenigszins groote schaal is begonnen en het meest uitge breide werk op dit gebied wordt wel ge leverd door de Vogelwarte Rossitten op de Kurische Nehrung pnder leiding van j. Thienemann. In ons land houdt het Leidsch Museum onder Dr. van Oort er zich mee bezig en in Engeland wordt er druk aan gedaan door de redactie van het Tijdschrift British Birds en door de University van Aberdeen. Het is nog al een sportieve manier van studie. Men legt in den broedtijd allerlei jonge vogels gemerkte en genummerde zeer lichte ringen van aluminium aan en wacht dan af, of ergens op de wereld een dusdanig gemerkt dier dood of levend wordt aangetroffen. Zoo worden dan belangrijke data omtrent plaats en tijd verkregen. Eenige honderdduizenden van die ringen zijn al de wijde wereld ingegaan en duizenden daar van hebben hun boodschap volbracht, veel meer dan men denken zou. De vrees Is wel geuit, dat in het belang van deze rlngoprlchtster der Vrije Vrouwenvereeniging, de eerste organisatie, die er zich toe wilde zetten met kracht op te komen voor de rechten der vrouw; deze rechten te ver overen, waar ze den vrouwen onthouden werden of te verdedigen, waar ze in 't ge drang kwamen. Wel bestonden in die dagen reeds vrouwenvereenigingen, doch deze steunden alle op 'n phllantrophlschen onder grond of wel bestreken alleen het zedelijkheidsgebied. Mevr. Drucker gaf vorm aan het onder de toenmalige vrouwen reeds aanwezige materiaal en stichtte met 'n zér klein clubje aanhangsters den 5den October 1889 de Vrije Vrouwenvereeniging, aan wier initiatief menige verbetering in de positie der vrouw te danken is niet alleen, maar die den stoot gaf tot de oprichting van verschillende andere organisaties, bij de vrouwen van heden welbekend. Zoo was het de V. V. V. onder de uitnemende leiding van Mevr. Drucker, die in Nov. 1891 de handen aan den ploeg sloeg en een schrijven richtte aan alle vakvereeniglngen en vereenigingen van vooruitstrevenden, met het doel gezamenlijk aan te sturen op de op richting van gemeentelijke stoomwasschexijen, ten einde de arbeidersvrouwen te ontlasten van den zwaren druk, haar op de schouders gelegd door de behandeling der wasch in hare toch al zoo weinig overeen komstig hygiënische eischen gebouwde woningen. ? Tal van vereenigingen gaven aan den oproep gehoor, w. o. de Soc. Dem. Vrouwenvereen, en vormden te zamen het Comitéter verkrijging van stedelijke stoomwasscherijen." In het bestuur namen zitting de dames W. Drucker, Pres. Th. P. B. Schook?Haver Secret, en v. d. Miezen, alsmede de heeren Wollring en Henri Polak (de laatste als penningmeester.) Het comitébelegde tal van vergaderingen in de verschillende wijken der stad Am sterdam, waarop Mevr. Drucker menigmaal het woord voerde, het verpreidde strooibiljetten en gaf 'n brochuretje uit, getiteld: Een woordje aan de Amsterdamsche Arbei dersvrouwen". Dit brochuretje vond ook in de pers van die dagen 'n goed onthaal, proeven meer vogels onnoodig gedood zouden worden, dan tot nog toe het geval was. Een enkele keer mag dat zoo wel zijn, over het algemeen is die vrees echter ongegrond, dat is uit de rapporten wel te ?bewijzen. Het eerste resultaat van de ring-methode is wel, dat de aloude onderscheiding van standvogels, zwerfvogels en trekvogels niet o. a. ook in de Amsterdammer," waarin o.m. te lezen stond: Wie bekend is met de toestanden in arbeiders- en burgergezinnen, zal dadelijk toestemmen, dat de schildering die de brochure geeft van de offers, zorgen en sanitaire nadeelen van de wasch aan huis naar het leven is geteekend. Wasschen, spoelen, doorhalen, stijven, drogen dit alles levert zooveel werk en ongerief, dat men inderdaad gerust kan zeggen, dat het grootste deel der week, ja, het grootste deel van het leven der burgervrouw door de wasch wordt in beslag genomen. Wan neer men dan hierbfl nog in aanmerking neemt, dat dit alles vaak moet geschieden in krotten waar gezinnen van gemiddeld 6 personen moeten leven, eten, drinken en slapen, dan behoeft het zeker weinig betoog dat dergelijke toestanden nood lottig werken n op de gezondheid o op het huiselijk leven. Ons komt het hoofddenkbeeld van het comitézeer aanbevelenswaardig voor, daar de uitvoering ervan zoowel de rein heid als de openbare gezondheid in het huiselijk leven -zal kunnen verheffen. Ook de weg dien het comitéter be reiking van zijn doel inslaat, schijnt de juiste daar men blijkbaar heeft begrepen, dat vóór alles de burger- en arbeiders vrouwen voor het denkbeeld moeten worden gewonnen en tal van vooroordeelen uit den weg moeten worden ge ruimd". Men moge uit het bovenstaande ontwaren, dat aan het streven van het comitéde noodige bekendheid werd gegeven. In Mei 1893 richtte zich het comitétoen reeds vertegenwoordigende 14 vereenigingen met een adres tot den gemeenteraad en toen dit bleek aan 'n doovemansdeur te zijn geklopt, herhaalde het comitédit nog tot tweemaal toe. Dat de gedachten der oudgedienden naar déze dagen afdwaalden, nu in den Raad dit onderwerp 4 Sept. 1.1. naar aanleiding van het adres der Soc. Dem. Vrouwenclub op nieuw ter sprake kwam, zal wel geen ver wondering baren. En de mededeeling van den heer KI. de Vries, dat hij 7 jaar ge leden reeds de aandacht heeft gevestigd op de noodzakelijkheid van gemeentelijke waschlnrichtingen ontlokte begrijpelijkerwijs dien ingewijden 'n glimlach. Een tweetje voor die 7, heer de Vries en ge weet zoowat het tijdstip waarop Mevr. Drucker het initiatief nam helaas zonder succes tot iets, waarvan de klemmende noodzaak thans door zoovelen wordt ge voeld onder den drang der tijden. Mogen de spoed en de zorg, waarmede de tegen woordige voorzitter van den Raad in zake dit adres beloofde te werk te zullen gaan, aanmerkelijk afwijken van die, welke in 1893 aan den dag werden gelegd. Niet alleen over het wasschen, maar ook over het koken op groote schaal, waarvan de wenschelijkheid in dezen tijd zoo duchtig in 't oog springt en waarvan straks wellicht de dwingende noodzakelijkheid zal blijken, liet Mevr. Drucker reeds tientallen van jaren terug haar meening hooren. Slaat men de eerste nummers van het door haar nu reeds meer dan 24 jaar lang geredigeerde blad Evolutie" na, dan vinden we ook over déze materie reeds in 1894 beschouwingen ten beste gegeven, in aan sluiting aan de in die dagen zoo warm gevoerde pleidooien voor Volkskeukens van Helene Mercier. Niet van het zenden van adressen aan vertegenwoordigende en wetgevende licha men verwachtte Mevr. Drucker en haar kleine schare trouwe trawanten heil. Zélf moeten de vrouwen aan het werk! Eigen boontjes doppen! Dat was haar leus en is haar leus gebleven tot op den huldigen dag. En zoo was het alweder Mevr. Drucker, in samenwerking met de dames v. Campen Doesburg, Schook?Haver, Beyllonse?Peyra, v. Duivenbode?Zeiss, Rot--Blees en Stokvis, die zich in Mei 1893 richtte tot de mannen en vrouwen van Nederland, ten einde te geraken tot de oprichting eener vereeniging, die zich uitsluitend beijveren zou voor het kiesrecht der vrouw en het is uit dezen oproep, dat zich den 5en Februari 1894 de Vereeniging voor Vrouwen-Kiesrecht con stitueerde, terwijl tot bestuursleden gekozen werden de dames Versluys?Poelman (die als presidente de vereeniging door de eerste en dus moeielijkste 10 jaren heeft heengeholpen) v. Campen-Doesburg en Cohen, iiiiilliiiilliiiiiiiilllliiiMilllimiinilimMiMiiliiimiiiniiimiiiiiiiiiiilltlM meer is te handhaven. Wij leerden in Schlegels tijd, dat in ons land plm. 240 vogelsoorten in eenigszins behoorlijk aantal voorkomen en dan nog een kleine honderd soorten, die slechts terloops worden aangetroffen. Van die 240 soorten zouden er dan 17 standvogels zijn, 28 zv/erf/ogels en de rest trekvogels. Maar als we nu in het licht der laatste onderzoekingen die lijstjes eens bePlaatsen, waar in den winter kokmeeuwen zijn waargenomen uit de broedkolonies Rossitten (R), Hiddensee (H) en Liibeck (L). De kruisjes zijn uit Rossitten, de kringetjes uit Hiddensee, de vierkantjes uit Lübeck. De getallen geven de maand aan, waarin de meeuw gezien werd. later aangevuld met de dames Meuleman v. Ginkel en Rutgers?Hoitsema. Ook déze thans nog bloeiende, maar helaas niet meer zoo machtige organisatie als voor heen, is niet te scheiden van Mevr. Drucker, al heeft de moeder zich met leed in 't hart genoodzaakt gezien in 1916 de dochter, wier mésaillance ze met hand en tand tevergeefs heeft trachten tegen te houden, den rug toe te keeren. Na de Vereen, v. V. K. ontstonden de Vereen, tot Behartiging van de Belangen der Vrouw, de Groningsche Vrouwenbond, de Vereen, tot verbetering van den maatschappelijken en rechtstoestand der Vrouw in Ned., de Vereen, v. Vrouwenarbeid, de Vrouwenraad en zoovele andere en hoewel niet van alle getuigd zou kunnen worden dat ze langs even rechtstreekschen weg als de hierboven genoemde het aanzijn kregen dank zij Mevr. Drucker, in indirecten zin staan ze op hdar schouders, werden ze ge boren ten koste van onnoemelijk veel barens weeën, die in geestelijk-zedelijken zin in ruime mate het deel zijn geweest van de vrouw, die het alles-behalve makkelijke, alles-behalve aangename, alles-behalve dank bare porderswerk, verricht door nog o! zoo'n kleine groep, leidde met zóó voortreffelijk vaste hand. En nu? Een 30-jarig tijdperk ongeveer, gewijd aan het streven naar verbetering in de positie der vrouw, zoowel op het gebied van den onbetaalden hulshoudarbeid als op dat van den loonarbeid; zoowel waar het de taak der moeder als die der opvoedster betrof, zoowel waar het gold op de bres te staan voor de vrijheid van en het recht op arbeid der vrouw, al of niet gehuwd, als waar het betrof de door haar immer ge wraakte afzonderlijke beschermingswetten op dien arbeid, ligt achter haar. Is ze thans het strijden moe? Verre van dien! Met dezelfde tenaciteit, met dezelfde logisch-doorgevoerde consequentie zien we haar nog altijd aan het werk. Getuige o.a. haar lidmaatschap in de commissie, 23 Juni 1.1. benoemd in een vergadering der A.T. A.G., *) met het doel de vraag te overwegen of de A. T. A. G., zij het onder anderen vorm, moet blijven voortbestaan. Nog hél lang zou ik van haar werk kunnen vertellen. Plaatsgebrek noopt mij tot be korting. Maar als a.s. Zondag de vrouwen toonen willen dat ze de aan aller belangen gewijde werkkracht van deze stoere voor gangster, nooit uit eigen belang tot actie gedreven, weten te waardeeren, dan wordt haar daartoe gelegenheid gegeven van 2 tot 4 uur des namiddags in het American Hotel, ingang Leidschekade. Mogen ook Soc. Dem. vrouwen het zich Zondag tot 'n eere rekenen, de vrouw die zóó vaak blijk gaf de nooden der arbeidersvrouwen te kennen en te willen helpen lenigen, nog vóór er 'n Soc. Dem. Bond aan dacht, de hand te komen drukken. Moge het streng onpersoonlijke, dat Mevr. Drucker zelve zoozeer kenmerkt in haar streven en werken, allen die in haar erkennen de kracht, welke aan den strijd voor de rechten der vrouw den eersten stoot gegeven heeft, bezielen, waardoor, geheel af gescheiden van de appreciaties de persoon van Mevr. Drucker geldende, de van kleinzieligheid waarlijk vrije vrouw zich genoopt zal voelen haar op dien 30sten September dank te weten voor alles wat zij, de vrouw terwille, nu reeds bijna 30 jaar deed en streed en ... leed. J. S. R. BAERVELDT-HAVER ?) Actie Tegen de Aanhangige Grond wetsherziening. Gobelin-weven Er is over Kunstweven der Nederlandsche Kunstweefschool al meermalen geschreven, maar toch is de belangstelling voor deze tak van kunstnijverheid, nog zeer klein, toch zijn er nog maar zeer weinig dames, die dit artistieke handwerk als vak kiezen, nog zeer weinig kunstschilders, die het voot beeld van den overleden kunstenaar Gustaaf Van de Wall Pernévolgen en van hun belangstel ling voor de school blijk geven. Daarom is het een verblijdend teeken, dat de bekende kunstzaal Kleykamp haar schit terende expositie-zalen heeft afgestaan voor een tentoonstelling van werk van leerlingen en oud leerlingen der Nederlandsche Kunst weefschool en een gereede aanleiding om over dit onderwerp nog eens een enkel woordje te schrijven. Het weven aan de oude weefstoel is een zoo door en door artistieke arbeid, die zoo volkomen dekunstzinnigetalenten, de schoon heid van lijn en kleur ontwikkelt bij wie het uitoefent, en het fijne gevoel voor har monie van lijnen en kleuren vastlegt in de voorbrengselen zelf, als gebruiks- en ver sieringsartikelen in het huis, het domein van de vrouw, als kleedjes, kussens, meubel en wandbekleeding, is zoo een vrouwen arbeid bij uitnemendheid, dat het streven der Kunstweefschool, de vrouw op te wek ken tot het beoefenen dezer kunstnijverheid, in dezen tijd, nu de vrouw zich als zelf standige arbeidster hoe langer hoe meer gaat ontwikkelen, alle aandacht verdient. In de kunstzaal Kleykamp hangen een hondertal werkstukken, gobelins, Smyrna weefsels, eenvoudig geweven kleedjes voor buffetten, en allerlei andere practische doel einden, Louis XVI stoelbekleedingen en eenvoudige stoffen voor gewone meubelen. Het eerst valt de aandacht op de groote gobelins naar ontwerpen van Van de Wall Perné, voorstellingen naar Germaansche legenden. Een gobelin. Het ontstaan van het Uddeler meer" hangt aan de groote wand van de zijzaal. Het is een stuk van 1,50 M. bij 2 Meter. De voorstelling is forsch, een Germaansche god, enkele dieren en een geweldige slang. In matte toon, komt het glanzende slangenvel in helle gele ver ven sterk uit, en plekt er tusschen het matte blauw van een wapen. De kleuren zijn dieper, Inniger en sprekender dan op het ontwerp zelf, dat in de middenzaal is opgehangen. Dit valt ook op van het innige diepe blauw der golven, bij het gobelin De vliegende Hollander." Op een ander doek zijn het Loki's vuurroode haren die een wonderlijk sprekend effect maken. Het vrouwtje van Stavoren" is een streng gestyleerd doek, en geeft de hoogmoed in de gestalte, de rfjkdom in het gewaad, uit het legendarisch verhaal weer. Al deze gobelins naar ontwerpen van Van de Wall Pernévertellen de oude sproken in een mooie taal, de taal van rijke stof van overwonnen materie, van kunst-handwerk, met zorg, geduld en toewijding vervaardigd. Het is schilderwerk uit wol en zijde, en zon der hinderlijke vernis en verfglans. Draadje voor draadje zijn ze ontstaan, en door vlijtige rustelooze ijverige handen tot een fraai ge heel geworden. De maakster moet een kunste nares zijn als in den gildentijd, toen van ieder handwerkman geeischt werd, dat hij kunstenaar was. Nu de kunstzaal Kleykamp deze schoone weefsels exposeert, is het te hopen, dat de juiste waardeering voor dit nog weinig in ons land bekende werk, tot het publiek zal doordringen. We herinneren ons het overlijden van mevrouw Therese Boon-Clemens, de op richtster dezer school, hoe deze gedurende een groot deel van haar leven, al hare zor gen en moeite gaf, om het kunstweven van uit Zweden hier in te voeren, en ingang te doen vinden. Haar overlijden was voor de school een zwaar verlies. Maar haar opvolgster, de tegenwoordige directrice, mevrouw W. Laman Trip?Nolen, heeft met deze tentoonstelling getoond, een waardige opvolgster te zijn, die in stand zal houden en voort zal zetten, het werk dat mevrouw Boon met zulk een toewijding en energie begonnen is, v. T. ,1 TER WEE THEE ZAANDAM Tj'^t K?*.&$--.;-?2. i/Jn!v/ UQr7.ame.ff de J2. gekleurde foto's in hef Qfham DE WATERSNOOD' 1916 75 ets kijken, dan blijft er niet veel van over. Trouwens Ritzema Bos in zijn Landbouwdierkunde zei in 1879 reeds, dat die drie groepen rnaar heel vaag zijn te onder scheiden. Om dit nader aan te toonen willen wij eens zien, wat het verslag van Kossitten over 191(3 ons leert over de kokmeeuwen. Deze aardige vogels werden indertijd ook meegeteld bij de trekvogels en op het eerste gezicht lijkt dat ook volkomen in den haak. In Amsterdam zie je ze komen in 't najaar en heengaan in het voorjaar, daar zouden het dus wintergasten zijn. Op Texel daaren tegen op het terrein van de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten komen ze in het voorjaar en zien we ze in den nazomer vertrekken, daar zijn het dus zomergasten. Waren die Amsterdammers en Texelaars nu dezelfde individu's dan was de kokmeeuw een standvogel volgens de aloude opvatting. Wie echter die vogels beoordeelen wil moet dat niet doen van het standpunt van een Amsterdammer of een Texelaar, maar liever zooveel mogelijk vader Vondel's raad volgen en zelf een vogel worden. Hij trecke pluimen aan". Dan vervallen de onder scheidingen van stad en land, dan zijn er ook geen nationale grenzen meer, maar wij zien de vogelsoort een groot gebied be wonen met bepaalde broedplaatsen. Gedu rende den broedtijd bepaalt elke familie zich tot een vrij beperkt gebied, hetzij zij alleen huist, hetzij zij zich door een ver scheidenheid van oorzaken met een aantal soortgenoteu vereenigt tot een broedkolonie, in dit geval een meeuwenstad. Dergelijke meeuwensteden nu zijn door heel MtddenEuropa en Aziëverspreid tot in Kamschatka toe. Eenige van de voornaamste liggen in ons land, de grootste aan het Zwanewater bij Callantsoog. Een is er ook op de Nehrung bij Rossitten en daar worden ieder jaar ettelijke jongen geringd en wat daarvan in 1916 is nagekomen geeft een prachtig beeld van wat er na den broedtijd voorvalt. Het blijkt, dat dan de stad uit elkander gaat en dat de bevolking zich in den breede, waaiervormig, verspreidt over het deel van het Meeuwenland waar gedurende den winter het bestaan mogelijk is. Ge ziet op de kaart, dat meeuwen van Rossitten in het Winterhalfjaar waargeno men zijn in een wijden kring van Weenen over Zwitserland, de Gironde en Engeland tot in Denemarken toe. Met de bevolking van een tweede stad in Oost-Pruisen is het net zoo gegaan, evenals met die van Hiddensee bij Riigen en van Hemmelsdorf bij Lu beek, zooals uit bijgaand kaartje blijkt. Wij hebben hier dus te doen met het een voudige en volkomen begrijpelijke feit, dat na het broeden de heele meeuwenbevolking mobiel raakt en door elkander een gebied gaat bewonen, iets grooter dan het zomerrijk, waarvan een gedeelte, dat gedurende den winter onbewoonbaar is, verlaten wordt. Een zeer groot aantal kokmeeuwen over schrijden niet eens de zomergrenzen van het Kokmeeuwgebied. Nu hangt het heelemaal of van het standpunt, waar men zich op plaatst of men die vogels nu stand vogels,zwerfvogels of trekvogels wil noemen. Ik denk, als de meeuw mocht meepraten dan zou hij zichzelf een standvogel noemen. Intusschen zit er in zijn gedrag toch wei iets trek-achtigs. Een deel van hun gebied wordt tijdelijk onbewoonbaar. Maar zij laten het niet los. Dat gebeurt wel met onze Aziatische goudplevier, die in het hooge Noorden broedt en overwintert aan den ankeren kant van den Equator, in ZuidAmerika. Dat is nu een echte trekvogel. Maar tusschen de kokmeeuwen en die plevier zijn weer allerlei overgangstoestanden te vinden en wanneer we die eenmaal goed kennen, dan is er kans eenigszins een be grip ervan krijgen, hoe in den loop van millioenen jaren het geheimzinnig trekinstinct der echte trekvogels zich heeft kunnen ont wikkelen. Misschien begrijpen wij dan ook nog eens, hoe de vogels hun weg vinden. (Slot volgt) JAC. P. T H ij ss E

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl