De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 20 oktober pagina 1

20 oktober 1917 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N°. 2104 Zaterdag 20 October A°1917 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON Prijs per No. f 0.15. Per 3 mnd. f 1.90. Abonn. loopen per jaar | | UiTGEVEKS: VAN HOLKËMA & WAKENDORF, AMSTERDAM j j Adverfentiën omslag f 0.35 p. regel, binnenpag. f 0.40 p. regel Aan onze Medewerkers De redactie acht het gewenscht, haren medewerkers en inzenders nadrukkelijk te verzoeken, voor hunne bijdragen zoo veel mogelijk rekening te houden met den voor het Weekblad meest geschikten om vang. Te lange artikelen leveren ver schillende bezwaren op, zijn ook voor de lezers veel minder aantrekkelijk. De normale afmeting van artikelen moet op ten hoogste 1500 woorden, en, die van Feuilletons op ten hoogste 2000 voorden worden gesteld. Van met potlood geschreven bijdragen kan*' de redactie geen kennis nemen ; evenmin van die bijdragen waarvan het papier aan beide zijden is beschreven. Zoo mogelijk, gelieven de inzenders ge typte copie in te zenden. Alle inzendingen moeten geadresseerd worden: Aan het Secretariaat der Redactie van De Amsterdammer", Week blad voor Nederland, Keizers gracht 333, Amsterdam, zonder vermelding van persoonsnamen. Eventueele vragen over drukproeven, overdrukken, tijdstip van plaatsing e. d. eveneens en uitsluitend te richten tot het Secretariaat". IlfHOUD t Bladz. l : Open letter to president Wiison, bij O. 3. K. van Aalst. De Verkeerde Manier, Het Schild des Bechts. Van het Wan delende Hoofd genezen, door v. H. 2: Bnitenl. Overzicht, door G. W. Kernkamp. J. H. de Bnssy f, door J. O. Tadema. Het Nederlandsen Olympisch Comité, door Friso. Krekelzang, door J. H. Speeuhoff. 3: Open Brief aan president Wilson, door C. J. K. van Aalst (vertaling). De Mobilisatie en de Toekomst van ons Leger, door Flaving. 5: Voor Vrouwen, door Elis. M. Bogge. 7: De Cel, door da. M. C. van Wyhe. De Sohreierstoren bedreigd, door dr. Joh. C. Breen. 8: Boekbespreking.door J. Vsz Di«z?M. de H.?en ds. K. Vos. De Al-Dnitsche omhelzing,teekening van Jordaan. Dram. Kroniek, door Top Naeff. 9: Financiën en Economie, J. D. Bantilhano. 10: uit bet Klad schrift van Jantje. Feuilleton: Vlucht en Thuis komst, door dr. AndréSchillings.?11: Mr. Kappeijne r. d. Coppello heeft Schröder vrijgepleit, teekening van Joh. Braakengiek. Schaakrnbriek, red. dr. A. G. Olland. Damrubriek, red. K. O. de Jonge. BQvoegsel: Telcgraafverkeer door Engeland stop gezet, teekening van Joh. Braakensiek. DE VERKEERDE MANIER De Hollanders werken gemeenlijk tegen de verdrukking in. Terwijl wij on» in 't moeilijke grint-parket bevinden, waarvan een ieder hopen moet, dat het zoo goed en spoedig mogelijk in orde komen zal, krijgen wij tevens schoone gelegenheid na te denken over de wijze waarop men ons niet aanpakken moet. Laat ons 't oordeel over de al of niet toelaatbaarheid van den grintdoorvoer even aanhouden. Geheel afgescheiden daarvan staat dan de vraag, of het de juiste weg, die aan onze natie voor te houden door eensklaps de handelstelegrammen af te snijden en van verdere represailles te spreken. Was de meening, dat onze handelswereld dientengevolge op de achterste beenen tegen over de regeering zou gaan staan en tot tegemoetkoming aan het Engelsche stand punt nopen ? Dan is hier juist eene vergissing, die de zaak slechts moeilijker maakt. Voor de billijkheid van dat standpunt kan ten onzent allerlei worden gevoeld. Maar ieder is er des te terughoudender tegenover komen te staan, omdat de repre saille-behandeling ons dwars zit en dwars maakt. De Hollanders zijn gemeenlijk tegen de verdrukking in gegaan. Zoo loopt het ook hier, en, overtuigd van de groote voordeelen in een goede verstand houding tusschen Engeland en Nederland besloten, zou men dit wel aan de Britsche regeering willen toeroepen. Door ons, geheel abrupt zóó te behandelen, valt meer te bederven dan te winnen; aan gezien onze geheele publieke opinie er kopschuw onder wordt. Wil men haar niet in eene richting jagen, waarmede Engeland zeker ook niet zou zijn gediend, dan moet zij niet zóó worden aan gepakt. * * Niet zóó, ook, zou men a ptusjorte raison den President Wiison willen toeroepen. Ook dit is een zaak, waarin meer zit dan 't lokt. De heer Van Aalst zet in dit nummer uiteen, hoe verkeerd de Amerikaan ons aan ziet en welk eene beslommeringen hij thans over onze hoofden aan het brengen is. Het is om Duitschland voordeel te ont houden. (?De Amsterdammer" heeft het genoegen hierbij eenen Open Brief op te nemen door den heer C. J. K. van Aalst tot President Wiison gericht. Wij twijfelen niet, of dit ernstige en sympathieke schrijven van den President van ons grootste handelslichaam, de Nederlandsche Handelmaatschappij, tevens de President van de N. O. T., zal ook in Amerika, waarheen deze brief tegelijkertijd wordt overgeseind, veel bijdragen tot een rechtvaardige behandeling van ons volk. Eene vertaling staat op bldz. 2). OPEN LETTER TO PRESIDENT WILSOH ON THE PRESENT ECONOMICAL CONDITION OF HOLLAND by C. J. K. VAN AALST Mr. President, Relations betweeh the United States and Holland have been getting somewhat strained. From our standpoint, this is even put ting it mildly. Excuse me saying that we have the sensation that your Government is stan ding on our neck in a most inconsiderate way, with a boot quite as heavy and painful, as another jackboot, which has been so severely denounced in your country. l would not speak so frankly, did I not feel and had I not always been a friend of your nation and your race. I am now entitled to give you my opinion without restraint and I can hardly believe that American ears should be deaf to my remarks. Lately America has been trying to 'handle' us, not by arguments or by persuasion, but- by cutting off our supplies. She puts our ships under arrest by refusing the bunkercoals she could quite well afford to deliver. You prevent us from keeping in touch with the colonies, that form one of the principal assets of our national life. Do you think this is really fair? Does not this come near to the same cult of might before right, that you, that your country, your people, your history and your tradition have been so strong in rejecting? Several thousand tons of foodstuffs and fodder bought and paid for by our Government but kept in your ports, were destined for our people, and for our people only. They were consigned to our Government, under Oversea Trust-conditions; they fortn only a part of the quantity agréed upon, in w rit ing, with the British Government. This agreement was entered upon long before your country joined the Allies. Our distribution-bureaus and our heads of families have been counting on it for the support of those placed under their care. Many Hollanders are of opinion that the action of the U.S.-government has practically turned it into a 'scrap of paper'. No one could expect from you such a policy of 'frightfulness' towards a small nation.' By stopping our ships, by cutting the communication with our colonies, what else are you doing,than interfering with the peaceful and harmless rights of a nation, that cannot enforce these rights by guns and military force, but that feels as strong in its claim for respect. We do not dream of using our steamers and our goods against the cause you have embraced. But being a seafaring and a colonial nation we feel it to be a most insupportable and undeserved stirig, to have our Maar is 't niet duidelijk, dat door Holland aldus eenen toestand van nationale uitput ting en verarming op te leggen, Amerika aan Duitschland vél grooter voordeelen opent, dan ons land zelfs onder de beste conditie's zou kunnen bieden? Want wat maakt den doorsnee-Hollander meer vatbaar voor de voortdurende toena deringen van den Duitschen kant, dan die onverbiddelijke afsluitingspolitiek uit het Westen? Gewild zijn die toenaderingen onder ons gelukkig niet. En een grooter gevaar dan vervreemding naar den kant der geallieerden is ook voor ons eigen land zeker niet te denken. Maar de historie heeft treffende voorbeel den, dat de verhoudingen toch in verkeerde banen zijn geraakt, door de eenvoudige reden, dat men ons op de verkeerde manier had aangepakt. Hiervan kan 't beleid van Ridder Yorke, van 1754 tot 1780 engelsch gezant in Den Haag, ernstige dingen vertellen. Zoo is dus ook de Amerikaansche afslui tingspolitiek jegens ons land, een verkeerde manier. Wij blijven immers hechten aan ons recht om geconsidereerd te worden. En dan vragen wij slechts, dat op rede lijker wijze eene regeling zal worden tot stand gebracht betreffende ons goederenminimum of freedom inteifered with by a country like yours, with no other pur pose, than that of forcing us, by supe rior power, towhat? To stop feeding Germany! My dear Sir, let me just destroy this error. It is a ridiculous supposition, that we should be feeding Germany! If we wanted to do so, we could not. Our whole exports would not cover the wants of Germany for more than a few days. The simple fact is, that Holland had come to be and is an importing country for the sake of its very existence. Nearly all our first necessities have to come from without. It would mean the absolute collapse of our national life, to have to do without them. And do you suppose, we could keep an indispensable part of these imports going on, unless we gave in return a certain amount of exports, insignificantly small as compared to the wants of large populations, but for a country like ours a most important means of exchange? We keep tiying tomakethis exchange on both sides. l am revealing to you our vulnerable spots. It would be useless to hide them. They are generally known. They have been taken advantage of from all sides. You yourself are doing so. You, who, allow me to say so, should have been the last. Hereis a small nation in embanassment. Does it suit the people of the United States to abandon her, to abuse her, to drive her toa needless state of perplexity? Let me remind you of another nation, once small and very much in need of assistance; shivering under the strength of one of the most powerful realms of that century; claiming its rights, its freedom and its indepenclence. One of the first to befriend that small people in their crisis was a European republic, where the Independence of the Small had been always held a sacred good. It was in that state, that the appeals of the 'rebels'were most heartilygreeted. It was from that country, that by pamphlets and papers, sympathy for their cause was aroused in Europe; that material support was given with eager hands. Do I need tp recall to you by a hundred details, in what manner 'when, in the course of human events' your people strove for their sovereign rights of exi stence and freedom, Holland sided with the American Revolutionists? The anti-american 'tory' was almost unknown in those New-Netherland States, that had been founded by the people of Dutch descent. When the Declaration of Independence was signed, many officers from our country joined your Continental Army. The forts on the Hudsonriver were built by a Dutch engineer, a great friend of George Washington. MiiiiiiiMiiiiiiHiimiii man-of-war constructed As early as 1777, a for the new nation was at Amsterdam. First of all foreign nations, its flag was saluted by the Dutch guns at St Eustace. In 1782 the States General received John Adams at the Hague as 'Minister of the Congress of North America', this being, with the French, the first official recognition of the United States in Europe. The bankers of Amsterdam furnished much needed loans to the struggling colonists. Franklin, Trumbull and Adams have been popular names amongst us, as Van der Capellen, Calkoen and others have been ardent advocates of the American cause. . Only a few years ago, in 1913, a tablet was placed by your compatriots in the building at the Hague, which once was the first Legation House of the United States. It reads: 'in token of more than three centu'ries of enduring friendship and of 'the manifold debt of the People 'of the United States of America, 'to the Netherlands'. I do not present those facts as a bill of exchange. But l may be permitted to regard them as more important than a curiosity. l found upon them a claim for justice and fair, loyal treatment, a claim for goodwill and avoidance of extortion. You will find it easy to adopt a more reasonable policy towards Holland. And you will have no difficully in convincing your Allies of its urgency. Amongst the reminiscences I mentioned, there is one, telling how during your War of 1812 the City of Baltimore was in pressing need of food. A Hollander, Klaas Taan, broke the British blockade and with a fleet of Dutch grainships relieved the burghers. Are the United States going todothe reverse, and to try to bring the people of Holland to their knees, by the cruel expedient of driving them to starvation and misery? This expedient, l feel sure, would not succeed! To us, it would only be a passing injury, on your part: an evetlasting injustice. l maintain, that it should not be attempted. Our claim is: a fair policy. l am, Mr. President respectfully yours October !5th 1017. verkeer, onze zeevaart en koioniale verbin ding, onze in- en export. Zooals 't nu gaat, gevoelen wij ons teveel met de liniaal behandeld. * * * Amerika is het land van de rechte lijn en van den langen afstam'. Wanneer zij ons niet zoo op den langen afstand oordeelden en Holland's positie nauwkeuriger bekeken, zou men ginds begrijpen, dat die rechte lijn in dezen de slechte lijn is. Toen eens de raadslieden van Peter den Qroote delibereerden over de richting van een nieuwen weg door zijn keizerrijk, legde de Keizer ten slotte zijn sabel over de kaart, en zeide: zóó zal de weg loopen. Maar toen 't op uitvoeren aankwam, kwam het met dit snijdend rechte tracégeheel i niet uit. Door het zonder nadere regeling, overleg of consideratie weigeren van onze toevoeren, en het vasthouden van onze schepen, handelt Amerika vrijwel naar de czaristische leer van de rechte lijn, die echter ook ditmaal op de verkeerde manier naar het doel afloopt. Men kan van een volk als het onze niet verwachten, dat het zijn internationaal ver keer ziet stopgezet en zijn voedingsmiddelen afgesneden, zonder te worden geschokt in zijn vertrouwen op de internationale demo cratie en vrijheid. De [Vereenigde Staten blijven voor ons de groote natie en de sterke natie, de natie met den ridderlijken geest van idealen en vooruitgang, waarmede zij dezen oorlog is ingegaan en hem zal teneinde voeren. Doch die grootheid en die kracht mogen niet worden beschaduwd door het bruskeeren van eene kleine mogendheid. President Wiison moge bedenke, dat dit Holland, dat dezelfde jYassa«kleuren voert als de Prinsenstad",-universiteit in NewJersey, waar zijn ster gerezen is: oranje en blauw, staat op twee dingen, waar van deze kleuren de zinnebeelden zijn: afkeer van dwang, en trouw aan het redeHjke recht. v. H. HET SCHILD DES RECHTS Twee rechterlijke vonnissen om mee inge nomen te zijn, achter elkaar. Schtöder is vrijgesproken. En de man, die de stikeme samenwerking van De Toekomst met de Duitsche autoriteiten aan het licht bracht, is vrijgesproken. Twee goede dagen voor onze Nederlandsche onafhankelijkheid,tegenover dekrachten die, ook in onzen eigen boezem, steeds werkzaam blijven en Nederland onder de hypnose van Duitschland houden willen. Een waarschuwend moment voor diegenen in gezaghebbende kringen, die niet beter wisten te doen, dan ter eere van de Duitsche relatie's tegen eigen landgenooten de roede te zwaaien. Een andere .sfeer dan die waarin de Haagsche veroordeelingen en gevallen waren! Een sfeer van meer vrijheid, van meer onverschrokkenheid en van meer gevoel voor het recht van ons eigen belang. De rechters te Amsterdam en te Den Bosch hebben eer van dit werk. Maar het mag dezerzijds toch ook wel bijzonder in het licht gesteld, dat in belde gevallen de onverbiddelijke stoot tot wat nu als recht moest erkend, is gegeven door den Hoogen Raad der Nederlanden. Ons opperste Hof heeft zich hier waarlijk een schild van het recht betoond. En wan neer leeken zich nog wel eens verbazen over den eigenaardigen en subtielen gang van de cassatieprpcedure, zooals die ook weer gebleken is in het Schröderproces zonder eind, dan staat aan het slot van dit alles toch een groetscher hoofdstuk, waarvan elk de waarde begrijpt: dat het nationale zelf bewustzijn ons hoogste recht is gebleven. Angst en Staunen", mijneheeren wien het aangaat, zijn 't begin van onrecht en van onderwerping. v. H. Van het Wandelende Hoofd genezen Evenals iemand kan lijden aan een wan delende nier, heeft men ook een ziekte kunnen waarnemen van het wandelende hoofd. Tot die bijzonderheid heeft de mensch het nog niet gebracht. Maar zij is sinds langen tijd een kwaal van ons schoolwezen geweest. Het is verbazend, tot hoeveel animositeit en verbitterde strijd ook hier te Arasterdam de kwestie van het ambulantisme der lagere schoolhoofden aanleiding heeft gegeven. Reeds daarom zou men eene andere rege ling moeten toejuichen, omdat zij de stem ming in de onderwijzerswereld belangrijk bevredigen kan, en onzes inziens ook de positie van menig schoolhoofd bevredigender moet maken. Mits daarbij natuurlijk niet die tegenwoor dig te gaarne gezochte weg van bevrediging wordt ingeslagen, welke van pacificatie tot lappificatie en klappificatie leidt. De Amsterdamsche Gemeenteraad staat onzes inziens voor eene gelukkige mogelijk heid, nu hij met het voorstel Mathijssen, de Vries, van Kuykhof, tot het beginsel van de hoofden voor de klas" komen kan. Het zal steeds een eigenaardig curiosum blijven, dat er in onze groote steden een toestand is geboren geworden, waarbij de hoofdonderwijzer eener school zich in hoofd zaak niet met onderwijs geven bezighoudt! En het beste bewijs, dat volgens de be staande regeling de zaak niet in orde is, was voor ons steeds 't feit, dat hare ver dedigers zoo vaak een beroep lieten geiden op de drukke werkzaamheden van het school hoofd voor de administratie der schoolbehoeften, leermiddelen en leerplichtzaken en voor het inspringen ingeval van ziekte. Zoo wordt wat hoofdwerk moet zijn, door het bijwerk verslonden. Dat is 't eeuwige ongeluk, waaronder zooveel, dat den bureaucratischen kant op gaat, komt te lijden. Over het geheel moet een schoolwezen als van onze groote stad er voor worden behoed, te worden gebureauliseerd. Leiding en aanvuring van hoogerhand mogen onmis baar zijn, even onmisbaar is, dat elke school voor zich een zelfstandig levend wezen kan blijven. Het is volstrekt niet noodig, hier een streven naar administratieve gelijkvor migheid door te voeren, dat het geluk van een bureaudienst, maar het ongeluk voor gezonde, geestelijke ontwikkeling uitmaakt. Voor deze ontwikkeling moet het school hoofd als het ware de tuinman zijn onder zijne medearbeiders, de bootsman in de jol. Dit blijft hij alleen, als hij regelmatig mededoet. Alle tegenovergestelde argumenten voor den losstaanden en rondgaanden leider be rusten op eene ongewenschte overplanting van ambtelijke diensf'opvattingen in eene omgeving, waar zij niet thuis behooren. Natuurlijk moet het hoofd zich ook los kunnen maken en rondgaan, doch dit moet zich in de praktijk vinden en niet het geheele punt van uitgang zijn. Zoo meenen wij tevens, dat in deze zaak de officieele regeling der vervanging van onderwijskrachten' in geval van ziekte of anderszins, te zwaar wordt opgevat. Ook dit is eene aangelegenheid, waarin de school in de eerste plaats op huishoudelijke wijze rnoct Tüorzien. En het is voor de opvoeding volstrekt geen bezwaar dat daarbij ook eens moet worden geschikt, en gepast, zoo noodig nu en dan bijeengevoegd. Het voorgestelde systeem der reserve onderwijzers past daarom allerminst in het karakter van 't schoolwezen, zooals wij ons dit denken. Onze stadsscholen worden hier door nog des te meer gesteld op den voet van eene divisie regimenten, waar 't opper commando overzichtelijk over dirigeert en z'n officieren nu eens ginds, dan daarheen detacheert. !n elk geval past het door Burgemeester en Wethouders aan de hand gedane kweekelingenstelsel, beter voor het doel, dat elke school een eigen eenheid blijven moet. Doch gelijk gezegd, de vervangingskwestie mag niet tot een overwegende verheven worden. Met goeden wil en goede verhou dingen is daaraan steeds tegemoet te komen. En wat 't inwendige beheer en de huise lijke belangen betreft, ligt de oplossing er eerder in, een der jongere onderwijzers voor de administratieve arbeid, en consierges aan te stellen, dan de schoolhoofden er mede te overladen. Ernstiger weegt voor ons een andere zaak waarmede de bovenmeestei" zich wel dege lijk moet blijven bemoeien.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl