Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
10 Nov. '17. No. 2107
HET VERLOREN-OVERWINNENDE DUITSCHLAND
Voor de Amsterdammer" geteekend door Jordaen
De Idee van Recht en Vrijheid: Tegen mij kampt gij te vergeefs"
iiiiiiiimmiiiiiimiiiiiiiiiuiiuiunfiiiftiirrnffftiifii iiiiitiittiiiiiiiitKii
Het Vluchtelingen-kamp teNunspeet
Van een vakantieverblijf op de Veluwe
maakte ik gebruik, om een bezoek te brengen
aan het vluchtelingen-kamp te Nunspeet.
Hier volgt dan een zoo volledig mogelijk
verslag van wat ik daar zag.
Men zal zich herinneren, dat over Nun
speet nu enkele jaren geleden heel wat te
doen is geweest. Er waren klachten en lang
geen geringe. De dagbladen bevatten er
velen en de lezers zullen zich de lange
artikelen in verschillende groote dagbladen
nog wel herinneren, waarin uiting werd
gegeven aan de .ernstige grieven, die ten
opzichte van Nunspeet bleken te bestaan.
De campagne die in tal van invloedrijke
bladen tegen de leiding van het vluchtoord
toenmaals werd gevoerd, heeft naar men
zich zal herinneren, de bekende ofh'cieele
reis van een gezelschap journalisten naar
het kamp ten gevolge gehad en weereenigen
tijd later vernam men met groote voldoening
het bericht, dat de heer Muller op de meest
eervolle wijze ontslagen was" zoo heet
dat immers in de taal onzer
regeerlngsbureaux uit zijn functie van
regeeringscommissaris en de hoofdleiding van het
kamp aan andere handen was toevertrouwd.
Toen ook keerde de goede geest bij de
kampbewoners terug en juist daarom leek
mij thans de gelegenheid zoo uiterst gunstig,
om zoo onverwacht eens een kijkje te
gaan nemen.
Dat is immers de methode om te zien
hoe het met de zaken gesteld is en niet
zooals bij een officieel" bezoek aan een
hospitaal b.v. geschiedt, dat dan reeds
dagen van te voren bekend is, dat er
hoogbezoek" op komst is.
De algemeene indruk,
die ik na het geheele kamp te hebben
beiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
BESCHOUWINGEN
oover denken en zeggen
President Wilson oover het Mensch-zijn l)
Alles wat ons een beeter inzicht kan geeven
in het karakter van de menschen die op dit
oogenblik de groote volkeren-groepen
verteegenwoordigen en bestuuren, moet ons
wel bizonder interesseeren. Elke uiting van
zulk een mensch verdient aandachtig te
worden waargenoomen. Ook al betreft het
een mensch van de daad, een van weinig
woorden, dan krijgt toch soms een enkel
gezegde van zoo iemand, of de stijl van
zijn besluiten iets merkwaardigs.Zijn woorden
worden zwaar van beteekenis, het kosmische
leeven spreekt er uit, hun kracht wordt ver
groot door de woordlooze taal der gebeur
tenissen die ze begeleiden.
Toen in 1899 twee kleine republieken zich
weerden teegen de oovermacht, kreegen alle
woorden van den ouden president Krügar
een grootsch en statig timbre, dat herinnerde
aan het Oude Testament, en aan de enkele
machtige gezegden der helden uit de
geschiedenis die tot in onzen tijd zijn
doorgedrongen. Uit die enkele woorden
van Krüger kon reeds de goede ver
staander hooren, dat die man geen
grootspreeker was, maar zijn waardigheid als
verteegenwoordiger van een onrecht
vaardig verdrukt'volk ten volle verdiende.
Nooit heeft zijn sterkste teegenstander hem
met volwigtige gelijke munt kunnen be
talen. Thans zijn de machtsverhoudingen
geheel anders. De twee sterkste groepen
houden elkander nu al jaren in eevenwigt.
Er is geen duidelijke oovermacht teegen
oover hulpelooze onmacht, maar er is
ook een groot beginsel van rechtvaardig
heid, dat wel aan beide zijden wordt gere
clameerd en voorgewend, maar slechts aan
n zijde in waarheid kan worden beleeden.
Men erkent aan weerszijden, dat wapen
geweld ongeschikt is om te beslissen waar
het recht en de waarheid is Maar als het
wapengeweld in het voordeel van een der
partijen is, dan wordt er onmiddellijk het
Recht, en de rechtvaardige God bij gehaald
1) On being human, by Woodrow Wilson.
Harper-Brothers 1916.
zocht gekregen heb kan aldus worden
saamgevat. De menschen wonen er primitief
maar goed. De afgeschutte
woongelegenheden in de barakken zijn klein, vaak te
klein, maar alles ziet er proper uit. De
voeding is er, den moeilijken tijd waarin
wij leven in aanmerking genomen, goed ;
veel beter dan in menig arbeidersgezin, dat
het in dezen benarden tijd vaak met heel
wat minder te stellen heeft. De klachten
van eertijds zijn verdwenen. Dat op zich
zelf zegt al genoeg.
De chef van den inwendigen dienst, de
heer Dekker die daar een zwoegers
baantje heeft, waarom hij allerminst
benijdbaar is weet daarvan mee te spreken.
Er wordt nog wel eens gemopperd maar
mijn hemel, waar gebeurt dat nu niet. In
welk groot gezin kan men het allen naar
den zin maken. En het is je een gezin.
Niet minder dan
ruim 7000 vluchtelingen
hebben in het kamp thans huisvesting ge
vonden. En daar is wat voor noodig! De
juiste kijk daarop krijg je pas na een be
zoek, zooals ik het voorrecht had, onderde
deskundige leiding van den vriendelijken
heer Dekker, te mogen brengen aan al die
gebouwen en gebouwtjes, die allen te saam
op dat uitgestrekte terrein even buiten <te
kom van Nunspeet, op zich zelf weer een
klein stadje vormen.
Daar zijn dan allereerst de magazijnen,
waar hoog opgestapeld de honderden arti
kelen liggen, die in zoo'n groot gezin noodig
zijn. Noodig, als brood. Dat zijn de voor
raad schuren, van waaruit de kampbewoners
worden gevoed, gekleed, en voorzien van
al die benoodigdheden, waaraan een mensch
ook, of beter gezegd/u/sf als-ie uit zijn land
verdreven is en in den vreemde om
gastom duidelijk te maken, dat het Recht toch
wél aan de zijde van den overwinnaar was.
Men vergeet, dat als wapengeweld in de
rechtsvraag niet beslissen kan, er niet anders
ooverblijft als het woord. En zij, die Waar
heid en Recht willen dienen, hebben geen
andere methode om uit te maken aan welke
zijde hij zich moet scharen als het
bestudeeren van den sti/ïder woordvoerders, die
uit naam van hun volk trachten te sprteken.
Het klinkt den rationeel en materialistisch
denkende leezer waarschijnlijk zeer vreemd,
dat zulk een schijnbaar bijkomstige, en zeeker
zeer fijne en subtiele zaak als Stijl en Ritme
van zoo groote beteekenis zou zijn in dit
geweldig Conflict der Volkeren. Maar er is
niet anders. De rechtsvraag blijkt rationeel
onoplosbaar. Logische bewijzen voor het
goed recht van n der partijen, zijn blijk
baar niet te leeveren, want beide partijen
hebben er reeds het uiterste in geleeverd
zonder elkaar in 't minst te oovertuigen.
De beslissing door geweld en victorie wordt
aan beide zijden onvoldoende geacht, al
neemt elk toch gaarne die beslissing aan,
als ze maar in eigen voordeel is.
Er blijft dan maar n middel oover voor
den eerlfjk-willende, en dat middel is feitelijk
een poëtisch middel. Het is het luisteren
naar den klank van echtheid en oprechtheid
in de taal der machtige woordvoerders. Wie
daarin het best kan onderscheiden heeft de
meeste kans juist te kiezen. Behoeft het
nog betoog, voor wien dit inzicht duidelijk
is, dat de poëtische factor meetelt in deezen
grooten strijd, en dat de dichter zich be
hoort te mengen in de politieke actie?
De kanonnen doen thans het werk naar 't
schijnt. Maar achter de kanonnen staan de
veldheeren en achter de generaals staan de
staatslieden en achter de staatslieden staan
de massa's die hun bloed offeren en dat
niet doen zonder vertrouwen in hun leiders.
En dat vertrouwen berust op het woord, op
de woordkunst der machtige spreekers.
G'steld, het gaat als in den Boerenoorlog,
en het onrecht zeegevi-rt donr de wapenen.
Zal daarmee het conflict beëindigd zijn?
Niemand kan dat aanrieemen, niemand ge
looft het.
Dan eerst recht gaan de massa's luisteren
naar de woorden van hen, die deeze onrecht
vaardige beslissing te weeg brachten. En
vrijheid moest aankloppen, zoo dringend
behoefte heeft.
Gekleed zei ik zoo even. Ja zeker, ge
moet die stapels linnengoed zien, die daar
in de magazijnen liggen. Ondergoed zoowel
voor de volwassenen, als voor de honderden
kleuters en dan apart, zoo voor het grijpen,
een voorraad van die alleraardigste
kleedingstukjes, bestemd voor de wereldburgers,
die in ballingschap het levenslicht zullen
aanschouwen ____
En al dat goed wordt in het kamp ver
vaardigd. Ik zag in de groote ateliers hon
derden vrouwen en meisjes naarstig bezig
het helder witte linnen te vervormen tot
diverse kleedingstukken. Voor dien arbeid
ontvangen zij wekelijks een geldelijke ver
goeding, evenals de mannen, die in de
kleermakerij de blauw linnen werkpakken
maken, of in de andere werkplaatsen, met
eenigerlei arbeid ten algemeene nutte werk
zaam zijn.
Er zijn ook
Kunstwerkers in het kamp.
Zoowel mannen als vrouwen. In lange zalen
zag ik de kantwerksters aan het werken van
kloskant en Brusselsch kant, dat in het
Belgenland zoo wonder mooi gemaakt wordt.
Dat en ander werk, o. a. fraai houtsnijwerk
van de mannen, wordt lederen Woensdag
ten toon gesteld en is daar dan te koop.
De opbrengst komt ten goede aan den maker
of maakster van het artikel. Een klein per
centage van de opbrengst wordt aan de
kampkas afgedragen, als vergoeding voor
de overigens geheel gratis verstrekte mate
rialen.
Het onderwijs
is in het kamp perfect geregeld. Er is leer
plicht voor kinderen van 4 tot 18 jaar. Voor
de 4?6-jarigen zfjnerfröbelscholeri, die van
6?14 jaar ontvangen het onderwijs, dat door
hun ouders voor hen wordt verlangd, terwijl
de 14 16-jarigen de vakscholen bezoeken.
Het onderwijs wordt door daarvoor aange
steld Belgisch personeel gegeven en daar
onder zijn vele geïnterneerden uit het kamp
Harderwijk. Voor de kinderen onder de vier
jaren zijn een viertal crèches ingericht. In
houten kribjes liggen daar de heele kleintjes,
die eenige keeren per dag door de in de
ateliers of in de barakken werkzaam zijnde
moeders worden gevoed, terwijl de anderen
op aangename wijze worden beziggehouden
en kindervoedsel ontvangen, dat in de cr
chekeuken speciaal wordt bereid. 600 kinderen
worden op deze wijze dag aan dag verzorgd,
waarvan er 400 zijn tusschen den leeftijd
van l en 4 jaar. De 4 -6-jarigen, die de
fröbelschool bezoeken, komen n.l. in de
crèches de maaltijden gebruiken.
De voeding voor de volwassen
kampbewoners
wordt in een aantal groote keukens door
mannen van het vak bereid en daarover
wordt thans geen klacht meer vernomen.
lederen dag is er vleesch of visch en daar
naast een of ander gerecht. Er wordt sinds
den laatsten tijd zelfs tweemaal per dag een
warm maal verstrekt. Het broodrantsoen is
n.l. te gering om er twee maaltijden mede
te doen; vandaar de nieuwe maatregel, die
uitstekend bevalt.
In dit verband zij nog medegedeeld, dat
ook het vluchtelingenkamp de
aa
rdappellooz e periode
heeft medegemaakt. Zeven weken was de
ook hier zeer gewilde aardvrucht niet te
bekomen. Tot onaangenaamheden zooals in
Amsterdam heeft dat door taktisch optreden
niet geleid, ledere barak heef t ten zaalchef
een der kampbewoners daartoe met instem
ming van de barakbewoners aangewezen
en deze nu werden bijeengeroepen, tot het
in ontvangst nemen van de mededeeling dat
er voorloopig geen aardappelen zouden zijn.
Zij kregen de opdracht dit den barakbewoners
mede te deelen, met vermelding van de oor
zaak daarvan. De menschen wisten dus het
waarom van het behelpen en schikten zich
in het onvermijdelijke.
IIIIIIIIIMIIIIIII iiiiHiiiiiiiiifiifififffffifiifiimiiffKimftfimmiimmffiiii
niet naar de logische argumenten, maar naar
de oprechte klank, het geluid van echtheid j
en waarheid, dat op den duur ook door de ;
meenigte word onderscheiden. j
Keizer Wilhelm is blijkbaar een zeer l
plichtmatig mensch, en heeft vóór den oorlog !
met alle macht er naar gestreefd, zijn volk j
goed te representeeren. Hij kon echter niet |
anders verteegenwoordigen dan de reaction- i
naire, ouderwetsche groep die hem steunt j
en draagt. Meenigmaal is het hem gelukt, |
gevleugelde woorden te zeggen, die vér j
weerklonken. M^ar altijd was er dan aan die
gezegden iets geforcetrds, ietsooverspannens,
dat gereede aanleiding gaf tot ironie, en in
Dui't^chland zelf werd met sommigen van
die keizerwoorden lustig den spot gedreeven.
Voor mij is dat belachelijk timbre het
noodwendig gevolg van zijn valsche positie,
en zijn tot ondergang gedoemde zaak.
Teegenoover hem, als zijn meest repre
sentatieve en sterkste teegenstander, staat
president Wilson. In die twee mannen is het
waereld-confhct het zuiverst gepersonifieerd.
Alle andere woordvoerende staatslieden
van den eersten rang, ook de Fransche, ook
Kerenski en Lloyd George, kunnen hun volk
niet zoo zuiver represtnteeren als Wilson,
omdat de volksgeest niet zoo gelijkmatig en
compleet met hun eigen karakter strookt, en
zij dus niet geheel naar eigen hart en inzicht
kunnen spreeken.
Wilson kan dat best van al, omdat zijn
politiek onmiddellijk uit zijn karakter volgt j
en met den volksgeest in Amerika oover- '
eenstemt, zoodat hij als 't ware achter elk ?
van zijn woordea de geweldige ademkracht ',
kati zetten van het machtige volk, dat hij i
mag bestuuren in zijn grootste beproeving, i
Ik durf dit zoo zeeker constateeren, omdat j
het blijkt uit een klein, rnaar hoogst merk- !
waardig boekje, door president Wilson in j
deezen benarden tijd geschreeve'i en gepubli- j
ceerd. Het heet On 5eing human", Oover j
het mensch zijn", en het is een kleine, ethische i
verhandeling, zoo helder, zoo rustig en waar- '?
dig en zoo fraai sestiieerd, dat niemand, die !
't niet wist, zou kunnen vermoeden dat het
geschreeven werd door een man die het
geweldige gewigt van de macht en de ver- ]
antwoording draagt, aan den vooravond van i
een verschrikkelijken oorfog, van een met ;
werk ooverladen staatshoofd. i
MAISON DE BLANC.}
JACOBSON & MANUS
v/ÜE.VANEMBDEN,
hlnnbait 128, AMSTERDAM.
Telef. N. 3277 en N. 4194.
De gezondheidstoestand
is in het kamp vrfj bevredigend. Het zieken
huis, waaraan doktoren en verpleegsters
zijn verbonden, herbergde op het oogenblik
van mijn bezoek een gering aantal patiënten.
De kinderafdeeling slechts twee. Het is na
tuurlijk op het oogenblik nog niet te zeggen,
of in den a.s. winter de mazelen-epidemie
onder de jeugd zich zal herhalen. Deze heeft
in den jongsten winter nog al een betrek
kelijk groot aantal kleuters ten grave doen,
dalen. Maar geen zorgen voor den tijd;
op het oogenblik mag de kampjeugd zich
in een uitstekende gezondheid verheugen.
Nog zag ik in het vluchtelingenkamp iets,
waarvan de Amsterdamsche arbeiders
vrouwen de instelling met groote instemming
zouden ontvangen.
De vrouwelijke kampbewoners beredderen
hun wasch in hoogst practische
gemeenschappelijke wasscherijen.
In 't midden dier groote loodsen staan de
waterfornuizen. In vervaarlijke ketels van
ettelijke honderden liters inhoud, wordt hier
het waschwater tot koken gebracht. Daar
voor aangestelde mannen scheppen het
kokend heete water dan in de aan weers
zijden van de loods staande waschteilen.
Groene zeep verstrekt het kampmagazijn en
dan is de zaak voor elkaar. Hier doen de
vrouwen de wasch en zij doen het op deze
gemakkelijke wijze, men zou bijna zeggen
met genoegen, ware het niet zoo'n zwaar
werk. Maar zij doen het allen toch liever
hier, dan in de barakken. Als dan ook het
Amsterdamsche gemeentebestuur bereid
wordt gevonden tot de inrichting van ge
meentelijke waschlokalen over te gaan, in
den geest als door de Soc. Dem.
Vrouwenclub is gevraagd, dan kan ik de inrichting
daarvan, zooals deze in het vluchtelingenkamp
is, zonder eenig voorbehoud aanbevelen.
Er rest mij ten slotte nog mede te deelen
dat ook voor de
ontspanning
op uitnemende wijze is zorggedragen. Een
zeer groote lokaliteit is tot leeszaal ingericht,
terwijl in een gedeelte daarvan een aantal
billards staan en tot andere spelen gelegen
heid te over is. Bovendien werden de kamp
bewoners indertijd verrast door het bericht,
dat de.schouwburgzaal uit het voormalige
vluchtkamp te Ede in het Nunspeetsche kamp
zou worden opgezet. Deze is nu gereed ge
komen en nog aanmerkelijk vergroot boven
dien. Op 8 Sept. j.l. heeft de feestelijke
epening van de
Schouwburgzaal Tivoli"
plaats gehad. Voor 800 personen biedt de
zaal plaats en ter inwijding gaf het Fransche
tooneelgezelschap La Mascotte".
Ik meen niet te optimistisch te zijn, als
ik zeg, dat het nu in Nunspeet wel in orde is.
IS. S A N T C R O O S, Dlz.
Het boekje bevat geen filosofie, maar
wijsheid in besten zin. Het is geen
zeedepreek, ook geen zelfrechtvaardiging, niets
van dat alles. Het zijn ooverweegingen van
een eedel, rustig en rechtschapen mensch.
De oorlog wordt er niet in genoemd, er
wordt zelfs niet op gezinspeeld. Toch bevat
dat boekje waarheeden, van wier begrip en
inzicht vreede en oorlog afhangen. Weetende
wie het schreef, kan men niet nalaten te
denken aan Marcus Aurelius, den wijsgeerigen
keizer, die zijn sereene gedachten op zijn
veldtochten te boek stelde.
Het belangrijkste principe vindt men uit
gedrukt op pag. 10.
Wij verlangen onze poe de niet van
grammatici, noch onze verhalen van phüologen,
noch ome geschiedenis van theoretici. De
menschelijke natuur van dezulken is verkeerd
tof iets waf minder breed en algemeen is en
minier behoort tot de geheele waereld
Eevenmin verlangen wij onze staathuishoudkunde
van kooplui, of onze staatmanskunde van
enkel politiekers, maar wel van hen die meer
zien en zich voor meer interesseeren dan
zulke menschen doen".
Ziehier het kleinzielig indeelen der
menschen in vakjes want ook zulk een
echt-hollandsche liefhebberij is, duidelijk
aan de kaak gesteld en veroordeeld.
Aan 't adres van de heedendaagsche ratio
nalisten zijn de volgende woorden.
,,De mensch is veel meer dan een reedelijk
weezen" en lee/t meer op sympathieën en
indrukken dan op bewijzen en conclusies
Wij hebben meer behoefte aan onderzoeken ie,
gezonde natuuren dan aan ,gezomie rede
neering."
Het mensch-zijn begint volgens Wilson
r- met de practijk van een deugd die door
hem genuineness" genoemd, welk woord
wij wel het best door echtheid" kunnen
vertalen.
Het vooropstellen en aanduiden van die
deugd is een van de voornaamste dingen
uit Wilson's geschrift en het komt mij
zeet merkwaardig voor, dat het blijkbaar
juist die deugd is die aan Wilson's mach
tige teegenstanders ontbreekt.
Deechtheid?zooals Wilson die omschrijft,
-- is juist wat ontbreekt aan de meeste
leidende persoonen. die groot geacht worden
om hun geestkracht, hun scherp verstand,
DE HANDSCHOENTJES
Als de kleine Mientje 's avonds,
Vroolijk van haar winkel kwam,
En ze, om maar thuis te wezen,
Gauw de stille steegjes nam,
Hield er in de laatste dagen,
Op het hoekje van de straat,
Zoo een aardig, dik oud-heertje,
Haar een poosje aan den praat.
Kind, wat ben je toch 'n schotje,"
Met je haren in een vlecht!"^
Had hij knippend met zijn oogjes,
Zachtjes in haar oor gezegd.
Hier een zakje chocolaadjes,''
Snoep daar maar eens lekker van",
Morgen sta ik weer te wachten,"
Fuisterde de oude man.
Voortaan was het grijze heertje,
Tegen achten op den hoek,
Met een fleschje odeklonje,
Of een lekker stukje koek.
Tot hij op een guren avond,
Aan zijn lieve schotje vroeg:
Of ze aan haar koude knuistjes,
Niet eens graag 'n handschoen droeg.
Hier, 'n tientje," zei hij goedig,
Toe maar liefje, neem 't nou,1'
Koop een aardig paar glaceetjes,"
En de rest is ook voor jou."
Maar fe moet ze thuis verstoppen,"
Draag ze enkel maar op straat,"
Als je met je oude heertje,"
Naar den bioskoop toe gaat."
Weken duurden hunne praatjes,
Mientje was nog braaf en kuisch,
Op een warmen Zondagavond,
Kwam ze veel te laat naar huis,
Na 'n standje van haar moeder.
Had ze heel den nacht geschreid.
Het beleefde, goede heertje,
Had het arme kind verleid.
Heusch, je hoeft niet bang te wezen,"
Zei hij aan de kleine Mien,
Schat, je moet er niet om geven,"
Niemand heeft 't toch gezien!"
Vele lange jaren later,
Stond ze dronken, 's avonds laat,
Als een zieke, arme stakker,
Op dat hoekje van de straat.
Les.
Heel wat van die kleine Mientjes,
Ziet men zwerven, 's avonds laat.
Heel wat van die oude heertjes,
Wachten bevend in de straat.
Heel wat van die schurkjes dwalen,
Buiten de gevangenis,
Heel wat ondoordachte ouders,
Wacht zoo een geschiedenis.
J. H. SPEENHOFF
H. VAN DOOREN & Cie.
DEN HAAG - AMSTERDAM - UTREOHT
IAMES-1IEIEN en BÖNÏWEHREH
hun organisatie-vermoogen, hun uiterlijke
welspreekendheid.
Al die eigenschappen zijn voortreffelijk
maar als nullen achter het cijfer der echt
heid. Zonder echtheid hebben ze voor den
wijze geen waarde. De echtheid die Wilson
bedoelt, gaat samen met sereeniteit en met
vrijheid des geestes, met daadkracht en
blijmoedigheid.
De echte mensch wendt zich gemakkelijk
van 't eene onderwerp tot het andere; hij
verstomt niet, als gij het enkele gedachte-veld
verlaat waarvan dwaze menschen een kerker
maken Zijn belangstelling zwaait van
getiachte op gedachte met de gem.kkelijkheid,
het eevenwigt en het genoegen van een
weibereisde, greetig naar het nieuwe, blij om
terug ie zien op het oude....
De waereld is rond en wijd, en wij worden
menschelyk door het beschouwen van al haar
kracht en al haar dwaasheid".
Hoezeer hebben wij, Hollanders, zulkean
wijsheid noodig. Wij die durven smalen op
het land van den dollar". Alsof wij zelf
niet veeleer het land van den rijksdaalder zijn.
Wij die niet willen gelooven aan groote
bedoelingen en onzelfzuchtigen strijd, omdat
wij zelf voor zulke bedoelingen en zulk een
strijd te klein en te bangelijk zijn.
Wij die als groote" staatslieden huldigtn
persoonen, wier geheele leeven een aaneen
schakeling was van vulgaire eerzucht, onop
rechtheid en schijnheiligheid.
Wij, die soms nog met eerbied opzien
naar de kracht-menschen, die de Satanische
leer oover de waereld willen verbreiden,
dat zelfbehoud" alle wreedheid en laag
hartigheid verontschuldigt en goed maakt.
Het ligt in onze eigen keuze," zegt Wilson,
of wij zullen zijn in laag nf in groot gezel
schap, en samen gaan met de wijzen of met
de uw 'zen, want de groote waereld spreekt
tot ons in de literatuur van alle snraken en
stemmen. De best gekoozen men chelijke
natuur telt mee in d ? schepping van de toe
komst, en de kunst van mensch-zijn is de
kunst van ''.rijheid en Kracht."
Laat het niet voor dooven gezegd zijn.
F R E D E R i K VAN EEDEN.