De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 10 november pagina 2

10 november 1917 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 10 Nov. '17. No. 2107 HET VERLOREN-OVERWINNENDE DUITSCHLAND Voor de Amsterdammer" geteekend door Jordaen De Idee van Recht en Vrijheid: Tegen mij kampt gij te vergeefs" iiiiiiiimmiiiiiimiiiiiiiiiuiiuiunfiiiftiirrnffftiifii iiiiitiittiiiiiiiitKii Het Vluchtelingen-kamp teNunspeet Van een vakantieverblijf op de Veluwe maakte ik gebruik, om een bezoek te brengen aan het vluchtelingen-kamp te Nunspeet. Hier volgt dan een zoo volledig mogelijk verslag van wat ik daar zag. Men zal zich herinneren, dat over Nun speet nu enkele jaren geleden heel wat te doen is geweest. Er waren klachten en lang geen geringe. De dagbladen bevatten er velen en de lezers zullen zich de lange artikelen in verschillende groote dagbladen nog wel herinneren, waarin uiting werd gegeven aan de .ernstige grieven, die ten opzichte van Nunspeet bleken te bestaan. De campagne die in tal van invloedrijke bladen tegen de leiding van het vluchtoord toenmaals werd gevoerd, heeft naar men zich zal herinneren, de bekende ofh'cieele reis van een gezelschap journalisten naar het kamp ten gevolge gehad en weereenigen tijd later vernam men met groote voldoening het bericht, dat de heer Muller op de meest eervolle wijze ontslagen was" zoo heet dat immers in de taal onzer regeerlngsbureaux uit zijn functie van regeeringscommissaris en de hoofdleiding van het kamp aan andere handen was toevertrouwd. Toen ook keerde de goede geest bij de kampbewoners terug en juist daarom leek mij thans de gelegenheid zoo uiterst gunstig, om zoo onverwacht eens een kijkje te gaan nemen. Dat is immers de methode om te zien hoe het met de zaken gesteld is en niet zooals bij een officieel" bezoek aan een hospitaal b.v. geschiedt, dat dan reeds dagen van te voren bekend is, dat er hoogbezoek" op komst is. De algemeene indruk, die ik na het geheele kamp te hebben beiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii BESCHOUWINGEN oover denken en zeggen President Wilson oover het Mensch-zijn l) Alles wat ons een beeter inzicht kan geeven in het karakter van de menschen die op dit oogenblik de groote volkeren-groepen verteegenwoordigen en bestuuren, moet ons wel bizonder interesseeren. Elke uiting van zulk een mensch verdient aandachtig te worden waargenoomen. Ook al betreft het een mensch van de daad, een van weinig woorden, dan krijgt toch soms een enkel gezegde van zoo iemand, of de stijl van zijn besluiten iets merkwaardigs.Zijn woorden worden zwaar van beteekenis, het kosmische leeven spreekt er uit, hun kracht wordt ver groot door de woordlooze taal der gebeur tenissen die ze begeleiden. Toen in 1899 twee kleine republieken zich weerden teegen de oovermacht, kreegen alle woorden van den ouden president Krügar een grootsch en statig timbre, dat herinnerde aan het Oude Testament, en aan de enkele machtige gezegden der helden uit de geschiedenis die tot in onzen tijd zijn doorgedrongen. Uit die enkele woorden van Krüger kon reeds de goede ver staander hooren, dat die man geen grootspreeker was, maar zijn waardigheid als verteegenwoordiger van een onrecht vaardig verdrukt'volk ten volle verdiende. Nooit heeft zijn sterkste teegenstander hem met volwigtige gelijke munt kunnen be talen. Thans zijn de machtsverhoudingen geheel anders. De twee sterkste groepen houden elkander nu al jaren in eevenwigt. Er is geen duidelijke oovermacht teegen oover hulpelooze onmacht, maar er is ook een groot beginsel van rechtvaardig heid, dat wel aan beide zijden wordt gere clameerd en voorgewend, maar slechts aan n zijde in waarheid kan worden beleeden. Men erkent aan weerszijden, dat wapen geweld ongeschikt is om te beslissen waar het recht en de waarheid is Maar als het wapengeweld in het voordeel van een der partijen is, dan wordt er onmiddellijk het Recht, en de rechtvaardige God bij gehaald 1) On being human, by Woodrow Wilson. Harper-Brothers 1916. zocht gekregen heb kan aldus worden saamgevat. De menschen wonen er primitief maar goed. De afgeschutte woongelegenheden in de barakken zijn klein, vaak te klein, maar alles ziet er proper uit. De voeding is er, den moeilijken tijd waarin wij leven in aanmerking genomen, goed ; veel beter dan in menig arbeidersgezin, dat het in dezen benarden tijd vaak met heel wat minder te stellen heeft. De klachten van eertijds zijn verdwenen. Dat op zich zelf zegt al genoeg. De chef van den inwendigen dienst, de heer Dekker die daar een zwoegers baantje heeft, waarom hij allerminst benijdbaar is weet daarvan mee te spreken. Er wordt nog wel eens gemopperd maar mijn hemel, waar gebeurt dat nu niet. In welk groot gezin kan men het allen naar den zin maken. En het is je een gezin. Niet minder dan ruim 7000 vluchtelingen hebben in het kamp thans huisvesting ge vonden. En daar is wat voor noodig! De juiste kijk daarop krijg je pas na een be zoek, zooals ik het voorrecht had, onderde deskundige leiding van den vriendelijken heer Dekker, te mogen brengen aan al die gebouwen en gebouwtjes, die allen te saam op dat uitgestrekte terrein even buiten <te kom van Nunspeet, op zich zelf weer een klein stadje vormen. Daar zijn dan allereerst de magazijnen, waar hoog opgestapeld de honderden arti kelen liggen, die in zoo'n groot gezin noodig zijn. Noodig, als brood. Dat zijn de voor raad schuren, van waaruit de kampbewoners worden gevoed, gekleed, en voorzien van al die benoodigdheden, waaraan een mensch ook, of beter gezegd/u/sf als-ie uit zijn land verdreven is en in den vreemde om gastom duidelijk te maken, dat het Recht toch wél aan de zijde van den overwinnaar was. Men vergeet, dat als wapengeweld in de rechtsvraag niet beslissen kan, er niet anders ooverblijft als het woord. En zij, die Waar heid en Recht willen dienen, hebben geen andere methode om uit te maken aan welke zijde hij zich moet scharen als het bestudeeren van den sti/ïder woordvoerders, die uit naam van hun volk trachten te sprteken. Het klinkt den rationeel en materialistisch denkende leezer waarschijnlijk zeer vreemd, dat zulk een schijnbaar bijkomstige, en zeeker zeer fijne en subtiele zaak als Stijl en Ritme van zoo groote beteekenis zou zijn in dit geweldig Conflict der Volkeren. Maar er is niet anders. De rechtsvraag blijkt rationeel onoplosbaar. Logische bewijzen voor het goed recht van n der partijen, zijn blijk baar niet te leeveren, want beide partijen hebben er reeds het uiterste in geleeverd zonder elkaar in 't minst te oovertuigen. De beslissing door geweld en victorie wordt aan beide zijden onvoldoende geacht, al neemt elk toch gaarne die beslissing aan, als ze maar in eigen voordeel is. Er blijft dan maar n middel oover voor den eerlfjk-willende, en dat middel is feitelijk een poëtisch middel. Het is het luisteren naar den klank van echtheid en oprechtheid in de taal der machtige woordvoerders. Wie daarin het best kan onderscheiden heeft de meeste kans juist te kiezen. Behoeft het nog betoog, voor wien dit inzicht duidelijk is, dat de poëtische factor meetelt in deezen grooten strijd, en dat de dichter zich be hoort te mengen in de politieke actie? De kanonnen doen thans het werk naar 't schijnt. Maar achter de kanonnen staan de veldheeren en achter de generaals staan de staatslieden en achter de staatslieden staan de massa's die hun bloed offeren en dat niet doen zonder vertrouwen in hun leiders. En dat vertrouwen berust op het woord, op de woordkunst der machtige spreekers. G'steld, het gaat als in den Boerenoorlog, en het onrecht zeegevi-rt donr de wapenen. Zal daarmee het conflict beëindigd zijn? Niemand kan dat aanrieemen, niemand ge looft het. Dan eerst recht gaan de massa's luisteren naar de woorden van hen, die deeze onrecht vaardige beslissing te weeg brachten. En vrijheid moest aankloppen, zoo dringend behoefte heeft. Gekleed zei ik zoo even. Ja zeker, ge moet die stapels linnengoed zien, die daar in de magazijnen liggen. Ondergoed zoowel voor de volwassenen, als voor de honderden kleuters en dan apart, zoo voor het grijpen, een voorraad van die alleraardigste kleedingstukjes, bestemd voor de wereldburgers, die in ballingschap het levenslicht zullen aanschouwen ____ En al dat goed wordt in het kamp ver vaardigd. Ik zag in de groote ateliers hon derden vrouwen en meisjes naarstig bezig het helder witte linnen te vervormen tot diverse kleedingstukken. Voor dien arbeid ontvangen zij wekelijks een geldelijke ver goeding, evenals de mannen, die in de kleermakerij de blauw linnen werkpakken maken, of in de andere werkplaatsen, met eenigerlei arbeid ten algemeene nutte werk zaam zijn. Er zijn ook Kunstwerkers in het kamp. Zoowel mannen als vrouwen. In lange zalen zag ik de kantwerksters aan het werken van kloskant en Brusselsch kant, dat in het Belgenland zoo wonder mooi gemaakt wordt. Dat en ander werk, o. a. fraai houtsnijwerk van de mannen, wordt lederen Woensdag ten toon gesteld en is daar dan te koop. De opbrengst komt ten goede aan den maker of maakster van het artikel. Een klein per centage van de opbrengst wordt aan de kampkas afgedragen, als vergoeding voor de overigens geheel gratis verstrekte mate rialen. Het onderwijs is in het kamp perfect geregeld. Er is leer plicht voor kinderen van 4 tot 18 jaar. Voor de 4?6-jarigen zfjnerfröbelscholeri, die van 6?14 jaar ontvangen het onderwijs, dat door hun ouders voor hen wordt verlangd, terwijl de 14 16-jarigen de vakscholen bezoeken. Het onderwijs wordt door daarvoor aange steld Belgisch personeel gegeven en daar onder zijn vele geïnterneerden uit het kamp Harderwijk. Voor de kinderen onder de vier jaren zijn een viertal crèches ingericht. In houten kribjes liggen daar de heele kleintjes, die eenige keeren per dag door de in de ateliers of in de barakken werkzaam zijnde moeders worden gevoed, terwijl de anderen op aangename wijze worden beziggehouden en kindervoedsel ontvangen, dat in de cr chekeuken speciaal wordt bereid. 600 kinderen worden op deze wijze dag aan dag verzorgd, waarvan er 400 zijn tusschen den leeftijd van l en 4 jaar. De 4 -6-jarigen, die de fröbelschool bezoeken, komen n.l. in de crèches de maaltijden gebruiken. De voeding voor de volwassen kampbewoners wordt in een aantal groote keukens door mannen van het vak bereid en daarover wordt thans geen klacht meer vernomen. lederen dag is er vleesch of visch en daar naast een of ander gerecht. Er wordt sinds den laatsten tijd zelfs tweemaal per dag een warm maal verstrekt. Het broodrantsoen is n.l. te gering om er twee maaltijden mede te doen; vandaar de nieuwe maatregel, die uitstekend bevalt. In dit verband zij nog medegedeeld, dat ook het vluchtelingenkamp de aa rdappellooz e periode heeft medegemaakt. Zeven weken was de ook hier zeer gewilde aardvrucht niet te bekomen. Tot onaangenaamheden zooals in Amsterdam heeft dat door taktisch optreden niet geleid, ledere barak heef t ten zaalchef een der kampbewoners daartoe met instem ming van de barakbewoners aangewezen en deze nu werden bijeengeroepen, tot het in ontvangst nemen van de mededeeling dat er voorloopig geen aardappelen zouden zijn. Zij kregen de opdracht dit den barakbewoners mede te deelen, met vermelding van de oor zaak daarvan. De menschen wisten dus het waarom van het behelpen en schikten zich in het onvermijdelijke. IIIIIIIIIMIIIIIII iiiiHiiiiiiiiifiifififffffifiifiimiiffKimftfimmiimmffiiii niet naar de logische argumenten, maar naar de oprechte klank, het geluid van echtheid j en waarheid, dat op den duur ook door de ; meenigte word onderscheiden. j Keizer Wilhelm is blijkbaar een zeer l plichtmatig mensch, en heeft vóór den oorlog ! met alle macht er naar gestreefd, zijn volk j goed te representeeren. Hij kon echter niet | anders verteegenwoordigen dan de reaction- i naire, ouderwetsche groep die hem steunt j en draagt. Meenigmaal is het hem gelukt, | gevleugelde woorden te zeggen, die vér j weerklonken. M^ar altijd was er dan aan die gezegden iets geforcetrds, ietsooverspannens, dat gereede aanleiding gaf tot ironie, en in Dui't^chland zelf werd met sommigen van die keizerwoorden lustig den spot gedreeven. Voor mij is dat belachelijk timbre het noodwendig gevolg van zijn valsche positie, en zijn tot ondergang gedoemde zaak. Teegenoover hem, als zijn meest repre sentatieve en sterkste teegenstander, staat president Wilson. In die twee mannen is het waereld-confhct het zuiverst gepersonifieerd. Alle andere woordvoerende staatslieden van den eersten rang, ook de Fransche, ook Kerenski en Lloyd George, kunnen hun volk niet zoo zuiver represtnteeren als Wilson, omdat de volksgeest niet zoo gelijkmatig en compleet met hun eigen karakter strookt, en zij dus niet geheel naar eigen hart en inzicht kunnen spreeken. Wilson kan dat best van al, omdat zijn politiek onmiddellijk uit zijn karakter volgt j en met den volksgeest in Amerika oover- ' eenstemt, zoodat hij als 't ware achter elk ? van zijn woordea de geweldige ademkracht ', kati zetten van het machtige volk, dat hij i mag bestuuren in zijn grootste beproeving, i Ik durf dit zoo zeeker constateeren, omdat j het blijkt uit een klein, rnaar hoogst merk- ! waardig boekje, door president Wilson in j deezen benarden tijd geschreeve'i en gepubli- j ceerd. Het heet On 5eing human", Oover j het mensch zijn", en het is een kleine, ethische i verhandeling, zoo helder, zoo rustig en waar- '? dig en zoo fraai sestiieerd, dat niemand, die ! 't niet wist, zou kunnen vermoeden dat het geschreeven werd door een man die het geweldige gewigt van de macht en de ver- ] antwoording draagt, aan den vooravond van i een verschrikkelijken oorfog, van een met ; werk ooverladen staatshoofd. i MAISON DE BLANC.} JACOBSON & MANUS v/ÜE.VANEMBDEN, hlnnbait 128, AMSTERDAM. Telef. N. 3277 en N. 4194. De gezondheidstoestand is in het kamp vrfj bevredigend. Het zieken huis, waaraan doktoren en verpleegsters zijn verbonden, herbergde op het oogenblik van mijn bezoek een gering aantal patiënten. De kinderafdeeling slechts twee. Het is na tuurlijk op het oogenblik nog niet te zeggen, of in den a.s. winter de mazelen-epidemie onder de jeugd zich zal herhalen. Deze heeft in den jongsten winter nog al een betrek kelijk groot aantal kleuters ten grave doen, dalen. Maar geen zorgen voor den tijd; op het oogenblik mag de kampjeugd zich in een uitstekende gezondheid verheugen. Nog zag ik in het vluchtelingenkamp iets, waarvan de Amsterdamsche arbeiders vrouwen de instelling met groote instemming zouden ontvangen. De vrouwelijke kampbewoners beredderen hun wasch in hoogst practische gemeenschappelijke wasscherijen. In 't midden dier groote loodsen staan de waterfornuizen. In vervaarlijke ketels van ettelijke honderden liters inhoud, wordt hier het waschwater tot koken gebracht. Daar voor aangestelde mannen scheppen het kokend heete water dan in de aan weers zijden van de loods staande waschteilen. Groene zeep verstrekt het kampmagazijn en dan is de zaak voor elkaar. Hier doen de vrouwen de wasch en zij doen het op deze gemakkelijke wijze, men zou bijna zeggen met genoegen, ware het niet zoo'n zwaar werk. Maar zij doen het allen toch liever hier, dan in de barakken. Als dan ook het Amsterdamsche gemeentebestuur bereid wordt gevonden tot de inrichting van ge meentelijke waschlokalen over te gaan, in den geest als door de Soc. Dem. Vrouwenclub is gevraagd, dan kan ik de inrichting daarvan, zooals deze in het vluchtelingenkamp is, zonder eenig voorbehoud aanbevelen. Er rest mij ten slotte nog mede te deelen dat ook voor de ontspanning op uitnemende wijze is zorggedragen. Een zeer groote lokaliteit is tot leeszaal ingericht, terwijl in een gedeelte daarvan een aantal billards staan en tot andere spelen gelegen heid te over is. Bovendien werden de kamp bewoners indertijd verrast door het bericht, dat de.schouwburgzaal uit het voormalige vluchtkamp te Ede in het Nunspeetsche kamp zou worden opgezet. Deze is nu gereed ge komen en nog aanmerkelijk vergroot boven dien. Op 8 Sept. j.l. heeft de feestelijke epening van de Schouwburgzaal Tivoli" plaats gehad. Voor 800 personen biedt de zaal plaats en ter inwijding gaf het Fransche tooneelgezelschap La Mascotte". Ik meen niet te optimistisch te zijn, als ik zeg, dat het nu in Nunspeet wel in orde is. IS. S A N T C R O O S, Dlz. Het boekje bevat geen filosofie, maar wijsheid in besten zin. Het is geen zeedepreek, ook geen zelfrechtvaardiging, niets van dat alles. Het zijn ooverweegingen van een eedel, rustig en rechtschapen mensch. De oorlog wordt er niet in genoemd, er wordt zelfs niet op gezinspeeld. Toch bevat dat boekje waarheeden, van wier begrip en inzicht vreede en oorlog afhangen. Weetende wie het schreef, kan men niet nalaten te denken aan Marcus Aurelius, den wijsgeerigen keizer, die zijn sereene gedachten op zijn veldtochten te boek stelde. Het belangrijkste principe vindt men uit gedrukt op pag. 10. Wij verlangen onze poe de niet van grammatici, noch onze verhalen van phüologen, noch ome geschiedenis van theoretici. De menschelijke natuur van dezulken is verkeerd tof iets waf minder breed en algemeen is en minier behoort tot de geheele waereld Eevenmin verlangen wij onze staathuishoudkunde van kooplui, of onze staatmanskunde van enkel politiekers, maar wel van hen die meer zien en zich voor meer interesseeren dan zulke menschen doen". Ziehier het kleinzielig indeelen der menschen in vakjes want ook zulk een echt-hollandsche liefhebberij is, duidelijk aan de kaak gesteld en veroordeeld. Aan 't adres van de heedendaagsche ratio nalisten zijn de volgende woorden. ,,De mensch is veel meer dan een reedelijk weezen" en lee/t meer op sympathieën en indrukken dan op bewijzen en conclusies Wij hebben meer behoefte aan onderzoeken ie, gezonde natuuren dan aan ,gezomie rede neering." Het mensch-zijn begint volgens Wilson r- met de practijk van een deugd die door hem genuineness" genoemd, welk woord wij wel het best door echtheid" kunnen vertalen. Het vooropstellen en aanduiden van die deugd is een van de voornaamste dingen uit Wilson's geschrift en het komt mij zeet merkwaardig voor, dat het blijkbaar juist die deugd is die aan Wilson's mach tige teegenstanders ontbreekt. Deechtheid?zooals Wilson die omschrijft, -- is juist wat ontbreekt aan de meeste leidende persoonen. die groot geacht worden om hun geestkracht, hun scherp verstand, DE HANDSCHOENTJES Als de kleine Mientje 's avonds, Vroolijk van haar winkel kwam, En ze, om maar thuis te wezen, Gauw de stille steegjes nam, Hield er in de laatste dagen, Op het hoekje van de straat, Zoo een aardig, dik oud-heertje, Haar een poosje aan den praat. Kind, wat ben je toch 'n schotje," Met je haren in een vlecht!"^ Had hij knippend met zijn oogjes, Zachtjes in haar oor gezegd. Hier een zakje chocolaadjes,'' Snoep daar maar eens lekker van", Morgen sta ik weer te wachten," Fuisterde de oude man. Voortaan was het grijze heertje, Tegen achten op den hoek, Met een fleschje odeklonje, Of een lekker stukje koek. Tot hij op een guren avond, Aan zijn lieve schotje vroeg: Of ze aan haar koude knuistjes, Niet eens graag 'n handschoen droeg. Hier, 'n tientje," zei hij goedig, Toe maar liefje, neem 't nou,1' Koop een aardig paar glaceetjes," En de rest is ook voor jou." Maar fe moet ze thuis verstoppen," Draag ze enkel maar op straat," Als je met je oude heertje," Naar den bioskoop toe gaat." Weken duurden hunne praatjes, Mientje was nog braaf en kuisch, Op een warmen Zondagavond, Kwam ze veel te laat naar huis, Na 'n standje van haar moeder. Had ze heel den nacht geschreid. Het beleefde, goede heertje, Had het arme kind verleid. Heusch, je hoeft niet bang te wezen," Zei hij aan de kleine Mien, Schat, je moet er niet om geven," Niemand heeft 't toch gezien!" Vele lange jaren later, Stond ze dronken, 's avonds laat, Als een zieke, arme stakker, Op dat hoekje van de straat. Les. Heel wat van die kleine Mientjes, Ziet men zwerven, 's avonds laat. Heel wat van die oude heertjes, Wachten bevend in de straat. Heel wat van die schurkjes dwalen, Buiten de gevangenis, Heel wat ondoordachte ouders, Wacht zoo een geschiedenis. J. H. SPEENHOFF H. VAN DOOREN & Cie. DEN HAAG - AMSTERDAM - UTREOHT IAMES-1IEIEN en BÖNÏWEHREH hun organisatie-vermoogen, hun uiterlijke welspreekendheid. Al die eigenschappen zijn voortreffelijk maar als nullen achter het cijfer der echt heid. Zonder echtheid hebben ze voor den wijze geen waarde. De echtheid die Wilson bedoelt, gaat samen met sereeniteit en met vrijheid des geestes, met daadkracht en blijmoedigheid. De echte mensch wendt zich gemakkelijk van 't eene onderwerp tot het andere; hij verstomt niet, als gij het enkele gedachte-veld verlaat waarvan dwaze menschen een kerker maken Zijn belangstelling zwaait van getiachte op gedachte met de gem.kkelijkheid, het eevenwigt en het genoegen van een weibereisde, greetig naar het nieuwe, blij om terug ie zien op het oude.... De waereld is rond en wijd, en wij worden menschelyk door het beschouwen van al haar kracht en al haar dwaasheid". Hoezeer hebben wij, Hollanders, zulkean wijsheid noodig. Wij die durven smalen op het land van den dollar". Alsof wij zelf niet veeleer het land van den rijksdaalder zijn. Wij die niet willen gelooven aan groote bedoelingen en onzelfzuchtigen strijd, omdat wij zelf voor zulke bedoelingen en zulk een strijd te klein en te bangelijk zijn. Wij die als groote" staatslieden huldigtn persoonen, wier geheele leeven een aaneen schakeling was van vulgaire eerzucht, onop rechtheid en schijnheiligheid. Wij, die soms nog met eerbied opzien naar de kracht-menschen, die de Satanische leer oover de waereld willen verbreiden, dat zelfbehoud" alle wreedheid en laag hartigheid verontschuldigt en goed maakt. Het ligt in onze eigen keuze," zegt Wilson, of wij zullen zijn in laag nf in groot gezel schap, en samen gaan met de wijzen of met de uw 'zen, want de groote waereld spreekt tot ons in de literatuur van alle snraken en stemmen. De best gekoozen men chelijke natuur telt mee in d ? schepping van de toe komst, en de kunst van mensch-zijn is de kunst van ''.rijheid en Kracht." Laat het niet voor dooven gezegd zijn. F R E D E R i K VAN EEDEN.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl