De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 3 november pagina 13

3 november 1917 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

3 Nov. '17. No. 2106 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 DE 500 MILLIOEN LEENING Teekening voor nde Amsterdammet" van Joh. Braakensiek WINTER tSimpüclsslmus) Een Nieuwe Slag op het Hoofd van Jut Het Kruis van 't Roode Kruis Het Roode Kruis bestuur is heengegaan. En dat is maar goed ook. Het had bewezen voor zijn taak niet berekend te zijn en het was dus inderdaad hoog tijd dat het een consilium abeundi kreeg. Eerst had de heer Wittert van Hoogland ontslag gevraagd en gekregen; reeds eenige weken geleden. De eenige van wien bekend is, dat hij wél voor zijn taak berekend was en van wien kracht uitging. Men fluistert dat voor den heer Wittert het oogenblik van heengaan gekomen was toen sommige leden den Voorzitter voor zich gewonnen" hadden. Mocht dat gerucht waar zijn, en dus een goede kracht in het Roode Kruisbestuur aan persoonlijke invloeden opgeofferd zijn, dan ware daardoor het Roode Kruis in zijn tegenwoordigen vorm als Staatsinstelling veroordeeld en een besliste verandering van de leiding in hooge mate gewenscht. Na het ontslag van den heer Wittert kwam 't bericht, dat de heeren Van Loon en Van Tienen en daarna nu alle andere leden heen gegaan zijn. Het initiatief tot deze reorganisatie is van den Minister van Oorlog uitgegaan. Dit is een krasse, maatregel, maar een noodzakelijke maatregel; de eenige maat regel om van het Roode Kruis nog iets terecht te brengen. Den Minister komt lof toe, dat hij dien maatregel heeft aangedurfd. Wanneer nu maar krachtige persoonlijkheden aan het hoofd blijven mannen als Colijn, Rotgans, Dresselhuys, die nu benoemd zijn dan is er een kans dat het Roode Kruis een voor zijn taak berekend lichaam wordt. Mits dan voorgoed gebroken wordt met het persoonlijk régime, waardoor in het Roode Kruisbestuur benoemd werden ele menten die daarin niet thuis behoorden, en waaruit b.v. benoemingen zijn voortge komen, die meer pro domo dan pro patria Ie -moti/eeren zijn. JRedacteur: Dr. A. G. OLLAND A. R. Falckstraat 5, Utrecht 3 November 1917 PROBLEEM No. 80 VAN G. ERNST *) (D. Wochenschach, Oct. 1917» ZWART g a b c d e WIT Wit: Ka8, Dg3, Ta4, Tb2, Pd3. Zwart: Kc3, Tdl, Lf5, Lh8, pion c6. Wit geeft mat in twee zetten. Oplossing over 14 dagen. *) Dit probleem werd door den componist opgedragen aan de nagedachtenis van den bekenden Duitschen probleemdichter F. Köhnlein, die in den oorlog sneuvelde. OPLOSSING EINDSPELSTUDIE No. 73 VAN G. LOLLI Wit: Khl, Tel en g2. Zwart: Kc6, Tg7, Lc5, Pg6, pionnen b6 en h6. 1. Tel?gl, Lc5Xgl (op Le3 volgt 2. Tg6f Tg6: 3. Tg6:f Kb5, 4. Tb6:f en zwart kan niet winnen, en 1... Pf4, 2. Tg7: Lgl: 3. Lgl: leidt eveneens tot remise) 2.Tg2Xg6f Tg7Xg6 en wit staat pat. Een remise-studie in moderne stijl. Lolli gaf in 1763 een werk uit, dat men kan beschouwen als een voortzetting en uitbreiding van Arcole del Rio's leerboek. Tidskrift för Schac/c Goede oplossing ontvingen we van J. S. te Zeist, J. Rietman te Dieren en C. J. Riet man te Nunspeet. OPLOSSING PROBLEEM No. 79 VAN LUDVIG BERG Wit: Ka5, Db4, Tc3, Lh8, Pf4, Ph4, pion f6. Zwart: Ke5, Df5, Le2, Pfl, pionnen 05, e3 en h3. l.Tc3-d3(dreigtTd5f)Df5Xd3,2.f6-f7f. ! Le2Xd3, 2. Ph4?f3f enz. Goede oplossing ontvingen we van: M. Dolman te Zeist, J. Schoonbeek te Weiwerd, dr. M. B. Oeriemans te Heusden, j j. Torn te Waalwijk, L. van Laar te Den j Haag, J. S. te Zeist, L. O. te Utrecht, j. G. Arnoldus te Middelburg, G. A. C. te Ant werpen, W. Franke te Amsterdam, H. de jonge van Ellemeet te Genève, J. Rietman te Dieren, J. den Hertog te Amsterdam en C. J, Rietman te Nunspeet. WEDSTRIJD TE AMSTERDAM Zondag 1.1. had te Amsterdam een match plaats tusschen het V. A. S. en D. D. uit Den Haag. Den Haag was met 24 spelers opgekomen, doch de sterkste spelers waren thuis gebleven. Ook Amsterdam miste velen zijner upper ten. De uitslag was dat V. A. S. won met H'/s?9 H- Aan het eerste bord won Marchand van mr. Oskam. Wel merk waardig, dat aan het hoofd der 'Hagenaars een Rotterdammer streed en aan het tweede bord een Belg, de heer Censer. Om de krachtsverhouding van twee schaakclubs te bepalen, hebben dergelijke matches, we wezen er reeds meermalen op, eigenlijk geen beteekenis. Alleen wanneer van weerszijden ongeveer alle sterke spelers opkwamen (bijv. de tien sterkste) zou aan den uitslag waarde toegekend mogen worden. HET SCHAAKWEEKBLAD 1ste Jaargang No. l Ons werd ter kennismaking toegezonden het eerste nummer van bovengenoemd blad. De geboorte van een nieuw schaakblad komt niet onverwacht. Op de laatste ver gadering van den Ned. Schaakbond, ging het gerucht, dat eenige personen het plan hadden opgevat een tijdschrift het licht te doen zien, dal in den geest van het schaakbiad van wijlen den heer Muntjewerf, in tegenstelling met het Bondstijdschrift, dat De zelfde toon iiiiiiiiuiiiiiiiii tiiiiiiiiinimmiiii IIMIIMIItlllllllllinilllMIIIIIIIIIIIIMMIitll voor velen te geleerd zou zijn, zich er op zou toeleggen, in het bizonder hen te steunen, die pas de eerste schreden naar den schaaktempel deden. Op grond van dit gerucht verwachtten we, dat Het Schaakweekblad zou zijn als het ware een vervolg op Muntjewerf's blad. Dit is het echter in hoofdzaak niet. De aard van den inhoud is geheel, zooals we gewend zijn van het Tijdschrift van den Ned. Schaakbond en in het algemeen ook van de buitenlandsche schaaktijdscnriften. Wat heeft de redactie (de heeren C. L. C. Dekker en M. Marchand) dan bewogen tot de uitgave? Volgens het voorwoord is het voor u zeker geen nieuwtje, dat de Caissa-vrienden tot nu toe niet ver wend zijn met Nederlandsche schaaklectuur". Ja, heusch het staat er. Hoe is het mo gelijk, dat de redactie de boven aange haalde woorden heeft kunnen neerschrijven! De heer Marchand legt bijna dagelijks in het Algem. Handelsblad den lezers partijen voor van onze beste Nederlandsche schakers. Hij speelt mee in den correspondentie-wed strijd van genoemd blad, voor de tot standkoming waarvan de redactie alle lof toekomt; hij is bekend met het feit, dat ook ongeveer alle andere groote Nederlandsche dagbladen dagelijks het laatste nieuws op schaakgebied meedeelen, vaak verslaggevers zenden naar binnen- en buitenlandsche wedstrijden en daarenboven nog schaakrubrieken er op na houden, geredigeerd door de bekwaamste spelers van ons land. Hij is er mee bekend, dat verder tal van weekbladen, teveel haast om te noemen (zoo de Groene reeds pi.m. 30 jaar) hun vaste schaakrubriek hebben en dat ook maandbladen (men zie de voor treffelijke rubriek in Op de Hoog te) hieraan mee doen. Hij weet, dat al deze rubrieken zich beijveren den lezers keur van schaaklecteur voor te zetten, waaronder de best gespeelde partijen uit binnen- en buitenland. Waarlijk, in plaats van blaam heeft onze Nederlandsche pers een woord van hulde verdiend voor de wijze, waarop zij zich voor de verbreiding van het schaakspel inspant. Ook in dit opzicht behoeft zij zeker niet voor de buitenlandsche pers onder te doen. Me dunkt, de redactie van Het Schaak weekblad zal zulks moeten erkennen. Ongewoon is het aankondigen van schaakwed strijden in de verschillende plaatsen van ons land en het houden van simultaan-séances. Ook Muntjewerf had deze punten op zijn program. Ik aanmerking genomen het vele, dat de redactie zijn abonné's belooft, is de abonnementsprijs (f 5.50 per jaar) niet be paald hoog, al is hij ook aanmerkelijk hooger dan die van den Ned. Schaakbond. Wat de eigenlijke inhoud van Het Schaak weekblad betreft, deze beantwoordt over het geheel aan de eischen die men aan een goed schaakblad mag stellen. Enkele opmerkingen slechts: De redactie blijve op goeden voet met de Nederlandsche taal. Op verschillende plaatsen laat de verstandhouding te wenschen over. Bepaald storend is het woord onhoud baar (pag. 7) waar bedoeld is, dat de vrij pionnen niet tegen te houden zijn. De be schouwing van den heer Marchand, over de dezen zomer tegen ons verloren match, is min of meer duister en de analyse van de partij had nauwkeuriger kunnen zijn, met name is de opmerking bij zet 6. Rf l?e2 er naast; immers deze zet is geen verbetering maar integendeel een fout, waardoor wit onmiddellijk (n.l. door 6... e5?e4) in het nadeel had kunnen komen *). Alles bij elkaar genomen: We aanvaarden Hef Schaakwcekblad als een aanwinst voor onze schaaklectuur.maar het zij hier herhaald, allerminst op de gronden door de redactie aangegeven, veeleer om den naam, welke een der redacteuren, de heer Marchand, zich op schaakgebied veroverd heeft. Het adres van Redactie en administratie is: Veerstraat 5, Bussum. De goed uitgevoerde typografische be werking is van de Electrische Drukkerij Faber & Co., Bussum. *) Men zie de analyse van mr. Tresling in het Bondstijdschrift. 14e Jaargang 3 November 1917 Redacteur: K. C. DE JONGE Van, Woustraat 112', Amsterdam AUTEURSOPLOSSING PROBLEEM No.170 VAN DEN AUTEUR S. ABRAM, A'DAM Stand. Zwart: 7/9, 13, 15, 16, 19, 20, 28. Stand. Wit: 2!, 24, 27, 30, 31, 35, 37, 41. Wit: 30-25, 27-22, 22:24, 3524, 15:1! Zwart: 20:24 gedw., 16:47, 1930,47:20 Van den voor onze lezers bekenden auteur een probleem met een gedrongen zet voor zwart en meerslag". Is men in het oplossen geroutineerd, dan levert het geen bezwaren op; voor .beginnenden is het nog al lastig, omdat déIe zet niet als vanzelf wordt aangewezen. De 2e zet is eveneens zeer mooi; zwart kan naar 26, maar moet met schijf 16 naar 47 slaan. AUTEURSOPLOSSING PROBLEEM No. 171 van den auteur J. GROENTEMAN Jr., A'dam Stand. Zwart: 7/9, 11, 13, 16, 17, 19, 36. Stand.Wit: 25, 27, 28, 32, 34, 38, 43,44,47. Wit: 47-41, 27-21, 28-22, 22:1! Zwart: 36:47, 47:49, 49:18 Een probleem geheel op meerslag" ge baseerd. Een aardige schijn-oplossing is de vol gende: 47-41, 28-23 36:47 maar nu slaat zwart niet naar 49 maar naar 36, waardoor de winst voor wit verkeken is. De witte schijf op 21 verricht eerst aan het slot zijn werk. JUBILEUMWEDSTRIJD DAMVEREEN. .GEZELLIG SAMENZIJN" (KAMPIOENSCHAP VAN AMSTERDAM) In den wedstrijd om het Kampioenschap van Amsterdam" is beter gespeeld dan in den Meesterwedstrijd in 1916. Het gehalte der partijen van nu staat veel hooger en dat iedere deelnemer zijn uiterste best heeft gedaan, moge blijken uit het feit, dat geen der spelers een aanmerkelijken voorsprong heeft gehad. Dat de houder van den Kam pioenstitel in 5916 niet zoo'n gemakkelijken taak zou hebben, bleek al reeds bij de 2e ronde, toen Van Hout remise maakte met Presburg. Na de 5e ronde had Presburg 3 punten, terwijl er reeds een speler op 7 punten stond. Dit nu maakt in een rondtournooi niet veel verschil, vooral in het begin. Een speler kan zich zeer spoedig herstellen. De laatste ronde, die Zondag 21 dezer is gespeeld, heeft geen beslissing gebracht wie er voor 1917 Kampioen zou zijn. De heeren I. Presburg, I. Hendrix en J. Schröder kwamen allen met 16 punten aan. Er moet dus door deze drie heeren nog gespeeld worden om den Kampioenstitel". De volledige tabel (verleden week ge plaatst) doet zien dat het resultaat door alle spelers behaalt, bevredigend genoemd mag worden. Opmerkelijk is het dat de drie eerst aankomenden 5 partijen wonnen, 6 remise maakten en 3 verloren. Zij hebben den laatsten avond allen zeer mooi spel laten zien. Roseiaar die tegen Presburg speelde, stond in het voordeel, maar koos de ver keerde voortzetting, waardoor de partij onherroepelijk remise werd. In een stand van 7 om 7 waren er voor Roselaar eerder winst dan remise-kansen, maar 't was niet gemakkelijk dit alles voor het bord uit te rekenen. Hendrix?Buitenkant. Het liet zich aanzien dat deze partij ook zeer spannend zou zijn. Beide spelers gaven goed spel te zien. Wit (Hendrix) die in de geheele partij de leiding had, kon zijn voordeel door zeer goed spel van Buitenkant niet in winst omzetten. Hij moest zich dus met remise tevreden stellen. J. Schröder?C. J. Lochtenberg. Een partij met afwisselend voordeel. Na het middenspel won Lochtenberg een schijf, later werd wit belet dam te nemen, maar door het offeren van een schijf kon dit toen geschieden. Schröder heeft bijzonder mooi de remise gevonden. Dit is een der best gespeelde partijen door Lochtenberg. P, G. van Hout?L. Prijs. Een bijzonder kalme partij. In het middenspel won Prijs een schijf, die evenwel later door Van Hout zeer eenvoudig werd teruggewonnen, daarna kwam Van Hout nog een schijf voor, maar kon de partij daardoor niet winnen, zoodat 't resultaat remise werd. Chr. Markus?W. Lisser. In 't begin een gewone kalme partij, die later onregel matig werd, om ten slotte weder in regel matige banen voort te zetten. Bij den 43en zet maakte Lisser de partij door een slagzetje uit. J. van Rooy?E. C. Lochtenberg. Een partij die op het laatst geforceerd remise was, maar niet gezien werd, waardoor de partij nutteloos gerekt werd. B. Springer Jr.?C. de Goey. Eendoor Springer op zijn gemak gespeelde partij, waarin een paar aardige momenten voor kwamen. Met een zeer geestig zetje, hoewel een paar zetten diep, moest zwart offeren. Indien wij ons niet vergissen was de stand aldus: Zwart 6/8, 14, 19, 23, 24. 29. Wit "21722," 30, 32, 35, 38, 43, 49. Wit speelde 21-17 om zwart tot 7-12 te verlokken, wat ook geschiedde. Nu speelde wit 22-18, zwart 12:21, wit 38-33, zwart 29:27, wit 18:9 en zwart moet offeren om wit van dam af te houden. Zeer geestig l De volgende week zullen wij de spelers en hunne spelkwaliteiten nader bespreken.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl