Historisch Archief 1877-1940
10 Nov. '17. No. 2107
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
JD IE Z IST B
.A. .A. IK
Teekening voor De Amsterdammer" van Monnlckendam
Lust
De beklaagden
Henclr. Kors Vsltman Kloppsr
Bolkenstein
De Rechtbank
.Mr. Rutgers v. d. Loeft Mr. Witsen
Mr. Jolles
De Variétés van de | Prinsengracht
De wanden, tot op anderhalve-manshoogte
gelambriseerd met okergele betimmering;
daarboven (weer even hoog) behangen met
groen doek, van oudheid vaal. Dan eerst
staat men in de zaal, waar het licht moet
schijnen, de zon toe haar stralen te werpen
op het groen van de tafel van het college,
op het ruwe geel der beklaagden- en
advocatenbanken, die, minder plechtig dan de
wanden, beter op hun plaats waren in een
schoollokaal.
Het schellinkje, dat daar evenals in andere
kijkzalen hoog op pilaren rust, ontvangt het
meeste licht, dat lichter nog is, wijl de
achterwand gepleisterd is.
Een voor n zijn daar de waardige en
De President van de Strafkamer
Mr. H. Witsen
onwaardige, maar wettige vertegenwoordi
gers der publieke opinie toegelaten, die
hoewel het karakter der openbaarheid aan
alles bijbrengend, zelven niets te openbaren
vermogen. Enkele veldwachtersoogen aller
wegen heengericht, enkele afgemeten passen
voor de onderste bank van dit amphithéatre
houden het volkje geëlectriseerd, dat onder
de hoogste spanning nog meer gespannen
wordt, als et maar een deur opengaat en
eerst, als de wachters wat vermoeid zijn van
de lange zitting, waagt op te staan en de
halzen te rekken.
Lang daarvoor beginnen parterre en parket
vol te loopen. Tot stalles heeft de rechts
zaal zich nog niet opgewerkt. Met ietwat
dankbare en vreesachtige blikken naar bode
en deurwaarder, die door het nauw geopend
houden van de deur zorgen voor de onschend
baarheid van madame Justitia, trippelen de
iiiiimniiiiHiiiitiiiiiiiiiiiiimiM
Het Stadsschoen van Amsterdam
door A. W. WEISSMAN
T«en, al meer dan een halve eeuw geleden,
Thorbecke zeide, dat de hartader des lands
maar flauw klopte, was Amsterdam nog een
mooie stad, wier halve rnaan door de buiten
singels werd omgeven, waar geen grachten
waren gedempt, geen straten verbreed, geen
biuggen verlaagd. De deftige huizen van
Heeren- en Keizersgracht werden nog door
patriciërs bewoond, in de dokken lagen de
ranke klipperschepen, van het Damrak keek
men Noord-Holland in.
Het scheen, dat de langzamerhand her
levende stad haar schoonheid zou behouden,
toen het Paleis voor Volksvlijt aan het einde
der Utrechtschestraat verrees en zijn tuin
door het Oost- en Westeinde geflankeerd
werd, toen Outshoorn, die dit fraaie geheel
had tot stand gebracht, het Amstel-Hötel
te bouwen kreeg, toen Oosschalk de brou
werij van Heineken aan den Buitensingel
plaatste en Cuypers met de Vondelstraat
een zoo gelukkig begin maakte.
Maar omstreeks 1870 begon de stede
schennis. Grachten werden gedempt, bruggen
achternichtjes van de ooms en tantes van
de vrienden en vriendinnen der magistraten,
advocaten en hunne echtgenooten naar
binnen. Heel die vrouwelijke wereld wordt
gechaperonneerd door de mannelijke
parentage van af den handelsagent, langs den
masseur tot aan den dokter.
In de loges d'avant-scène vertellen de
heeren van de pers elkaar hun ochtendmop.
Als in een echte revue komt een deel der
acteurs door de zaal. Ze kwamen regelrecht
uit hun zescellige equipage den brandtrap
op, vergezeld door begeleiders met feesthelm
en eeresabel. De spelers zijn in hun rol. Ze
vergeten van waar ze komen en waarheen
ze vreezen te gaan. Hun gang is elegant als
hadden ze in hun puberteitsjaren een
Dalcrosecursus gevolgd. Hun gelaatsspieren zijn even
onbewegelijk als hadden zij dagen lang
gerepeteerd. En eere aan hen, de vele be
kenden onder het publiek worden met geen
blik verwaardigd. Qeen loerend oog kan zien
in den krop, die al even onbewegelijk is
als hun kop.
De rechtbank l" roept de deurwaarder.
Den tweeden en den derden dag al niet
meer zóó, maar den eersten was de stem
ming zóó angstwekkend, dat het
maagdelijkste deel dezer menigte den adem inhield,
toen alles oprees bij het optreden der andere
spelers, die van de overzijde kwamen. Bo
ven hun zwart gewaad hielden dezen hun ge
laat al even model.
Alle beklaagden ontkennen achtereenvolgens.
De partijen gaven
elkander geen blik. Die
was voor na de voor
stelling.
Dus deden zij of ze
werkelijk geloofden,
dat alles waar zou
kunnen zijn, wat ge
zegd werd en bleef er
niets anders over dan
tot de scène van het
draaibordover te gaan.
Er waren vakken
met prijzen en nieten.
De prijsaf deelingen
droegen de namen der
vijf verdachten, de
nieten waren blanco.
Even piquant als getui
ge Hulsman'skneveltje
was de gouden pun
tige wijzer, die hem
voorstelde. Die wijzer
gaf aanwijzing op
aanwijzing. Officier,
Commissaris Heeroma
en Rechercheur Heer
tje Klein trachtten bij
eiken naam het
reuzenbord tot stilstand te
brengen, maar, als in een draaimolen waar
het paard Is geslacht bij gebrek aan vee
voeder, duwden Jan Bolkenstein, Willem
Veltman, Henri Klopper, Cornelis Lust en
Hendrika Kors en hunne verdedigers Mrs.
Pauwels, de Vrieze, Muller Massis en Zel
denrust als dollen. En telkens zou een naam
stilhouden onder de wijzerpunt, maar met
een keurig: Met uw welnemen, meneer de
president, waarom heeft Heertje Klein zijn
onderzoek naar Joop en Willy niet verder
uitgestrekt" gaf Jan een reuzenduw en het
bord draaide weer. Tot Veltman het werk
overnam en zijn verdediger vijf getuigen ten
tooneele bracht, die beweerden, dat hij in
den nacht van den inbraak niet in het water
van de Prinsengracht was gesprongen, zoo
als enkele bijziende polietiagenten en nacht
wakers meenen te hebben gezien of gehoord,
maar een partijtje klaverjas gespeeld heeft
in de nachtkroeg van Koots, die sedert
wordt gepost.
Bellebel... daar ging het draaibord
weerIeder werd duizelig, de atmosfeer steeg
in graden hitte en atomen stikstof, die geen
uitweg vonden.
Getuigen a charge bewezen door hun
kaakbeweeg en bleeke tint, de advocaten
door hun blos, hoe nauw zenuwen en stof
wisseling met elkander in verbinding staan.
Het college en de beklaagden echter bleven
in hun rol en de officier even onverstaan
baar als daarvoor. Rechter Wichers v.d.Loeff
speelde met zijn potlood en scheen daar
mede zijn spotlachje te willen uitschrappen.
Jan Bolkenstein stelde zijn speeches nog even
keurig en overtrof allen in lyriek, toen
hij der liefde daad woordelijk doopte met:
amoureuze attentie".
Maar de denunciateut Hulsman draaide
aan zijn kneveltje, danste van den eenen hiel
naar den anderen teen, wisselde woorden van
verstandhouding met den president, als
had hij even voor de voorstelling een
partijtje biljard met hem gespeeld en nooit
op de nominatie voor Leeuwarden gestaan.
Tien malen zei hij: Begrijpt u wel" en
even zoo vele malen het kan wel zijn" en
het is wel mogelijk, dat ik me vergist heb",
dan was hij nooit op het kantoor van den
thesaurier der katholieke gemeente geweest
en dan weer wel, maar vroeger, ziet-u,
toen ik nog bediende was", tot welk laatste
woord een der heeren van het college het
initiatief nam.
Intusschen zorgde rechercheur Heertje
Klein voor de milieuteekenfng en ontrolde
voor ons het vocabulaire van het
inbrekersgilde en uit zijn gapenden leeuwenmuil
wandelden de uitdrukkingen .kwaad spel",
loenen", snees" en kraak" gemoedelijk
achter elkaar. Deze getuige was al even
familiaar als zijn voorganger en begon
voortdurend met Kijk u". Hij gaf meer dan
het college hem vroeg en stond in het volle
gewicht zijner zware persoon en van zijn
speurderschap een vol half uur te kijk voor
al
Mrs. Zeldenrust,
De verdedigers
Muller Massis, Pauwels,
de Vrieze
itiimiiiiiifiiii iiiiiiiii
verlaagd, buitensingels genormaliseerd",
aan de halve maan werden uitwassen ge
maakt, als de eigenaars van daar liggende
gronden het winstgevend achtten, er bouw
terrein te verkoopen. In die buitenwijken
vierde de speculatiebouw", toen revolutie
bouw" genoemd, hoogtij.
Ook binnen de halve maan werd het
stadsschoen deerlijk geknauwd. Kunst zoo
min als schoonheid golden destijds als
regeeringszaak, kennis was macht en men vroeg
er niet naar, of zij macht ten goede dan wel
ten kwade mocht heeten. Alleen voor wat
nuttig scheen had men oog; de ervaring
leerde later dikwijls, dat het nut maar denk
beeldig geweest was.
Wat gebouwd werd was maar zelden door
architecten ontworpen; het stadsbestuur liet
iedereen bouwen zooals hij verkoos, want
vrijheid gold als blijheid. De architecten
waren in vele kampen verdeeld; slechts daarin
kwamen zij overeen, dat zij zich niet be
kommerden om de omgeving, waarin hun
scheppingen geplaatst zouden worden. Voor
de eigenaardige schoonheid van Amsterdam
hadden zij geen oog. Het Paleis op den Dam
werd een loggen steenklomp" of een
staiiiuiiimiiiiiitii
iiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iniimiiiiimiimilimiium
iniliiimillMin
ABMABMJtBM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM
a re h
^ M
^y, cte ti&& 8y fatten. g
S M EEREN-ARTI KELEN, »
g UITRUSTINGEN, B
ABM.ABM-ABM.ABM.AaMASM.AÖMABf-tAèrtASMABM.ASM
in-den-weg" genoemd, het zoo typische
karakter, dat Amsterdam's bloei in de acht
tiende eeuw aan de stad gegeven had, werd
geen aandacht waard gekeurd, omdat de
waanwijsheid der negentiende eeuw haar
voorgangster als pruikentijd" gebrandmerkt
had. Wat hinderde het, of men die baroque"
of rococo" gevels sloopte ? Er kwam immers
iets veel fraaiers voor in de plaats!
Nu weten wij wel beter. Wij zien in, dat
de bouwkunst in de negentiende eeuw de
kluts geheel was kwijt geraakt, dat haar
slappe navolgingen van wat in vroegere
eeuwen levende schoonheid mocht worden
genoemd, onze bewondering niet verdienen.
Ondertusschen werd veel, wat door vroe
gere tijden tot stand was gebracht en waar
aan het stadsschoen van Amsterdam zijn
karakter dankte, aan den slooper prijs gege
ven, zonder dat iemand zich daarom be
kommerde, behalve de weinige liefhebbers
der oudheid, naar wier protesten niet werd
geluisterd. Het scheen al veel, als enkele
onderdeelen der oude gevels konden worden
gered, waaraan dan in de muren van het
fragmenten-gebouw" achter het Rijks
museum een plaats werd gegeven.
In 1898 werd de stedelijke Schoonheids
commissie" ingesteld, wier zeer beperkte
taak het is, Burgemeester en Wethouders
van Amsterdam te adviseeren omtrent de
plannen, waarnaar op terreinen, die de ge
meente verkoopt of in erfpacht uitgeeft, zal
worden gebouwd. Wie op anderen grond
te Amsterdam gaat bouwen kan maken wat
hij wil, mits hij maar zorgt, dat hij aan al
de bepalingen der bouwverordening, die
echter op de schoonheid geen betrekking
hebben, voldoet.
De Gemeenteraad van Amsterdam heeft
nog altijd niet kunnen besluiten, de bouw
verordening aan te vullen met het artikel:
Het uiterlijk van een nieuw te maken ge
bouw, met al wat daartoe behoort, hekken,
en krakers" in de zaal
aanwezig, waarom
commissaris Heeroma
besloten moet hebben
een nieuwen onbeken
de aan te stellen.
Weer draaide het
bord. Onder het pu
bliek ging deasperine
lustig rond. Het eene
dametje lichtte er haar
voile voor op, een an
der legde haar face ii
la main terzijde en
de een of andere
snees" verduwde zijn
pruim er voor.
En altijd draaide
het bord. De blikken
en gedachten waren
afgestompt.
Toen kregen we het
tafereel van den wed
strijd tusschen open
baar ministerie en ver
dediging. De vier ad
vocaten lieten het bord
nog eens voor ons
geestesoog alle gedane
wentelingen maken.
Mr. de Vriezen
teekenmiiiiniiilininnmiiiinniiniininiiniiimniiniiMiiniiinnnniimmnii
muren en dergelijke, moet zoodanig zijn,
dat het noch op zichzelf, noch in verband
met de omgeving, uit een oogpunt van wel
stand aanstoot kan geven. Burgemeester
en Wethouders zijn bevoegd te dien aan
zien nadere eischen te stellen." Andere
gemeenten, die deze bepaling reeds sedert
eenige jaren aanvaardden, hebben de hoofd
stad des rijks een beschamend voorbeeld
gegeven.
Gelukkig zijn echter niet alle Amsterdam
mers voor de schoonheid onverschillig. Een
drietal jaren geleden werd de Commissie
voor het Stadsschoen van Amsterdam" ge
sticht, die haar zetel in het Stedelijk Museum
heeft en die een subsidie van de gemeente
ontvangt.
Deze Commissie besloot, door middel van
eene tentoonstelling van fotografiën en
teekeningen een overzicht te geven van hare
werkzaamheden gedurende den tijd van haar
bestaan. Een bezoek aan die tentoonstelling,
in de groote benedenzaal van het Stedelijk
Museum ingericht, doet zien, dat de Com
missie, die door overreding moet trachten,
het schenden van het stadsschoen te beletten,
reeds veel goed werk heeft verricht.
Daar het haar echter aan macht ontbreekt
om de eigenaars, die de schoonheid willen
gaan schenden, dit boos bedrijf te beletten,
moet de Commissie het soms met leede
oogen en knarsende tanden aanzien, dat,
trots haar bemoeiing, een fraaie gevel door
een ergerlijk prul wordt vervangen. Gelukkig
zijn er ook andere eigenaars, bij wie zij niet
aan doovemansdeur klopt en die naar den
raad, hun in het belang van het behoud der
schoonheid gegeven, luisteren.
Te lang reeds bestaat de meenlng, dat de
stad Amsterdam haar schoonheid dankt aan
de monumentale gebouwen alleen, die zij
nog bezit. Die meening is volkomen onjuist;
ongetwijfeld zijn die monumentale gebouwen
van het grootste belang en zij verdienen
de met precies 56 argumenten een grafische
teekening, waarop de lijnen natuurlijk be
neden de schuldhoogte bleven.
Mr. Witsen bleef even correct, zelfs toen
juffrouw Kors bezwijmde. Met het gebaar
van een patriarch stond hij Jan Smit, alias
Jansen, alias Hansen, alias Bolkenstein toe
zijn moeder te besprenkelen met de odeur
die de rechter-commissaris van een der
achternichtjes had gekregen. Het jonge
dametje heeft den datum in den flacon laten
graveeren.
Even waren de artiesten buiten hun rol
gevallen.
Boven drie er van hingen nu acht jaren
geGetuigen a aécharge
vangenisstraf en boven twee waren het er
drie. Deze laatsten verlieten het tooneel.
Ze waren uit het preventief" ontslagen.
En nadat de rechters te vergeefs hun
trommelvliezen beveiligden tegen de vele
datte...s", enne...s" en dusse...s" van
den pleiter van het openbare ministerie en
de verdedigers de slotscène hadden gespeeld,
besloot Conférencier Witsen met een: de
zitting is gesloten."
Het publiek en de acteurs gingen ieder
den kant van waar zij gekomen waren.
Americain liep vol. Eerlang prijken de
gouden, zilveren en platina ringen, broches en
haarspelden weer in de etalage van Begeer.
Een celwagen reed drie menschen naar
de eenzaamheid
H ij MAN CROISET
niiiinimiMiiiiiininminmiinimnn
derhalve ongeschonden bewaard te blijven,
maar het Amsterdamsche stadsschoen is
ontstaan door de eenvoudige of meer rijke
gevels der huizen, die door vroegere ge
slachten werden gebouwd. Daarom wijdt
dan ook, de tentoonstelling bewijst het, de
Commissie vooral haar aandacht aan deze
gevels. Kan zij ze niet in stand houden, dan
zorgt zij althans, dat juiste afbeeldingen er
van voor het nageslacht bewaaid blijven.
Mocht weldra de tijd aanbreken, dat de
overheid van land en slad tot het besef
harer verantwoordelijkheid voor het behoud
der schoonheid, die een zóó groot belang
voor de gemeenschap is, komt! Dan kunnen
overal Commissiën als de Amsterdamsche,
met het noodige gezag bekleed, het vanda
lisme stuiten, dat wij thans nog overal zien
begaan en dat, wordt er geen paal en perk
aan gesteld, de schoonheid van stad en land
geheel zal doen verdwijnen.