De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 27 oktober pagina 1

27 oktober 1917 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

H*. 2105 Zaterdag 27 October A°1917 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRÜGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON Prijs per No. f 0.15. Per 3 mnd. f 1.90. Abonn. loopen per jaar [ | UITGEVERS; VAN HOLKEMA & WARENDORF, AMSTERDAM | | Advertentiën omslag f 0.3$ p. regel, binnenpag. f 0.40 p. regel OPEN BRIEF AAN PRESIDENT WILSON De groote vraag naar het nummer van j.l. Zaterdag waarin de Open brief van den Heer Van Aalst aan President Wilson gepubliceerd werd, deed ons besluiten dezen brief apart uit te geven en wel in het Engelsch, Fransch, Daitsch en Holiandsch. Prijs per brief 10 cent, bij 100 exem plaren ? 7.50. Tevens verschijnen vier brieven tesamen als brochure, prijs der brochure 40 cent, bij 100 exemplaren f 30.?. Zendt de ten brief aan Uwe rclatiën ia den vreemde. De Uitgevers: Van Holkema & Warendorf, Amst. HetNo. Yanj.l. Zaterdag i s tot aal uit Ter kocht tMIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHMIIIMIIItllllllllimilll NIET VASTLOOPEN! Er Is Iemand, die bij de kwestie van den grind- en zanddoorvoer wel een zeer eigen aardige rol beeft toebedeeld gekregen. Dat is het Nederlandsche volk. Om aan het Nederlandsche volk 't gewicht der kwestie duidelijk te maken, zoo ver klaart de Brltsche regeering, heeft zij maar eens 't geheele telegrafische verkeer stop gezet) Eilieve, is dit wel de meest voor de hand liggende manier om een volk, dat tot dus verre van de geheele zaak nog even weinig wist als een pasgeboren lam, er voor te interesseeren? Ons dunkt, dat ook eene vreemde regee ring in zoo 'n geval toch wel eerst kon beginnen met zich openlQk en duidelijk uit te spreken. Wie weet, bleek ons volk ook nog vatbaar voor eerlijke woorden. Beter misschien zelfs, dan voor onredelijke dwangmaatregelen. En aan de anderen kant ziet dit volk zich door zijne eigen regeering in eene zoo stringente zaak twee jaar lang van den domme gehouden. Nog moet zij letterlijk naar 't forum gedrongen worden, om dingen te zeggen, waarvan ieder ten slotte de pu blieke uitspraak ondervindt als eene ver luchting, evengoed naar buiten als naar binnen. Doch nu is ons volk dan ook wel bezig te begrijpen, dat het hierbij om een zeer spannend moment voor zijne belangen blijft gaan. Wij zullen zorgen, voor ons goed recht te blijven staan! Hiervoor heeft de regeering toejuiching verdiend en geoogst. Doch daarmee is niet alles afgedaan. Wij moeten ook zorgen, dat wij niet uit Rechthauberei" zouden blijven vasthouden aan een standpunt, dat voor 't gezond ver stand en het billijkheidsgevoel ten slotte geen stand houden kan. Gingen wij dien weg op, dan hadden wij voorgoed een verwijt op ons geladen, en een onuitwischbaar voorwendsel geschapen, dat ons later voor tallooze onaangename bejegeningen met reden nagehouden wor den kan. De kwestie met Engeland is nog niet op gelost, leder moet zich bewust blijven, dat zij 't gevaar houdt tusschen de regeeringen vast te loopen. Het is in de eerste plaats aan de regee ringen, dit te voorkomen. Maar wanneer nu ook eens voor ons zelve 't eigenaardige geval rijzen mocht, dat door wederztjdSche vasthoudendheid aan 't ernmaal ingenomen standpunt, twee partijen tot wrijving kwamen die er van ,iature op zijn aangewezen, zich goed te verstaan, dan mag toch ook niet vergeten worden, dat zulke zaken ten slotte de zaken der volken blijven, en dat deze volken hun eigen zelfstandig oordeel hebben kunnen. Er wordt in dezen tijd rijkelijk geofferd aan het rigfit or wrong, my country". Ook ten onzent, 't geen plichtmatig is. Maar dit mag nooit zoover gaan, dat publieke opinie's zich van elkander laten vervreemden, en voortleiden op wegen, welke in den grond niet te billijken zijn. Het is zeer mooi, van iedereen anders te kunnen aanwijzen, hoe groot ongelijk hij heeft. Het is echter veel grooter kunst, ook te overwegen in hoeverre misschien een ander gelijk heeft, en gij zelf niet. Dit blijft in de kwestie van grind en zand en represailles de plicht voor Enge land en voor Nederland beide. v. H. DE LORD PROTECTOR Bij den SOsterr Verjaardag van Dr. Abraham Kuyper, op 29 Oct. 1917 Terwijl De Amsterdammer'' Dr. Kuyper zijne gelukwenschen bij diens herdenkingsdag mag aanbieden, heeft ons blad tevens, als de omgekeerde wereld, van den jubilaris eene verjaarsgave mogen ontvangen. Dokter Kuyper schreef op ons aanzoek voor De Groene een artikel over den Hervormingsdag, waarvoor wij ons bij deze bijzondere gelegenheid in dubbele mate erkentelijk betuigen. Ieder mensch herinnert aan anderen. In ieder merisch van beteekenis kan men andere groote menschen terugvinden. Bij Multatuli keeren hier en daar soms verbijsterend scherp karaktertrekken van Voltaire weerom. De heer Cort van der Linden doet opvallend denken aan den geëerden raadpensionaris Pieter Steyn. En wie zich den persoon van Dr. Abra ham Kuyper indenkt, hem komt met wonderlijke forschheid de figuur tege moet van Olivier Cromwell. Geene gelijkenis om zich te schamen, inderdaad! Er zijn weinig stoerder en voller figuren, dan die, welke bv. Carlyle van den Engelschen geweldige getrokken heeft. Nederland is het moeilijkste land voor oorspronkelijke en groote persoonlijk heden. Wij zitten elkander daarvoor te dicht op de hielen. In deze onvol maakte menschenwereld moet het indruk wekkende altijd van een zekeren afstand worden gezien, waarvoor onze vierhon derd kilometers onvoldoende zijn. Hier door komt 't middelmatige spoediger en algemeener in eere. Maar wie goed en eerlijk kijkt, zal toegeven, dat van den lateren tijd Dr. Abraham Kuyper de merkwaardigste, begaafdste en pakkendste persoonlijk heid in ons land is geweest. Had hij in een groot land geleefd, hij zou allicht zulk een meesleepende kracht hebben kunnen uitoefenen, dat hij een nationale figuur geworden ware. Hoort, hoe Buys reeds o ver hem schreef, in De Gids" van 1881: Wat zeker het eerst opvalt, is de zeer buitengewone werkkracht. Als journalist dagelijks op de bres, vindt hij gelegen heid tegelijk tal van geschriften op te stellen.Vele van deze werken zijn modellen van stijl en vruchten van degelijk weten schappelijk onderzoek. En toch is deze publicistische arbeid voor den onvermoeiden aanvoerder nog slechts bijzaak, en ligt de hoofdtaak van den dag elders, in de duizende bemoei ingen, verbonden aan de leiding van eene partij, welker belangen zich althans niet minder over de Kerk dan over den Staat uitstrekken. Maar meer nog dan het arbeidsver mogen en de inteïlectueele meerderheid, waarmede het wordt toegepast, spreken de kracht en bezieling, welke van den leider uitgaan?" Nu, in Nederland, is de Doctor" eene partij-üguür moeten blijven. Zijn militant cal vinisme, zijn vaandel van anti-these en schoolstrijd, de verdeeling in paganisten en christenen, hebben hem gemaakt, in plaats van eenen man der volksvereeniging, tot eenen verdeeler in kampen. Maar welk een plaats heeft hij daarbij weten in te nemen! Het is de plaats van een vrijwel mystieken overmacht op de gemoederen, eene heerschappij van het instinctieve leven. Er wordt onder buitenstaanders nog al vaak geglimlacht om den term van God gegeven leider". Weet men wel, dat in menig heide hutje en veenboerenhuisje of griendwerkerskeet, de naam van Kuyper inder daad geldt als iets meer dan van een gewoon mensch ? Deze en gene heeft het fn verkiezlngstpchten kunnen bespeuren, hoe velen van die eenvoudigen vooral naar hem opzien als tot een ontzagwekkend wezen, waarvoor andere maatstaven gelden als de gewone, en waaraan meer gezag wordt toegekend, dan aan een gewoon medemensch. Voor hen, die de Kuyperiaansche wereld niet of slechts zeer weinig heb ben leeren kennen, is de positie van den leider onder zijne luiden altijd iets onbegrepens gebleven. Daarom heeft ook de bestrijding op allerlei manier, vaak zoo geheel andere uitkomsten ge bracht, dan verwacht waren. De positie van Dr. Kuyper is ten slotte geene rationeele, geene inteïlectueele. Daaraan heeft zij zooveel kritiek te danken. Maar ten slotte toch ook hare onaantastbaarheid, welke zich nog in de laatste dagen weer heeft geopenbaard, bij de reorganisatie der anti-revolutionaire partij. Waaraan die positie is toe te schrijven ? Zeker alweer niet aan de enkele kracht van argumenten of daden alleen. Aan eene verwonderlijk rijke begaafdheid, die den geleerden theoloog en filosoof tevens doet zijn den meesleependen pre diker voor de gemeente; der. kunstenaar, die de' nederlandsche taal op geheel eigen wijze bijkans als een rotsblok heeft behouwen; den man van de wereld en causeur voor 't gezelschap, en den man van het boetekleed; voor alles ook den man van de visie, en den hoogeren ,,comoediante" en ,,tragediante'', onopzet telijk allicht, welke ieder zijn moet, die een veldheer over menschen wezen wil. Is het dan vreemd, dat men terugdenkt aan dien Cromwell, voorman der puriteische rondkoppen, die in zijn steil godsgeloof geheele legerscharen om zich wist te binden; veldslagen leverde alsof hij, de heereboer, daarvoor in de wieg ware gelegd; den bijbel aan zijn zwaarciknop had gebonden en eene geheele revolutie organiseerde ; geesel en hoogheid, gevleid heerscher en deemoedig geloovige legeDr. ABR. KUYPER Naar ds portretteekening van George van Raemdonck lijkertijd; den man van den ijzeren wil en van 't explodeerende woord, die een koningshoofd liet vallen als het moest l 's Heeren Kuijper's tijd is een andere. Zijne gewelddadigheid heeft zich moeten beperken tot eene paneelzagerij of tot de geestelijke mokerslagen op de hoofden van zijne tegenstanders, en wie hij daartoe verklaarde. Maar zijn kracht is er een van het zelfde kaliber als die van den gevreesden geweldige. En zoo autoritair is deze man der nederigen in zijnen geest, dat hij, machtsmensch onder de machtsmenschen, zich in dezen oorlog merkwaardiger wijze heeft geschaard aan den kant van het prusianisme. Er worde daarover bij een feesthulde niet gezwegen. , Dit is het wat wij in de huidige spanne tijds aan Dr. Kuyper, wiens geheele optreden toch in zoo menig opzicht juist door echt Nederlandsche karaktertrekken is geteekend geworden, wel zeer euvel duiden. Want in dit opzicht kunnen wij zijn leiding slechts als bij uitstek on-pedër-landsch zien. Maar er moet zeker steeds iets on verwachts, iets ongewoons zijn aan dezen man, die daar inderdaad staat, nog op hoogen leeftijd, in den kring der zijnen en ook in den grooteren kring des lands als de geduchte, de geharnaste Lord Protector. Zijn eigen partij zal met hem staan en kwijnen, evenals Cromwell's gemeentebest heeft gedaan. Doch hoor ook nog eens wat Buys voor 35 jaren van hem zeide: geef ons, liberalen, zulk een bezielende en leidende kracht, en onze politieke arbeid zal even vruchtbaar worden als hij... zijn rnoet". v. H. miiiiiiiiiHiiiiiMiiiiMiiiiriiMiiimiiiiiiiiiiiiiimijiMriinmiimiiiiimiiiii DE GEDENKDAG DER HERVORMING door dr. A. KUYPER Op 31 October 1917 herdenkt wie voor de geestelijke vrijheid tegen de geestelijke tyrannie opkomt, in dank en met bewon dering den moed en den durf, waarmee de gewezen monnik Maarten Luther tegen de Vaticaansche beheersching der geesten in verzet kwam. Thans, nu de persoonlijke geestesvrijheid tut zelfs in landen als Spanje is doorgezet, schijnt wat Luther aandorst, hoe moedig ook, toch niet schier bovenmenschelijk; wie daarentegen terugleeft in den toenmaligeri toestand, toen principieel verzet tegen het Vaticaan het leven be dreigde, koestert stillen eerbied voor wat Luther te Wittenberg aandorst, vooral zoo men Wittenberg in het licht van Worms beziet. Het te Worms aangedurfde getuige nis toch: Hier sta ik, ik kan niet anders, od helpe mij," trilt voor aller be sef nog altoos zoo diep uit de conscientie op, dat de geest des menschen er zijn teloor gegane eere in terugvond. Vandaar dat niet alleen de geioovigen onder de Lutherschen en de Calvinisten in de herdenking van het geen toen plaats greep, genieten, maar dat ook de meer paganisiisch gestemde geesten en twijfelaars, die feitelijk met den Christus ais Gods eengeboren Zoon gebroken heb ben, op dezen glorieuzen feestdag toch met ons een jubelzang aanheffen. Ook de volle dige vrijlitid die dezulken thans genieten, is toch mede als geestelijke vrucht uit wat Luther aandorst, opgekomen. Verder daar entegen kan men niet gaan. Miskend noch voorbijgezien mag toch, dat er over het ge beurde ie Witteiiberj; en te Worms in de vier eeuwen die sinds verliepen, een doakere schaduw viel, ea dat, uit hooger oogpunt bezien, het wereldgebeuren er thans veel minder dan in de 16e eeuw door wordt beheerscht. Zelfs is de vraag niet te onder drukken, of wat hot Vnticaan representeert op dit oc«enb!ik, en ook in verband met don oorlog, nie; et-r aan de winnende, dan aan de vevliezendühand i:;. D f P'jaüit.' van het Vaticaan is thans een vt:e1 sterkere dan in 1517. Toe" had het veelsiins in geestelijke oveimacht zijn hoogc roeping uit het oog v^-rioren, «n was ver vallen in een misbruik van m;ichf, d.it op kwam uit gecstelij <t verzwakking en zelfs in moreele decadentie verliep. Sinds echter heeft het zich uit de geestelijke inzinking nogmaals weten op te heffen, en zulks met name in die landen waarhet Protestantisme tenslotte triomfeerde. Wie Duitschland met Spanje en Italië, of Nederland mer Belgiëvergelijkt, wordt dit bij den eersten oogopslag gewaar. In Duitschland en ten onzent is wie zich als Roomsch aandien), metterdaad volgeling van het Vaticaan. In Beieren moge er een nevengroep zijn van lichter gehalte, maar dit rekent op de globale verhouding niet mede. Gelijk het ten onzent ia, zoo is het ook in Duitschland. Een ongeloovige Room sch e groep, die brutaalweg tegen het Vati caan in verzet kwam, is er eenvoudig niet. En evenzoo staat het ten onzent. Er zijn ook onder onze Roomsche landgenooten materialisten, die zich om de religie weinig bekommeren, maar van een stelselmatige bestrijding van de autoriteit te Rome, is ook ten onzent onder de Roomschen geen sprake. Heel anders daarentegen staat het in Frank rijk, in Italië, in Belgiëen zoo ook in Por tugal. In deze schijnbaar nog geheel Room sche landen, waarin het aan de Reformatie niet gelukte, anders dan zeer tijdelijk en in ma tige evenredigheid door te breken, heet nog zoo goed als alles Roomskh, maar staat bijna de helft der als Roomsch ingeschreven be volking fier en tartend brutaal tegen het Vaticaan over. Bij de politieke stembus zelfs komt dit nog gedurig uit. Het indivi dualisme, dat door de Reformatie allerwegen ingang vond, heeft ook in die voor Roomsch doorgaande landen schier allen band losge maakt, en de Landsregeering is er niet bij machte, om voor 't minst de uiting van deze brutale geloofsverachting te beletten. Maar hierdoor dan ook is dit individualisme zoo niets sparend in het volksleven door gegaan, dat het in 1789 zelfs op politiek en sociaal gebied doorsloeg, en sinds de neu trale gesteldheid, niet alleen van Europa. maar ook van Amerika, steeds meer be heerscht heelt. Deze albeheersching van het individu alisme nu bracht ons op meer dan n ter rein een niet genoeg toe te juichen vrucht. Wat sliep en droomde, waakte op en greep naar realiteit. Op elk gebied is door dit ont luiken van het individueele leven de krachts uiting vertienvoudigd. Ook op sociaal en oeconomisch gebied drongen deze impulsen van het individueele leven zegevierend door, en zonder overdrijving mag gezegd, dat niet alleen het geestelijk leven, maar tenminste evenzeer het politieke en sociale leven aan dit wakker worden van de individueele kracht een uitzetting, opbloeiïng en verin niging dankt, die voorheen kortweg voor onbereikbaar gold. Toch bleken ook de nadeelen van deze nieuw-opkomende strooming in het leven verre van onbeduidend. Men weet, hoever de Manchester-school onder Cobden hierin ging, en tot wat grieven op arbeidersgebied dit geleid heeft. Doch hiertoe bepaalde zich het nadeellg gevolg van deze eenzijdigheid niet. Allengs werd het op elk terrein merk baar, en tenslotte greep het ook het religieuse leven op zeer in 't oog loopende wijze aan. Reeds mag nimmer uit het oog worden verloren, op wat bangen en bitteren oorlog, dertig jaren lang in Duitschland, en tachtig jaren in Nederland, het doorbreken van de Reformatie ons is.te staan gekomen. Op zich zelf nu ligt hierin allerminst een oor deel ten laste van de Reformatie. Veeleer mag er in geroemd, dat ze liever het uiterste aandorst en den hoogsten bloedprijs be taalde, dan dat men zich geestelijk opnieuw knechten lieten. Maar feit blijft 't dan toch, dat de offers die te brengen waren, reusachtige afmetin gen aannamen, en dat, toen de victorie behaald was, de geestelijke macht bleek te ontbreken, om op het ingeslagen pad dooi te gaan. Bijna in alle land dat met de Reformatie meeging, was de hooge bezieling, die eerst wonderen deed, reeds na ander halve eeuw ingezonken en was het de winst die in handel, scheepvaart en koloniale expansie school, waardoor de geesten overheerscht werden. Kerkelijk trad allengs ver warring en verdamping in, en het resultaat was, dat de heerlijke winste, die men zich van de Reformatie beloofd had, gemateria liseerd werd en zoodoende teloor ging. Dit nu toont, dat aan het eerst zoo machtige en indrukwekkende werk der Reformatie van meetaf de factor ontbrak, die belette dat het samenstel van het geheel zou loswrikken. Alle normaal en gezond leven hangt af van twee in elkaar ingrijpende en elkander aan vullende gegevens; eenerzijds de volle krachts ontwikkeling van het individu, maar ook anderzijds de stevig samenbindende macht van het organischen levei ; en de schaduw zijde nu van de Reformatie was, dat ze wel dat krachtige individueele leven dcor het persoonlijk geloof op den voorgrond schoof, maar dat ze ten eenenmale verzuimde, om de agglutineerende, samenbindende en or ganisch ontwikkelende krachten in weiking te brengen. Zoo liep het uit op wat in de Gilden gezien is. De Gilden waren oudtijds het samenbindende element. Ten slotte was dit Gildenwtzen verouderd, zoodat het van zelf wegviel. Juist daarbij echter beging men de fout, om geen ander saambindend elemenl er voor in de plaats te stellen. Hoe verbijsterend veel nu de maatschappij ook aan rt ie schier ongelooflijke...ontwikkeling van de individueele kracht dankte, ze kon toch op der; duur desaambindende kracht niet geheel varen laten. Vandaar al spoedig het optreden van een genootschaps- en vereenigingsieven, gelijk men het vroeger niet gekend had; en ten deeie zelfs het opkomen van de sociaa!-demt;cratie, die toch in hoofd zaak er op ffencht 13, om door schier onsmakelijke saarnbinding van krachten, de potenz van okze krachten voor 't minst te verdriedubbelen. Deze neiging en aandrift om het persoonlijk-individueele vermogen door organische samenbiiiclii-.g tegen ont aarding te vrijwaren, en in kracht te ver menigvuldigen, is dan ook, Cobder. ten spijt, zoo in alle tand en allerwegen met steeds wirmer.den invloed doorgebroken, dat ze thans reeds als een zelfstandige factor tegen de eenzijdige overheersching van het indi vidualisme overstaat. Had nu de Reformatie er in kunnen slagen, om door een duchtig saambindenden band het individueel uiteenvallen te keer te gaan, dan zou vermoedelijk de jammer van het Protestantisme zijn uitgebleven, en zou op geestelijk en kerkelijk gebied het hoogste dat bereikt kon -worden, ook zijn bereikf. Doch juist hieraan faalde het. De deelende, scheldende en ontbindende fatoren werkten rusteloos door, maar de organische neiging die het voleinden van de saambinding waar borgen moest, verloor schier elke afdoende kracht. Op de Synode van Dordrecht in 1618 heeft men dit gevoeld, en vandaar toen de poging om aan het kerkelijk ver band een internationaal karakter te leenen. Het Vaticaan had steeds het oog gericht op het leggen om alle volk en om alle land van n niets sparenden mondlalen band Hiervan was de drukkende en schadelijke uitwerking op alle manier gevoeld, en daarom was men er nu op bedacht, even beslist een wereldbond van alle kerken in het leven te roepen, doch van internationaal karakter. Niet alles behoefde eender te zijn. Tusschen volk en volk, tusschen land en land open baarden zich nu eenmaal, als van Godswege besteld, schier eindelooze variatiën. Deze variatiën moesten ook op geestelijk terrein uitkomen. Maar al was het, dat dientenge volge het kerkelijk leven uiterst gevarieerd moest optieden, dit mocht toch niet beletten, dat men zich saam als leden van n lichaam gevoelde. Ook in het heerlq'he gezin is de man anders dan de vrouw, en elk kind weer van andere geaardheid. Maar toch verhindert dit in 't minst niet, dat vader, moeder en kin deren saam een gelukkige eenheid vormen, en eerst in die eenheid geluk en vrede vin den. Juist dit internationale zich aaneenslui ten echter is voor de kerken der Reformatie ondoenlijk geworden, omdat de overheden in de verschillende landen het hebben belet. Zelfs in 1618 te Dordt was deze internationale saamwerking reeds meer schijn dan wezen. De buitenlandsche theologen toch waren wel te Dordt verschenen, en dienden van advies, maar er bestond toen reeds geen schijn of schaduw van, dat in de aldus door deze theologen vertegenwoordigde landen de besluiten der Synode geldigheid zouden er langen. De regeeringen wilden deze saam binding niet. Die toch zou aan de kerken een zelfstandig bestaan hebben verzekerd, en juist die zelfstandigheid van het kerkelijk leven zou, naar de overheid duchtte, haar macht hebben verkort. Schier allerwege is de overheid er dan ook in geslaagd, om de kerken ten onder te houden, en in hoofd zaak heeft ze dit vermocht doordien de kerk de zwakheid beging, zich in geldelijke af hankelijkheid van de Regeering te stellen. Het Calvinisme gevoelde dit, en heeft er met klem en kracht tegen in geworsteld; maar al is 't tenslotte ook gelukt om in Amerika een kerkelijk leven te doen opbloeien, dat geldelijk volstrekt zelfstandig bleef en door de overheid in zijn zelfstandigheid werd geëerbiedigd, in Europa is door over heidsmacht deze gezonde en normale ont wikkeling gestuit en tenslotte geheel afge broken. De afscheiding van 1834, en de Doleantie uit later periode toont zeer zeker, dat geldelijke onafhankelijkheid ook ten onzent bereikbaar was, maar in de 17e eeuw heeft onze overheid dit niet gewild en de kerken waren te geestelijk traag om haar strijd voor de vrijheid door te zetten. Dit nu was schier eeniglijk te wijten aan de algemeen opgekomen neiging om, zoo veel het immer kon, de bevolking van ge heel het land in ne kerk te vereenigen. De dusgenaamde Volkskerk héft in hoofd zaak het kwaad gesticht. Dit nu is bij den aanvang der Reformatie noch door de Lutherschen noch door de Calvinisten klaar genoeg ingezien. Wel zijn ten slotte de Cal vinisten in Frankrijk, en straks in Amerika, tot het helder inzicht, waarop het hier aan kwam, gekomen, maar noch Luther in Duitschland, noch Calvijn in Genève durfden het aan, om met de Volkskerk te breken. Belden aanvaardden de groote, massale kerk en achtten zich geroepen om met de hulp van de Overheid deze massale kerken in het rechtte pad te houden. Nu was dit bij Luther beginsel, bij Calvijn enkel consequ entie van het verleden, zoodat ten slotte de Calvinisten zich van deze doodelijke omhelzing der Overheid wisten los te maken, en zoo is ten slotte, althans in Amerika, en later in Europa, in de kerken van den Reveil, haar vrijmaking... ten volle doorgezet. Van Luther daarentegen ging een zoo beslht Ghibülijnsche geest uit, dat nu nog in Zweden bij v., dat geheel Luthersch werd geen minister kan optreden, dte niet lid van de Staatskerk is; iets wat pas nog Branting bewoog om, teneinde Minister te kunnen worden, zich als lid van de Staatskerk aan 1e geven. Luther heeft dtn band tusschen Kerk en Overheid zóó vastgelegd, dat nu nog de Koningvan Pruissen Opperbisschop van de Kerk in Pruissen is. Al moge dan ook de Caesaropapie in Rusland nog verder zijn gegaan, te ontkennen valt toch niet, dat dit Caesaropapisme geheel ook in Luther's lijn lag en dat zelfs Calvijn er zich te Genève oorspronkelijk niet aan wist te onttrekken. In een latere periode nam Calvijn hiertoe wel het initiatief, maar toch is eerst door de Hugenoten in Frankrijk, mede op Calvijns advies, deze vrijmaking doorgezet. Ten l onzent deed ze een schrede voorwaarts j onder Joannes a Lasco en in de oorspron! kelijke^ Vluchtelingen-Gemeenten, maar de i Slaien van de Provinciën wilden zulk een ! vrijheid der Kerk ten onzent niet dulden.Vani daar dat ook wij toen onder Overheidsmacht zijn gekomen, er. da' de vrije ontwikkeling var. het Kerkelijk leven ten eenenmale ge! stuit ei: straks ook soraal afgebroken is. ': Hieraan nu dankt::, wc nog heden ten dage ;' de allerzins droeve gi<'eldheid, d :t miSlioenen ingeschreven in t,i groote, nominaal nog Christelijke UCIK ss .troleven, maar dat , de leden van zulk een kerk voor een niet

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl