Historisch Archief 1877-1940
H*. 2105
Zaterdag 27 October
A°1917
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRÜGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
Prijs per No. f 0.15. Per 3 mnd. f 1.90. Abonn. loopen per jaar [ | UITGEVERS; VAN HOLKEMA & WARENDORF, AMSTERDAM | | Advertentiën omslag f 0.3$ p. regel, binnenpag. f 0.40 p. regel
OPEN BRIEF
AAN PRESIDENT WILSON
De groote vraag naar het nummer
van j.l. Zaterdag waarin de
Open brief van den Heer Van
Aalst aan President Wilson
gepubliceerd werd, deed ons besluiten
dezen brief apart uit te geven en wel in het
Engelsch, Fransch, Daitsch
en Holiandsch.
Prijs per brief 10 cent, bij 100 exem
plaren ? 7.50.
Tevens verschijnen vier brieven
tesamen als brochure, prijs der brochure
40 cent, bij 100 exemplaren f 30.?.
Zendt de ten brief aan Uwe rclatiën
ia den vreemde.
De Uitgevers:
Van Holkema & Warendorf, Amst.
HetNo. Yanj.l. Zaterdag i s tot aal uit Ter kocht
tMIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHMIIIMIIItllllllllimilll
NIET VASTLOOPEN!
Er Is Iemand, die bij de kwestie van den
grind- en zanddoorvoer wel een zeer eigen
aardige rol beeft toebedeeld gekregen.
Dat is het Nederlandsche volk.
Om aan het Nederlandsche volk 't gewicht
der kwestie duidelijk te maken, zoo ver
klaart de Brltsche regeering, heeft zij maar
eens 't geheele telegrafische verkeer stop
gezet)
Eilieve, is dit wel de meest voor de hand
liggende manier om een volk, dat tot dus
verre van de geheele zaak nog even weinig
wist als een pasgeboren lam, er voor te
interesseeren?
Ons dunkt, dat ook eene vreemde regee
ring in zoo 'n geval toch wel eerst kon
beginnen met zich openlQk en duidelijk uit
te spreken.
Wie weet, bleek ons volk ook nog vatbaar
voor eerlijke woorden. Beter misschien zelfs,
dan voor onredelijke dwangmaatregelen.
En aan de anderen kant ziet dit volk zich
door zijne eigen regeering in eene zoo
stringente zaak twee jaar lang van den
domme gehouden. Nog moet zij letterlijk
naar 't forum gedrongen worden, om dingen
te zeggen, waarvan ieder ten slotte de pu
blieke uitspraak ondervindt als eene ver
luchting, evengoed naar buiten als naar
binnen.
Doch nu is ons volk dan ook wel bezig
te begrijpen, dat het hierbij om een zeer
spannend moment voor zijne belangen blijft
gaan.
Wij zullen zorgen, voor ons goed recht
te blijven staan! Hiervoor heeft de regeering
toejuiching verdiend en geoogst.
Doch daarmee is niet alles afgedaan.
Wij moeten ook zorgen, dat wij niet uit
Rechthauberei" zouden blijven vasthouden
aan een standpunt, dat voor 't gezond ver
stand en het billijkheidsgevoel ten slotte geen
stand houden kan.
Gingen wij dien weg op, dan hadden wij
voorgoed een verwijt op ons geladen, en
een onuitwischbaar voorwendsel geschapen,
dat ons later voor tallooze onaangename
bejegeningen met reden nagehouden wor
den kan.
De kwestie met Engeland is nog niet op
gelost,
leder moet zich bewust blijven, dat zij 't
gevaar houdt tusschen de regeeringen vast
te loopen.
Het is in de eerste plaats aan de regee
ringen, dit te voorkomen.
Maar wanneer nu ook eens voor ons zelve
't eigenaardige geval rijzen mocht, dat door
wederztjdSche vasthoudendheid aan 't
ernmaal ingenomen standpunt, twee partijen
tot wrijving kwamen die er van ,iature op
zijn aangewezen, zich goed te verstaan,
dan mag toch ook niet vergeten worden,
dat zulke zaken ten slotte de zaken der
volken blijven, en dat deze volken hun
eigen zelfstandig oordeel hebben kunnen.
Er wordt in dezen tijd rijkelijk geofferd
aan het rigfit or wrong, my country". Ook
ten onzent, 't geen plichtmatig is.
Maar dit mag nooit zoover gaan, dat
publieke opinie's zich van elkander laten
vervreemden, en voortleiden op wegen,
welke in den grond niet te billijken zijn.
Het is zeer mooi, van iedereen anders te
kunnen aanwijzen, hoe groot ongelijk hij
heeft. Het is echter veel grooter kunst, ook
te overwegen in hoeverre misschien een
ander gelijk heeft, en gij zelf niet.
Dit blijft in de kwestie van grind en
zand en represailles de plicht voor Enge
land en voor Nederland beide. v. H.
DE LORD PROTECTOR
Bij den SOsterr Verjaardag van
Dr. Abraham Kuyper, op 29 Oct. 1917
Terwijl De Amsterdammer'' Dr.
Kuyper zijne gelukwenschen bij diens
herdenkingsdag mag aanbieden, heeft
ons blad tevens, als de omgekeerde
wereld, van den jubilaris eene
verjaarsgave mogen ontvangen. Dokter
Kuyper schreef op ons aanzoek voor
De Groene een artikel over den
Hervormingsdag, waarvoor wij ons
bij deze bijzondere gelegenheid in
dubbele mate erkentelijk betuigen.
Ieder mensch herinnert aan anderen.
In ieder merisch van beteekenis kan
men andere groote menschen terugvinden.
Bij Multatuli keeren hier en daar soms
verbijsterend scherp karaktertrekken van
Voltaire weerom. De heer Cort van der
Linden doet opvallend denken aan den
geëerden raadpensionaris Pieter Steyn.
En wie zich den persoon van Dr. Abra
ham Kuyper indenkt, hem komt met
wonderlijke forschheid de figuur tege
moet van Olivier Cromwell.
Geene gelijkenis om zich te schamen,
inderdaad! Er zijn weinig stoerder en
voller figuren, dan die, welke bv. Carlyle
van den Engelschen geweldige getrokken
heeft.
Nederland is het moeilijkste land voor
oorspronkelijke en groote persoonlijk
heden. Wij zitten elkander daarvoor te
dicht op de hielen. In deze onvol
maakte menschenwereld moet het indruk
wekkende altijd van een zekeren afstand
worden gezien, waarvoor onze vierhon
derd kilometers onvoldoende zijn. Hier
door komt 't middelmatige spoediger en
algemeener in eere.
Maar wie goed en eerlijk kijkt, zal
toegeven, dat van den lateren tijd Dr.
Abraham Kuyper de merkwaardigste,
begaafdste en pakkendste persoonlijk
heid in ons land is geweest.
Had hij in een groot land geleefd, hij
zou allicht zulk een meesleepende kracht
hebben kunnen uitoefenen, dat hij een
nationale figuur geworden ware.
Hoort, hoe Buys reeds o ver hem schreef,
in De Gids" van 1881:
Wat zeker het eerst opvalt, is de zeer
buitengewone werkkracht. Als journalist
dagelijks op de bres, vindt hij gelegen
heid tegelijk tal van geschriften op te
stellen.Vele van deze werken zijn modellen
van stijl en vruchten van degelijk weten
schappelijk onderzoek.
En toch is deze publicistische arbeid
voor den onvermoeiden aanvoerder nog
slechts bijzaak, en ligt de hoofdtaak van
den dag elders, in de duizende bemoei
ingen, verbonden aan de leiding van eene
partij, welker belangen zich althans niet
minder over de Kerk dan over den Staat
uitstrekken.
Maar meer nog dan het arbeidsver
mogen en de inteïlectueele meerderheid,
waarmede het wordt toegepast, spreken
de kracht en bezieling, welke van den
leider uitgaan?"
Nu, in Nederland, is de Doctor"
eene partij-üguür moeten blijven.
Zijn militant cal vinisme, zijn vaandel van
anti-these en schoolstrijd, de verdeeling
in paganisten en christenen, hebben hem
gemaakt, in plaats van eenen man der
volksvereeniging, tot eenen verdeeler in
kampen.
Maar welk een plaats heeft hij daarbij
weten in te nemen!
Het is de plaats van een vrijwel
mystieken overmacht op de gemoederen,
eene heerschappij van het instinctieve
leven.
Er wordt onder buitenstaanders nog
al vaak geglimlacht om den term van
God gegeven leider".
Weet men wel, dat in menig heide
hutje en veenboerenhuisje of
griendwerkerskeet, de naam van Kuyper inder
daad geldt als iets meer dan van een
gewoon mensch ? Deze en gene heeft het
fn verkiezlngstpchten kunnen bespeuren,
hoe velen van die eenvoudigen vooral naar
hem opzien als tot een ontzagwekkend
wezen, waarvoor andere maatstaven
gelden als de gewone, en waaraan
meer gezag wordt toegekend, dan aan
een gewoon medemensch.
Voor hen, die de Kuyperiaansche
wereld niet of slechts zeer weinig heb
ben leeren kennen, is de positie van
den leider onder zijne luiden altijd iets
onbegrepens gebleven. Daarom heeft
ook de bestrijding op allerlei manier,
vaak zoo geheel andere uitkomsten ge
bracht, dan verwacht waren.
De positie van Dr. Kuyper is ten slotte
geene rationeele, geene inteïlectueele.
Daaraan heeft zij zooveel kritiek te
danken. Maar ten slotte toch ook hare
onaantastbaarheid, welke zich nog in
de laatste dagen weer heeft geopenbaard,
bij de reorganisatie der anti-revolutionaire
partij.
Waaraan die positie is toe te schrijven ?
Zeker alweer niet aan de enkele kracht
van argumenten of daden alleen.
Aan eene verwonderlijk rijke begaafdheid,
die den geleerden theoloog en filosoof
tevens doet zijn den meesleependen pre
diker voor de gemeente; der. kunstenaar,
die de' nederlandsche taal op geheel
eigen wijze bijkans als een rotsblok heeft
behouwen; den man van de wereld en
causeur voor 't gezelschap, en den man
van het boetekleed; voor alles ook den
man van de visie, en den hoogeren
,,comoediante" en ,,tragediante'', onopzet
telijk allicht, welke ieder zijn moet, die
een veldheer over menschen wezen wil.
Is het dan vreemd, dat men terugdenkt
aan dien Cromwell, voorman der
puriteische rondkoppen, die in zijn steil
godsgeloof geheele legerscharen om zich wist
te binden; veldslagen leverde alsof hij,
de heereboer, daarvoor in de wieg ware
gelegd; den bijbel aan zijn zwaarciknop
had gebonden en eene geheele revolutie
organiseerde ; geesel en hoogheid, gevleid
heerscher en deemoedig geloovige
legeDr. ABR. KUYPER
Naar ds portretteekening van George van Raemdonck
lijkertijd; den man van den ijzeren wil
en van 't explodeerende woord, die een
koningshoofd liet vallen als het moest l
's Heeren Kuijper's tijd is een andere.
Zijne gewelddadigheid heeft zich moeten
beperken tot eene paneelzagerij of tot
de geestelijke mokerslagen op de hoofden
van zijne tegenstanders, en wie hij
daartoe verklaarde.
Maar zijn kracht is er een van het
zelfde kaliber als die van den gevreesden
geweldige.
En zoo autoritair is deze man der
nederigen in zijnen geest, dat hij,
machtsmensch onder de machtsmenschen, zich
in dezen oorlog merkwaardiger wijze
heeft geschaard aan den kant van het
prusianisme.
Er worde daarover bij een feesthulde
niet gezwegen. ,
Dit is het wat wij in de huidige
spanne tijds aan Dr. Kuyper, wiens
geheele optreden toch in zoo menig
opzicht juist door echt Nederlandsche
karaktertrekken is geteekend geworden,
wel zeer euvel duiden. Want in dit
opzicht kunnen wij zijn leiding slechts
als bij uitstek on-pedër-landsch zien.
Maar er moet zeker steeds iets on
verwachts, iets ongewoons zijn aan dezen
man, die daar inderdaad staat, nog op
hoogen leeftijd, in den kring der zijnen
en ook in den grooteren kring des lands
als de geduchte, de geharnaste Lord
Protector.
Zijn eigen partij zal met hem staan en
kwijnen, evenals Cromwell's
gemeentebest heeft gedaan.
Doch hoor ook nog eens wat Buys
voor 35 jaren van hem zeide: geef ons,
liberalen, zulk een bezielende en leidende
kracht, en onze politieke arbeid zal even
vruchtbaar worden als hij... zijn rnoet".
v. H.
miiiiiiiiiHiiiiiMiiiiMiiiiriiMiiimiiiiiiiiiiiiiimijiMriinmiimiiiiimiiiii
DE GEDENKDAG DER
HERVORMING
door dr. A. KUYPER
Op 31 October 1917 herdenkt wie voor
de geestelijke vrijheid tegen de geestelijke
tyrannie opkomt, in dank en met bewon
dering den moed en den durf, waarmee de
gewezen monnik Maarten Luther tegen de
Vaticaansche beheersching der geesten in
verzet kwam. Thans, nu de persoonlijke
geestesvrijheid tut zelfs in landen als Spanje
is doorgezet, schijnt wat Luther aandorst,
hoe moedig ook, toch niet schier
bovenmenschelijk; wie daarentegen terugleeft in
den toenmaligeri toestand, toen principieel
verzet tegen het Vaticaan het leven be
dreigde, koestert stillen eerbied voor wat
Luther te Wittenberg aandorst, vooral zoo
men Wittenberg in het licht van Worms
beziet. Het te Worms aangedurfde getuige
nis toch: Hier sta ik, ik kan niet anders,
od helpe mij," trilt voor aller be
sef nog altoos zoo diep uit de conscientie
op, dat de geest des menschen er zijn teloor
gegane eere in terugvond. Vandaar dat niet
alleen de geioovigen onder de Lutherschen
en de Calvinisten in de herdenking van het
geen toen plaats greep, genieten, maar dat
ook de meer paganisiisch gestemde geesten
en twijfelaars, die feitelijk met den Christus
ais Gods eengeboren Zoon gebroken heb
ben, op dezen glorieuzen feestdag toch met
ons een jubelzang aanheffen. Ook de volle
dige vrijlitid die dezulken thans genieten,
is toch mede als geestelijke vrucht uit wat
Luther aandorst, opgekomen. Verder daar
entegen kan men niet gaan. Miskend noch
voorbijgezien mag toch, dat er over het ge
beurde ie Witteiiberj; en te Worms in de
vier eeuwen die sinds verliepen, een doakere
schaduw viel, ea dat, uit hooger oogpunt
bezien, het wereldgebeuren er thans veel
minder dan in de 16e eeuw door wordt
beheerscht. Zelfs is de vraag niet te onder
drukken, of wat hot Vnticaan representeert
op dit oc«enb!ik, en ook in verband met
don oorlog, nie; et-r aan de winnende, dan
aan de vevliezendühand i:;.
D f P'jaüit.' van het Vaticaan is thans een
vt:e1 sterkere dan in 1517. Toe" had het
veelsiins in geestelijke oveimacht zijn hoogc
roeping uit het oog v^-rioren, «n was ver
vallen in een misbruik van m;ichf, d.it op
kwam uit gecstelij <t verzwakking en zelfs in
moreele decadentie verliep. Sinds echter heeft
het zich uit de geestelijke inzinking nogmaals
weten op te heffen, en zulks met name in
die landen waarhet Protestantisme tenslotte
triomfeerde. Wie Duitschland met Spanje
en Italië, of Nederland mer Belgiëvergelijkt,
wordt dit bij den eersten oogopslag gewaar.
In Duitschland en ten onzent is wie zich
als Roomsch aandien), metterdaad volgeling
van het Vaticaan. In Beieren moge er een
nevengroep zijn van lichter gehalte, maar
dit rekent op de globale verhouding niet
mede. Gelijk het ten onzent ia, zoo is het
ook in Duitschland. Een ongeloovige Room
sch e groep, die brutaalweg tegen het Vati
caan in verzet kwam, is er eenvoudig niet.
En evenzoo staat het ten onzent. Er zijn
ook onder onze Roomsche landgenooten
materialisten, die zich om de religie weinig
bekommeren, maar van een stelselmatige
bestrijding van de autoriteit te Rome, is ook
ten onzent onder de Roomschen geen sprake.
Heel anders daarentegen staat het in Frank
rijk, in Italië, in Belgiëen zoo ook in Por
tugal. In deze schijnbaar nog geheel Room
sche landen, waarin het aan de Reformatie niet
gelukte, anders dan zeer tijdelijk en in ma
tige evenredigheid door te breken, heet nog
zoo goed als alles Roomskh, maar staat bijna
de helft der als Roomsch ingeschreven be
volking fier en tartend brutaal tegen
het Vaticaan over. Bij de politieke stembus
zelfs komt dit nog gedurig uit. Het indivi
dualisme, dat door de Reformatie allerwegen
ingang vond, heeft ook in die voor Roomsch
doorgaande landen schier allen band losge
maakt, en de Landsregeering is er niet bij
machte, om voor 't minst de uiting van
deze brutale geloofsverachting te beletten.
Maar hierdoor dan ook is dit individualisme
zoo niets sparend in het volksleven door
gegaan, dat het in 1789 zelfs op politiek en
sociaal gebied doorsloeg, en sinds de neu
trale gesteldheid, niet alleen van Europa.
maar ook van Amerika, steeds meer be
heerscht heelt.
Deze albeheersching van het individu
alisme nu bracht ons op meer dan n ter
rein een niet genoeg toe te juichen vrucht.
Wat sliep en droomde, waakte op en greep
naar realiteit. Op elk gebied is door dit ont
luiken van het individueele leven de krachts
uiting vertienvoudigd. Ook op sociaal en
oeconomisch gebied drongen deze impulsen
van het individueele leven zegevierend door,
en zonder overdrijving mag gezegd, dat niet
alleen het geestelijk leven, maar tenminste
evenzeer het politieke en sociale leven aan
dit wakker worden van de individueele
kracht een uitzetting, opbloeiïng en verin
niging dankt, die voorheen kortweg voor
onbereikbaar gold.
Toch bleken ook de nadeelen van deze
nieuw-opkomende strooming in het leven
verre van onbeduidend. Men weet, hoever
de Manchester-school onder Cobden hierin
ging, en tot wat grieven op arbeidersgebied
dit geleid heeft. Doch hiertoe bepaalde zich
het nadeellg gevolg van deze eenzijdigheid
niet. Allengs werd het op elk terrein merk
baar, en tenslotte greep het ook het
religieuse leven op zeer in 't oog loopende wijze
aan. Reeds mag nimmer uit het oog worden
verloren, op wat bangen en bitteren oorlog,
dertig jaren lang in Duitschland, en tachtig
jaren in Nederland, het doorbreken van de
Reformatie ons is.te staan gekomen. Op
zich zelf nu ligt hierin allerminst een oor
deel ten laste van de Reformatie. Veeleer
mag er in geroemd, dat ze liever het uiterste
aandorst en den hoogsten bloedprijs be
taalde, dan dat men zich geestelijk opnieuw
knechten lieten.
Maar feit blijft 't dan toch, dat de offers
die te brengen waren, reusachtige afmetin
gen aannamen, en dat, toen de victorie
behaald was, de geestelijke macht bleek te
ontbreken, om op het ingeslagen pad dooi
te gaan. Bijna in alle land dat met de
Reformatie meeging, was de hooge bezieling,
die eerst wonderen deed, reeds na ander
halve eeuw ingezonken en was het de winst
die in handel, scheepvaart en koloniale
expansie school, waardoor de geesten
overheerscht werden. Kerkelijk trad allengs ver
warring en verdamping in, en het resultaat
was, dat de heerlijke winste, die men zich
van de Reformatie beloofd had, gemateria
liseerd werd en zoodoende teloor ging. Dit
nu toont, dat aan het eerst zoo machtige
en indrukwekkende werk der Reformatie
van meetaf de factor ontbrak, die belette dat
het samenstel van het geheel zou loswrikken.
Alle normaal en gezond leven hangt af van
twee in elkaar ingrijpende en elkander aan
vullende gegevens; eenerzijds de volle krachts
ontwikkeling van het individu, maar ook
anderzijds de stevig samenbindende macht
van het organischen levei ; en de schaduw
zijde nu van de Reformatie was, dat ze wel
dat krachtige individueele leven dcor het
persoonlijk geloof op den voorgrond schoof,
maar dat ze ten eenenmale verzuimde, om
de agglutineerende, samenbindende en or
ganisch ontwikkelende krachten in weiking
te brengen. Zoo liep het uit op wat in de
Gilden gezien is. De Gilden waren oudtijds
het samenbindende element. Ten slotte was
dit Gildenwtzen verouderd, zoodat het van
zelf wegviel. Juist daarbij echter beging
men de fout, om geen ander saambindend
elemenl er voor in de plaats te stellen.
Hoe verbijsterend veel nu de maatschappij
ook aan rt ie schier ongelooflijke...ontwikkeling
van de individueele kracht dankte, ze kon
toch op der; duur desaambindende kracht niet
geheel varen laten. Vandaar al spoedig het
optreden van een genootschaps- en
vereenigingsieven, gelijk men het vroeger niet
gekend had; en ten deeie zelfs het opkomen
van de sociaa!-demt;cratie, die toch in hoofd
zaak er op ffencht 13, om door schier
onsmakelijke saarnbinding van krachten, de
potenz van okze krachten voor 't minst te
verdriedubbelen. Deze neiging en aandrift
om het persoonlijk-individueele vermogen
door organische samenbiiiclii-.g tegen ont
aarding te vrijwaren, en in kracht te ver
menigvuldigen, is dan ook, Cobder. ten spijt,
zoo in alle tand en allerwegen met steeds
wirmer.den invloed doorgebroken, dat ze
thans reeds als een zelfstandige factor tegen
de eenzijdige overheersching van het indi
vidualisme overstaat.
Had nu de Reformatie er in kunnen slagen,
om door een duchtig saambindenden band
het individueel uiteenvallen te keer te
gaan, dan zou vermoedelijk de jammer van
het Protestantisme zijn uitgebleven, en zou
op geestelijk en kerkelijk gebied het hoogste
dat bereikt kon -worden, ook zijn bereikf.
Doch juist hieraan faalde het. De deelende,
scheldende en ontbindende fatoren werkten
rusteloos door, maar de organische neiging
die het voleinden van de saambinding waar
borgen moest, verloor schier elke afdoende
kracht. Op de Synode van Dordrecht in
1618 heeft men dit gevoeld, en vandaar
toen de poging om aan het kerkelijk ver
band een internationaal karakter te leenen.
Het Vaticaan had steeds het oog gericht op
het leggen om alle volk en om alle land
van n niets sparenden mondlalen band
Hiervan was de drukkende en schadelijke
uitwerking op alle manier gevoeld, en daarom
was men er nu op bedacht, even beslist een
wereldbond van alle kerken in het leven te
roepen, doch van internationaal karakter.
Niet alles behoefde eender te zijn. Tusschen
volk en volk, tusschen land en land open
baarden zich nu eenmaal, als van Godswege
besteld, schier eindelooze variatiën. Deze
variatiën moesten ook op geestelijk terrein
uitkomen. Maar al was het, dat dientenge
volge het kerkelijk leven uiterst gevarieerd
moest optieden, dit mocht toch niet beletten,
dat men zich saam als leden van n lichaam
gevoelde. Ook in het heerlq'he gezin is de man
anders dan de vrouw, en elk kind weer van
andere geaardheid. Maar toch verhindert dit
in 't minst niet, dat vader, moeder en kin
deren saam een gelukkige eenheid vormen, en
eerst in die eenheid geluk en vrede vin
den. Juist dit internationale zich aaneenslui
ten echter is voor de kerken der Reformatie
ondoenlijk geworden, omdat de overheden
in de verschillende landen het hebben belet.
Zelfs in 1618 te Dordt was deze internationale
saamwerking reeds meer schijn dan wezen.
De buitenlandsche theologen toch waren wel
te Dordt verschenen, en dienden van advies,
maar er bestond toen reeds geen schijn of
schaduw van, dat in de aldus door deze
theologen vertegenwoordigde landen de
besluiten der Synode geldigheid zouden er
langen. De regeeringen wilden deze saam
binding niet. Die toch zou aan de kerken
een zelfstandig bestaan hebben verzekerd,
en juist die zelfstandigheid van het kerkelijk
leven zou, naar de overheid duchtte, haar
macht hebben verkort. Schier allerwege is
de overheid er dan ook in geslaagd, om de
kerken ten onder te houden, en in hoofd
zaak heeft ze dit vermocht doordien de kerk
de zwakheid beging, zich in geldelijke af
hankelijkheid van de Regeering te stellen.
Het Calvinisme gevoelde dit, en heeft er met
klem en kracht tegen in geworsteld; maar
al is 't tenslotte ook gelukt om in Amerika
een kerkelijk leven te doen opbloeien, dat
geldelijk volstrekt zelfstandig bleef en door
de overheid in zijn zelfstandigheid werd
geëerbiedigd, in Europa is door over
heidsmacht deze gezonde en normale ont
wikkeling gestuit en tenslotte geheel afge
broken. De afscheiding van 1834, en de
Doleantie uit later periode toont zeer zeker,
dat geldelijke onafhankelijkheid ook ten
onzent bereikbaar was, maar in de 17e eeuw
heeft onze overheid dit niet gewild en de
kerken waren te geestelijk traag om haar
strijd voor de vrijheid door te zetten.
Dit nu was schier eeniglijk te wijten aan
de algemeen opgekomen neiging om, zoo
veel het immer kon, de bevolking van ge
heel het land in ne kerk te vereenigen.
De dusgenaamde Volkskerk héft in hoofd
zaak het kwaad gesticht. Dit nu is bij den
aanvang der Reformatie noch door de
Lutherschen noch door de Calvinisten klaar
genoeg ingezien. Wel zijn ten slotte de Cal
vinisten in Frankrijk, en straks in Amerika,
tot het helder inzicht, waarop het hier aan
kwam, gekomen, maar noch Luther in
Duitschland, noch Calvijn in Genève durfden
het aan, om met de Volkskerk te breken.
Belden aanvaardden de groote, massale kerk
en achtten zich geroepen om met de hulp
van de Overheid deze massale kerken in het
rechtte pad te houden. Nu was dit bij
Luther beginsel, bij Calvijn enkel consequ
entie van het verleden, zoodat ten slotte
de Calvinisten zich van deze doodelijke
omhelzing der Overheid wisten los te maken,
en zoo is ten slotte, althans in Amerika, en
later in Europa, in de kerken van den Reveil,
haar vrijmaking... ten volle doorgezet. Van
Luther daarentegen ging een zoo beslht
Ghibülijnsche geest uit, dat nu nog in
Zweden bij v., dat geheel Luthersch werd geen
minister kan optreden, dte niet lid van de
Staatskerk is; iets wat pas nog Branting
bewoog om, teneinde Minister te kunnen
worden, zich als lid van de Staatskerk aan
1e geven. Luther heeft dtn band tusschen
Kerk en Overheid zóó vastgelegd, dat nu
nog de Koningvan Pruissen Opperbisschop
van de Kerk in Pruissen is. Al moge dan
ook de Caesaropapie in Rusland nog verder
zijn gegaan, te ontkennen valt toch niet, dat
dit Caesaropapisme geheel ook in Luther's
lijn lag en dat zelfs Calvijn er zich te Genève
oorspronkelijk niet aan wist te onttrekken.
In een latere periode nam Calvijn hiertoe
wel het initiatief, maar toch is eerst door
de Hugenoten in Frankrijk, mede op Calvijns
advies, deze vrijmaking doorgezet. Ten
l onzent deed ze een schrede voorwaarts
j onder Joannes a Lasco en in de
oorspron! kelijke^ Vluchtelingen-Gemeenten, maar de
i Slaien van de Provinciën wilden zulk een
! vrijheid der Kerk ten onzent niet
dulden.Vani daar dat ook wij toen onder Overheidsmacht
zijn gekomen, er. da' de vrije ontwikkeling
var. het Kerkelijk leven ten eenenmale
ge! stuit ei: straks ook soraal afgebroken is.
': Hieraan nu dankt::, wc nog heden ten dage
;' de allerzins droeve gi<'eldheid, d :t
miSlioenen ingeschreven in t,i groote, nominaal
nog Christelijke UCIK ss .troleven, maar dat
, de leden van zulk een kerk voor een niet