Historisch Archief 1877-1940
13 Oct. '17. No. 2103
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
13
(Punch)
VLIEGEN GEKOZEN VOOR DE EERSTE KAMER
Teekening vqor de Amsterdammer" van Joh. Braakensiek
v. Embden
de Beaufort
Als twee honden vechten om een been
Loopt een derde er mee heen
BILJARTSPORT
Van H b r e" en c a d r e"
Daar niet alleen de technische finesses
maar ook de gebruikelijke spelvormen
zelfs onder de jarenlang het biljarten be
oefenende spelers vrijwel onbekend zijn,
acht ik het geen overbodig werk om van
een en ander hier een beknopte uiteenzetting
te geven, temeer waar in volgende artikelen
meermalen sprake zal zijn van libre en
cadre, etc.
Het libre is de meest eenvoudigen vorm
van het biljartspel. Het is het spel zonder
bemoeilijkingen, zooals wij straks bij het
cadre zullen aantreffen en vindt haar hoogte
punt in de toepassing van de zoogenaamde
serie-américaine", welke hierin bestaat, dat
de speler de ballen in driehoeks-positie bij
een der banden brengt en, door onafge
broken dezelfde positie te houden, zoodoende
in staat is in den kortst mogelijken tijd
groote series te maken. (Zie afb. fig. I. In
alle vier figuren is de stootbal gestreept).
de a cheval-positie. Geroutineerde spelers
en dat zijn de eerste klas profs natuurlijk
allen kunnen in deze positie groote series
maken door het voortdurend heen en weer
spelen van den stootbal langs de beide
anderen. De positie blijft zoodoende a cheval.
Maar daar dit de bedoeling van het cadre
grootendeels teniet dreigde te doen gaan,
en bovendien bedenkelijk veel op de serie
americaine ging lijken, kwamen eenige profs
op de idee van het ancre, afgebeeld in fig. 4.
Weer liggen de ballen a cheval. Maar nu
mag slechts nmaal gecaramboleerd worden
in deze positie. Bij den volgenden stoot moet
minstens een der twee ballen uit den drie
hoek gespeeld worden. Dit ancre wordt op
de acht uiteinden van de vier cadrelijnen
met krijt aangebracht.
De professeurs in de verschillende
buitenlandsche académies spelen nooit zonder het
ancre, en ook bij de wedstrijden om het
eerste klasse kampioenschap voor Amateurs,
in Frankrijk, wordt het gebezigd.
H. DE B R U IJ N
e
o
VV\
O
0
0
Het gemis aan moeielijkheden, het
doellooze van tegen elkaar spelen van sterke
spelers, het vervelende voor de toeschouwers
en niet het minst het weinig voldoening
gevende aan den speler zelf, waren oorzaak
dat gezocht werd naar een moeielijker spel
vorm, welke gevonden werd in het cadre.
Het speelvlak wordt in 9 vakken verdeeld,
door op 25 c.M. vanaf de banden 4 krijt
lijnen te trekken (zie afb).
Zoodra onder het spel de twee ballen,
waarop gespeeld wordt, in n der acht aan
de banden grenzende vakken komen te liggen,
is de rentré-positie ontstaan. De speler heeft
nu het recht nmaal te caramboleeren
zonder verplicht te zrjn de ballen dat vak
uit te spelen. Is de carambole gemaakt en
liggen beide ballen nog in het vak, dan moet
bij de nu volgende stoot minstens n der
twee ballen daaruit gespeeld worden (devans).
Komen de twee ballen, waarop gespeeld
wordt, in het middcnvak te liggen, dan mag
de speler zooveel punten maken als hij kan,
zonder verplicht te zijn de ballen daar uit
te spelen. Deze positie heet: a cheval. Ook
wanneer de beide ballen in twee verschil
lende, al of niet aan elkaar grenzende vakken
komen te liggen, heet deze positie: a cheval.
Van 25 c.M. kwam het cadre al gauw op
35 c.M. En toen het, met het oog op de
rymmetrische verhoudingen, niet mogelijk
bleek het cadre nog grooter te maken, bleef
er niet anders over dan de biljarts zelf
grooter te maken. En zoo ontstonden dan
de groote match-biljarts van 3.10 M. met
een cadre van 45 c.M.
Dit alles betreft het twee-stoot-cadre
(cadre a deux coups). Er bestaat echter een
nog moeielijker vorm van het cadrespel,
namelijk het n-stoot-cadre (cadre a un
coup). Hierbij is de rentré-stoot uitgeschakeld,
zoodat de speler geen enkele maal mag
caramboleeren zonder een of beide ballen
waarop gespeeld wordt gesteld dat deze
in hetzelfde vak liggen daaruit te drijven.
Ook bij dit spel is het middenvak vrij terrein.
De rechtstreeksche bedoeling van het cadre
was dus om het kleine spel, en vooral de
serie americaine, onmogelijk te maken. Toch
was er nog een zwakke plek in, zooals
figuur 3 doet zien. Daar liggen de ballen in
Redacteur: Dr. A. G. OLLAND
A. R. Falckstraat 5, Utrecht
Alle berichten,deze rubriek betreftende,gelieve
men te adresseeren aan bovenstaand adres.
13 October 1917
N EINDSPELSTUDIE No. 73
VAN G. LOLLI (1763)
ZWART
Wit: Khl, Tel en g2.
Zwart: Kc6, Tg7, Le5, Pg6, pionnen b6 en h6.
Wit speelt en maakt remise.
Oplossing over 14 dagen.
Vliegen
IMmUIIIimilmilllttlttlUlltllllllUlimttllUUimillllttllillllimimilllllllI
OPLOSSING EINDSPELSTUDIE No. 71
VAN C. C. W. MANN
Wit: Kd5, Dc5, Pb5.
Zwart: Ka8, Db8, Thl.
1. Dc5-a3f Ka8-b7, 2. Pb5-d6f Kb7-c7
(Kb6, 3. Pc4t Kb7!) 3. Da3-c3f Kc7-b6
(Kd8, 4. Dföf Kc7, 5. De7f Kb6, 6. Pc4f
Ka6, 7. Da3f Kb7 en verder als in de hoofd
variant) 4. Pd6-c4f Kb6-b7 (Ka6, 5. Da5f
Kb7, 6. Pd6f enz.; Kc7, 6. Dg7f Kc8, 7.
Df8, Kb7! 8. Db4f en verder als in de
hoofdvariant) 5. Dc3-b4f Kb7?a8! (Kc7,
6. De7f Kc8,,7. Pd6f enz.; Kc8, 6. Pb6f
Kc7, 7. Dd6f Kb7, 8. Dc6f Ka7, 9. Pc8f
enz.) 6. Db4-a4, Db8-a7 (Kb7, 7. Dc6f
Ka7, 8. Dc5f Kb7, 9. Db6, Ka8, 10. Da6f
Da7, 11. Pb6f enz.) 7. Da4?e8, Da7?b8
(Kb7, 8. Pd6f Ka6, 9. Db5f) 8. Pc4-b6f
Ka8-a7 (Kb7, 9. Dc6f enz.) 9. Pb6-c8f
Ka7-a8 (Ka6, 10. Da4f Kb7, 11. Dc6ï) 10.
De8?a4f Ka8?b7, 11. Da4-c6f.
Enkele details, in deze oplossing niet
vermeld, zullen onze lezers gemakkelijk
kunnen vinden. Een echt kunstwerk, den
componist waardig!
Vermelding verdient, dat na 1. Pb5?c7f
zwart remise kan houden door 1... Dc7, 2.
Dc7: Tdlf enz.
OPLOSSING EINDSPELSTUDIE No. 72
VAN ERCOLE DEL R1O
Wit: Kh3, Dd7, pionnen e5, f6 en h6.
Zwart: Kh8, Tg5, pionnen e6, f7 en h7.
1. Dd7?d8f Tg5-g8,2. Dd8-e7,Tg8-g6,
3. De7-f8f Tg6-g8, 4. Df8-g7f Tg8Xg7,
5. f6Xg?t Kh8?g8, 6. Kh3-g4, f7?f5! 7.
e5Xf6, Kg8-f7, 8. Kg4-f4, e6?e5, 9.
Kf4Xe5 en wint.
Op 3. Df7: zou volgen: Tg3f Kg3: pat of
anders eeuwig schaak.
Goede oplossing ontvingen we van J. S.
te Zeist, J. Rietman te Dieren en C. J.
Rietman te Nunspeet.
De volgende zeer levendige, zij het ook
ver van korrekt gespeelde partij, is uit den
nationalen wedstrijd te Utrecht (hoofdklasse).
FRANSCHE PARTIJ
Wit Zwart
W. A. T. Schelfhout H. v. Hartingsvelt
1. e2-e4 e7-e6
2. d2?d4 d7-d5
3. e4xd5 e6Xd6
4. Pb l?c3 Pg8~f6
5. Lfl?d3 Lf8?e7
Het is beter met dezen zet te wachten tot
wit Lg5 speelt. De juiste zet is o.i. 5... Pc6.
6. h2-h3?
Om Lg4 te verhinderen. Toch is deze zet
niet aan te bevelen, daar hij, behalve dat
hij tempoverlies is, den tegenstander een
punt van aanval biedt, ten minste wanneer
wit het plan heeft, zooals in deze partij, om
kort te rocheeren. De juiste zet was 6. Pge2.
6 " Lc8?e6
Gewoonlijk staat de raadsheer in deze
opening hier niet goed, omdat wit hem, door
den f-pion naar f5 te brengen, kan verdrijven.
Nu wit echter door h3 den koningsvleugel
eenigszins verzwakt heeft en het opspelen
van den f-pion wit een zwak punt op g3
zou verschaffen, lijkt ons de tekstzet juist.
7. Pgl?f3 Pb8-d7
8. Lel-f4 a7-a6?
Juist ware 8... c5. Zwart behoefde Pb5
niet te vreezen, immers na 8... c5, 9. Pb5,
Tc8, 10. Pd6f Ld6, 11. Ld6, Db6, 12. Lc5:
Pc5:13. dc5: Tc5: heeft zwart overwegend spel.
9. 0?0 h7-h6
Ook nu was c7?c5 de juiste zet. De
tekstzet belet Pg5 en dient, blijkens het
vervolg, om een aanval in te leiden op den
witten koningsvleugel.Wit toontde
inkorrektheid van dit plan op krachtdadige wijze aan.
10. Tfl?el! g7?g5?
Zwart vermoedt geen kwaad. Hij had
thans moeten rocheeren, waarna de spelen
vrijwel gelijk stonden.
11. Lf4Xg5!
Zeer juist! Door dezen zet had wit
moeten winnen.
11 h6Xg5
12. TelXeö!
De consequentie van het vorige offer.
12 f7Xe6
Dokter: Uw keel ziet ex slecht uit. Hebt u wel
eens geprobeerd te gorgelen met zout water?"
Zee man: Ik ben zes keer getorpedeerd."
llllltllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHII
13. Ld3-g6f Ke8?f8
14. Pf3Xg5 Dd8?c8
Alles vrijwel gedwongen.
15. Pg5Xe6f Kf8-g8
(Stand der partij na 15... Kf8?g8)
ZWART
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiimiitiiiitiii
a b c d e f g h
WIT
16. Ddl?f3
Beslissend was hier 16. Pd5:! waarna
zwart geen voldoende verdediging meer
heeft, b.v.: 16... Pd5: (16...Ld6, 17. Pec7:!)
17. Dg4 (dreigt Lh7f en Dg7f) Pd7?f6,
18. Dg5, Pe8 (18. De6: dan 19. Lf5f Kf7,
20. Dg6f Kf8, 21. Le6: enz. of 18... Ph5,
19. Lh7f Kh7: 20. Dh5:f Kg8 21. Dg6f)
19. Dd5: c6! 20. Db3 en wit heeft een ge
wonnen spel, bijv. 20 .. Pd6! 21. Tel! Th6,
22. Pd8f Kf8, 23. Df3f Pf5, 24. Pe6f Kg8,
25. Df5: enz. De tekstzet schijnt echter
eveneens voldoende om te winnen. De stand
van den zwarten koning is zoo ongunstig, dat
wit verschillende wegen tot winst open staan.
16 Pd7-f8
Nog het beste. Wit dreigde met Dg3 en
ook met Pd5:.
17. Lg6?f5!
Nu dreigt weer Dg3.
17 Pf8Xe6
18. Tal-el! Pe6?g5
Op 18... Kf7 speelt wit zeer sterk 19.
Pd5: (Pd5:? 20. Le6:f).
19. Df3-f4 Pf6?h5
20. Df4-e5
Beter ware 20. Dg4, waarop wit een stuk
wint door h4 of f4 en overwegend spel
behoudt.
20 Dc8-d8
21. Pc3Xd5?
Door 21. De7: De7: 22. Te7: kon wit vier
pionnen voor zijn toren krijgen bij goeden
stand en zou dan goede winstkansen be
houden hebben. Na den tekstzet komt zwait
in het voordeel.
21 Le7?f6
22. Lf5-e6f Pg5Xe6
23. De5Xe6f Kg8 - g7
24. De6-g4
Niet beter is 24. Te4 bijv. 24... Te8, 25.
Tg4f Kh6!
Kg7-h6
Ph5-g7
Dd8Xd4
Kh6?g5
Th8?e8
Lf6?e5? ?
foutzet, Pe6 was o. a.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
Pd5-e3
Dg4-e4
Pe3-g4f
De4Xb7
Tel?f l
Een noodlottige
voldoende.
30. c2 - c3
Sterker is terstond Pe5: bijv. 30... Te5:?
31. Da8: of 30... De5:? 31. f4f. Zwart kon
het paard dus niet nemen, terwijl bovendien
wit met Pf3f dreigt.
30 Dd4-d6
Beter is 30... Db6, 31. Db6: cb6: 32. Pe4:
en de kansen zijn ongeveer gelijk.
31. Db7?f3??
Door Pe5: zou wit een zeer goed spel
behouden hebben.
31 Pg7-f5
32. Df3-b7 Ta8?b8
33. Pg4Xe5 Tb8Xb7
Wit geeft op.
14e Jaargang 13 October 1917
Redacteur: K. C. DE JONGE
Van Woustraat 112', Amsterdam
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
AUTEURSOPLOSSING PROBLEEM No. 169
VAN DEN AUTEUR S. ABRAM, A'DAM
Stand. Zwart: 11, 16, 21, 36, dam op 15.
Stand. Wit: 24, 28, 32, 33, 37, 42, 46, 48.
Wit: 32-27, 48-42, 37:6!
Zwart: 15:47, 47:31
Geestig!
PROBLEEM No. 170
VAN DEN AUTEUR S. ABRAM, A'DAM
(Eerste publicatie)
Zwart (9 schijven)
l
6
11
16
21
2b
3!
30
41
40
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
Wit (8 schijven)
Stand. Zwart: 7/9, 13, 15, 16, 19, 20, 28.
Stand. Wit: 21, 24, 27, 30, 31, 35, 37, 41.
PROBLEEM No. 171
van den auteur J. GROENTEMAN Jr., A'dam
(Eerste publicatie)
Zwart (9 schijven)
l
D
II
l U
21
20
31
-SO
41
46
o
10
15
2(1
25
3U
35
40
45
5
(Wit 9 schijven)
Stand. Zwart: 7/9, 11, 13, 16, 17, 19, 36.
Stand. Wit: 25, 27, 28, 32, 34, 38, 43, 44, 47.
BLADPROBLEEM
VAN DEN AUTEUR A.D. QUERIDO, A'DAM
(Eerste publicatie)
Zwart (9 schijven)
1
6
11
16
21
20
31
:«;
41
40
& "1
*^% 3£ '/
'& "',. ?
& &,
1 '
.- ' «*
///r/
& _ '"
*?£?
-. \ " ' '
5
10
15
20
25
30
J5
40
45
50
Wit (8 schijven)
Stand. Zwart: 3, 8, 9, 14, 19, 20, 25, 30, 36.
Stand. Wit: 23, 28, 32, 34, 42, 44, 47, 49.
Oplossingen binnen 14 dagen in te zenden
aan bovenstaand adres.
UIT DE DAMWERELD
JUBILEUMWEDSTRIJD DAMVEREENIQING
GEZELLIG SAMENZIJN"
P A R T IJ
gespeeld tusschen de heeren L. Onderwijzer,
met wit en W. van der Vliet, met zwart.
O
Wit
34-29
40-34
45-40
50-45
32-28
28:17
37-32
31:22
32:21
41-37
37-32
32:21
46-41
41-37
37-32
32:21
42-37
48-42
37-32
32:21
42-37
47-42
37-32
32:21
42-37
nregelmati
Zwart
20-25
14-20
19-24
10-14
17-22
12:21
21-27
18:27
16:27
13-18
11-16
16:27
7-11
2-7
11-16
16:27
7-11
11-16
6-11
16:27
11-16
1-6
6-11
16:27
9-13
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
ge o pen i n
Wit
37-32 26.
32:21
38-32
33-42
39:28
36-31
31-27
28-22!
27-21
21-16
16-11? 36.
34:32 37.
11:22 38.
40-34
44-40
34-30
40-34
30-25
43-38
34-29
29-24
35-30
38:29
25:14
geeft op.
27.
28.
29.
30.
31.
32.
33.
34.
35.
39.
40.
41.
42.
43.
44.
45.
46.
47.
48.
49.
gZwart
11-16
16:27
27:38
24:33
8-12
14-19
12-17
17:28
3-8
8-12
25-30
12-17
18:47
47-33
4-9
13-18
33-28
28-10
18-22
22-28
9-14
28-33
14-20
10:25