De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 3 november pagina 9

3 november 1917 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

3 Nov. '17. No. 2105 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ABMABM.ABM.ABM.ABM.ABM.AÖf1.ABM.ABM.'ABM.ABM.A»M arch A B M l KELEN, UITRUSTINGEN. A B M A i ABMABM.ABM.ABM.ABM.ABMAB.MA8MJVSM.ABM.ABM.AB M IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlIilMIIIIIIIIIIIIIMIlllllllllHIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllllllllll IIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIimmi Dhammapada. Woorden der We'. In het Hollandsch overgebracht door J. A. BLOK. (Internationale UitgeversMij. Amersfoort, Valkhoff & Co.) Ik heb er al eens meer op gewezen, hoe tot voor betrekkelijk korten tijd de hoogge leerde heeren oriëntalisten de schatten deOostersche Wijsheid, door hen op Westerschintellectueele wijze wetenschappelijk" ont leed en vertaald, en dus niet doorleefd zoo als de Oosterling ze doorleeft, als eigendom beschouwden uitsluitend van een beperkten kring .vak"-geleerden. Ieder had, zoo als dat heet, zijn eigen ;terrein", waarbuiten hij beleefd verzocht werd niet te gaan, op straffc van onwetenschappelijk" te zijn. Dat het geheele Westen, van den hoog geleerden professor af, over den notaris en het kamerlid heen tot den werkman toe, als brood en water deze oostersche wijsheid noodig had, dat het er in de eerste plaats op aankwam, haar als een Evangelie n even heilzaam en heilig Evangelie als het andere onder het volk te brengen, daar van heeft geen enkele der hooggeleerde mannen van de oriëntalistische wetenschap een vage notie gehad. Ik wees ook vroeger al reeds op het ge lukkige teeken, dat in de laatste jaren ook onder niet vak-geleerden, onder menschen dus, wier terrein" zooiets niet werd geacht te zijn, een groote behoefte is gevoeld aan het Licht, dat sinds eeuwen en eeuwen heen steeds uit het Oosten tot ons is ge komen. Het begrip wetenschap" begint reeds eenigszins ruimer te worden dan het tot nu toe was, en onder weten" beginnen velen reeds iets geheel anders te verstaan dan het kennen, langs empirischen weg, van verschijnselen, der met de zintuigen, of de hun helpende instrumenten, en zelfs der met het verstand allén benaderbare stoffelijke wereld. Het is daarom geen toeval niets is toeval, al klinkt dit misschien weer niet wetenschappelijk" dat in de laatste jaren zooveel boeken over oostersche Wijs heid binnen het bereik der groote menigte worden gebracht in westersche talen, e tijden zijn er thans namelijk rijp voor ge worden in het Westen, ten einde de Wester lingen er .eindelijk eens achter te brengen, wat eigenlijk wetenschap" is! En zoo kondig ik hier aan een Nederlandsche bewerking van Dhammapada", door den heer J. A. Blok, Woorden der Wet" genoemd (ware Pad der Wet" niet juistei?) Een Nederlandsch oriëntalist, de geestelijke nooden van ons volk niet kennend, heeft nooit een directe vertaling van het Paliorigineel in het Nederlandsch uitgegeven. De heer Blok heeft daarom Max Müllers Dhammapada" en von Schröders Worte der Wahrheit" als leiddraad voor zijn Nederlandsche bewerking genomen. De Dhammapada" wordt gerekend tot de oudste Boeddhistiesche literatuur, som mige der spreuken worden geacht, van den Boeddha Shakyarnuni zei ven afkomstig te zfln. De geest van het oorspronkelijke, zuivere Boeddhisme, vóór het later misvormd werd, VERDWIJNEND SCHOON? EEN STRIJD TUSSCHEN HET WESTEN EN HET OOSTEN Kandjeng Raden Adipati Sosrodinigrat was niet enkel een fijne politieke kop, die tien tallen van jaren de dikwijls tegenstrijdige belangen van gouvernement en bevolking en van den Soesoehoenan met elkaar in overeenstemming wist te brengen, hij was tevens een hoffelijk gastheer. Geregeld gaf deze inlandsche edelman speelavonden, waarop hij een vijftigtal ambtenaien, officieren en particulieren vereenigde, die zich bezig hielden met het edele omberspel, terwijl een keurig wandelend souper, rijkelijk besproeid met fijne wijnen, strekte tot vermeerdering der gentugten. Voor wie echter minder voelden voor kaarten en toch gebruik wenschten te maken van de vriendelijke uitnoodiging, was ook uitstekend gezorgd. Zij konden onder de welluidende tonen van de gamelang genieten van de wajang wong. Zoo maakte ik in 1895 voor'teerst kennis met een der uitingen van het nationale tooneel der Javanen. Toch is deze vorm dier kunst reeds eenigszins afgeweken van haar oorspronkelijk voorkomen. In 't midden der 18e eeuw trachtte Mangkoe Negara I een hervorming te brengen in het nationale tooneel, bij welk streven misschien westersche invloeden werkzaam waren. De tooneelspelers treden niet meer gemaskerd op, terwijl de rollen door de spelers worden voorgedragen. Bij de topeng, waaruit de wajangwong zich heeft ontwikkeld, dragen de spelers maskers, zelf zeggen zij hun rollen niet op, dit is het werk van den dalang (vertolker). De topeng is al heel oud, ze dagteekent reeds van 't begin der 15de eeuw. Heden ten dage ziet men ze zelden meer. Nog ouder dan de topeng, waarschijnlijk de oudste vorm van het Javaansche tooneel, is de wajang poerwo of w. koelit. De tijd en in verschillende scholen en sekten geschelden, spreekt er op iedere bladzijde uit. Ik merk nog even op, in verband met n artikel, dat ik inderdaad in dit Weekblad over Nirvana" schreef, dat op geen enkele plaats in deze Dhammapada ook maar een enkele aanwijzing is te vinden, dat Nirvana" een Niets" of wel Vernietiging" zou beteekenen, integendeel, dat verscheiden tek sten er uit volkomen onbegrijpelijk zouden worden, zoo dit begrip eraan werd toegekend. Ik schaam mij bijna, nog even er bij te moeten zeggen, dat het geen heidensch" boek is, dat ik hier bespreek, en warm ga aanbevelen. Oroote althans in Westerschen zin groote geleerden hebben de (heidensche) aanmatiging gehad om alle niet christelijke godsdiensten en filosofische sytemen heidensch" te noemen. Maar ik sta er op te verklaren, dat leder overtuigd Katholiek of niet minder overtuigd Protestant gerust de teksten uit de Dhammapada" kan overpeinzen, zonder gekwetst te worden in de overtuiging, hem geschonken door de leer van Jezus Christus. Integendeel, zij zullen er hem in sterken en misschien zelfs wel die leer duidelijker maken. Ik schreef overpeinzen", ik had ook bemediteeren" kunnen zeggen en was er dan nog naast geweest, omdat onze, op dat gebied zoo arme Westersche talen geen equivalent woord hebben voor een Sanskrier- of Pali-woord, dat aanduidt het, niet enkel intellectueel, maar ook intuïtief ver zinken in de eeuwige Waarheid, die in eiken menschep geest woont en die alle filosofische teksten, bij voldoende verzinking, verlicht. De eerste tekst er uit zal reeds dadelijk door wetenschappelijke" menschen on wetenschappelijk worden gevonden, hoog stens filosofisch" of dichterlijk" of zoo iets. Al wat wij zijn is 't gevolg van wat wij dachten; het is gegrond op onze gedachten, het is gevormd uit onze gedachten. Ais iemand spreekt of han delt met kwade gedachte, volgt smart hem als het wiel den os, die trekt." Of wel dit en is het niet echt chris telijk? zou ik er bij willen zeggen : Want haat eindigt nooit door haat, haat eindigt door liefde; dit is de oude wet." Deze wet" kent de gewone mathematicus, de gewone medicus, de gewone chemicus niet, geen enkel wetenschappelijke" Westersche-geleerde heeft haar ooit empirisch" gedemonstreerd en bewezen, en toch ik weet zér goed wat ik zeg hebben wij hier met een wet te doen, die veel gewel diger, en ook minder aanvechtbaar is, dan de totnutoe onaantastbaar geachte wetten der zwaartekracht. Ook de allereerste tekst, die verkondigt, dat wij zijn het gevolg van onze gedachten" (niet enkel die van dit, maar ook van vroegere levens) zal een' ge wonen nuchteren Westerling vreemd, en stellig onwetenschappelijk" toeltjken, en toch zou achter deze simpele woorden wel eens een wetenschap" kunnen bestaan, waarvan de hoogst-geleerde bolleboozen van Europa het a. b. c. nog moeten leeren... Van de pntzachelijke kracht der gedachte" heeft menig wetenschappelijk man in Europa nog niet het minste besef. De Oostersche Wijze kende haar van oudsher af, en leerde, als hier in de Dhammapada" staat: 't Is goed om het verstand te be dwingen, dat moeilijk te bedwingen is en vluchtig heenschietende waar het wil; een bedwongen verstand geeft geluk. Laat de wijze wacht houden bij zijn Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllll IIIIIIIMIIIIIlllllllllllllllllllllllllllllllll van haar ontstaan is nog niet met zekerheid vastgesteld; meent de een dat dit is ge schied in 't midden der 9de eeuw, anderen zoeken haar ontstaan reeds in de eerste eeuwen onzer jaartelling; maar zeker is, dat de wajang poerwo reeds in de eerste helft der llde eeuw zoo populair was, dat de dichters er vergelijkingen aan konden ontleenen. Deze oudste vorm van de Javaansche tooneelspelkunst en tevens meest verbreide, is tot op den huidigen dag in gebruik ge bleven. Waarschijnlijk hebben daartoe mee gewerkt de geringe onkosten van en de weinige benoodigdheden voor een vertoo ning. Een serie uit leer gesneden gestiliseerde menschen- en enkele dierenfiguren, een tooneellamp, een op een raam gespannen doek (het scherm, waarop de schaduwen der poppen worden geprojecteerd), dat was alles, wat de vertolker meevoerde. Evenals bij andere volken, bij welke zich een zelfstandig looneel heeft ontwikkeld, droegen de wajangvertooningen oorspron kelijk een godsdienstig karakter, langzamer hand geraakte het religieuze element steeds meer op den achtergrond en gingen de vertooningen, evenals elders, over in ver makelijkheden; toch bestaat er nog heden gewoonlijk verband tusschen den inhoud van het stuk en de aanleiding tot de vertooning. De stof voor de wajangvoorstellingen leveren korte verhalen, die onder de vertooning door den dalang worden uitgewerkt. De oudste verhalen hebben tot hoofdpersonen Javaansche helden uit den voortijd; onder den invloed van de op Java gekomen Hindoes worden deze geleidelijk verdrongen door de figuren uit de Mahdbria>ataen deRamSyana Van jonger dagteekening lijn de tafereelen uit de latere Javaansche geschiedenis, de lotgevallen van de stamhulzen van Kediri en van het Javaansche Hindoerijk van Modjopait. En hoe populair nog voor kort de wajang poerwa was, moge blijken uit het volgende. In 1906 heb ik door Mas Wirio Soeparto (dessa Kaoeman, afd. Magetan, res. Madioen) 110 groote waterverfteekenin gen laten maken, elk voorstellende een wajang-figuur, Toonde ik ze aan oudere Javanen, bijna zander uit zondering kreeg ik den jutsten naam, ter wijl men gewoonlijk nog allerlei bijzonder heden aangaande de personen wist te ver tellen. Met de jongeren was dat volstrekt niet meer het geval. gedachten, want zij zijn moeilijk te on derkennen, grillig, en schieten voort waarheen zij willen; welbewaakte ge dachten geven geluk". Men heeft in Europa gedacht, dat het mogelijk was, jaren en jaren met de voort durende gedachten aan oorlog te kunnen leven wat waren de bewapeningen en opgedreven oorlogs-budgetten anders dan gevolgen der gedachten? zonder dat ns, in de overladen gedachte-sfeer een catastrophe uit zou breken, die op het stof felijke gebied dood en verderf zou brengen. De Wetenschap kon oorlogs-materiaal ver volmaken tot het ui erste, zij kende de macht van kanonnen en vliegtuigen, en de wetten der ballistiek, maar de wetten der gedachte-kracht kende zij niet. Laten wij toch heusch eens wat in de Oos'ersche Wijsheid gaan lezen, al was het maar alleen om althans een va<ïg voorgevoel te krijgen, dat er nog een ander terrein" is dan dat der wetenschap", waarop wij wijs en zalig kunnen worden. Ook de kunstenaar zal er wèl'bij varen, en de kunstcriticus niet minder. Ik denk hierbij aan deze schoone woorden: Al telt een Gat ha (vers) ook duizend woorden, maar zinlooze woorden, dan is beter n woord van een Qatha, dat een mensen, die het hoort stil maakt." Er zijn ook woorden in te vinden, een voudige, begrijpelijke woorden, die diplo maten en staatslieden in een lijstje in hun studeervertrekken op moesten hangen: Overwinning kweekt haat, want de overwonnene is ongelukkig. Die over winning en nederlaag heeft opgegeven, de tevredene, die is gelukkig." En ook deze, wellicht niet ongeschikt voor inbeiteling in een der zalen van het Vredespaleis: Als een schoone bloem vol kleur, maar zonder geur zijn de onvruchtbare, mooie woorden van hen, die er niet naar handelen" en dit: Een mensen is niet rechtvaardig, die een zaak beslist met geweld ; alleen wie beide uiteenhoudt, goed en kwaad, die vol kennis is." Al de teksten uit de Dhammapada" moe ten niet achterelkaar verstandelijk"'gelezen worden, maar n voor n, in stilte en eenzaamheid overpeinsd, ze volgen niet, als de teksten uit een Westersch boek logisch" op elkaar, maar zijn ieder op zichzelf een onderwerp van medidatie. Ik kan dit boek aan iedereen aanraden, het is een boek dat stil maakt", want Nadat zij naar de wet hebben geluisterd, worden wijzen stil als diep, helder en effen water." HENRI BOREL iiitiiiiini iiiiiiiiHiiiiiiiii TENTOONSTELLING IN 'S RIJKS PRENTENKABINET Be directie van het prentenkabinet expo seert tot 31 December van dit jaar een ver zameling prenten en teekeningen van vogels, werk van Nederlandsche meesters uit de XVIe tot het begin der XlXe eeuw. Deze tentoonstelling heeft de altijd te erkennen verdienste van een deel van dC schatten der verzameling onder een bepaalde groepeering, meer direct te brengen onder de oogen van het publiek. Zij is overigens op het eerste gezicht minder imposant, maar wint bij nadere beschouwing. De dierenwereld heeft tot laat in de 18e eeuw de onverflauwde belang stelling van Vlaamsche en Hollandsche meesters gaande gehouden. Eene collectie prenten en teekeningen brengt het voordeel dat zij in n bestek een overzichtelijk his torisch en artistiek overzicht geeft van hun kunnen en bedoelen. Van de hier tentoongestelden brachten alleen de Gheijn, Weenix en d'Hondecoeter het tot de hoogten der kunst. Boven een min of meer zuiver weergeven met meer of minder geschoold werkmanschap waren zij uitgegroeid. Bij de Gheijn vindt ge een lief devolle, indringende aandacht; in een kleine teekening van d'Hondecoeter klokhen met In zijn groot werk Wajang Poerwa zegt L. Serrurier dan ook: Het is te voorzien, dat gelijk de meeste eigenaardigheden en gebruiken over de geheele wereld ook deze vertooningen niet tegen den invloed der Westersche beschaving zullen blijken te zijn opgewasen." En voor welk product van Westersche beschaving zal de wajang dan het veld moeten ruimen? Voor den bioscoop! Geen eenigszins belangrijke plaats op Java, of ze heeft n of meer vaste bioscopen, dan trekken er nog vele van de eene plaats naar de andere. De vaste bioscopen zijn grooter dan welke ook, die ik in Holland zag, ze kunnen honderden toeschouwers bevatten. En ze trekken ! Vele spelen meermalen per dag, geen plaatsje blijft onbezet. Werd de wajang slechts vertoond bij feestelijke gelegenheden, bij geboorten, tan den vijlen, besnijdenis, huwelijken; voor vele Javanen en niet voor de besle, is thans het bezoek van den biescoop" een deel van hun dagtaak geworden. Kon men kosteloos genieten van een wajangvertooning als gast, als nontonner, de bioscoop eischt entree. Voor wie er aan verslaafd is, moet het geld er wezen; heeft men het niet, de roemah gadean (pandjeshuis) geeft uitkomst; heeft men geen eigen goed te verpanden, dan maar vreemd goed genaast. Europa kent immers ook de vele kleine dieverflen van de jeugd, om aan geld te komen voor bioscoopbezoek. En hoe werkt nu de kino? De mogelijkheid van opvoeding door de film is onbegrensd", zegt Herbert G. Pointing, die kapitein Scott op diens poolreis verge zelde tot het maken van belangrijke kinomatische opnemingen. Ik zeg het Pointing met volkomen instemming na, ook als hij vervolgt: Ik aarzel niet voor de kinema tograaf, mits goed toegepast, de erkenning te eisenen, dat ze de grootste opvoedende vinding is, die ooit door den menschelijken geest is gedaan en de machtigste invloed voor de opvoeding, die den mensch ooit in de hand is gegeven. Mits goed toegepast", dat is de restrictie van Pointing, want zoo niet, en daarmee zal Pointing het natuurlijk eens zijn, dan wordt de opvoedende kracht van den bioscoop ge reduceerd tot minder dan 0. En ieder ernstig beoordeelaar zal tot zijn grooten spijt moeten ALLERZIELEN Teekenlng voor de Amsterdammer" van George van Raemdonck IIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIMlmlII kuikens speelsche beweeglijkheid. Weenix' teekening is om haar haast grootschen zwier en fijne kleur de mooiste jvan alle. Maar deze in 't oog vallende en gemakkelijk te waardeeren eigenschappen leiden te licht de aandacht van het minder snel aansprekende werk der bescheidener meesters af. Toch is er in de voortbrengselen van Ad r iaën Collaert en Nicolaas de Bruijn, beide uit Ant werpen geboortig, om hun naiVe aanschou wing en vorm zuivere weergave, eene bekoring die zich eerst langzaam losmaakt. De eerste moogt ge daarenboven om zijn primitieve landschappelijke achtergronden prijzen; in de laatste herkent ge den langen tijd bewonderden vervaardiger van eenige meermalen uitgegeven series uit de dieren wereld, fijntjes gekrast met een met zorg en zekerheid bestuurden naald. Volbloedigeris Pieter Boel, Vlaming ook, maar van een lateren tij-d, niet meer tevreden met een stilleven-achtige weergave, op actie belust. Natuurlijk ging in zijn vechtende arenden en zijn kiekendieven die op reigers en eenden jagen iets van den kinderlijken eenvoud van zijn primitiever voorgangers, te loor. Pieter Casteels ook al een Vlaming en uit een familie van kunstenaars leefde al groo tendeels in de 18de eeuw. Hij onderging de aanvalligrieldsneiging van zijn tijd. Luchtig en sierlijk stappen pauwen en faizanten op zijn prenten, waar aan de afbeelding van tuinaanleg en tuin architectuur een aparte charme geeft. Onder de teekeningen maken die van den Sleeswijker Pieter Holsteijn om hunne koele toegeven, dat bijna onmiddellijk na de ver schijning van den bioscoop ook de degene ratie is begonnen. Wat de kino ons thans biedt, dat verkon digen ons maar al te duidelijk op de hoeken der straten de schreeuwende reclameplaten, de prikkelende titels. Tegen n goede op name geeft zij tien, twintig minderwaardige vertooningen, 't is een speculeeren op de slechtste hartstochten van den mensch, de verbeelding wordt verpest. De bioscoop is het best te vergelijken met den alcohol; deze werkt heilzaam uit de hand van geneesheer, van apotheker, anders vergiftigt hij het lichaam; de huidige \ bioscoop, die een opvoedingsinstituut had kpnnen zijn, vergiftigt de ziel. De kino geeft den inlander een Zerrbild van het blanke ras: inbraak en echtbreukschandalen.treinenroofendynamietaanslagen enz. De kino is op Java geworden de aan- ; schouwelijke leerschool ivan de misdaad, landraad en politierol zouden dat kunneu bewijzen, en de leermeesters in de mis daad zijn de blanken. De lagere standen in Europa hebben nog voorbeelden ter vergelijking, zij begrijpen wel, dat ze in de kino slechts uitzonderings gevallen zien, la bêie humaine; voor den Inlander is de bioscoop de Europeaan chez lui. De bioscoop heeft aan de achting voor het blanke ras, en dat op hoogst eenzijdige gegevens, onberekenbare schade toegebracht. Slechts enkele malen heb ik in Indiëeen bioscoop bezocht, maar als ik reclameplaten en titels zag, die bijna uitsluitend wezen op het toegeven aan lage hartochten, dan wendde ik mij vol ergernis af, ik walgde van de ondernemers, Europeanen doorgaans, die voor vuige winst, tot vermaking van het Javaansche volk, eigen ras door het slijk sleuren. Geldt het dan nog steeds: Make money my son, if be honesily, but always my son make money? Eri spannende films zijn weer te wachten! In de Buiten-bezittingen treedt men nog al eens autoritair op. In 1911 sloot een con troleur op een plaatsje in de B.-B., waar heel veel Chineezen wonen, den bioscoop, omdat de vertooningen uit den japanschen oorlog en uit de Chineesche revolutie avond aan avond aanleiding gaven tot woeste toovolmaaktheid den indruk van virtuozenarbeid; toch overtreft hem de Leidenaar Johannes Bronkhorst, niet minder uitvoerig, maar^minder afgemeten. Bijzonder goed vertegenwoordigd is Aert Schouman, type van den welgedanen, op propere diné's" en den volgenden dag op de koude bouten", belusten, Haagschen schilder van de tweede helft der 18e eeuw. Er is iets goedmoedigs en sympathieks in de lust en de blijmoedigheid waarmede hij zijn vogels teekende en opkleurde. Zijn werk maakt zooals meer uit dien tijd den indruk van dat van een be gaafde* liefhebber, voor wien de kunst vooral uitspanning is; met dat al is het smaakvoi, luchtig, zonder pretentie, deco ratief. Zou er nog iemand leven die de flair en de gemoedsrust heeft om hem een compositietje als No. 57 na te doen? Hij stierf terecht voor de onaangenaamheden der revolutie. Op de in kleuren gedrukte prenten van Jan Teijler mag ten slotte afzonderlijk ge wezen worden. Deze Nijmegenaar experi menteerde en vend een eigen procédévan kleurendruk, lang voordat de gravure-in kleur tot bloei kwam. Zijn werk verdween met hem en dook eerst ongeveer twee hon derd jaar later weer op. Hij drukte van n plaat in soms vijf of zes tinten. Men kan aan zijn met zorg gedanen pauw (No. 30) en honigzuiger (No. 32) zien, dat de fijne kleuren in den loop der jaren niets van hun helderheid verloren hebben. H. neelen en bloedige koppen; als strafmaat regel voor de woelige bevolking vaardigde die controleur een bioscoopverbod uit voor 6 maanden, dat hij handhaafde, trots de bedreigingen van een Bataviaansch advocaat, gemachtigde van een kinoman. Zou dat op Java ook kunnen? Uit den huidigen oorlog wachten ons prikkelende films: duikbootmoorden, mui terijen aan het front, op de vloot, verdrinken en fusileeren van officieren, deportaties, ge weldplegingen aan vrouwen, in 't kort de aanschouwelijke voorstelling van de ver wildering van het blanke ras. Daaraan kunnen dan nog worden toegevoegd tendentieuze films van het Turksche front, Armenische gruwelen. De woeste tooneelen van dat plaatsje op de B. B. kunnen op Java in 't groot worden herhaald. De bodem is goed toebereid, de bevolking verkeert in een zenuwachtige stemming. Omstreeks 15 jaar geleden heeft de bios coop op Java zijn intrede gedaan, snel heeft hij zich verspreid, zich overal vastgenesteld, hij is ook daar in zijn werking geen oproedingslnstituut gebleken. Op een hervorming van den bioscoop is niet te hopen, van toe zicht op de vertooningen verwachte men geen heil, een verbod is onmogelijk. En zal deze would-be- kunst met haar degenereerende uitwerking op Java het eigen, oeroude, nationale tooneel voor goed ver dringen ? Misschien is het kwaad nog in te perken, te keeren. Maar dan moet er tegen ontstaan een algemeene beweging, een beweging van het Javaansche volk zelf. En daarvoor roep ik allen op, die invloed kunnen uitoefenen op dat volk, ik roep daarvoor op alle vereenigingen, die in haar banier hebben geschreven de moreele op heffing van het Javaansche ras. De bestuurderen, de leden van BoediOctomo, van Sarikat Islam, van Mangoenhardjo, van Regentenbond, ik roep ze allen op tot den strijd tegen den vreemden bios coop, tot herstel, zoo noodig hervorming ran eigen nationaal tooneel, tot den strijd voor Wajang Poermo, voor Wajang Golek, voor Wajang Wong. }. J. PUISTER O.-I. ambt. met verlof

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl