De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 20 oktober pagina 2

20 oktober 1917 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 20 Oct. '17. No. 2104 Dit is:~de gezette zorg voor 't getrouwe schoolbezoek. Veel achterheen zitten, spreken met ouders, bijstand of vermaning, is hier voor vaak noodig. Zoolang daarvoor geen afzonderlijke ge meentedienst is ingericht, een zér gewenschten zaak, blijven juist de school hoofden daartoe geroepen. Verscheidene hunner kunnen er zelfs nog mér aan doen dan tot nu toe. Maar wanneer men vraagt, hoe dan hier toe den tijd te krijgen, zou ons antwoord zijn, dat ook die in de eerste plaats in de huishoudelijke praktijk moet worden gevon den. Maar bovendien behoeft de arbeid onzer schoolmannen toch ook niet geheel met de schooluren afgeloopen te zijn. Naar ons inzicht zal dus de afschaffing van het hoof denambulantisme de goede ont wikkeling van onderwijs en school in de hand werken. Het is zelfs te betreuren, dat men alleen voor de enkele scholen den weg schijnt te kunnen vinden. Voor de dubbele moet het pp de een of andere manier dien kant evenzeer uit kunnen. Het schoolhoofd zal er meer schoolhoofd, en dus de school meer school door worden. minimum ui V. H. iiiimmmiiimmim Elzas-Lotharingen Moet de wereld nu in vuur en vlam blijven staan, alleen omdat Frankrijk Elzas-Lotha ringen terug wil hebben? Die vraag hoort men dikwijls stellen, sinds von Kühlmann in de Rijksdagszitting van 9 October 11. uitdrukkelijk te kennen gaf, dat Duitschland niet bereid is een enkele concessie ten opzichte van ElzasLotharingen te doen, en de Fransche regee ring bij monde van Ribot daarop heeft verklaard, dat zij haren eisch tot des annexatie" niet zal laten vallen. Wie de zooeven genoemde vraag stellen, bedoelen meestal daarmede aan Frankrijk te verwijten, dat het ter wille van zijn eigen oorlogsdoel alle andere landen van den vrede berooft. Dit schijnt aan vele menschen ook daarom onredelijk, omdat Frankrijk toch immers den oorlog niet is begonnen ter wille van de herovering van Elzas-Lotharingen. Dit laatste is volkomen juist. Niet Frankrijk heeft den tegenwoordigen oorlog doen uit breken. Het draagt zijn deel aan de verant woordelijkheid daarvoor, in zooverre alle groote mogendheden, geene uitgezonderd, in gebreke zijn gebleven om een toestand te scheppen, waardij een internationale strijd van belangen werd beslist door het recht in plaats van door de wapenen. Maar gehitst tot den oorlog heeft het niet. Evenmin heeft het den oorlog, toen die buiten zijn toedoen was uitgebroken, met vreugde begroet als een gelegenheid tot revanche voor 1870. Zijn eenige oorlogsdoel was aanvankelijk dit: het terugdringen van de Duitsche invasie. Eerst toen de zwaarste tijd voorbij was, begon langzamerhand de hoop te gloren, dat het door de teruggave van ElzasLotharingen vergoeding zou krijgen voor al de ellende, die het heeft moeten ondergaan. Overigens behoeft men zich althans in Duitschland er niet over te verwonderen, dat eerst in den loop van een oorlog een oorlogsdoel wordt geformuleerd, dat bij het begin ervan nog niet was gesteld. Is Duitsch land den oorlog van 1870 begonnen om Elzas-Lotharingen te veroveren? Zoo dit doel al aan hen, die dien ourlog uitlokten, mede voor oogen mag hebben gestaan, zij hebben het eerst genoemd, toen de neder laag van Frankrijk zeker was geworden. Ook in 1870 heette de oorlog een verdedigings-oorlog en gaf de Koning van Pruisen voor, dat hij de wapenen had opgenomen niet tégen het Fransche volk, maar tegen de keizerlijke regeering en tegen het kei zerlijke leger. Toen de keizerlijke regeering reeds vervangen was door de republiek en het keizerlijke leger niet meer bestond, toen 'van de nieuwe regeering in Frankrijk niet meer te duchten was, dat zij de politiek van Napoleon III zou voortzetten, sloot Prui sen geen vrede, maar zette den oorlog voort om veroveringen te maken, om Elzas-Lotha ringen aan Frankrijk te ontnemen. Dit was destijds voor Liebknecht en Bebel de reden, waarom zij tegen een nieuwe aanvrage van een oorlogscrediet stemden. Voor de Duit sche sociaaldemocraten van 1870 was de annexatie van Elzas-Lotharingen geen terug neming van Duitsche landen, die meer dan twee eeuwen geleden onrechtmatig verloren waren gegaan en thans weder vereenigd werden met het moederland, maar een aan het Fransche volk gepleegde gewelddaad. Maar het feit, dat Frankrijk zich thans een oorlogsdoel stelt, om der wille waarvan het toch niet den oorlog was begonnen, is ook slechts eea bijkomstige reden tot erger nis .voor hen, die in Frankrijk den sta-inden-weg voor den vrede zijn. Hun grootste grief tegen dit land bestaat eigenlijk hierin, dat de quaestle 'van Elzas-Lotharingen de eenige is, waarover geen vergelijk zal kun nen worden getroffen. Von Kiihlmann heeft immers zelf gezegd: voor zoover ik in staat ben den internationalen toestand te beoordeelen, bestaat er, behalve den Franschen eisch tot verovering van Elzas-Lotha ringen, geen onoverkomelijk beletsel voor het tot stand komen van den vrede. Er is geen vraagstuk, dat niet door onderhande ling en schikking zoodanig kan worden op gelost, dat het opofferen van nog meer bloed en nog meer geld gerechtvaardigd zou zijn". Het op dit oogenblik nog onoverkomelijke beletsel voor den vrede is echter niet de quastie van Elzas-Lotharingen, maar het feit, dat geen der beide strijdende partijen zich nog overwonnen wil bekennen, en dat de uitputting van beide nog niet zoo groot is, dat zij zich met elkaar moeten verstaan. Indien Duitchland den vrede kan opleggen, zal het Elzas-Lotharingen niet laten varen; indien de Entente wint, krijgt Frankrijk terug wat het in 1870 verloor; indien echter ten slotte geen o verwinnaar tegenover een o verwonhene staat, maar de eene uitgeputte partij tegenover de andere, dan zal ElzasLotharingen geen beletsel meer zijn voor den vrede; de nood zal hen dan dwingen tot een vergelijk te komen of de op lossing van de quastie over te laten aan de toekomst, waarin de moreele macht van het recht zal heerschen! Niemand zal ontkennen, dat de questie van Elzas-Lotharingen een der moeilijkste is voor hen, die thans zoeken naar een voor beide partijen aannemelijk stel vredesvoorwaarden; maar zij is de eenige niet, die in dit stadium van den oorlog den vrede tegenhoudt. Neem eens aan, dat Frankrijk, hetzij uit eigen beweging, als een offer, dat het ter wille van de menscheid bracht, hetzij onder den druk van Engeland, berustte en dan ook voor goed berustte in het verlies van Elzas Lotharingen; veronderstel ook, dat Engeland bereid was de Duitsche koloniën terug te geven op de door den Paus genoemde voorwaarden: ontruiming van Noord-Frankrij k en volledig herstel van België; voeg aan deze concessies van Frank rijk, Engeland en Duitschland en nog n van Italiëtoe; laat dit land afzien van ZuidTirol en Triest en welk ander OostenrQksch gebied het nog meer begeeren meent gij, dat zelfs dan morgen ten dage het loven en bieden om den vrede met een top!" zou kunnen wordert besloten ? Maakt het u nog gemakkelijker bij uw denkbeeldig uit den weg ruimen van alle hindernissen voor den vrede; geef WestArabiëen Mesopotamiëen Armeniëaan Turkije terug en breek u het hoofd niet met de vraag, of de bewoners van die landen er u dankbaar voor zullen zijn, dat gij hen weer de zegeningen van de Turksche heer schappij laat genieten; herstel Serviëen Montenegro; breng met n pennestreek de nationale eenheid der Boelgaren tot stand door aan Boelgarije een stuk van Serviëen van Griekenland toe te wijzen; erken ondertusschen, dat gij nu al heel wat meer quaesties hebt opgelost dan die van Elzas Lotha ringen en dat gij daarbij nog al scheutig zijt geweest voor de bondgenooten van Duitschland; maar geef dan ook toe, dat gij er nog niet zijt en dat gij nog de kroon moet zetten op uw werk van vredestichter door ook de quaestie van Polen en die van Lijfland en Koerland uit den weg te ruimen. Want al heeft von Kühlmann verklaard: behalve Elzas-Lotharingen is er geen vraag stuk, dat niet door onderhandelingen schik king kan worden opgelost vindt gij in die verzekering voldoende waarborg, dat de schikking, welke Duitschland zal voorstellen ten opzichte van Polen en Lijfland en Koerland, door de Entente zal worden aanvaard? Over de regelingen, die er aan de Oost grens van Duitschland zullen moeten worden getroffen, werd in den laatsten tijd weinig gesproken. Men heeft nu de vage belofte van Duitschland, dat het Noord-Frankrijk en Belgiëzal ontruimen; maar zal het zich als belooning daarvoor alleen tevreden stel len met de teruggave zijner koloniën? of hoopt het door uitbreiding van, zijn gebied of zijn invloed in het Oosten van Europa vergoeding te krijgen voor wat het in het Westen uit zijn greep prijsgeeft? Bovendien er is reeds tijdens den oorlog over het lot van Polen beschikt. Er is een koninkrijk Polen opgericht, dat op militair en economisch gebied aansluiting zal moeten zoeken bij de centrale mogend heden. Zou het voor de Entente niet een onoverkomelijk beletsel" voor 'den vrede wezen, wanneer zij als een der voorwaarden daarvan zou moeten aanvaarden, dat Polen, zij het dan ook in naam onafhankelijk, in werkelijkheid een vazalstaat van Duitschiand en Oostenrijk zou worden? En Lijfland en Koerland welke plannen heeft Duitschland daarmede? Die vraag mag men thans te eerder stellen nu het in de vorige maand zich meester heeft gemaakt Het Nederlandsch Olympisch Comit 4e Jaarverslag Het Nederlandsc'h Olympisch Comitébe staat nu vijf jaar en heeft in dat lustrum ongetwijfeld twee dingen bereikt. Vooreerst, dat iedere sportbond of -vereeniging, die zich respecteert zich bij dit centrale lichaam aansluit en daarin vertegenwoordigd wenscht te zijn, waardoor in de plaats van parlicularisme en afgunst samenwerking en waar deering is gekomen tusschen degenen, die in allerlei vorm naar hetzelfde streven, in de tweede plaats dat de autoriteiten tot het inzicht zijn gekomen, dat de kracht van den mensch niet uitsluitend ligt in zijn kennen maar nog meer in zijn kunnen en een har monische ontwikkeling van geest en van lichaam noodig zijn. Met instemming maakt dan ook het vierde verslag van den heer Hirschman, wiens stille werkzaamheid in het comitéwel een openlijk woord van waardeering verdient, melding van een ruim opgevat leerplan voor de Hchaamsoefeningen aan de Rijks H. B. S., dat in het afgeloopen jaar is vastgesteld, van de herziening der programma's van, de examens voor gymnastiek, acten lager en middelbaar onderwijs en van de instelling eener Staatscommissie van advies voor de lichamelijke opvoeding, waarvan de voor zitter van het N. O. C. president is geworden. De regeeringsmaatregel van Augustus 1916, beoogend gymnastiekonderwijs te garandeeren aan jongens en meisjes, die de school hebben verlaten en de vorming van leiders der lichamelijke opvoeding, heeft aanvankelijk veel succes gehad. In het eerste oefenjaar zijn in de tweede inspectie, Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht, 250 groepen ge vormd van 24 leerlingen van 12 tot 20 jaar, die geregeld gymnasticeeren en het zonder de nieuwe regeling ongetwijfeld niet gedaan zouden hebben, terwijl 500 onderwijzers en onderwijzeressen van het 1. o. deelnamen aan het examen voor het getuigschrift als leider van lichaamsoefeningen bij ditzelfde K. B. ingesteld. Het kan niet genoeg gezegd worden, en het verslag wijst er ook op, dat de jongens voor den aanvang van hun diensttijd fiinke kerels moeten worden. De mobilisatie heeft de spoit in het leger gebracht, de demobi lisatie, die toch ook eens zal komen, moet ze bij onze jonge mannen vinden, voordat ze soldaat werden. Er is in het leger nu heel wat bereikt, ofschoon niet voldoende, door de toevallige omstandigheid,dat jongens abnormaal lang onder de wapens blijven, van Riga en in de allerlaatste dagen ook het eiland Oesel heeft veroverd. Het is mogelijk, dat de bezetting van Oesel e* een paar kleine eilanden in de golf van Riga hoofdzakelijk ten doel heeft, aan de verovering van Riga eerst haar volle waarde te geven door het beheerschen van de ge meenschap ter zee met de stad; maar het is evenzeer mogelijk, dat de landing op Oesel het begin is van een poging om ge heel Lijfland en straks ook Esthland onder Duitsche heerschappij te brengen. En zelfs al ware het eigenlijk doel van zulk een expeditie alleen dit: Rusland te dwingen tot het sluiten van een afzonderlijke vrede, zal Duitschland niet, indien het eenmaal meester is geworden van een groot deel der Russische Oostzee provinciën, ik zeg niet: deze willen inlijven, maar ze althans los willen maken van Rusland, opdat zij meer en meer onder den staatkundigen en economische invloed van Duitschland zullen geraken ? Inderdaad Elzas-Lotharingen is niet de eenige quaestie, die het sluiten van den vrede zal bemoeilijken. Ook in het Oosten van Europa mogen nog belanrijke vraag stukken worden opgelost en de oplossing daarvan kon wel eens minder gemakkelijk blijken, dan von Kiihlmann gelooft, of voor geeft te gelooven. Maar onoverkomelijke beletselen" zijn zij ten slotte geen van alle, zoominalsdequaestie van Elzas-Lotharingen. Thans deinzen de regeerders nog terug voor den sprong; zij zullen de hindernis nemen, zoodra de volken hun de sporen in de flanken slaan. 17 Oct. 1917 G W. KERNKAMP J. H. DE BUSSY f (1848-1917) door J. C. TADEMA Voorzitter van de vereeniging ter behartiging van de belangen des boekhandels Er zijn menschen, wier superioriteit men bij een eerste ontmoeting aanstonds gevoelt. Zoo een was de Bussy niet; niemand zou op het eerste aanzien dezen uiterst beleef den haast servielen en bescheiden man voor een onzer groote figuren hebben gehouden. En tocti was hij een dier zeldzamen, die in n menschenleven door eigen kunde en kracht een bedrijf van den grond af weten op te bouwen tot een hoogte, welk verre boven het gewoonlijk geziene uitsteekt. En met welk een veelzijdigheid! Naar drie kanten opent zich een wijd ver schiet: Uitgeverij, dat is de bevordering van onze koloniale cultuur en handel; export, dat is verbreiding van het nederlandsche boek in Indiëen Zuid-Afrika; grafisch be drijf, dat is boekdrukkerij in de meest mo derne volmaking. En dat alles aangepakt met durf en geest kracht en geheven op een hoog en breed plan. Want met rusteloozen ijver en vooruitzienden blik werd aan elk terrein telkens nieuw gebied getrokken en in exploitatie gebracht. De begrenzing van elk terrein kan niet nauwkeurig worden aangegeven. Naast de uitgave van een Indische Mercuur, door hem van de stichting in 1878 af steeds persoonlijk verzorgd, ja bijkans geredigeerd, van een Indische Gids, een Mercuurcode, van zoo veel adres- en jaarboeken op cultuurgebied, zien we ook uitgaven op nijverheids en finantieel terrein, een tijdschrift voor Zieken verpleging, een Zondagsbode door hem in het licht gegeven. Bij zijn export van boeken voegen zich tal van andere artikelen. Naast de exploitaties van zijn huizen te Johannesburg. Pretoria en Kaapstad bewerkt hij van Amsterdam uit geheel Indië. Zijn grafisch bedrijf, hetwelk in het bizonder zijn persoonlijke zorg had, omvat gaan deweg schier alle vakken: boekdruk, steendruk, chemigrafie, en trekt ook de gansene boekbinderij aan zich. Dat omvangrijk be drijf wordt voor alles in dienst van den handel gesteld en de Bussy heett zijn vaste plaats op de Amsterdamsche Beurs. zoodat de tijd kan verdeeld worden tusschen lichamelijke oefening en militaire technische opleiding, maar als later de diensttijd zich weer tot enkele maanden inschrompelt, is er voor het eerste zooveel gelegenheid niet en moet dus een slagvaardig leger, in dit opzicht, buiten het legerverband gevormd | worden. Dat is het geheim van Engelands kracht: het kreeg in zijn nieuw gevormd leger jongens, die thuis waren in allerlei vaardigheden, voor wie voetbal, athletiek, zwemmen, roeien de meest ge.vone uitspan ningen waren, die daardoor gehard en handig waren geworden en in korten tijd van burger tot soldaat groeiden. Laten wij dat over nemen, het uitschreeuwen van de daken, er onze onderwijzers van doordringen, dat een Hollandsche jongen met een polstok een sloot moet kunnen nemen, niet moet aarzelen een muur over te klimmen, als hij in 't water valt, zich moet kunnen redden. De lichamelijke vaardigheid zal hem te stade komen als soldaat en als burger, want ik blijft er bij: wie fysiek handig en flink is, heeft ook een geest, zooals ik die ieder zou toewenschen. Hij zeurt niet, zanikt niet, weet zich te schikken in moeilijk heden en snel zijn besluit te nemen. Hij is een mensch van top tot teen. Het verslag van het N. O. C. maakt melding van de pogingen van den Opperbelhebber om in j leger en vloot zijn meening over de betee- j kenis van de sport te doen doordringen, i Krachtig klinkt de aanhaling uit zijn circu- j Zoo heeft hij na een vierjarige werkzaam heid te Veenendaal, sedert 1872 te Amster dam gearbeid tot het einde van zijn te vroeg geëindigd leven. Aan zijn groeve waren honderden saamgekomen; toch niet veien zijner confraters in het boekbedrijf. Aan het vereenigingsleven nam hij al sedert jaren niet meer deel en zoo kenden slechts weinigen hem persoon lijk. Doch allen wisten het tijdens zijn leven, dat daar een vakgenoot in Amsterdam werkte, die binnen de enge grenzen van ons land en ons taalgebied aan zijn vak een glorie wist te geven, welke het tot ver buiten die grenzen deed uitblinken. En zij die hem alleen naar zijn vakarbeid hebben gewaardeerd, mochten aan zijn graf vernemen, dat in hem ook een eenvoudig oprecht en menschlievend man was heen gegaan, die naast zijn onvermoeid werken, de kranke menschheid, in het bizonder den kankerlijder met raad en daad ter hulpe stond. Een groot man is van ons weggenomen, doch zijn aanstichtend voorbeeld blijve in onze herinnering voortleven. De heer C. J. K. van Aalst OPEN BRIEF AAN PRES. WILSON Over den huldigen econ. toestand v. Nederl. van C. J. K. VAN AALST (Vertaling van den brief op pag. 1) President, Ongetwijfeld be ginnen de verhou dingen tusschen de Vereenigde Sta ten en Nederland eenigszins minder aangenaam te wor den. Van onzen kant bezien, is dit zeer zacht uitgedrukt. Verontschuldig mij als ik zeg, dat wij het gevoel hebben alsof uwe Regeering ons den voet op den nek zet zonder het toonen van eenige consideratie, een voet, in een laars gestoken, welke even zwaar en even pijnlijk weet te trappen als die andere rijlaars, die te Uwent niet lang geleden op zulk een strenge wijze werd bekritiseerd. Ik zou het niet wagen zoo vrij-uit te spreken, als ik niet steeds een vriend ge weest was, wat ik nog ben, van uwe natie en van uw ras. Daarom voel ik mij gerechtigd om U onomwonden mijn mee ning kenbaar te maken, en ik kan niet ge looven, dat het Amerikaansche oor doof zou blijken voor mijne opmerkingen. Amerika tracht ons tot rede te brengen, niet met behulp van argumenten of met vriendelrjken aandrang, doch ... door het af snijden van onzen toevoer. Het houdt onze schepen vast door de bunkerkolen te weige ren, die het overigens best missen kon. Gij belet ons in aanraking te blijven met onze koloniën, die toch tot de voornaamste bronnen behooren van ons nationale leven. Vindt u dit werkelijk billijk ? Komt dit niet dicht bij hetzelfde systeem van macht boven recht, dat door de tradities van uw land, uw volk en uw geschiedenis zoo vurig werd gewraakt? Eenige duizenden ton levensmiddelen en veevoeder door onze Regeering gekocht en be taald, maar opgehouden in uwe havens, waren bestemd voor ons volk en voor ons volk alleen. Zij waren geconsigneerd aan onze Regeering op condities van de Overzee Trust Maatschappij. En zij vormt slechts een deel van de hoeveelheid, welke schriftelijk overeen gekomen was met het Britsche Gouvernement. Deze overeenkomst werd aangegaan lan gen tijd vóórdat Uw land partij koos voor de Geallieerden. Onze dlsttibuüe-bureaux en onze huis vaders hebben zich op dit contract verlaten ten behoeve van hen, die aan hun zorg zijn toevertrouwd. Door het optreden van de Regeering der Vereenigde Staten heeft deze overeenkomst in het oog van vele Nederlanders feitelijk de waarde verkregen van... een vod je papier". Niemand in Nederland had van Uwen kant zulk een politiek van vreesaanjaging" ten opzichte van een klein volk verwacht. Immers, hoe anders 't te noemen, waar U door het vasthouden van onze schepen en het afsnijden der verbinding met onze koloniale bezittingen in de rechten treedt van een vreedzame en onschuldige natie, welke aan hare aanspraken geen klem kan bijzetten door kracht van wapenen, doch die niettemin de eerbiediging dier rechten met klem durft eischen. Wij denken er niet aan om onze stoombooten en onze goederen aan te wenden tegen de zaak, die Gij voorstaat. Maar daar wij een zeevarend en koloniaal volk zijn, voelen wij het als een ondraaglalre: Waar ik al zoo herhaaldelijk heb doen t lijken, dat de lichaarnsoefeningen door mij worden beschouwd voor den sol daat tot de meest belangrijke te behooren, is het voorzeker onnoodig, daarop de aan dacht te vestigen", maar ellendig is het, dat hij in diezelfde circulaire moet veron derstellen, dat door vele commandanten nog immer niet wordt ingezien, dat de ge vechtswaarde van de troep ten nauwste samenhangt met de lichaamsvaardigheid van den soldaat." Dat stemt droevig en wij moeten het waardeeren, dat de hoogste legerleiding zich beijverd korte cursussen te organiseeren in lichaarnsoefeningen, waaraan door officieren en onderofficieren kan worden deelgenomen. Natuurlijk komen alleen de enthousiasten op, maar dat doet er niet toe. Als den geestdriftigen gelegenheid wordt gegeven, en zij worden aangemoedigd, gaat er van hen wel een bezieling op de minderen over. Het jaarverslag van het N. O. C. geeft als 't ware een resuméin groote lijnen van wat er aan lichamelijke oefening in de laatste 12 maanden is gedaan: het is licht en donker. Duister is de geschiedenis van den vijfkamp voor officieren, licht zijn de pogingen van den Opperbevelhebber om het leger meer sportief op te voeden, licht ook die van de regeering om wat meer systeem te brengen in de lichamelijke opvoeding van de jeugd, duister het gebrek aan speelplaatsen, zwemgelegenheden, sportterreinen in en om onze Een teleurgestelde owejer Negen honderd duizend gulden Had hij, in een maand of acht, Met zijn uien speculaties Handig bij elkaar gebracht. Alles wat zijn hart begeerde Had hij nu in overvloed: Gouden tanden, zes pyjama's Ringen en een hooge hoed. Drie verbazend dure auto s, Had hij tegelijk gekocht, Drie chauffeurs met mooie snorren Had hij daarbij uitgezocht. Eén, om naar kantoor te rijden, Eén, om 's avonds uit te gaan, Eén, om als hij thuis wou blijven, Keurig voor de deur te staan. Als hij wat muziek wou maken, Had hij zijn Orkestrion, Wachner, Mozart, Billie Ritsie Speelde hij in het salon. Voor zijn vrouw was er een orgel En een speeldoos voor zijn zoon. Voor de meid een pianola Voor den knecht een grammofoon. Kivietseieren met oesters, Chocola met kaviaar; Kreeften met vanille-pudding, Alles at hij door elkaar. Toen hij flauw viel van 't schrokken En er een professor kwam: Mocht hij voortaan niets meer eten Dan een oorlogsboterham. Toen hij op zijn landgoed woonde, Toen hij reisde eerste klas, Toen hij niemand meer herkende En bijna van adel was... Werd hij op de sociëteiten, Overal beleefd geweerd, En met algemeene stemmen Keurig gedeballoteerd. J. H. SPEEN H o F.F iiiminitinmii H. VAN DOOREN & Cie. DEN HAAG - AMSTERDAM - UTRECHT DAMES HOEDEN en BONTWERKEN lijken en onverdienden hoon, dat onze toch al zoo geringe vrijheid belemmerd wordt door een land als het Uwe, met geen andere bedoeling dan ons door overmacht te dwin gen om te doen. . wat? Om er mee op te houden Duitschland van levensmiddelen te voorzien! Waarde President, laat mij deze dwaling even rechtzetten. Het is een belachelijke veronderstelling, dat wij Duitschland zouden voeden! Gesteld zelfs dat wij wenschten dit te doen, dan zouden wij het niet kunnen. Onze gansche uitvoer is nog niet in staat ook maar langer dan enkele dagen in de behoeften van Duitschland te voorzien. De nuchtere waarheid is, dat Nederland om te kunnen bestaan, langzamerhand ge worden en gebleven is een land van invoer. Bijna al onze noodzakelijkste levensbehoef ten moeten van buiten betrokken worden. Het zou de totale ineenstorting van ons nationale bestaan beduiden, als wij het daarzonder stellen moesten. En begrijpt Gij nu niet, dat wij een onont beerlijk deel van dezen invoer slechts kunnen gaande houden door een zekere mate van uitvoer daartegenover te plaatsen, die, luttel en onbeteekenend in vergelijk met wat groote naties noodig hebben, voor een land als het onze een allerbelangrijkst ruilmiddel verschaft? Wij streven er steeds naar, deze ruilingnaar beide zijden tedoen plaatshebben. Ik openbaar hiermede meteen welke onze kwetsbare plekken zijn. Het ware nut teloos ze te verbergen. Ze zijn trouwens van algemeene bekendheid. Van alle kanten heeft men er ook gebruik van gemaakt. Gij zelf zijt bezig dit te doen. Gij, die, vergun mij het te zeggen, in de laatste plaats daaraan gedacht moest hebben. Zie hier een kleine natie in groote ver legenheid. Past het nu het Amerikaansche volk haar aan haar lot over te laten, misbruik van haar te maken, haar onnoodig te drijven tot een staat van verslagenheid? Laat mij U mogen herinneren aan een ander volk, dat destijds klein was en groote behoefte had aan steun; dat rilde onder stedeji. Wij kunnen ook hier van onze over buren wat leeren. De minister van onderwijs sprak daar bij de opening vaneen sportter rein te Plymouth. Voor den oorlog wisten verschillende menschen te vertellen, dat wij in ons land athleten hadden. In zekeren zin was dat juist, maar in anderen toch weer geheel onjuist. Er waren veel te veel menschen, die naar spelen keken, over spelen lazen,overspelen schreven, maar er waren veel te weinig kinderen, die spelen beoefenden. De Board of Education doet dan ook al het mogelijke om het aanleggen van speelterreinen bij scholen aan te moedigen en wijdt bizonderen aandacht aan den aanleg van speelterreinen bij dichtbevolkte steden, waar de jeugd des avonds sport en spel kan beoefenen". Er wordt ongetwijfeld in ons land op dit gebied wel het een en ander gedaan, maar lang niet genoeg. Er zijn nog tallooze en tallooze kinderen, die wel spelen, maar voor wie de straat de eenige gelegenheid is, waar ze dan wegens bal gooien of dergelijke bekeurd worden, jongens, die wel willen zwemmen, maar te ver van de officieele zwemschool afwonen en dan maar in den Amstel springen, waar ze ook alweer met de dienaren van Hermandad in botsing komen. Moge dat anders worden en het N. O. C. voortgaan dit geheele uitgestrekte gebied te bestrijken en de aandacht te vestigen op successen en tekortkomingen. F RISO ??MkËM&ai^^l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl