De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 20 oktober pagina 8

20 oktober 1917 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 20 Oct. '17. No. 2104 J. A. HOETING HOFJUWELIER KONINGSPLEIN 11-13 DIAMANT PAARLEN PAARLENCOLLIERS UMI iiiiiniiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin ui" Villes Meuriries de Belgique Bruxelles et Louvain, par L. DUMONT WILDEN. Anvers, Malines et Llerre, par EMILE VERHAEREN. (Librairie d'Art et d'Historie. G. van Oest et Cle., Editeurs, Bruxelles et Paris). Het was een goed denkbeeld van de be kende uitgeversfirma van Oest & Cle., de voornaamste Belgische schrijvers uit te noodigen den tekst te schrijven bij een aantal illustraties en reproducties naar oude prenten van Belgisch stedenschoon en monumen ten, waarvan zooveel door den oorlog is vernield. Wij missen nog beschrijvingen van Dinant, Yperen, Dendermonde en andere gemartelde steden," doch wij vertrouwen dat het succes, dat deze boekjes ongetwijfeld zullen hebben, den uitgevers er toe brengen zal de serie dezer publicaties voort te zetten. In de mooie kunst-historische beschrij vingen van de artistieke rijkdommen der Villes Martyres" geven de auteurs uiting aan hunne liefde voor wat was;, het den lezer overlatend zich te verontwaardigen, over de vernieling van zoovele heerlijke kunstschatten, die niet meer zijn. Veel van het schoone bleef nog gespaard; maar, zooals Dumont-Wilden zoo terecht 'Opmerkt, in de oude Vlaamsche steden die nu vernield zijn, in Leuven als in Dender monde, Nieuwpoort, Dixmuiden en Yperen, was eene bescheiden en melancholieke schoonheid, van zeer eigen Vlaamsch karak ter, die voor altijd zal zijn verdwenen. In de serie van deze boekjes zijn ook steden opgenomen die door den oorlog weinig of niet geleden hebben: Antwerpen en Brussel. Toch verdienen deze in gedach ten verbonden te blijven met steden als Leuven en Mechelen, schrijft DumontWilden in de inleiding tot zijn boek, omdat zij beiden de twee aspecten van het Bel gisch vaderland vertegenwoordigen: het gemartelde vaderland, het vaderland dat geleden heeft, en het vaderland dat wacht, dat hoopt, dat de zekerheid bezit grooter en schooner in de toekomst te herleven. Brussel is de stad die het eerst de houding aannam van ironie, waardigheid en gelaten heid, die den Duitschers geen vat meer gaf, de stad van burgemeester Max, die in deze houding voorging. Het boekje van Dumont?Wilden verschaft een goeden blik op het karakter van den Brusselaar, terwijl het tevens op belang wekkende wijze de geschiedenis en de ont wikkeling van België's hoofdstad en van Leuven, en van het ontstaan harer monu menten en voorname gebouwen, weergeeft. De historische bizonderheden die de schrijver Over sommige dezer gebouwen weet te ver tellen, zijn dikwijls zeer merkwaardig. De illustraties (typograpniën) die den tekst versieren zijn met zorg gekozen. * * Het werkje van Emite Verhafren, dat van begin tot einde ademt in den gloedvollen stijl van dezen grooten Belg, is eene schit terende verheerlijking van zijn vaderstad: HET HOFSTAD-TOONEEL: De tuinder Droomen, door Nico VAN SUCHTELEN. ... Er wurde Directer wie man bei uns Minister wird; niemand wil es, man glaubt selbst nicht daran, piötzlich ist man's..."; schreef lang geleden Hermann Bahr in een opstel aan de lotgevallen van het Weener Burgtheater" gewijd. Cor van der Lugt Melsert, de jongst aangekomen Nederlandsche leider van een tooneelgezelschap, moet iets dergelijks door het hoofd zijn gegaan toen hij zich door den loop der omstandig heden op eenmaal geplaatst zag op dezen eervollen, verantwoordelijken en bezwaarlijken post. En hij zal geglimlacht hebben, een beetje ironisch en een beetje onzeker, juist in den trant van Hermann Bahr en de Oostenrijkers van zijn school, aan wie hij in zijn werk nader dan eenig jong acteur ten onzent is verwant. Om dien glimlach, om den gevoeligen ernst van zijn spel, won Van der Lugt de genegenheid van velen, in het bijzonder van hen, die tusschen de regels lezen, en wel gaarne iets voor zichzelf te raden houden. De stippellijntjes van het hulveHg literair gemoed vinden in hem een kiesch vertolker en hij verstaat de kunst in het schetsmatige nochtans niet schraal" te zijn. Als acteur, in rollen van niet te groote 'span- en draagkracht, neemt van der Lugt een bescheiden, doch eerlijkeeneigen plaats in, een toegewijd talent dat wij zouden missen indien het zich eens van onze plan ken terug trok. Daarbuiten, als kunstenaar meer in algemeenen zin, heeft hij tot heden geen beteekenis verworven. Of hij, als regisseur, de veel rijker begaafdheid, de stuwende kracht en het overwicht zal bezitten zich, al is het in een afgebakend genre van tooneelwerk, eenmaal te doen erkennen als een persoonlpheid van meer dan middelmatig vermogen, moeten we afwachten. De eerste onderneming van het, onderden naam Hofstadtooneel" resideerend, jong gezelschap was in elk geval geen Haagsche bluf, ze omva'te de hachelijke, alle toewijding vereischende taak het, in zijn wezen boeiend, in zijn uiterlijke verschijning verwarrend en halfslachtig tooneelstuk De tuin der droomen'' van een onzer eerste auteurs, als een nheid voor het voetlicht te brengen. Als Antwerpen. Hij beschrijft haar als de trotsche koopmansstad der praatzieke sinjoren; als de stad der Vlaamsche schilders, Rubens vooral; als de havenstad waar de frlssche wind der Schelde u overal tegenwaait. Met welk een meesterschap weet hij den lezer te doordringen van de péychologie der groote haven met hare kaden, en met hare petroleum-tanks-(qui) apparaissent comme des sortes de tombeaux circulaires pour des pensees et des désirs encore inconnus." Hoe subliem kan hij vertellen van de uren, als knaap gesleten in de Onze-Lieve-Vrouwen Kathedraal, die hem steeds als een boven natuurlijk plaats gebleven is. In een gedicht waarin de gloed van het palet van den grooten Pieter-Paul in woor den schijnt gegoten, verheerlijkt Verhaeren den grooten Meester Rubens. Met een tweede gedicht: l'Escaut" be sluit deze bundel. In weidsche verzen, die dreunend aan elkander rijen tot een monumentale apothe ose van de rivier, aan welke zijn vaderstad hare grootheid dankt, stort Verhaeren zijn vlammende liefde uit voor de Schelde, Vlaanderen's stroom, waarin alle rivieren en kanalen der Vlaamsche landouwen monden in een machtige impuls van het gansche land naar de zee. Deze twee gedichten zijn: Verhaeren. Ontleden of er gedeelten uit aanhalen ware ze uit hun verband rukken; men moet de schoonheid er van ongebroken ondergaan. Kort beschrijft Emile Verhaeren in dit werkje nog Lier, het lieflijk Nethestadje met zijn vredig begijnenhof, en Mechelen met haar Sint-Rombouts kathedraal. Den hoogen toren van Sint-Rombout, die door de Duitsche granaten niet kon worden omgestort, vergelijkt de dichter met het gemartelde Belgiëdat evenmin kon worden vernietigd. Graag zou ik de regels die Ver haeren hieraan wijdt, aanhalen, doch mij ontbreekt hiertoe de ruimte. Zij behooren toch tot de schoonste die hij ooit heeft neergeschreven. ARNOLD VAS DIAS S. K. BAKKER. Op weg naar de blijde rv.reld; Van het droeve bigde leven. Rotterdam, J. P. Honnef. Van den bekenden socialistischen veldprediker, ds. S. K. Bakker, verschenen twee kleine bundeltjes; het eerste bevat zes toe spraken, het tweede dertig brokjes preek. Ongetwijfeld zal menigeen onder de soldaten, die in de laatste drie jaren zoo dikwijls genoten hebben van zijn eigenaardige ora torische gaven, zulke bundeltjes koopen. In zooverre zijn zij niet bekocht, dat zij een net gedrukt boekje ontvangen, waarvan de taal leesbaar is. De eenige verdienste van de zes toespraken, op verschillende tijdstip pen en bij bepaalde gelegenheden gehouden, is hun groote soberheid en gematigdheid. Het opgeschroefde, dat zoo menig christensocialistische" toespraak ontsiert, ontbreekt evenals demagogische klinkklank en scheeve voorstelling. Geen eff ectbejag.maar een uiting. van in zich zelf verzekerde overtuiging Edoch moet de opmerking mij van 't hart, dat ds. S. K. Bakker lid van 't Hoofdbestuur van den Nederl. Protestantenbond was, welke vereeniging groote geldsommen van een tabaksmagnaat heeft ontvangen en dat in dit verband zijn fillppica tegen tabaksmag naten, die kasteelen" bouwen door den arbeid van duizenden koelies, die in Indi een triest bestaan voeren, wat ondankbaar is, maar 't feit, dat deze woorden in 1913 te Parijs zijn uitgesproken, is betreurenswaard. Wat de preek-brokjes aangaat, dezen worden aangekondigd als gedachten van een christen-socialist'1. Voor dit allegaartje van algemeenheden is het woord gedachten" eenigszins naief. Beter ware geweest neer te schrijven : moderne preekfragmentjes". Bovendien zijn slechts twee brokjes (het ooit een oorspronkelijk s'uk, zoowel om zijn deugden als om zijn gebreken, een opvoering rechtvaardigde, was het zeker dit in 1913 in Groot-Nederland verschenen, probleem van menschelijke aspiraties; de lichte, vibreerende toon daarvan lag juist in de lijn van van der Lugt's illusiën, en een ieder was in spanning hoe de gedachten van een dichter, wiens geest alreeds zooveel voor ons verwerkte, zich in het tooneelkleed zouden voordoen. Er zijn er, velen, die den schrijver van De stille lach" een warm hart toedragen, er zijn er ook in wie nog altoos iets hapert wanneer zij zich rekenschap geven van de wijze waarop hij de dingen des levens naar zijn hand zet in het, wat weekelijk, licht zijner verbeelding, maar er is wel niemand, die in van Suchtelen niet een eersle-rangs auteur, een ongemeen denker met het gevoel erkent, die zich niet verheugt en hier kan ik dan eindelijk ook eens chauvinistisch uit mijn hoek komen dat deze universeele droomer zich uit in de Nederlandsche taal. Tusschen De tuin der droomen" en De stille lach" liggen eenige jaren, die in het leven van een rijpend kunstenaar tellen. Schoon mij ook dit laatste werk nog kenteringswerk toeschijnt, is het toch beduidend positiever dan het jongere tooneelstuk, dat wel lijkt te bestaan uit een kern en een schaal welke nagenoeg geen verband met elkaar houden. Ver wijkt hier de bedoeling achter het verwezenlijkte terug, en dat verwezenlijkte heeft op zichzelf weer kwaliteiten, die het stuk, los van de grond gedachte, boeiend maken. Het mist aan den eenen kant: de heilige ernst van een gaaf geloof in de gebeurlijkheden die het weergeeft, aan den andere: de heilige lach van den schepper, die er boven-uit wies. Hier schoot het hart te kort, daar de geest. Nergens voelen we: de greep. Van Suchtelen is letterlijk zig-zag door zijn opgave heen gekropen, nu eens steeg hij er boven, dan weer bieef hij er middenin; zijn geest vatte hier en daar de stumperachtige belachelijk heid zijner figuren, maar middelerwijl liep zijn hart over van verteedering. En had hij die tegenstrijdige gewaarwordingen nu maar volledig beheerscht, er of een aandoenlijkjong liefde-spel van gemaakt, of een gezonde persiflage, dan zou ook het gevaar, dat ons dit werk eenmaal zou worden voorgezet... als een drama, dat wil zeggen in den, voor het werk m. i. schadelijksten vorm, minder groot zijn geweest. Want het leed, dat in De tuin der droomen" omgaat: de strijd van een kunstenaarsziel om het geloof-inzichzelf, met daarnaast het verteerend ver langen in de bewuste" vrouw juist deze hooge eenzaamheid (e mogen deelen, en eerste en zeventiende) christensocialistisch. De overige acht en twintig zijn doodgewoon modern en slechts vier ervan bevatten woorden of zinnetjes, waarin wordt gespro ken over dingen, die het arbeidersleven en hun troosteloos bestaan raken, doch precies In denzelfden trant als waarin vrij-liberale dominees plegen te spreken. Natuurlijk zijn die fragmentjes wel lezenswaard. Maar zij munten in geen enkel opzicht uit boven het kanselwerk van zoo menig prediker, die zQn overdenkingen ongedrukt laat, omdat men nu eenmaal aan den weg moet hebben ge timmerd om voor een boekje koopers te vinden. Dit moet worden gezegd, want anders zou het publiek gaan meenen, dat het aan gebodene van het beste is. Dat is niet zoo. Hier wordt nergens op de groote levens problemen ingegaan. Zulke vrome ontboeze mingen kan men eiken Zondag hooren van tientallen dominees, maar denkwerk is toch wat anders. Hier hebben wij te doen met vrome taal, waaraan de vaste theologische lijnen ontbreken, die deze taal tot gedachten maken konden. Door dit gemis is alles even vaag als ... stichtelijk. Evenwel voor vele eenvoudige lezers zal de lectuur een aan gename, wijl niet vermoeiend zijn. * * * Dr. M. H. J. SCHOENMAKERS. Het Evan gelie der aarde, 2de druk, Baarn, Hollandia Drukkerij, 1917. Van den ex-priester Schoenmakers, die wijsgeerige allures heeft, een prozagedicht. Een lange inleiding vertelt, hoe mooi het is en hoe goed bedacht. Bovendien oordeelt de dichter, dat dit product voor dramatische opvoering geschikt is. Daarop volgt het gedicit, zeer wijd gezet, veel wit, bladzijden van 19 regels. Gewoon gedrukt zou het on geveer anderhalf vel beslaan. DeheerSchoenmakers schijnt zijn bewonderaars te hebben, immers het boekje beleefde een tweede uit gaaf, wat mij spijt van wege den papiernood. * * * A. W. IJZERMAN, Het ontstaan van den godsdienst, populair- wetenschappelijke herdrukken onder toezicht van mr. W. A. BONGER en dr. D. SLOOS, no. 1. N. V. Boekh. en Uitg. Mij. Ontwik keling, Amsterdam. Al een heel ongelukkige keuze voor een no. l in een serie, al zal Jan Rap en zijn maat het boekje he«l mooi vinden, en een bewijs, dat de toezichthoudende heeren van den stand der theologische wetenschap niet veel afweten. Anders zouden zij hebben nagelaten te komen met zulk een onrijpe vrucht. De heer Cunow is zonder twijfel een hard en ijverig werker. Van zijn hand verschenen verschillende studiën over Aus tralische inboorlingen en hun sociale ver houdingen. Maar wie daarvan afweet en bovendien hier en daar gegrasduind heeft in allerlei werken over de godsdienstige denkbeelden en gebruiken van antieke vol keren, behoeft nog niet de man te zijn, die oas den oorsprong van den godsdienst gaat verklaren, 's Mans opstel wordt ons gepre senteerd als een verbeterde Marxistische verklaring" door de Vorwatts uitgegeven en door den heer A. W. Ijzerman verkort over gezet. Cunow is waarschijnlijk niet aan sprakelijk voor den ploertenstijl van het Hollandsche boekjj, bijv. handelend over de schepping: een karwei, dat hem [Qod] zoozeer inspant, dat hij den zevenden dag moet uitrusten." Het betoog strekt tot het poneeren van de stelling, dat alle godsdienst uit animisme voortkomt om te besluiten, dat voor het geestengeloof louter natuurlijke oorzaken bestaan. Die fantasie voortgekomen uit de menschelijke samenleving doet onderstellen, dat de oorsprong en ontwikkeling der reli gie uit maatschappelijke oorzaken verklaard worden moet. e auteur heeft niet beseft, dat zijn voornaamste gegevens ontleend zijn aan beschrijvingen van wat Australische de klem der gebondenheid, het is een leed waarvan zich aan de oppervlakte nau welijks een rimpeling vertoont. Dit dage lijks stil-kroppend wee van ondefinieerbare teleurstelling en gemis, dat in het bijzonder in vrouwen en kunstenaars woekert als een gif, uit zich hoogstens in den weemoed van een oogopslag en in de korzeligheden des humeurs. Moderne lijders" als deze schilder, zijn vrouw, en zijn Muze, verraden zich niet zoo plomp, ze trekken geen pijnlijke gezichten wanneer het glazen huis hunner laatste ver wachting weder instort, ze verbijten den smaad, elk op eigen wijze, in hernieuwde, in r.ög onverbiddelijker eenzaamheid. En waar zij dit niet doen, maken zij zich in onze oogen belachelijk, en zijn rijp voorde satyre. e met-zich-zelf en het leven wor stelende kunstenaarsziel wordt dan: de ijdele egoïst, die zich door de vrouwen ophemelen laat, en, met beroep op zijn artistieke indi vidualiteit, prend son bien 011 il Ie trouve. De, in eenvoud, vol en moedig liefhebbende kunstenaarsvrouw wordt: een sloofje dat zich ... het rookvleesch van haar brood laat eten. En de muze wordt, van een zich voor haar geluks-uur In het stof werpende be wuste vrouw : een ordinaire juffrouw-logee, wier rozig mondje zich vergrijpt aan de namen Charlotte von Stein en Mattrlde Wesendonck. En al het platonisch gevrij... Beter ten heele gedwaald, dan ten halve ... gekust, zouden we geneigd zijn te concludeeren. Ik voor mij kan in De tuin der Droomen", gelijk het stuk dan nu geboren en getogen is, in al dit opzichtig en doorzichtig spel van verlieven-redeneerende en oinoozel-doende menschjes, waar van er niet n ons hart raakt, een «-pel, dat (in IV) on/ermijdelijk op een klucht moest uitloopen, niets anders zien dan be spotting van het waarachtige in ievren, lu fde en kunst, al misken ik geenszins de oor spronkelijk liefderijker intenties van den schrijver. En daarom geloof ik dat het op het tooneel het best gediend zou zijn met een opvoering in salyrieken stijl, en dat het daartoe, gegeven de hoogtepunten van den rijken, en dikwijls geestiger, dialoog, met succes zou kunnen worden herleid." Zooals gezegd, het stuk is gespeeld, al licht in overleg met den auteur: als een drama. En als zoodanig dan aanvaard, was het een zorgvuldig voorbereide en levende vertooning. Dat er langs dezen weg geen eenheid in kwam, kon ons niet verwond ren, fragmentarisch hebhen wij ds onverzoenlijke elementen gewaardeerd, de ontmaskering' der bevallige avonturierster, zoowel als de kus-van-hooger-orde, welke ds altruïstische dame des huizes haar nog rnt-de op reis Nederland in den Vreemde Door de Vereeniging tot verspreiding van kennis over Nederland in den vreemde is een boekje uitgegeven in het Fransen, Duitsch, Engelsch en Spaansch, bestemd voor The better man in the