De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 3 november pagina 1

3 november 1917 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N*. 8106 Zaterdag 3 November A" 1917 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSQM Prijs per No. f 0.15. Per 3 mud, f 1.90. Abonn. loopen per jaar | | UITGEVERS; VAN HOLKEJWA & WARENDORF, AMSTERDAM | | Advertentiën omslag f 0.3$ p. regel, binnenpag. f 0.40 p. rcgëT| IBTHOVD: Bladz. 1: Partyen en Partijtjes. Antwerpen Dnitsch, door v. H. Bnitsnlandsch Omzieht, door G. W. Kernkamp. 2: Het Steenzout in Nederland, door dr. P. Tesoh. De Onweerstaanbare, teekenins van Jordaan. Erekelzang, door J. H. Speonhoff. De Nederlaag van Dnitsohland, door W. Breithaupt. * De Mobilisatie en de Toekomst van ons Leger, door Flavins. 5: Voor Vrouwen, door Klis. M. Rogge. uit de Natnur, door Jao. P. Thysse. 6: De Aardappelenregeling, door P. H. Burgers. 7: Toegepaste Kunst in Hollat do -Beige, door H. de Boer. TroeUtra in het Concertgebouw, teekeningen van Is. v. Mens. Tentoonstellingen, door Plassohaert. 9: Boekbegpreking. door Henri Borel. Tentoonstelling in 's Bjjks Prenten kabinet, door H. Allerzielen, teekeoing van George van Baemdonok. Koloniën: Verdwijnend Schoon, door J. J. Puister. 10: Van Vlaanderen, door dr. Edw. de Kejjzar. Onze Pnzzle. 11: Financiën en Boonomie, door J. D. Santilhano. Rgm-Kronyck, door Melis Stoke. 12: Het Behietfat, door Melis Sfoke. Mnziek in de Hoofdstad, oor mr. H, M. van Leeuwen. Uit het Kladschrift van Jantje. feuilleton: Onafhankelijkheid door Ontbering. IS: D* 500 Millioenleening, teekening van Joh. Braakeneiek. Spreekzaal: Het Kruis van het Roode Kruis. Behaakrnbriek, red. dr. A. G. Olland. Damrnbriek, red. K. O. de Jonga.' Bijvoegsel: De Triomftocht van Germanicna, teekening van Joh. Braakensiek. IIIUIIIIIflIIIIUIIIIIIIIIMItimiltllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll PARTIJEN EN PARTIJTJES Partijwezen. Parlementarisme. Zij doen ons heden len dage denken aan het treffende geval van Heine: Een jongeling minde een meisje, Doch zij had een ander lief, Die ander beminde een and're.... Er is altijd iets onuitsprekelijk roerends in de door den een versmade, en niet temin door een ander nog weer vurig begeerde liefde. Hoe kinderlijk wordt op dit oogenblik in Duitschland gepleit en gedongen om parlementaire staatsinstellingen, om scherpe erkenning der partijformatie's, om partijpolitiek. En op hetzelfde oogenblik, dat de lief hebbers ginds zich op 't uiterste in spannen om de ongenaakbare schoone te benaderen, wordt zij elders met den nek aangezien en achteruitgedrongen. Vooral in Frankrijk is het opmerke lijk de beweging te volgen, die wijst op het bankroet van de partijpolitiek", en op programma's als die welke in Lysis' Naar de nieuwe democratie", of Probus' De taak van het grootere Frankrijk" aldus uitgewerkt worden: het is niet overdreven, dat al onze partijen aan den wortel zijn aangetast, en zich met be lachelijkheid bedekken, door aan de oude pluimen en formules vast tehouden." Beide boekwerken zijn, ofschoon (dezer dagen) anonym verschenen, afkomstig van vooraanstaande figuren in Frankrijk's politieke wereld. Zij beijveren zich, pro paganda te maken voor nieuwe vormen van politiek, en zij borduren eigenlijk voort op 't thema, dat reeds voor ver scheidene jaren door den bekenden Duguit te Bordeaux aldus was ingezet: wij leven onder een groep van politieken, die niet eensde waarachtige meer derheid der natie vertegenwoordigen." Niet alleen in het Gallische land wor den de versleten charmes van het parlementarisme versmaad, waaraan de vooruitstrevenden in Duitschland nu nog willen beginnen. Ofschoon ook daar de Vaterlandspartei" reeds andere klanken aanheft. Ook Lloyd George heeft om nieuwe vormen geroepen. Beresford voert eene National Partij" aan. In Italiëbreekt zich een steeds ongun stiger oordeel over den regeeringsvorm van het parlementaire partijwezen baan. In de Vereenigde Staten is men al lang tot het popular supremacy over legislative incompetente" gekomen. En in Nederland * * * Ontevredener en ontevredener toonen zich ook hier in ons midden de teekenen over het regime der politieke partijen. Hebben die partijen reeds in 1913 een harer allereerste taken verzaakt, een der redenen van haarlieder bestaan: te zorgen voor eene regeering, die aan de volksvertegenwoordiging en aan het volk gebonden is door eenen directen, onverbiddelijken band van verantwoordelijk heid en hoe innig bedroevend voor eene waarachtige en oprechte demo cratie heeft zich dit gemis meer en meer doen gevoelen, ' ook tegenover de verdere toekomst van ons land zien velen de partijen niet opgewassen. Eerst was het de Algemeene Staats partij. Het incident Nierstrasz. Ver volgens de A. T. A. G. Allen symptomen van onvoldaanheid in ruimen kring over de politieke labberkoelte, waarover wij ook in dit blad bij herhaling hebben geklaagd. Thans komt zich nog daarbij voegen de Economische Bond, die buiten de tegenwoordige politieke partijen om, neen: tegen die partijen in, oproept voor de behartiging van praktische zaken, waar aan het nationale belang van Nederland behoefte heeft. Deze bond heeft bovendien het voor deel, een duidelijk werkprogram aan de hand te doen, waarop, (al is niet alles nieuw of dien speciaal eigendom) op 't econo mische terrein althans kan worden aangepakt. Wat het staatkundige ter rein aangaat: den noodzakelijken nieuwen weg voor het Nederlandsche volk naar verder zelfbestuur en verant woordelijke democratie, dit is echter goeddeels braak gelaten. Ook hier vindt men eenenvolledigenmarschordernogniet. Maar als een nieuw Mene, mene tekel" is het zeker te verstaan. ** * En middelerwijl, te midden van deze onvoldaanheid, moeten wij de Evenredige Vertegenwoordiging tegemoet trekken. Dit wil zeggen: de officieelebevestiging van het partijwezen. Dit wil zeggen: de oude wegen wor den nog eens extra goed verhard. Nieuwe worden weliswaar niet onmogelijk ge maakt, maar toch betrekkelijk moeilijker dan voorheen het geval zou zijn geweest. Onmogelijk gelukkig niet! Er blijft wel degelijk kans om onze staatsmachine met nieuwe kracht te doen draaien en haar te richten op de nieuwe problemen, waartoe de oorlog en wat daarna komt, dwingt. Problemen, die zeer zeker in de eerste plaats liggen op het gebied van de nationale productie, de nationale wel vaart, de nationale kracht, en daarmee in de zorg voor de sociale verhoudingen. Die tevens ook geestelijke evolutie en staatkundige hervormingen in zich sluiten, veel ingrijpender dan die, welke de nu bijkans afgewerkte grondwetsherziening bergt. Doch laat ons n ding niet vergeten: dat het er niet om te doen moet zijn, nieuwe doeleinden in programs neer te schrijven, in verhandelingen te verwerken, en in artikelen te verkondigen. Maar hierom : dat er tot stand wordt gebracht, en dit hoe voortvarender des te beter! De Nederlanders zijn niet vrij te pleiten van eene zeer sterke eigenaardigheid. Na melijk deze: om graag de dingen eens lekker te hebben gezegd", maar zich dan weinig meer te bekommeren over de vraag, of daarvan ook nu iets wordt bereikt. Opponeeren en sputteren geniet veelal groot succes. Doch een innige en weldoordachte drang, om wat dan wordt begeerd ook dóór te voeren, ziedaar, waar 't vaak haperen blijft. Met deze opmerking wenschen wij niet hen, die op de fouten hameren, 't zwijgen te verzoeken, of hun, die nieuwe plannen proclameeren, den dom per op te zetten. Verre van dien. Maar wij wenschen hen verder mede te noodigen naar deze vraag: hoe kan er gewerkt? En ook: hoe moet er gezorgd, dat 't betere niet de vijand wordt van het goede, de formule de vijand van het resultaat? * * * In dit opzicht vreezen wij met ernstige vrees. Het is onze weloverwogen overtuiging geweest, en blijft die ook nog thans, dat in de eerste plaats een nieuwe, betere gang van zaken moet worden nagestreefd DOOR de staatkundige partijen zelve. Het kan zijn, dat deze zich daartoe geheel ongeschikt, verouderd zullen betoonen.'Dat de overgeleverde partijgeest zich niet meer tot nieuwe daden aan blazen laat. Dan moet verder gezien. Men is waarlijk somtijds geneigd, terug te denken aan de tijden toen een Simon van Slingelandt in den Nederlandschen staat zulk een verbrokkeld en in factiën verworden lichaam zag, dat hij zijn leven wijdde aan den toeleg om den staat te veranderen." Een toeleg, die toch eerst drie kwart eeuw later verwezenlijkt werd, nadat ons land eerst nog, steeds hellend, omlaag was gegaan! Maar zoover toont het zich op dit oogenblik toch nog niet! Men behoeft waarlijk niet te meenen, dat zich ook in de wereMonzer politieke partijen niet genoeg lieden zouden bevin den, die den ouden kost beu zijn en hunne krachten te zamen spannen, om den weg van ?.de nieuwe toekomst op te gaan. Waarom dit niet slagen zou, en waarom bepaalde partijen zich niet zou den regenereeren en aanpassen, valt voorshands nog niet te zien. En dan zij bedacht, dat, tenzij eene revolutie invalt, de kracht om tot gewenschte hervormingen te komen, on eindig doeltreffender kan en moet worden aangewend in de bestaande partij-organisatie's, dan daarbuiten. Debestaande partijen blijvensteeds zoo zeer een kracht vormen, 't zij dan ten goede of ten kwade, dat een nieuw opgeworpen beweging daarnevens steeds brokwerk blijft. Bij de grondwetsherziening heeft de A. T. A. G. het nog ondervonden. Ieder, die nadere kennismaking zoekt met liet politieke vezelwcrk van ons volk, zal tot dezelfde slotsom komen. Draagt niet een partij als de liberale bijvoorbeeld, nog in zich diepgewortelde idealen en alom verspreide steunkrachten, waarop te bouwen valt ? Afzonderlijk, schismatieke bewegingen, hoe goed bedoeld, zijn daartegenover doorgaans tot vruchteloosheid gedoemd. Dit wordt nog des te erger, al lijkt het anders, met de evenredige vertegen woordiging. Hierover een afzonderlijk woord. De vrees bij de instelling der even redige vertegenwoordiging is geweest: overmacht der partijbesturen. Men kan echter wel zeggen, dat, juist ook onder den invloed van de agitatie daartegen, de meeste partijen zich zóó hebben georganiseerd, dat deze vrees niet meer de grootste behoeft te zijn. Onze vrees wordt veeleer meer en meer: de onmacht der principerijders! Het klinkt zoo verlokkend, dat iedere groep van 15000 gelijkgezinden een man (of vrouw) in 't parlement krijgen kan! Reeds denken de kermisreizigers en amusementsmenschen, staatspensioeners en wie weet al niet wie, zich zoo ver tegenwoordigd te zien. Wellicht nu ook de ataggers en de economische bonders. Straks raadt er weer een aan: afzon derlijke algemeene vrijzinnige bonden, of zoo iets. ' Doch bedenkt nier, wel eens, wat al deze eenzame zielen in de Kamer zullen beteekenen? Ongetwijfeld: een kreet, nu en dan. Een eminent man, hier en daar. Maar overigens: korrels zand. Geen aaneengesloten macht. En wanneer de volksvertegenwoordi ging voor een groot deel op deze manier is samengesteld, wordt zij... een on machtig lichaam. Onmachtig in de handen van eene regeering, die alleen dan met de volks vertegenwoordiging ernstig rekening moet blijven houden, wanneer deze aan eengesloten meerderheidsgroepen biedt, zonder welke de regeering niet voort kan. Die evenwel kan doen wat zij wil, en laten wat zij wil, wanneer de Kamer uit tal van losse vertegenwoordigers be staat, waarover het verdeel en heersch" kan worden toegepast, en te zamen ook niet de dragers van een "aste uitspraak der publieke opinie vcnncnd. Onmachtig ook tegenover de publieke opinie, op welker algemeene beginselen zij geen weerslag geven kan. Zoo wordt 't uitvloeisel een als droog zand aaneenhangend, en dus een zwak parlement. Een orgaanloos volk. En eene regeering, die weliswaar haren eigen weg kan gaan, maar ten slotte toch ook in zwakheid moet ver vallen, juist omdat zij een vasten grond mist waarop zij staat. * * * Dezen gang van zaken vooruitziende, blijven wij ook 't verzet tegen grootere partijconcentratie in de vrijzinnige ge lederen zoo jammerlijk achten, en wen schen wij onzerzijds naar alle kracht te blijven medewerken voor eene zoo breed mogelijke liberale unie en samenwerking in de vrijzinnige gelederen. Hen sterke liberale beweging is ook van nature het eerste aangewezen tot verwezenlijking van de eischen van den nieuwen tijd. Zij die er de voorkeur aan blijven geven, de hoofden te tellen van kleine groepen waschechte beginseïlingen, vergeten dat de staatkundige partijen ten slotte nog een hoogere taak hebben, dan begin selen te formuleeren, en wel deze: macht uit te oefenen, ten goede. Verantwoordelijke leiders zijn zulks aan de natie verplicht. Dit kan niet gebeuren door partijtjes, ook niet door anti-partijen, alleen door flinke partijen. Laten dus ook schismdtieke en oppositioneele bewegingen, hoe vol ijver om beterschap te brengen, niet voorijlig optreden, en daarmede de krachten ver zwakken, die zij versterken konden. Laten zij bedenken, dat dezelfde Duguit, dien wij boven aanhaalden als den criticus van het moderne parlementarisme, het echec in de eerste plaats heeft geweten aan: la dësorganisation des partis." En zich een waarschuwingswoord her inneren, reeds in 1876 door mr. S. van Houten voorgebracht als de eerste onder de Oorzaken van de zwakheid onzer Ministerie's, wanneer een krach tige part ij organisatie, waardoor de Kroon kan weten, wie zij heeft te roepen om op de ondersteuning der Kamers te kunnen rekenen, ont breek t." Onze, waarlijk niet door eenig partij belang beheerschte meening, blijft voorhands, dat de nieuwe perspectieven slechts kunnen worden bereikt door een krachtige en omvangrijke, vooruitstre vende en hervormingsgezinde partijontwikkeling. Hiervuor moet eerst alle inspanning worden gegeven. v. H. Antwerpen Duitsch In verband met het thema: Onvrij Belgi is onvrij Nederland", is opmerkelijk de navolgende uitlating van de Seeberufs genossenschaft te Hamburg in hare vergadering van 24 October 1.1. Deze organisatie, die de stem der groote Duitsche reeders weergeeft, heeft unaniem de motie aangenomen: De gezamelijke Duitsche reeders spreken hun dank uit, dat de Duitsche Regeerlng en Rijksdag de wet voor de wederopleving van de Duitsche handels vloot hebben aangenomen. Zij richten in 't bijzonder de oogen op den Rijn, zoowel als op Zuid-Dultschland en leggen er den nadruk pp, dat een door Duitschland geheel prijsgege ven Belgiëeen buit voor Engeland zal worden, en dat een neutraal Antwerpen een Engelsch Antwerpen zou zijn." Hier zegt dus ook de liberale reederswereld met zooveel woorden, dat zij Antwarpen en Belgiëin Duitsche handen houden willen. Zoo menigeen wiegt zich ten onzent in de meening, dat alleen de conservatieve groepen in Duitschland Belgiëafhankelijk willen houden. v-, Wij hebben er reeds herhaaldelijk voor gewaarschuwd, en het blijkt nu weer hoe in de liberale" groote koopsteden de stem ming net zoo is! En bij de Duitsche Regeering niet anders. Ieder denkend Nederlander kan dit nog eens toepassen op de vraag, wat de vrijheid van Nederland blijft beteekenen, als de Duitschers de hand in Belgiëhouden kunnen. Italië's Nederlaag Gejuicht wordt er nu niet meer in de Italiaansche Kamer. De week, die er verliep sedert Orlando de afgevaardigden door zijne welsprekendheid in vervoering bracht, is voor Italiëeen black week" geweest, in nog vee! hooger mate dan de onder dien naam bekend gebleven December-week van 1899, tijdens den Boerenoorlog, noodlottig was voor Engeland. De centralen en hunne vrienden onder de onzijdigen hebben het juichen nu van de Italianen overgenomen. Zij hebben er alle reden toe. Al was het maar alleen hierom, omdat opnieuw gebleken is, dat de mannen, die bij de centralen de plannen voor een veldtocht opmaken, hun vak in de perfectie verstaan. Hoofdzakelijk toch aan hunne meerder heid op strategisch gebied schijnen de cen tralen de snelle en volledige overwinning te danken te hebben, die zij in de laatste dagen behaalden. De dapperheid" der officieren en solda ten kan buiten het spel blijven. Dapper zijn alle legers, maar zij plegen dit het meest te toonen, wanneer hunne aanvoerders hen in de gelegenheid stellen een overwinning te behalen ; althans hunne dapperheid wordt dan het rneest geroemd. Men heeft er op gewezen, dat de Italianen den slag onder ongunstige omstandigheden moesten aanvaarden. De Centralen, zoo is gezegd, hadden het voordeel van de hoogere positie. Dit is juist. Toen de Italianen in den vorigen slag aan den Isonzo het plateau van Bainsizza veroverden, is er ook in Nederlandsche couranten aan herinnerd, dat het zwaarste werk nog niet achter den rug was, want de bergen aan de oostzijde van het plateau, waarop de nieuwe stellingen van de Oostenrijkers lagen, waren hooger dan de door de Italianen bezette bergen aan den linkeroever van den Isonzo. Maar bij de vroegere slagen aan den Isonzo hadden de Oostenrijkers ook al het voordeel van de hoogere positie en toen heeft dit hun toch niet gebaat; ter verklaring van de thans door hen behaalde overwin ning schijnt de zooeven genoemde reden dus niet afdoende. Zij waren ook sterker dan de Italianen; de Duitschers hadden een aantal van hun beste divisies naar het isonzo-front gezon den; ook in zwaar geschut hadden de cen tralen de overmacht. Het is mogelijk; maar ook Cadorna stond gereed voor een nieuw offensief; de geal lieerden hadden hem al vroeger aan ver dragende kanonnen geholpen; en zelfs al waten de Centralen hem de baas in aantal van manschappen en hoedanigheid van ge schut, dan nog kan men kwalijk begrijpen, dat de Italianen in vier of vijf dagen tijds verdreven zijn uit stellingen, die zij gedu rende meer dan twee jaren bezet hadden, zoodat hun de gelegenheid niet heeft ont broken ze zoo sterk mogelijk te maken. Een gedeelte van de Italiaansche troepen heeft het op een loopen gezet of vertikt om te vechten; Cadorna spreekt in een zijner berichten immers van het gebrek aan weer standsvermogen" bij een zijner legers, wat wel een euphemisme zal zijn voor gebrek aan wil om weerstand te bieden". Onwaarschijnlijk is het niet, dat ook een van het Italiaansche leger besmet is door de Russische ziekte; maar zou het uitbreken van die ziekte niet een gevolg, in plaats van een oorzaak der nederlaag kunnen zijn? Welke verzachtende omstandigheden men ook voor Cadorna moge pleiten, het eindvonnis zal wel moeten luiden, dat hij niet opgewassen was tegen Mackensen. Geheel nieuw was de strategie van Mac kensen toch niet. Hij heeft het hoogerop gezocht; hoogerop nl. aan den Isonzo; den eersten stoot heeft hij gericht tegen de Italiaansche posities aan den bovenloop van die rivier, in de julische Alpen, om door een doorbraak van het frout in dit gebied de meer zuidwaarts gelegen stellingen met KRACHT EN WARMTE- EN LEVENS MIDDELEN-PRIJSVRAGEN Alhoewel de beide jury's reeds hare werkzaamheden zijn aangevangen, wordt de termijn van inzending, die op l Nov. was afgeloopen, op veler verzoek, tijdelijk weder opengesteld, en wel tot 10 Nov. a. s, IIIIMMIlmlIlmMIIIIMIIIIIIIIIImlIMMIIIIIUUIMIIIIIINIMIIIIMUMIIIIMIIIII een omvatting te bedreigen en aldus de Italianen te noodzaken ze te ontruimen. Het plan Is prachtig gelukt. Toen van het Italiaansche front in de Julische Alpen, het bovenstuk van het Isonzo'front, gezwicht was, brak eerst het middenstuk, op het plateau van Baensizza, ten slotte ook het onderste stuk, op het Karstplateau. Maar hetzelfde kunstje hadden de Italianen vroeger ook al geprobeerd. Bij hun laatste offensief waren zij den Isonzo overgestoken op plaatsen, die noordelijker lagen dan de overtochtsplaatsen, die zij bij hun voor laatste offensief hadden uitgekozen. Ook zij hadden het hoofrop gezocht. Ook zij deden een poging o m 4e stellingen van den tegenstander te omvatten. Bij hun laatste offensief behaalden zij daarmede ook eenig succes; maar geen succes dat den doorslag gaf, zooals thans dat van Mackensen. En Mackensen zoekt het nog altijd hoo gerop. Toen hij aan het Isonzofront bereikt had wat hij wilde bereiken, nl. de volledige ontruiming van dat front door de Italianen, is hij begonnen met een poging om aan het vluchtende leger te beletten, stand te houden aan de Tagliamento, de eerste linie, naar het schijnt, die voor een verdediging goede kansen biedt. Ook tegen de stellingen van de Italianen in de Carnische Alpen, die zich naar het N. W. aansluiten aan die voor de Julische Alphen, is hij begonnen te rammeien. Wederom met succes. Reeds eenige dagen geleden kwam het bericht, dat de centralen zich meester hebben gemaakt van belangrijke posities der Italianen ten Z. W. van Tarvis en bij Pontaf el. Indien zij ook hier voortgang maken maar zij hebben nog een heel stuk bergland voor zich zullen zij den bovenloop van de Tagliamento bereiken en langs het dal van die rivier naar de vlakte van Venetiëkunnen afd&len. Kunnen afdalen maar Cadorna zal geen rozen op hun pad strooien en hun dat af dalen niet gemakkelijk maken. Ook al leest hij in dit nummer van de Amsterdammer niet bijtijds mijne waarschuwing voor het gevaar dat hem dreigt, hij zal er allicht zelf aan gedacht hebben, dat er over de Alpen wegen naar Italiëvoeren, waarlangs de Centralen in den rug van zijne stelling aan de Tagliamento zouden kunnen komen. Behalve het voor de hand liggende doel om de Italianen te verdrijven uit het door hen bezette Oostenrijksche gebied,zullen de centrale mogendheden vermoedelijk ook een politiek doel hebben beoogd met hun jongste offensief. Dit politieke doel zou dan zijn: Italiëte noodzaken tot een afzonderlijken vrede. Aan een ander politiek doel: door het bezetten van nog meer vijandelijk gebied de voorwaarden, waarop Duitschland vrede sluiten wil, te verzwaren, mag men niet gelooven. Immers, in zijne redevoering in den Rijks dag zei von Kühlmann: Ik wil nog in het kort op eene misvat ting wijzen, die dikwijls in de pers onzer vijanden voorkomt, en hierbij heb ik in het bijzonder een artikel in de Manchester Guardian op het oog, waarin gezegd wordt, dat de houding van Duitschland duidelijker zal worden, zoodra de groote veldslagen van den herfstveldtocht voorbij zullen zijn. Het is een geheel verkeerde opvatting over de Duitsche politiek om te denken, dat onze eischen op en neer gaan met het meerdere of mindere succes van veldslagen" en dan volgt de bekende pas sage, dat er, behalve Elzas-Lotharingen, geen onoverkomelijk beletsel voor het tot stand komen van den vrede is. Er is van de regeeringstafel ook wel eens anders gesproken in den Rijksdag. Bethmann Hollweg heeft vroeger verklaard dat, zoo Duitschland's vijanden zich niet overwonnen wilden erkennen, Duitschland den oorlog zou voortzetten, maar dan ook zwaardere vredesvoorwaarden zou stellen. Maar von Kühlman heeft het nu anders verkondigd. De vredesvoorwaarden van Duitschland zijn vastgesteld na nauwge zette overweging van alle betrokken fac toren". Wat meer of minder wapenroem, wat meer of minder bezet gebied zal in die eischen geen verandering brengen. Ook al zouden de centralen dus de vlakten van Venetiëof de geheete Povlakte in hun bezit krijgen, zij zullen van die nieuwe vuistpanden" geen gebruik maken om den prijs, waartegen zij den vrede aanbieden, te verhoogen. Voor Italiëzal de prijs, dien het voor den vrede moet betalen, vermoedelijk dus deze blijven: dat het afziet van Zuid-Tlrol en Triest; dat het Albanië, en daarmede alle plannen om aan de overzijde van de Adriatische zee vergrooting van gebied te krijgen, laat varen. Er is eenige kans, dat Italië" niet veel beter vredesvoorwaarden zal kunnen be dingen, wanneer het eenmaal tot een algemeenen vrede komt. Het is intusschen de vraag, of de Italiaansche regeering er zelf ook van overtuigd is, dat de nederlaag, die hare legers in de laatste week leden, niet meer goedgemaakt kan worden en haar beletten zal het doel te bereiken, waarvoor zij ten oorlog ging. Het is vooral de vraag, hoe het Italiaansche volk daar zelf over denkt. Van den indruk, dien de jongste gebeur tenissen in Italiëgemaakt hebben, weten wij maar bitter weinig. De officieele berichten daarover willen het doen voorkomen, of juist de nederlaag de eenheid van zin bij het Italiaansche volk heeft doen geboren worden om den oorlog tot het uiterste vol te houden. Aan die eenheid van zin haperde tot dus

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl