Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
3 Nov. '17. No. 2105
DE ONWEERSTAANBARE
Teekening voor De Amsterdammer" van Jordaan
-Niet boos meer?!"
fftllllimillllmlMIlmilHIIIIIIMIHHIIIIlllllmtllllMIIIMIIIItlllllHIIIIIMIIlllllmiMIMlUJIlimllmiHIIMMII
verre veel. De gewezen minister Nitti hij
is intusschen weer minister geworden zei
onlangs in de Kamer, dat een minderheid
van de Italianen heeft doorgedreven, dat Itali
aan den oorlog zou deelnemen, en.dat het
tijdens den oorlog aan die minderheid niet
gelukt was zich in een meerderheid om- te
zetten.
Maar iets anders is het, een oorlog te
beginnen ter wille van veroveringen, iets
anders dien oorlog voort te zetten om het
gevaar van een vreemde invasie af te weren.
En zoo blijve de mogelijkheid open, dat
de inval der Centralen bij het Italiaansche
volk juist het tegendeel zal wekken van
wat ermee beoogd werd.
31 Oct. 1917. G. W. KERNKAMP
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitmiiiMiiiiiiiiiMiiiiiiiii
Het Steenzout in Nederland
door Dr. P. TESCH m. i.
Leider der Rijksopsporing van Delfstoffen.
Het zout behoort tot de minerale grond
stoffen, voor welker verkrijging Nederland
tot heden nog geheel aangewezen is op aan
voer van buitenslands. In de laatste jaren
flIlllllllllllllllllllltlllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIHIMIItlllllllllllllllllll
t
WOLFGANG BREITHAUPT is in 1892 gebo
ren. Hij bezocht met grooten tegenzin het
gymnasium en kwam op 17-jarigei leeftijd
bij de pers. Onder leiding van zijn vader,
toentertijd secretaris van de
nationaal-liberale partij, kreeg hij een ruimen blik op het
politieke leven en de politieke pers in Duitsch
land. Zijn radicale denkbeelden brachten
hem weldra in conflict met de daar
heerschende begrippen.
Hij legde zich toe op paed agogische
studiëen en stichtte op zijn 28e jaar, nadat hij
in het huwelijk was getreden een Kinder
tehuis. Zijn goede zorgen werden vooral
door de arme kinderen met groote dank
baarheid beloond.
De oorlog maakte hem de instandhouding
van zijn tehuis onmogelijk. Hij trachtte een
internationale samenwerking van jongeren
tot stand te brengen en stichtte in 1915 met
twee kameraden de Central-Arbeitsstattej'ür
fugendbewegung. Dit werk ondervond ech
ter zooals voor de hand ligt groote
tegenwerking van de militaire autoriteiten.
De Nederlaag van Duitschland
Een van de
meest gebruike
lijke phrases van
de Duitsche
oorlogs - rederijkers
bestond uit de
bewering, dat
iedere oorlog
voorde herleving
van het volk een
goede aderlating
was. Nog korten
tijd geleden heb
ben schrijvers
uit
groot-industrleele kringen
de heilzame uit
werking van het
staalbad van
De schrijver van dit artikel dezen Wereld"
oorlogbezongen,
iets wat hun bezigheid en hunne verdiensten
in aanmerking genomen, gemakkelijk te
begrijpen is.
vóór 1914 bedroeg de aanvoer van zout in
ronde cijfers :
40000 ton ruw steenzout uit Duitschland
en 20000 ton dito uit Engeland, dus totaal
60000 tpn steenzout (mijn- of klipzout) voor
de zoutziederijen;
25000 tot 60000 ton zeezout uit Portugal
en het Middellandsche Zeegebied, voor
namelijk ten behoeve van de groote visscherij.
Dit product wordt verkregen door indamping
van zeewater door de zonnewarmte; de
veranderlijkheid van dit aanvoercQfer houdt
verband met de wisselende uitkomsten van
het visscherijbedrijf.
In tijden van hooge scheepsvrachten werd
uit Duitschland ook wel, ter vervanging van
zeezout, eenig gemalen ruw steenzout be
trokken voor het zouten van huiden en
andere technische doeleinden.
Toen bij het uitbreken van den oorlog de
scheepsvracht tot het drie- en viervoudige
van het vroegere bedrag steeg, werd de
aanvoer van zeezout geheel uitgeschakeld
en maakte Duitschland van de gelegenheid
gebruik om dit te vervangen door gemalen
ruw steenzout, waarvan in 1916 voor de
visscherij circa 65000 ton werd ingevoerd;
bovendien werd van daar nog een
hoeveeliMmiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiMMiimniitMiiiimmiim
De werkelijkheid ziet er echter in alle
opzichten aanzienlijk anders uit. De ader
lating van dezen oorlog heeft de hoofdslag
ader van het volkslichaam getroffen, en de
regeering staat radeloos en machteloos
tegenover het feit, de algemeene verbloeding
van het volk niet tegen te kunnen houden.
De jongste binnenlandsche politieke crises
zijn krampachtige trekkingen van het in
doodstrijd liggende politieke Duitschland
en de tijd is niet ver meer, dat men den
middel-europeeschen torso ten grave dragen zal.
Ik heb steeds de meening voorgestaan, dat
deze oorlog nooit op militair maar op
politiek gebied beslist zal worden. Deze
politieke beslissing is reeds gevallen en
wel ten nadeele van Duitschland.
Maximilian Harden had gelijk toen hij in
Augustus 1914 over de Duitschers in zijn
poesie-album de woorden schreef. Dieser
Krieg ist bereits vor dem ersten
Schwertstich verloren."
De wereldkoalitie, die tegen Duitschland
oorlog voert, vindt toch werkelijk haar oor
sprong niet in een of andere diplomatieke
kunstgreep. Haar solidariteit berust op de
geestelijke saamhoorigheid, die weer haar
stabiliteit in de vrije politieke overtuiging
van het individu vindt. De wereldkoalitie
vertegenwoordigt in deze oorlog het poli
tieke kosmopolitisme, terwijl Duitschland
voor den wereldoorlog geen ander geestelijk
motief weet te vinden, dan de beschamend
na'i've bekentenis, dat het strijdt om zijn
bestaan. Met deze politieke ondergrond
moest Duitschland, niettegenstaande alle
strategische successen, den oorlog verliezen.
Wel leek het bij het begin van den oorlog,
alsof zich een politiek kristallisatie proces
voltrok en de woorden van den keizer: Ich
kenne keine Parteien mehr, ich kenne nur
noch Deutsche" scheen voor het volk de
openbaring van zijn onafhankelijke persoon
lijkheid te beteekenen. Toen deze blijde
boodschap nief vervuld werd, veranderde
de activiteit, die' bij het uitbreken van den
oorlog een ieder tot het offeren van al zijn
krachten bracht, in de oude knorrige pas
siviteit.
Onverschillig hoorde men later de v/oor
den, die door den Rijkskanselier gesproken
werden: Freie Bahn jedem Tiichtigen". Zij,
zoowel als de woorden van den keizer zijn
op het oogenbiik niet meer waard dan het
een of andere gevleugelde woord uit een
leerrijke citaten-verzameling.
Het gevoel, pulitiek bedrogen te zijn, heeft
het volk meer en meer overmand. Het
schitterende vuurwerk van de intellectueele
oorlogvoering, waarvan de gereedmaking
held van circa 15000 ton afvalzout (ver
kregen bij de kalieindustrie) ingevoerd. In
het zelfde jaar verviel ook de aanvoer van
het Engelsche klipzout nagenoeg geheel, ook
al wegens de hooge scheepsvrachten; de
hoeveelheid van uit Duitschland betrokken
ruw steenzout voor de ziederijen steeg
dientengevolge tot 65000 ton en zou nog
grooter geweest zijn, indien de Duitsche
Regeering de uitvoerverloven niet den 18
October 1916 had ingetrokken.
De in 1916 verbruikte hoeveelheid ruw
zout kan op rond 150000 ton geschat worden;
deze toename der behoefte vindt haar ver
klaring in den geweldigen uitvoer van ge
zouten artikelen: visch, vleesch, groenten,
zuivelproducten, mosselen, huiden, enz.
Gedurende het loopende jaar was de aan
voer uit Duitschland zeer beperkt en bedroeg
(tot en met September) 55000 ton ruw
steenzout voor de ziederijen en 35000 ton
gemalen ruw steenzout voor de conser
veering van voedingsmiddelen enz. Boven
dien werd zoowel uit Engeland als uit
Duitschland nog een zeer kleine hoeveelheid
geraffineerd zout ingevoerd voor het zouten
van voor uitvoer bestemde artikelen. Ten
gevolge van dezen beperkten invoer bestaat
op het .oogenblik een tekort aan zout.
De tegenwoordige afhankelijkheid van
Duitschland ten opzichte van onze
zoutvoorzlening behoeft in de toekomst niet te
blijven bestaan, omdat we in eigen bodem
ontginbare steenzoutlagen van groote dikte
bezitten, die onuitputtelijke voorraden be
vatten. De vindplaatsen daarvan liggen in
de gemeenten Winterswijk (Gelderland) en
Haaksbergen (Overijsel).
De ontdekking dezer lagen door den
Rijksopsporingsdienst is nog van jongen
datum. In 1902 toonde de Duitsche geoloog
Gottfried Muller aan, dat in deze streken
grondlagen van den ouderdom der
Triasformatie tot aan de oppervlakte reiken,
waardoor de vooruitzichten op het aantreffen
van zout- en steenkoollagen pp bereikbare
diepte plotseling aanmerkelijk gunstiger
werden. Benige ondernemende personen
trachtten hiervan reeds dadelijk partij te
trekken door naar leenzout te exploreeren,
dat hier in den boven de steenkoolformatie
liggenden Zechstein" kon vermoed worden;
bij Eibergen werd door hen in 1903 een
750 M. diepe boring uitgevoerd. Hoewel
aanvankelijk reeds geadviseerd was nabij
Winterswijk te boren, achtten de onder
nemers dit punt te afgelegen en gaven de
voorkeur aan Eibergen, in de toen
heerschende meening, -dat de gesteentelagen
hier vrijwel ongestoord en horizontaal zouden
liggen. Dit laatste nu is geenszins het geval
en de boring had daarom niet het gehoopte
resultaat; men is echter tot zér dicht bij
het zout gekomen, dat vermoedelijk slechts
weinig dieper bereikt zou zijn.
Nadat spoedig daarna de exploratiewet
van 24 Juli 1903 van kracht was geworden,
waardoor verdere opsporingen van particu
liere zijde waren verboden, werd in 1906
het onderzoek dezer streken door den
ingestelden Rijksopsporingsdienst ter hand ge
nomen. Door middel van ondiepe boringen
en door studie van hetgeen aan de opper
vlakte zichtbaar was konden de plaatsen
aangewezen worden, waar met goede kans
op welslagen Boringen tot groote diepte
moesten wordtu gemaakt. Om een denk
beeld te geven van de wijze van voorkomen
der hierdoor ontdekte delfstoffen, vermeld
ik eenige boorresultaten in beknopten vorm :
DIEPBORING WINTERSWIJK I, bij de hoeve
Planrengaarde ten Zuidoosten van Win
terswijk.
Van O tot 69 M. Quartair en Tertiair.
Van 69 tot 380 M. Triasformatie (onderste
Bontzandsteen").
Van 380 tot 457 M. Zechsteinformatie:
lagen van leemmergel, anhydrieten dolomiet.
Van 457 tot 500 M. Zechsteinformatie:
lagen van minder zuiver steenzout, afwisse
lend met anhydrietlagen.
Van 500 tot 595 M. Zechsteinformatie:
iiiimiiiiimuiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiMmiimiiiimiiiiiiiiiiiiiii iimimtiiiini
het geheele buitenland verschrikte, oefent
geen bekoring meer uit en in stilte heeft
men medelijden met deze politieke
gecastreerden. Daarbij komt nog, dat een van de
hoeksteenen van het Duitsche Rijk, zoo
noemde Bismarck de monarchistische ge
dachte, buitengewone schade geleden heeft.
Zonder Hincienburg zou het monarchis
tische krediet nog dieper gfdaald zijn en
de Hofienzollern-wissel heeft aan diens popu
lariteit slechts zijn voorloopige prolongatie
te danken. Het was noodig, dat Hindenburg
peet was voor den rijkskanselier Michaelis,
om, gezien de minachting van het parlement,
het volmaakte gebrek aan invloed van de
regeering en het verzwakte prestige van
den kroon bij het volk, een besluit door te
drijven, dat langer van kracht bleef dan den
avond va» den eersten dag. Wanneer niet
alle voorteekenen bedriegen, dan zijn toch
de dagen van den zesden Duitschen kanselier
geteld en zelfs Oe autoriteit van een
Hindenburg zal aan het politieke interregnum, dat
wij op het oogenblik reeds in uitschland
hebben geen richting kunnen geven. Het
politiek bederf heeft zoover om zich heen ge
grepen,dat geea kanselier den eenigsten weg,
die uit de politieke chaos zou voeren, de
weg van de demokratiseering van het heele
staatswezen, kan betreden zonder over de
intriges van de conservatieve tooneelknechts
te vallen. Toch zullen, niettegenstaande de
honderdjarige traditie van het automatische
staatsmechanisme, waarvan het fiasco door
niemand meer kau worden ontkend, de
grondi slagen van een organisch politieke ontwik
keling van het volk geschapen worden.
Men behoeft, om een voorbeeld van het
haperen van deze staatsmachine te geven,
slechts op het gebied van de volksvoeding
een blik te werpen. Steunde het Duitsche
staatswezen op een onverdeelde politieke
idee en was het Duitsche volk door politieke
scholing tot aktiviteit en verantwoordelijk
heidsgevoel opgevoed, dan zou
niettegenstaanae de afsluiting van .het vaste land en
het ongehoorde verbruik van gewichtige
levensmiddelen voor de manitieproductiede
algemeene voeding buiten gevaar gehouden
zijn.Ophetoogenbükruineertficnter het weder
ontwaakte middeleen wscheparticularisme het
eigen volk. De dorpsschouttn, burgemeesters,
landheeren, regeeritigspiesideriten en minis
ters van de afzonderlijke bondsstaten ver
tegenwoordigen niet de door hut; gevolgde
politiek vari uitvoerverboden iici ::aiij(e ont
waakte kl^in-Duitsche panieulariscne en de
grondregel: wij strijden voor ons behoud1',
zoodat iiet iiiet verwonderlijk is, dal bij zulk
strijden het egoïstische belang boven dat
zuiver steenzout met enkele snoeren en
banken van kaliezouten.
Van 596 tot 695 M. Overschuivingsspleet,
opgevuld met breccieus materiaal.
Van 695 tot 947 M. Zechsteinformatie:
zuiver steenzout met enkele snoeren en
banken van kaliezouten.
Van 947 tot -1020 M. Zechsteinformatie:
anhydriet en dolomiet, basisconglomeraat.
Van 1020 tot 1134 M. Productieve
steenkoolformatie met lagen van gaskolen.
Zooals uit dit boorprofiel voldoende blijkt,
zijn de grondlagen op dit punt sterk ge
stoord; een beter denkbeeld van den
algemeenen bouw der Wintersw^ksche terreinen
geeft het volgende profiel.
DIEPBORING WINTERSWIJK II, in de buurt
schap Ratum ten Oosten van Winterswijk.
Van O tot 21 M. Quartair en Tertiair.
Van 21 tot 84 M. juraformatle (?Lias").
Van 84 tot 89 M. Triasformatie (?Rhat").
Van 89 tot 125 M. Triasformatie (
Muschelkalk").
Van 125 tot 811 M. Triasformatie (?Bont
zandsteen").
Van 811 tot 845 M. Zeehsteinformatie:
lagen van leemmergel, anhydriet en dolomiet.
Van 845 tot 890 M. Zechsteinformatie:
lagen van minder zuiver steenzout, afwis
selend met anhydrietlagen.
Van 890 tot 1045 M. Zechsteinformatie:
zuiver steenzout met enkele snoeren en
banken van kaliezouten.
Van 1045 tot 1145 M. Zechsteinformatie:
anhydriet, basis-conglomeraat.
Van 1145 tot 1380 M. Productieve
steenkooiformatie met lagen van gaskolen.
De bij Winterswijk ontdekte steenzoutlagen
behooren dus tot den Zechstein", een
onderdeel der Permische formatie of Dyas.
Verder noordelijk, in het Zuidoosten van
Overijsel, werd een jongere steenzoutiaag
ontdekt, blijkens het nu volgend boorprofiel:
DIEPBORING BUÜRSE, bij de school in het
dorp Buürse, gemeente Haaksbergen.
Van O tot 63 M. Quartair en Tertiair.
Van 63 tot 258 M. Triasformatie (?bovenste
Bontzandsteen"): roode leemmergels.
Van 358 tot 270 M. dito: anhydriet.
Van 270 tot 275 M. dito: anhydriet met
steenzoutlagen.
Van 275 tot 295 M. dito: zuiver steen
zout, plaatselijk wat roodachtig gekleurd.
Van 295 tot 300 M. dito: anhydriet met
steenzoutlagen.
Van 300 tot 580 M. Triasformatie (?midden
Bontzandsteen"): roode zandsteenen.
(De verdere vermelding van dit profiel
is thans overbodig).
Er zijn derhalve twee gebieden, die voor
de toekomstige zoutwinning van belang zijn:
het gebied om Winterswijk en het gebied
om Buürse, waarvan de voorzetting in de
richting van Hengelo aangetoond is.
De grootte van het Winterswijksche ge
bied kan op rond 7000 H.A. geschat worden.
De bovenkant van het Zechsteinzout kan
hier geacht worden te liggen op e«n diepte
van circa 700 M. in het zuidelijk deel tot
circa 1000 M. in het noordelijk deel; voor
den bovenkant der steenkoolformatie kan
men de getallen 1000 M. tot 1300 M. aan
nemen. De in dit terrein aanwezige hoe
veelheid steenzout kan ep 22 milliard ton
aangenomen worden. Hierbij is uitsluitend
het Zechsteinzout in rekening gebracht;het
Triaszout is vermoedelijk in het noordelijk
deel van het hier besproken gebied eveneens
aanwezig, doch nog niet met zekerheid aan
getoond. Een toekomstige ontginning van
het Zechsteinzout kan tevens leeren, of de
hoeveelheid der ingesloten snoeren en banken
van kalie- en magnesia-zouten ergens wel
licht groot genoeg wordt om nog afzonderlijk
te kunnen worden ontgonnen, hetgeen thans
nog twijfelachtig is.
Het terrein van Winterswijk biedt, door
het boven elkander voorkomen van zout en
steenkool, een goede gelegenheid om beide
delfstoffen gelijktijdig door n stel mijn
schachten te ontginnen. Als de schachten
de zoutzone bereikt hebben, kan men daarin
van een abstrakte algemeenheid gaat. De
algemeene ernstige ondervoeding van het
geheele volk, waarvan de duidelijke symp
tomen de ongekende toename van de zuige
lingensterfte, de grooter wordende onge
schiktheid voor den dienst en de hooge
sterfte-cijfers van de oudere menschen zijn,
zal de economische werkkracht van het volk
nog generaties lang belemmeren en slechts
politieke idioten kunnen niet inzien, dat deze
schade tegen geen enkel voordeel van den
oorlog kan opwegen. Men verwachtte, niet
tegenstaande dit alles, niet, dat het Duitsche
volk revolutionnair zou worden. Het is be
lachelijk, dat de heer Scheidemann thans,
nadat hij zijn zomernachtsdroom van 1914
uitgedroomd heeft, in de rijksdag
revolutionnaire krialbonbons ontstak. Hij weet zelf het
beste hoe prachtig de Duitsche
sociaaldernocratie de geest der revolutie in hart
en ziel heeft georganiseerd. Hij is, als alle
leiders, die door de massa-fictie van de
20e eeuw overwonnen zijn, het meest trotsch
op de militaire discipline, die hunne
kiezersmenigte beheerscht, hen van ieder denken
en iedere verantwoordelijkheid ontslaat en
het den leiders zoo aangenaam gemakkelijk
maakt, een reusachtige beweging in het
doelfooze niets te doen verloopen.
Duitschland verliest dezen oorlog, omdat
aan zijn staatsinrichting geen politieke idee
ten grondslag ligt, die zijn politiek organisme
ontwikkelt en tot weerstand bekwaam maken
kan. Het gebrek aan politieke leiding was
het belangrijkste kenmerk van de
dinerpolitiek van Keizer Wilhelm II. De aandeelen
in de Bagdagspoorweg en het militaire pres
tige aan de Bosporus, waaraan wij onze
karikaturale Oostersche politiek te danken
hebben, zijn in het geheel geen politieke
fundamenten en ieder politicus weet, dat
niettegenstaande de acute militaire verbon
den, er geen basis is, die in staat is het
waanbeeld van een Middel-Europa te dragen.
leder politicus weet, dat onze geheele
ZuidOostelijke politiek van dag tot dag onhoud
baarder wordt. Daarom was het van' den
nieuwen Staatssecretaris van Buitenlandsche
Zaken, Von Kühlmann, noch zeer fijn
gevoelig, noch handig, Frederik de Groote te
citeeren, om de juistheid van de tegenwoor
dige Duitsche Balkanpolitiek te bevestigen.
Le heer Von Kühlmann weet zeker nog
beter dan ik, dat Frederik de Groote
met de Turken een verbond tegen Oosten
rijk sloot, toen hij het oorlogsconflict
met het huis Habsburg aan zag komen.
Frederik de Groote zou nooit een politiek,
die Oostenrijk en Turkije verbond, onder
steund hebben. Hij wist, wat onze
diploDE KOUDE DICHTER
Met zijn voeten in de hooikist,
En aan elke hand een sok,
Op zijn peinzend hoofd de theemuts,
Om zijn hals een baajen rok
Zit de lieve, bleeke dichter,
Voor zijn onbeschreven vel,
Uren is hij nu reeds bezig,
Aan een vers getiteld: Hel!"
Duister is 't in zijn kamer,
Slechts een enkel droevig licht.
Bij een nachtptt van Verkade,
Tobt hij over zijn gedicht.
En terwijl hij angstig blazend,
Voor 'n cent warm water drinkt,
Doopt de man zijn pen voorzichtig,
In de koude, zwarte inkt.
Naast hem ligt de thermometer,
Nijdig kijkt hij naar het kwik,
Krimpen zal je!" sist hij grijnzend,
Krimpen, net zoo goed als ik!"
Langzaam sluiten zijne oogen,
Dan een rauwe, nare gil,
En de pen valt uit zijn handen,
Daarna is het angstig stil.
Zijn onthutste huisgenooten,
Staan verpletterd om hem heen,
Zusje wrijft zijn bleeke koonen,
Broertje knijpt hem in zijn been.
Dokter wordt er bij geroepen,
Moeder vraagt: Wat zou 't zijn?"
Is 't soms apendicitis?"
Of verborgen zielepijn?"
Dokter maakt een klein receptje,
Stervend is de dichter niet.
Op het blaadje staat geschreven :
Vijfmaal daags wat anthraciet."
J. H. SPEENHOFF
wituiiiiiiiiiiitiiiiiitiiiiiiiiMiiiiiiiiMimiiitiiiiiiiiiiiiiiMiiimuiiiiiimiii
H. VAN DOOREN & Cie.
DEN HAAG - AMSTERDAM - UTRECHT
BAMES HQEBEN en BONTWERKEN
itiiiHHimiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiii
tunnels en galerijen aanleggen en het ruwe
zout naar boven voeren; op die wijze wordt
het groote kapitaal, dat hier voor den aanleg
der steenkoolmijn noodig is, spoediger
rendabel en kan inmiddels met de verdere
schachtdelving tot in de steenkoolformatie
worden voortgegaan.
De oppervlakte'van het gebied van Buürse,
voor zoover het door boringen voldoende
verkend is en waar de aanwezigheid van
het Trias-zout' dus als aangetoond mag
gelden, kan op circa 5500 H.A. geschat
worden, met een beschikbaren voorraad van
2 milliard ton steenzout in de Trias-for
matie. In dit terrein ligt de bovenkant van
dit zout op een diepte van 270 a 330 M.
onder de oppervlakte.
Voor de winning van het zout in de
minder dikke, toch tevens veel minder diep
liggende laag onder Buürse schijnt de ont
ginning door middel van uitlooging aange
wezen. Men maakt daartoe boorgaten tot
diep in 'de steenzoutiaag, die van af de
oppervlakte tot aan het zout met ijzeren
buizen .bekleed worden, vult ze met water
en pompt na eenigen tijd de verkregen
verzadigde zoutoplossing op, die dan verder
matieke stumpers niet weten, dat zoolang
er een imperialistisch Oostenrijk-Hongarije
en daarmede een Oostenrijksche expansie
politiek bestaat, de Balkan, en voornamelijk
Turkije, in de tegenovergestelde interessen
sfeer van Oostenrijk ligg< n moest. Het
geheele verbond mist iedere politieke causa
liteit, en de toenemende oneenigheden
tusschen Oostenrijk en Duitschland vinden
hunne oorsprong in de politieke heteroge
niteit van het verbond, die slechts op het
oogenblik door de militaire homogeniteit
wordt samengebonden. Op den duur laat
de politiek zich echter niet door militaire
strategie beheerschen, maar zij verlangt naar
een organische opbouw.
In Oostenrijk is deze drang naar een
nieuwe innerlijke organisatie voor de toe
komst veel sterker dan in Duitschland en hij
die ooren heeft om te hooren, heeft wel
begrepen, hoezeer de amnestie van Keizer
Karel en de wahlrechtsbotschaft van Keizer
Wilhelm H in toon wezenlijk verschilden.
De Donaumonarchie, die door Bismarck's
diplomatie, wiens ideaal de triple entente
van de middel-europeesche Azialische
reactie was, aan de zijde van Pruisen ge
bracht werd, voelt niets meer voor die
symboliek uit deprimatreBismarckiaansche
Aera. De Oostenrijksche politici ondervinden
wel, dat bij de tegenwoordige mikrokosmos
van de internationale politiek niet meer de
verheerlijking van de gedachte Blut und
Eisen" past. Zij weten voor alles, dat deze
gedachte verpletterend verslagen is. Als de
geest echter verslagen is, hoe kan dan het
lichaam nog scheppen.
In Duitschland gaapt een politiek
luchtledig,datde militaire kolosses ten val brengen
zal. Scheidemann zal te laat inzien, dat het er
niet op aan kwam parlementaire proeven te
nemen, maar wel daarop het nieuwe Duitsch
land een politieke scheppende idee te geven.
Zij, die deze nieuwe Idee zullen scheppen,
verzekeren de toekomst en zij zullen Duitsch
land eindelijk van zijn traditie bevrijden, die
voor het land zelf de stijging tot
menschelijkheid en voor de wereld den vrede on
mogelijk heeft gemaakt.