streef', dat den maker en ontwerper, het bestuurslid den gep. gen.majoor A. Hoogeboom, alle eer aandoet. Het werkje ziet er keurig uit en bevat allerlei wetenswaardigs over Neder land en zijne Koloniën. Ver deeld in 10 hoofdstukken met zeer goed geslaagde en fraai uitgevoerde fotografiën in den texr, wordt achtereenvolgens behandeld, de geografische ligging van Nederland, de natuurlijke hulpbronnen, de landbouw, handel, scheep vaart, havens, kunst en we tenschappen (taalenliteratuur, muziek, schilderkunst, archi tectuur, bouwkunst, kunst industrie en tooneel) Ook op het gebied van sport wordt het een en ander medegedeeeld. Uitgebreide bijzonder heden omtrent ons onderwijs, sociale wetten, alles met vele en toch geen dorre cijfers ver duidelijkt. Aan het einde veel wetenswaardigs over onze kolonies, (cultures) met schit terende foto's van den Boeroeboedor en van koffieplantages. Het boekje is uitnemend geschikt ter verspreiding bij gelegenheid van eene zooge naamde Hollandsche week in het buitenland. Gelukkig is gebroken met den Hollandschen klomp" en de Holland sche muts", zoodat een^bui tenlander hieruit een gunstig en duidelijk beeld wordt ge geven van onze hedendaagsche plaats in de maatschap pelijke samenleving. Het ge heel ziet er keurig en ver zorgd uit en is een succes voor den uitgever (de firma Geuze in Dordrecht) als voor de Vereeniging tot verbreiding van kennis over Nederland in den Vreemde" zelve. M. DE H. - ', DE AL-DUITSCHE (na de Rijksdagonthullingen)' (Teekening voor De Amsterdammer" van Jordaan) Innig maar gevaarlijk" wilden heden ten dage gelooven en dat dit geloof, hoe primitief ook, reeds tot zulk een ontwikkeling in den loop van tientallen eeuwen gekomen is, dat deze religieuse" voorstellingen absoluut onvoldoend materi aal bieden om daaruit een materialistischen oorsprong van den godsdienst te formulee ren. Het is toch verwonderlijk, dat in het land van den beroemden C. P. Tiele, wiens G;fford-lezingen (hoewel 20 jaar oud) nog steids lezenswaardig zijn, het publiek kan worden vergast op een boek, dat (niette genstaande een groote reeks interessante gegevens als bewijs van naarstig onderzoek) volkomen gespeend is aan wijsgeerig besef. M i d d e l s t u m. K. V o s Belangrijke Boekenveiling De firma Burgersdijk en Niermans in Leiden kondigt wederom eene zeer belang rijke verkooping van boeken aan op allerlei gebied, welke op 29 October en volgende dagen zal plaats hebben, de bezichtiging is 26 en 27 October. IIIIIIIIIHIIIIIHIIllllllMllllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIIIIIIHII limilllllltllMI naar Oostende geeft.... Chrispijn Jr. had de regie. Aanvankelijk kwam ons deze bohème" wat klein-burgerlijk voor Armoede is zóó duur", zegt, aardig, het schildersvrouwtje. Een vrouw, die deze scherts verstaat, drukt ook in haar huishoudschort op haar omgeving het stempel: van goeden huize. Door de omstandigheden spreken deze menschen wat veel over prijzen en eetwaren, ze doen dit echter nooit: ge zellig-nadrukkelijk. Elsa Mauhs heeft de muze (OlgaMurray) naar de nu eenmaal aangenomen opvatting, als grande coquette dus, knap gespeeld. Geheim" liet zij er niet aan, rijk geschakeerd, toonde ze de chaos" in haar binnenste, tegenover de eenvoudige, trouwhartige vrouw, riie maar n gevoel en n verlangen heeft" (Line.) Dit forsch, sterk naar buiten werkend spel nam wel zeer onze aandacht in beslag. Hans Balder, de schilder (van der Lugt; de eigenlijke hoofdpersoon, wandelde allengs door de lanen van zijn droomentuin als een vergeten burger. Uiterlijk weinig de kunstenaar" voor wie vrouwen ziciïmoeite geven en nog minder een man voor eenig initiatief, zou hij, indien Van Suchtelen het over zijn hart had kunnen verkrijgen zijn figuren aan spot en zelf spot prijs te geven, het ironisch beeld van den Gooischen kunstheid hebben voltooid. in den stijl, waarin het stuk stond echter, deed dit spel te slap, en toen we tenslotte met dezen Hans nog meelij moesten krijgen, wekte hij onzen weerzin in plaats: een glim lach van toegeeflijkheid om al wat menschelijk is. Tiliy Lus (Line), over wier gevoelig spel zelden een glimp van humor valt, was in dit verband ook weer te weinig: tegenpartij. Haar lieve weemoed naderde het dichtst de oorspronkelijke idee van den schrijver, doch schrijnde te zeer, deed feitelijk te zuiver aan in de grove onwaarschijnlijkheid der situatie. Dit spel, zoo innig te goeder trouw, toonde de vooze plekken in het stuk, het te-kort aan eerlijk medegevoel bij den schrijver waar hij de diepere dingen aanroert; het gedoe met de kindermutsjes o. a. werd een minderwaardige ostentatie, juist doordat Tilly Lus het, naar haar aard, zoo sober hield. Met het optreden van Chrispijn Jr. als de pianovirtuoos, die de onvervaarde Muze meeneemt, op de wijze van : als twee honden vechten om een been, dan loopt de derde er mee heen, kwamen we uit het dramatisch moeras in een goede grap. Ik stel mij echter Leo Crause minder kwajongensachtig voor, hij is geen zakkenroller of zoowat, hij is een virtuoos"; ten opzichte van den zoe kenden kunstenaar" (Hans Balder) op zijn Tentoonstelling "S !C,H 1 LD E R II E in de zalen van PULCHRI STUDIO" 's-GRAVENHAGE OCTOBER 1917 wijze, een arrivist", een man met mondain overwicht dus. Cor Ruys en Dirk Verbeek vertolkten: het bezonken verstand (dr. van Berlevoort) en de onbezonnen jeugd (Line's broer Oskar); de eerste, wat breed gezeten, was niet eenvoudig warm genoeg tegenover Line, te openlijk grof tegenover Olga in het lastig kat-en-muisspel van II, waarin hij voor het overige knap de overgang van den eenen toon in den andere trof. Verbeek, zonder bepaald een onweerstaanbaar mooie jongen te zijn, gaf het type fiisch. Een ingewikkeld werk is het geweest voor alle spelers om uit dit stuk wijs te worden, er, op de eene of op de andere manier dan, wat lijn in te brengen. En of het zich loonen zal? Voor een literair publiek heeft het een ongemeen bekorende tournure de phrase. Het is een lust naar deze sier lijke, spitse, langs de kantjes flitsende zinneijes te luisteren, en de Hofstadtooneelisten hebben ze vlot gelanceerd. In dat opzicht was het verkwikkend : modern. Doch voor een publiek, dat louter met het hart aan voelt, de dingen onberedeneerd op zich laat inwerken, vleesch of visch vraagt, geloef of spot? Il faut qu' une porte soit ouverte ou fermóe. Het fiekje van Den tuin der droomen" klapte op den wind, die nu uit dezen dan uit genen hoek woei. Top NAEFF Bezoekt de NED. OPERA Dir. G. H. KOOPMAN ZIJ GEEFT SCHITTERENDE VOORSTELLINGEN: ZONDAG 21 OCTOBER - 2 uur Hollandsche Schouwburg. Paleis v. Volksvlijt - half acht. MAANDAG 22 OCT. - half acht Paleis v. Volksvlijt. DINSDAG 23 OCT. - half acht Stadsschouwburg. WOENSDAG 24 OCT. - half acht Paleis v. Volksvlijt. DONDERDAG 25 OCT. - half acht Paleis v. Volksvlijt. VRIJDAG 26 OCT. - half acht Stadsschouwburg, ARNHEM. ZATERDAG 27 OCT. - half acht Groote Schouwburg, ROTTERDAM. VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN ZIE DAGBLADEN EN AANPLAKBILJETTEN.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl