Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
10 Nov. '17. No. 2107
TTZT
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiniiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiinMiiiiMMiuiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiniiiiMiiiiiiiiiii
Op den Economischer! Uitkijk
Het Antwoord (III)
Na bet negatieve komen wij nu tot het
stellige. Na het dat niet", het wat wel"?
Mijn antwoord in het algemeen is: gunstige
voorwaarden scheppen. En: om dit te kunnen
doen, kennis verzamelen omtrent de be
drijfsbelangen.
Om met dit laatste te beginnen, wij hebben
reeds gezien hoeveel daaraan tot nu toe ont
broken heeft en hoe scherp zich dit gemis
vooral in den crisis-tijd heeft ge
wroken. Er zal veel moeten gedaan worden
om den achterstand op dit stuk in te halen
en om, als dit geschied is, de verworven
kennis bij te houden. Men weet (en ik wees
daarop reeds), dat de Regeering met dat
inhalen" van den achterstand in de laatste
jaren, ook in den allerlaatsten tijd, reeds is
begonnen: "de verbetering ran onze in- en
uitvoerstatlstlek, het aanleggen van n
verbruiks-statistiek. Het zal niet genoeg zijn
dat zij deze gegevens verzamelt en open
baar maakt; zij zal ze ook moeten bewerken
om daaruit haar gevolgtrekkingen af te
leiden en om de parate" kennis van de
verhoudingen en toestanden te verwerven,
die zij behoeft om niet in den blinde te
tasten, wanneer zij zich deze belangen aan
trekt. Maar natuurlijk zal ze uit statistieken
alleen niet het volledige en juiste inzicht
krijgen; de cijfers registreeren de feiten,
maar achter de feiten liggen de oorzaken,
die de wisseling der feiten bepalen. Om die
te leeren kennen, zal er geregelde voeling
moeten zijn tusschen de Regeering en hen,
die door en uit de praktijk van het bedrijfs
leven weten, welke de stuctuur is van
handel en nijverheid, door welke invloeden
lllllllllllllllllillliiiiiiiiiiiiiliillilliiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiliiiiilliilii
:: VERHUIZEN ::
MEUBELS BEWAREN
E. J. VflN 5CHAICK
BOOTHSTRflflT UTRECHT
De Carbid-Lamp
Een brok oorlogs-ellende
door MELIS STOKE
Illustraties van Is. van Mens
De oorlog legt zijn ijzeren hand
op 't handelend volk van Nederland.
Steeds nauwer wordt zijn ruwe greep,
er komt gebrek aan kolen, zeep,
aan granen, rubber en metaal...
Ach, wij gevoelen 't allemaal,
en moeten er ons mee verzoenen.
In een der nummers van de Groene,
der Distributie gansch gewijd,
is 't onlangs duidelijk gezeid.
Ten prooi aan kou, en andere plagen
zit 't huisgezin in deze dagen
in 't kleinst vertrek te hoop getast,
in sjawls gewikkeld en gejast,
gehandschoend, in de kraag
gedoken,pas l November mag men stoken!
Laag brandt het gaslicht, en ze warmen
zich aan papa's sigaar, de armen!
De thee is schaarsch. en de avond lang,
wat lijkt de toekomst zwaar en bang,
droef stijgt in 't halflicht van de iamp
Pa's blauwige sigarendamp.
De moeder staart in 't suizend licht,
de dochter slaat haar leesboek dicht,
de zoon is weg (hij is soldaat)
en 't jongste kind maakt allen kwaad,
omdat het, huiverend, durft beweren,
dat 't veel te koud is om te leeren.
...'t Armzalig, doch neutraal gezin,
ziet droef den duisteren winter in.
die structuur wordt beheerscht en welke
wisselingen zich daarin voordoen.
De vraag, door welke regeling of organi
satie zoodanige voortdurende voeling tus
schen de Regeering en de mannen der
praktijk moet worden verkregen en onder- j
houden, schijnt mij niet gemakkelijk te
beantwoorden. Daarover zou vrij wat meer
te zeggen zijn dan mfjn beknopt bestek
gedoogt. Het zou noodig zijn, daartoe na te
gaan, waardoor b.v. de Kamers van Arbeid
in dit opzicht niet aan de daarvan
gek«esterde verwachting hebben beantwoord; in
hoever wijziging van de bevoegdheid en de
werkingssfeer onzer Kamers van Koophandel
en Fabrieken raadzaam of noodig is; wat
men hopen mag van de ontworpen wijziging
der Commissie voor de Handelspolitiek.
Men weet dat mr. Treub in zijn werk over
De Economische Toekomst van Nederland"
(blz. 177. v.v.) dringende behoefte" vast
stelt aan een veel beter ingerichte econo
mische voorlichting der Regeering, dan
waarover deze thans beschikt"; hij denkt
zith daartoe de instelling van een Raad
van Handel en Nijverheid" onder
voorzitter«chap van n minister, terwijl nog 4 of 5
ministers ambtshalve lid zullen zijn en
waarin vertegenwoordigers van den grooten
geldhandel, den grooten goederenhandel en
de groote nijverheid zitting zullen hebben;
periodiek, b.v. eens per maand, zal dit college
bijeenkomen en de Regeering adviseeren
omtrent alle vragen op het gebied van het
internationale handelsvtrkeer".
Ziedaar de groote lijnen van het plan. Ik
weet niet «f de omschrijving der vragen,
waarover advies gegeven zal worden, niet
te beperkt is; ik weet ook niet of het lid
maatschap der vijf of zes ministers nu juist
wel aanbeveling verdient. Het heeft tot nog
toe metdeambtelijkeaanrakingtusschen over
heid en bedrijfsleven niet vlot geloopenten
onzent. Misschien komt men niet veel verder
door een nieuw, deftig lichaam te scheppen,
doch wel, door geregeld in aanraking te
blijven met da niet zoo weinige, reeds be
staande vereenigingen en organisaties
denk aan de Maatschappij van Nijverheid,
ie Vereeniging van Nederlandsche Werk
gevers e. a. , die goed Ingericht zijn en
gaarne bereid tot medewerking Maar de
vraag is moeilijk. Er spelen psychologi
sche" elementen in mee: wij hier houden
niet heel veel van ambtelijke colleges....
Moeilijk is de vraag, maar van heel groot
gewicht. Want slaagt men er niet in, het
zoo noodig contact aan te brengen en in
stand te houden, dan mist de Regeering
Heil," roept hij, 't menschelijk vernuft!
Terwijl gij hier tegader suft,
was een geleerd en kundig heer,
vol heiligen ijver in de weer,
en schiep de lamp die gij hier ziet,
die brandt op water en carbid!
Hoe meer de nooddruft nijpt en loert,
zoo meer der menschen geest zich roert,
en 't is hun heerlijk resultaat
dat hier, verpakt, op tafel staat!"
Doch hoort, op zekeren dag, o wonder,
keert Pa van zijn kantoor, en onder
zijn arm draagt hij een zwaar pakket,
dat hij, vol trots, op tafel zet.
Zoodra de zon is weggedoken
wordt 't kostelijk apparaat ontstoken,
en 't klein vertrek, weleer nog duister,
is nu vol stralend licht en luister.
Welhaast verblind zit ieder dicht
rondom het schel en sissend licht.
De vader leest verheugd zijn krant,
de moeder zwijgt (zij denkt aan brand),
het jongste kind wil niet naar bed.
De dochter schrijft haar broer: gered
zijn wij, door Vader's wijs beleid,
en door der smeden kundigheid,
van droefheid, duisternis en wee,
kom spoedig met verlof! Hoezee!"
Temidden dier verheugenis
staat de Carbid-lamp. Vaag gesis
vaart uit haar geheimzinnig wezen.
De moeder peinst, zij kan niet lezen.
Zij denkt aan 't suizelend geluid
en 't milde licht, dat altijd uit
de goede gaslamp placht te varen.
het inzicht dat zij behoeft om niet te dwalen
in dat, wat zij voor de ontwikkeling onzer
volkswelvaart doen zal.
Maar wat is het dan, dat zij daartoe doen
zal? Gunstige voorwaarden scheppen, zei
ik hierboven reeds en zou er bij willen
zeggen: meer dan dat niet, en niet minder.
Het zwaartepunt ligt niet in deze bij de
Regeering, maar bij de menschen zelf, zoo
als ook mr. Treub aan het slot van zijn
reeds aangehaald werk getuigt *). Voor de
overheid dus een secundaire rol, doch daar
om niet zonder groote beteekenis. Zij staat
als 't ware achter de captains of industry",
opent hun de gelegenheden, vertrouwend
dat zij daarvan gebruik zullen maken.
Dit scheppen van gunstige voorwaarden, dit
openen van goede gelegenheden vatte men
zoo ruim mogelijk op. Wanneer maar de
werkzaamheid der overheid zich houdt
binnen deze lijn van actieve
welvaartspolitiek zonder te streven naar rechtstreeksche
bevordering" en met inachtneming van de
gedachte dat zij al het belemmerende moet
wegnemen of verwijderen, dan kan zij,
naar ik zou meenen, door wat zij ook doen
moge, niet anders dan goed, wellicht zelfs
heel veel goed en geen kwaad doen.
Op welke practische maatregelen dit dan
neerkomt ? Eenige zijn reeds geheel of ten
halve uitgevoerd,andere zijn in voorbereiding,
over nog andere wordt gesproken en ge
schreven; voorts zullen, wanneer men in die
richting zijn aandacht gespannen en zijn
belangstelling levendig houdt, nieuwe denk
beelden en plannen opduiken. Ook is nog
veel te doen tot aanvulling en verbetering
van wat reeds in deze lijn tot nog toe ge
brekkig en onvolledig gedaan werd. Ik denk
bij dit alles b.v. aan ons ambachts- en vak
onderwijs, een overwegend belang voor de
voortdurende weerbaarheid" onzer
vaderlandsche nijverheid tegenover buitenlandsche
mededinging; aan bevordering van de tech
niek, ontwikkeling van technische bekwaam
heden; aan voorlichting?voor zoo ver belang
hebbenden zelven daarin niet voorzien
omtrent afzetgebieden en markten; aan ver
betering van onzen consulairen en
diplomatieken dienst ten profijte van onzen handel
en onze uitvper-nijverheid; aan een grondige
moderniseering van verschillende bepalingen
in ons Wetboek van Koophandel; aan voort
durende verbetering van onze verkeers
wegen en van ons verkeerswezen te land
en te water; aan verwerkelijking van het
begrip dat publieke diensten er per saldo
zijn ten baie van het publiek, hetwelk daar
van tegen den kostenden prijs" het grootst
Is, twijfelt zij, dit nu wel 't ware,
dit beeld van ingetoomde kracht,
dit schel-wit schijnsel in den nacht,
dit onheilspellend, valsch gesis .,.
of dit nu wel het wère is?"
Maar vader lacht verheugd: Ei, zie
't product van menschelijk genie!"
Die kreet wordt door het kroost herhaald
de moeder glimlacht slechts, en draalt.
Het is, of 't sissende geluid
steeds sterker wordt. En, ziet, daar spuit
een vlijmscherp pluimpje waterdamp
uit 't borrelend lichaam van de lamp.
Zij uit een luide kreet van schrik !
Doch vader scheldt haar stommerik!
dit toont slechts, dat het fabrikaat
de sterkste gasdruk zelfs weerstaat."
Minachtend wuift hij met zijn hand,
en leest weer in de avondkrant.
Helaas, 't gesis houdt immer aan,
en, zwijgend, onder 't lezen, slaan
de dochter, moeder en papa
een korte blik zoo voor en na
op 't instrument, dat schei-wit schijnt.
Alleen het kind krijgt slaap en dreint.
Pa jaagt het, met gevloek naar bed,
hij heeft zijn brillen opgezet,
en kijkt om 't hoekje van zijn krant
naar 't instrument, dat sissend brandt.
Zoo nu en dan nog spreekt zijn mond
,,'k ben blij, dat Ik dit lampje vond!"
n, huilerig, herhaalt mama
Het is een prachtig ding, o ja!"
Maar in hun beider stem is beven.
De lamp maakt een geweldig leven.
Geen wil zijn achterdocht bekennen.
Alen denkt: 't is vreemd, maar 't zal
wel wennen."
mogelijk gemak en voordeel moet trekken;
aan een belasting-stelsel, hetwelk geen be
lemmeringen in den weg legt aan het kiezen
van geschikte associatie-vormen; aan een
uitbanning van den geest der bureaucratie;
aan een kaufmannisch" voorgaan van de
overheid; ook aan aankweeking van het
gevoel bij mannen van zaken dat er bij de
heeren in den Haag" wezenlijke belangstelling
bestaat in de vraag »f de bronnen onzer
volkswelvaart mildelijk zullen vloeien en
dat die heeren daartoe het hunne willen
doen, omdat zij overtuigd zijn dat ontwik
keling onzer volkswelvaart zoo iets is als
Regeerings-zaak"
Overigens, wanneer maar geregelde aan
raking verkregen wordt tusschen de Regee
ring en hen, die haar omtrent al deze dingen
de beste practische wenken kunnen geven
(de mannen van de praktijk), dan behoeft
men er niet aan te twijfelen, dat er veel goeds
kan en ook zal worden tot stand gebracht,
dat men de middelen en wegen zal weten
te vinden, waardoor ook de Regeering er toe
zal bijdragen, dat het nijvere Nederland,
gelijk dat heet, opgestuwd wordt in de vaart
der volkeren... Daarom is, ik herhaal het,
die moeilijke vraag van geregelde aanraking
m. i. zoo allerbelangrijkst. Slechts wanneer
die op bevredigende wijze opgelost wordt,
kan in die richting veel goeds worden gedaan
en wat niet minder gewichtig is veel kwaads
worden voorkomen.
Ten slotte: de toekomst is duister. Maar
wij willen dat Nederland straks, bij herstel
van normale verhoudingen, ten volle weer
en met meer kracht nog dan voorheen zijn
plaats onder de zon" inneemt en behoudt.
Nu, daar naar te streven eischt ons aller
medewerking, van onsals bijzondere personen
en van onze Regeering. Maar meer dan
medewerking kan van ons ca haar niet worden
verwacht. Aan de bedrijfsleiders is het aller
eerst en allermeest, daaraan alles te zetten.
Het verleden der laatste halve eeuw geeft
grond tot het vertrouwen, dat zij ook in
komende jaren met beleid en met durf hun
beste krachten er aan zullen geven om de
welvaart van ons land op een boog peil te
brengen en te behouden.
SMISSAERT
*) t. a. p. blz. 207 en 208: Daartoe" (tot
het overwinnen van groote moeilijkheden)
zullen ook Regeering en wetgever hebben
bij te dragen... maar vooral zal het af
hangen van de mannen van zaken zelven
De economische toekomst van Nederland
ligt in hun handen?"
MMMMIIIlmiMIIIIIIIMIIIMUmlIlimHIIIIIIlmmlIlllllllllMIMIIIIIIIII
Doch 't kokend water spat rondom
en, armdik, stijgt een stoom-kolom
omhoog, waar hij met damp omvangt
't verguisde gaslicht, dat daar hangt.
O God, zucht eindelijk mevrouw
dat helsche ding is stuk." Maar nauw
zijn deze woorden haar ontvallen,
of, onder drie, vier, helsche knallen
ontploft het kostelijk apparaat.
Een zwerm van gruis en scherven slaat,
met stank en rook en gloeiend water
Het proces over het Conversierecht
der 4>/2 pCts. Obligatiën de Schelde
Den 2den November j.l. werden voor de
Derde Kamer der Arondissements-rechtbank
te Amsterdam de pleidooien gevoerd in de
bekende kwestie tusschen eenige houders
der 4Vi pCts. Obligatielening van de Maat
schappij de Schelde en die Maatschappij.
Een zeer uitvoerig en uitmuntend verslag
van die pleidooien komt in het Handelsblad
van 3 November voor. Ik zoude dan ook
geene aanleiding gehad hebben op die
procedure verder in te gaan, ware het niet
dat het mij, die de zitting bijgewoond heeft,
voorkomt dat in bedoeld verslag juist
wellicht door zijne uitvoerigheid de kern
der kwestie niet voldoende op den voor
grond treedt.
Ik meen daarom geen overbodig werk te
doen, door de kwestie nog eens in het kort
uiteen te zetten. Daarbij wensch ik mij met
de juridieke zijde van het geschil niet in te
laten, omdat ik daarvan geen verstand heb,
maar mij uitsluitend op zakelijk gebied te
bewegen.
Ia 1900 heeft de Schelde" eene VA pCts.
obligatieleening uitgegeven,in het pnmectus
waarvan cursief gedrukt de bepaling voor
kwam, dat houders van Obligatiën, mits niet
oflosbaar gesteld hun stukken tegen aandeelen
der maatschappij konden inwisselen, voor
zooverre deze een of meer aandeelen in por
tefeuille zal hebben." Enkele jaren later werd
door de directie aan den heer van Oss,
redacteur van de Nieuwe Financier en Kapi
talist en tevens redacteur van het bekende
Effectenboek medegedeeld, dat het besluit
der vergadering van aandeelhouders, waarin
tot de uitgifte der obligatieleening gemach
tigd werd, eigenlijk luidde: Houders van
Obligatiën hebben het recht deze te ver
wisselen tegen aandeelen, voor zooverre de
voorraad der uit te geven aandeelen dit zal
toelaten uit de seriën, tot de uitgifte waar van
besloten is." De bewoordingen van het pro
spectus gaven dus het besluit van de ver
gadering onvolledig weer, meer bepaaldelijk
doordat eene beperking van het
conversierecht, in hel besluit vervat, niet in het pro
spectus is overgenomen.
De vraag is nu, is de maatschappij tegen
over obligatiehouders gebonden door de
clausule van het prospectus of kan zij vol
staan met de meer beperkte van een niet gepu
bliceerd besluit van de vergadering van
aandeelhouders? Van een zuiver
zakenstandpunt schijnt nauwelijks een ander
antiimiiiiiiliiHHifiiiiiiifimtitiiiijiiHiiiiiiiiii
gesis, gerinkel en geklater
door het vertrek. De dochter gilt,
papa snelt als een sater, wild,
naar 't venster, doch het is te laat
het glas valt rinkelend op straat.
Mevrouw ligt zwijmend op 't karpet
en om haar heen ziedt, sist en spet
't carbid in plassen. Groen en geel
verlichten vlammen het tafereel.
Een buurman roept Een Zeppelin"
en vlucht, vol vrees, zijn kelder in.
Van alle kanten snelt men aan
en schreeuwt dat heeft een mof gedaan!
wat is in 's hemelsnaam het nut
van 't anti-lucht-aanval-geschut?"
De brandweer komt, dra is 't tumult
zoo luid, dat 't heel de buurt vervult,
en dra is 't nieuwtje rondgestrooid
Bij dinges is een bom gegooid."
« *
*
De zoon (soldaat, als reeds gezeid)
kreeg, 's morgens na die narigheid,
een telegram, en daarin stond:
uw ouderg zijn slechts licht gewond,
zij seinen dit met eigen hand
maar 'theele huis is afgebrand."
Nog door het schrikkelijk nieuws ontzet
kreeg hij der zuster brief: Gered
zijn wij door vader's wijs beleid,
en door den smeden kundigheid,
van droefheid, duisternis en wee >
kom spoedig met verlof! Hoezee
4-
4