De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 13 oktober pagina 10

13 oktober 1917 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 Oct. '17. - No. 2108 :: VERHUIZEN :: MEUBELS BEWAREN E. J. VflN 5CHAICK BOOTHSTRART UTRECHT IIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIMIIIIIIIIIIinilllllllllllllI VBAOENRUBRIER voor Algemeeae Wetenswaardigheden Men gelieve de vragen voor deze rubriek In te eenden aan het Redactiebureau, net op den omslag het motto .Leekenspiegel", en onder opgave van naam en adres (die als vertrouwelijk zullen worden beschouwd.) v. G. & Co. te A. Een onzer abonné's schrijft ons: Een uitstekend middel om anthracietgruis brandbaar te maken, is het te vermengen met klei en water, en wel l deel kle|, IK water en 10 deelen gruis. Men kan er, zoo als ik gedaan heb, met de hand ballen van maken of met een of ander werktuig bri ketten van vormen. Ze branden prachtig en blijven uren achtereen gloeiend in de kachel liggen. Klei is natuurlijk te krijgen bij potten-, pannen- of steenbakkerijen, en wellicht ook bij den aardappelhandelaar." D. W. te S. In een Inmaakpot heb ik dezen zomer mijn chüi-salpeter bewaard. Als deze pot nu goed schoongemaakt is met kokend soda-water, en een paar weken heeft buiten gelegen, zou ze dan gebruikt kunnen worden voor inmaak van zuurkool? Indien u er van overtuigd is dat het gla zuur van den pot volkomen gaaf is, zoodat geen salpeterzuur uit de chili-salpeter in den steen is doorgedrongen, bestaat er o. i. geen bezwaar den pot voor het nieuwe doel te gebruiken. Hoewel chili-salpeter wel ge bruikt wordt bij het inmaken van vleesch, is, met het oog op het hooge gehalte aan salpeterzuur (ruim 94 pCt) voorzichtigheid overigens wel geraden. Op den Economischen Uitkijk Het antwoord (I) Zoo komen wij tot het antwoord op de thans zoo veler belangstelling wekkende vraag: wat kunnen wij, wat kunnen wet gevingen bestuur doen om mede te werken tot ontwikkeling van onze wel vaarts-bronnen? Opzettelijk zeg ik: mede te werken. Het werk moet worden gedaan door de bedrijfsleiders, door de captains of industry"; op hun door zicht en inzicht, hun energie en hun be kwaamheid komt het allereerst en allermeest aan. Van andere zijde kan slechts worden meegewerkt. Al is dit nu bekend, 't is toch goed daarop nog even te wijzen, want die herinnering aan het beperkte van haar actie behoedt de andere zijde" allicht voor over schatting van haar aandeel. Dat aandeel kan zijn een zeer welkome, zelfs kostbare bijdrage, maar toch ook niet meer dan dat. Nu, wat wij dan kunnen doen, d. i. wij, particuliere personen, groepen, vereenigingen .?over wetgeving en bestuur later dat Is: daadwerkelijke belangstelling toonen. Schijnt u dit weinig ? Het is meer, dan zeer velen er voor over hebben. Daadwerkelijke belangstelling, wel te verstaan. Het is niet onverschillig of een groot werk gedragen wordt door de levendige sympathie van velen; al kan elk van hen slechts weinig doen, ieder I. Vaderland. Roman door mr. L. H. J. LAMBERTS HURRELBRINCK. (Em.Querido. Amsterdam). II. CYRIEL BUYSSE. Van een Verloren Zomer. (C. A. J. v. Dishoeck. Bussum). Het was te verwachten, dat er door den oorlog heel wat romans zouden loskomen. Er zit copie" in zoo'n oorlog, en oorlogs romans zijn, als ze den juisten toon een beetje te pakken hebben, zeer gewild. Dat heeft Edw. Stilgebauer ingezien met zijn Inferno"-serie, die nog lang niet uit behoeft te zijn, dat hebben Bernard Canter en Tervooren ingezien met hun fameuzen roman De Lafaard", en nu heeft mr. Lamberts Hurrelbrinck weer een actueelen roman de Wereld ingezonden, die Vaderland" heet. Misschien doe ik hem onrecht als ik het neerschrijf, maar het zou wel eens kunnen zijn, da) hij er evenveel succes van ver wachtte als van Bertha von Suttner's wereldboek" Die Waffen Nieder". Het is dan ook volstrekt niet slechter dan dit boek, dat bij alle vredesconferenties even onontbeerlijk is geworden als de stoof in de kerk, en ik zie niet in, waarom m r. Lamberts Hurrelbrinck van zijn boek minder plezier zou moeten hebben dan indertijd de eerwaardige wijlen Bertha von Suttner van het hare. Vaderland" is de titel, maar een titel, die op zichzelf al boekdeelen vol smart en ironie spreekt De tendenz van dit boek.dateen vredescpnferentie-boek verdient te worden, is name lijk om aan te toonen, dat het nu maar eens uit moet zijn met al die vaderlanderij, met die onzichtbare denkbeeldige streep", met aan weerszijden scholen en kerken, waar de priesters God bidden om de Hem vereerenden en liefhebbenden en liefhebbende dienstTJTT HEIET CT^. IsT T CT E iiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin i zal dan door die sympathie er toe worden gedreven om niet ongedaan te laten wat ligt binnen zijn macht. En de uit eenzelfde ge dachte voortspruitende, door zeer velen ver richte kleine daden zullen gezamenlijk een wezenlijken steun, een krachtige medewerking vormen. Wat wij dan in de richting van daadwerkelijke belangstelling doen kunnen? Wij moeten leeren begrijpen, dat er vaderlands liefde kan zijn zonder het chauvinisme, waar voor wij o zoo bang zijn en waarvan wij ons ver afhouden, en dat die vaderlandsliefde zich ook moet uiten in steun aan de ont wikkeling der welvaart van ons land. Wij, die zoo graag vreemden navolgen, mogen hen hierin tot onze voorbeelden nemen: de Duitscher, de Engelschman is in onze oogen zeker te zeer vervuld van de gedachte dat zijn eigen land en al wat daartoe behoort het voortreffelijkste ter wereld is. Maar wij, die naar den anderen kant zondigen, kunnen trachten, zonder in hun overdrijving te ver vallen, het juiste midden te bereiken in billijke waardeering van «vreemd" en eigen",?iets waarvan we nog heel ver af zijn, zoodat het bereiken daarvan reeds een groote stap voor uit zijn zou. Want wat doen velen onzer al te vaak? Zij smalen op al wat Hollandsen" is, hebben een onberedeneerde voorkeur voor al wat van elders komt (of: heet te kom en!). Meent gij dat dit onvaderlandslievend bedrijf, deze helaas echt nationale hebbelijkheid aan ons land, aan zijn nijverheid geen kwaad doet? Ik zeg niet, dat de vreemdeling onder den indruk daarvan geraakt, want hij pleegt door zijn eigen oogen te zien. Maar er zou toch een belangrijke aanmoediging en ondersteuning van alle nationale bedrijfswerkzaamheid in gelegen zijn, wanneer wij onze even be lachelijke als domme en schadelijke gewoonte aflegden. Bij daadwerkelijke belangstelling van parti knechten aan gene zijde van de streep" te steinen,enom?teverdelgendenietswaardigen, de ellendige huichelaars aan de andere zijde", en waar den kinderen geleerd wordt om later, als zij tot mannen zijn opgegroeid hun bloed en goed veil te hebben voor den vorst" en de bewoners aan den anderen kant van de streep te dooden, hun steden te verbranden", enz. enz. indien hun koning dit beveelt". En het boek eindigt met den aanroep: Verdoemde, vervloekte streep,.,. wanneer zal er een Hoogere Macht komen, die al die grenspalen op die streep van den aard bodem doet verdwijnen, wanneer zal er zijn n onmetelijk, groot vaderland, n vaderland, dat de geheele wereld omvat..." enz. enz. Ja, wanneer ? Als het van den heer Lamberts Hurrelbrinck afhing!... Heel handig neemt de schrijver als held van zijn roman een Duitscher, Carl Hoffmann. die als klein kind mft zijn ouders uit Wolfrath bij Aken, te Mouland, Belgisch grensplaatsje is gekomen, en daar geheel is ingeburgerd. Zijn moeder is een Belgische, maar omdat hij in Dultschland. geboren is, en zijn vader een Duitscher is, is hij dienst plichtig, en moet zijn diensttijd in Aken uitdienen. Daarna komt hij te Mouland terug, trouwt daar met een Hef Belgisch meisje, pacht een hoeve, en... daar breekt de oorlog uit. De Duitsche troepen komen in Visé, en in Mouland, en hij moet mede, om te vechten tegen de Belgen, tegen zijn eigen bloedverwanten ook, die in het Bel gische leger dienen, omdat hij nu eenmaal aan de andere zijde van de streep is ge boren Men begrijpt welk een copie hier in zit! Vooral indien men, evenals de schrijver, thuis is in de aan Hollandsen Limburg grenzende dorpen, en die streek zoo door en door kent. Met zekeren Hertz, een Joodsch student uit den Elzas, die in Luik studeerde, en indertijd met hem samen in Aken zijn dienstplicht vervulde, houdt Hpffmann ge sprekken over den oorlog, waarin mr. Lamcullere personen in onze ondernemingendenkmen allicht ook aan geldbeleggingen. De gangbare voorstelling te dien aanzien is deze: dat de Nederlandsche kapitalist (ook de kleine") bij voorkeur zijn «;eld steekt (stak) in al of niet bestaande!) Amerikaansche spoorwegen, maar er niet aan denkt (dacht) deel te nemen in vaderlandsche be drijven. Die voorstelling heeft (of had) zeker een breeden grond van waarheid, maar ik meen dat die kapitalist daardoor veel meer zichzelven dan onze bedrijfswereld heeft ge schaad. Want die bedrijfswereld heeft het over 't geheel niet aan geld ontbroken; ik geloof althans niet, dat er veel levenskrachtige ondernemingen zijn aan te wijzen, die niet omhoog zijn gekomen omdat zij geen vol doend kapitaal konden plaatsen of dat kapitaal niet konden uitbreiden. Industrieelen, die meer insider" dan eenig ander voorzagen dat er geld te verdienen viel in hun zaak, beproefden niet eens of het publiek hun vertrouwen zou deelen, maar staken hun eigen bedrijfswinst weer in de onderneming zoo vaak nieuwe middelen noodig waren. Zoo zijn zeer groote eigen" of familiezaken ontstaan; zoo ook vennootschappen met weinig aandeelhouders. En men wist ook wel, dat het publiek geen vertrouwen stelde in ? industrieele waarden"; hoe zou het ook? Want wat beteekende, in de oogen der onverschillige, onwetende massa, de Nederlandsche nijverheid... ? Er is iütusschen in en door den oorlog ook op dit gebied veel wel heel anders geworden. Het bezit van buitenlandsche papieren bleek geen onvermengd genoegen en de bekende idylle van den rustigen couponknipper" werd jammerlijk verstoord. Zijn emplooi was geen sinecure meer; hij werd bijna beklagens waardig ! Moest hij niet allerlei verklaringen afleggen (ik meen soms zelfs notarieele) en afh'davits teekenen en mantels" overleggen? llltt'inUMIIIIIMIIIIimimiMlinillllMIlll berts' Hurrelbrincks eigen theorieën in den breede worden ontwikkeld. Vrees niet, neutrale lezer, dat het antiDuitsche theorieën zijn, want de schrijver is even neutraal" als gij, en slechts een rechtgeaard Nederlandsch Vaderlander weet de grondelooze diepten en eindelooze hori zonnen van dit begrip. De inval der Duitschers in Belgiëwordt scherp veroordeeld, vooral om hun vodjes-papier" politiek, maar ook Engeland krijgt er van langs dat de honden er geen brood van zouden eten, ook Engeland wordt voor een vodjes papier"-land uitgekreten, Rusland krijgt den berenhuid van onderen tot boven vol, Japan en de Japaneezen (gekarakteriseerd als kereltjes met hunne leelijke apensnoeten") beroepen zich met een valschen grijns" op vodjes papier", en Amerika wordt afge schilderd als niets anders ten doel hebbende dan het rijkworden opdat de volkeren van Europa elkaar kunnen vernietigen". Maar het ergste wordt gescholden pp Italië, wiens breuk met de Centrale rijken voor laaghartige woordbreuk, een gemeene fieltenstreek, de daad van een boef, van een schurk, van ei-n canaille" wordt uitgemaakt. De heer J C Schröder, in zijn hevigste antiDuitsche Dagboekblaadjes is er een kind bij. De schrijver, in zijn ietwat goedige, en niet al te dure verontwaardiging fulmineert tegen alle oorlogvoerende partijen tegelijk, zooals het een edelaardige neutrale past, en doet ons in zijn boek de gruwelen van den oorlog zóó cht bloederig en eng'' zien, dat wijlen Bertha von Suttner, zoo zij nog leefde, hem stellig om den hals zou zijn gevallen en een propaganda-reis met hem gemaakt zou hebben voor den vrede. Alle leden van dienstweigerings-comités, Anti-Oorlogsraden, en dergelijke vereeni gingen. dienen zich met spoed dit werk aan te schaffen vóór het uitverkocht is. Natuurlijk komen er ook de akeligheden en gevechten in voor, waarop de lezer van een oorlogsroman recht heeft. Hoffmann, Duitsch soldaat, schiet zelfs een Belgischen soldaat neer, die vroeger zijn schoolkame raad was, en juist staat hij met het geweer Duizelde het hem niet van effecten onder N. O. T.-verband", van oud en nituw zegel ? En was niet het eind van al die soesah dat hij voor zijn Oostenrijksche tronen 'n kwartje per stuk kreeg en voor de rest naar venant", terwijl er ook gevallen waren van nietbetaling...? Zoo gaat waarlijk voor 'n mensen de aardigheid er af! Het moet den veelgeplaagden kapitalist toch wel eens zijn ingevallen dat in tijden als deze het bezit van Hollandsche papieren zekere niet te miskennen voordeelen biedt. Nu, zij zijn te krijgen geweest, in de laatste jaren, de Hollandsche papieren. Kondt gij een courant opnemen, waarin niet ten minste ne emissie werd aangekondigd ? Want er was veel geld noodig en er was veel geld beschikbaar. En zoo is er dan in deze wel wat veranderd; de gangbare voorstelling der geliefde Amerikaansche spoortjes" en de versmade Hol landsche industrieele waarden is niet vol komen juist meer. Zal zij straks weer herleven als beeld der terugkeerende werkelijkheid ? Ik geloof het niet, maar ben er toch ook niet heel zeker van, want de Nederlander waagt graag 'n kansje, is niet afkeerig van wat gedobbel. Denk eens aan onzen tulpenhandel! De speculatie zit ons in 't bloed. En die lust viert men beter bot met fondsen, welker wezenlijke waarde' niet zoo gemakkelijk vast te stellen is als die van Hollandsche fabrieken en scheepvaart-ondernemingen. Laat het mij maar zeggen zooals 't is: die zijn menigeen te solide! Menigeen"... maar menig ander toch ook, die uit sleur meedeed, moet wel tot ander* gedachten zijn gekomen. Zoodat er per saldo toch wel grond is om te verwachten, dat er in deze richting meer dan voorheen daad werkelijke belangstelling in onze vader landsche ondernemingen zal worden betoond. Ten profijte niet alleen van die onderne ming, maar ook van de beleggers. En die in de hand voor zijn eigen zwager, als een kogel hem de knieschijf verbrijzelt. In een hospitaal opgenomen, wordt hem een been afgezet, en als hij later, op krukken, de puinhoopen van zijn verbrand dorp bezoekt, waar eens zijn pachthoeve stond, en daar de moeder ontmoet van den zoo snood door hem neergeschoten schoolvriend, wordt het hem te bar, en verdrinkt hij zich in de Maas... Waarop het boek sluit met de boven aangehaalde tirade over de verdoemde streep" ... Een oorlogsroman alzoo vol Die Waffen Nieder"-sentiment, overloopende van neutra liteit, ziedende van te goeder trouw gevoelde, edelaardige verontwaardiging, zonder veel literaire waarde, maar wel boeiend" voor leesbibliotheek-publiek, en vol van theorieën over den oorlog en zijn oorzaken, zooals men die ook wel op balcons van trems en in koffiehuizen hoort, geschreven in een bijna beminnelijke onwetendheid van de diepere, mystieke gronden van her wereldgericht, dat zich thans aan het voltrekken is. *? * Van een geheel ander soort is de serie journalistieke artikelen, die Cyriel Buysse onder den titel Van een Verloren Zomer" uitgaf, en die meen ik, reeds afzonderlijk in een blad of tijdschrift (welk weet ik op 't oogenblik niet meer) zijn verschenen. Zij loopen over een reis, via Londen en Frankrijk, naar het front van den Yser, en zijn, zoo al niet overal even literair van groote waarde, allen in hooge mate interes sant en aangenaam om te lezen. Het meeste trof mij er in de beschrijving van het hedendaagsche Londen in tegenstelling met het hedendaagsche Parijs. Het is, zegt Buysse namelijk, of Parijs Londen en Londen Parijs is geworden. Parijs, zoo merkt hij niet onaardig op, dat vroeger een luxe vrouw, bijna een cocotte was is als een stoere, sterke man geworden, met op elkaar ge klemde tanden en met stug gefronste wenk brauwen" en Londen, vroeger de sombere, machtige, viriele stad, is eensklaps in een fufiele, wufte, lichtzinnige vrouw ver beleggers, meer dan vroeger in vaderland sche bedrijven geïnteresseerd", zullen dan allicht vanzelf verleeren vreemde onder nemingen te steunen door bij voorkeur van die te betrekken wat zij behoeven: als obli gatie- of aandeelhouder zal men zijn eigen zaak" willen bevoordeelen. Aldus zou de overoude nationale hebbelijkheid door de drijfkracht van het eigenbelang kunnen worden uitgeroeid! Maar in ernst: er is veel hoopvols. Op de vereeniging Het Nederlandsch Fabri kaat" wees ik reeds. Haar bestaan en haar ontwikkeling heeft minstens de beteekenis van een heugelijk symptoom. Zonder groote woorden te gebruiken en te spreken b.v. van een onder den druk der tijden straks herboren Nederland, kan men zeker zeggen dat het reeds vóór den oorlog zich open barend proces van verlevendigende nationale belangstelling door den oorlog wordt ver sterkt en bevorderd. Laat ieder in zijn kring doen wat hij in die richting doen kan. Er was hier een cercle vicieux'', maar er kan in dingen als deze ook een gunstige kring loop zijn, waarbij elke tot het gewenschte doel werkende beweging weer een nieuwe zoodanige beweging wekt.Wanneer er maar bij ons ware, echte, levendige belangstelling in de volkswelvaart en haar bronnen is en blijft. Dan zai zij vanzeif ook daadwerkelijk zijn, immers willen zijn, niet rusten voordat zij de midde len vindt en de wegen de duizenderlei wegen en de tallooze middelen om een groot volksbelang te dienen en te bevorderen. Over wetgeving en bestuur 'n volgend maal. SMISSAERT anderd." Treffend doet de schrijver dan het verschil in wezen en aanzien van die twee wereldsteden in bizonderheden uitkomen. Er komen allervermakelijkste bladzijden in dit onderhoudende boek voor. Zóó b v. de beschrijving van het bezoek aan een kamp van Duitsche gevangenen, waar het zoo vriendschappelijk en gemoedelijk toegaat, en waar een Fransch jongetje maar niet van wil gelooven dat het léBoches" zijn, om dan telkens al woedender en woe dender uit te jammeren in een dwingerig: J'veux volr léBoches l J'veux voir l Boches!"... , In dit boek geen pathetische verontwaar diging, geen koffiehuis-praatjes over wie begonnen zijn en wie niet, geen Bertha von Suttner-allures en geen vredesconferentletheoriecn, maar een eenvoudig, al is het niet altijd literair, vertellen van wat de schrijver op zijn reis gezien heeft, op onder houdend journalistieke manier. Aan het slot een spannende beschrijving van het neer schieten van een Zeppelin boven Londen, voorafgegaan door een alleraardigste ge schiedenis van een aantal militairen, waar onder gewonden, en onder anderen een majoor op krukken, die in een Londensch Park in de grootste ongerustheid en bezorgd heid verkeeren over... een op een courant opgeraapt, ziek musschen-jong! Treffend wordt ook in dit boek den aan blik beschreven van de vernielde stadjes Veurne en Diksmuide, en om al de prettig vertelde, interessante bizonderheden, die Cyriel Buysse ons van zijn reis geeft, glim lachen wij niet al te zeer om zijn hier en daar ietwat goedige beschouwingen over de vreeselijkheden van den oorlog als b.v. op blz. 53, waar hij soldaten toewenscht dat zij naar huis mogen worden gestuurd om er rustig, bij vrouw en kinderen, verder een nuttig leven te slijten" of om minder lite raire aardigheden als op blz. 5 over die engelsche dames die de grenzen schijnen te zoeken tot waar een mooie, elegante dame zich kan of mag decolleteeren." HENRJ BOREL

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl