Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
24 Nov. '17. No. 2109
QUO VADIS?
Voor de Amsterdammer" geteekend door Jordaan
'n Karretje langs 'n zand- (en grind-) weg reed "
lllllinillllllllllMMIIIIlUMIIIIIIIIIIHIIIIIMIHIIIIIIMIIIIIIIIllllllllllllllllllllllll
H. SPIEKMAN t
Indien het nog eene voldoening is, in dezen
tijd op deze wereld te leven, dan is een
goede reden daarvoor waarlijk deze: dat
mannen als Spiekman in volle vrijheid en
gelijkgerechtigdheid naar voren zijn kunnen
komen zooals hij heeft gedaan.
iiiiiltliiiiiiiliiiiitiiHimiliiiiiiiiiiillliiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiriliiniiii
J. A. HOETING
HOFJUWELIER
KOHIHGSPLEHi 11-13
DIAMANT - PAARLEN
PAARLENCOLLIERS
iiniiiiiiiiilii i mm iiiiiiiiiiiiiiuiiii min
ADOLPH WAONER j
(1835-1917)
door Prof. Mr. P. A. DIEPENHORST
Tot een taai en sterk geslacht behooren
de groote Duitsche meesters, die de econo
mie in nieuwe banen hebben geleid.
Denkt aan de paladijnen der historische
school, aan Wilhelm Roscher en Kart Knies,
die beiden hun zeven-en-zeventigste jaar
mochten voleinden.
Denkt aan Lu/o Brentano, in 1840 geboren
en thans nog te München ijverig bezig met
de dingen van het economisch leven.
Denkt aan dien anderen leidsman Gustav
Schmoller, wiens zeventigste verjaardag in
1908 luisterrijk werd gevierd en die sinds
dien nog jaren achtereen schier onverzwakt
voort arbeidde.
Edoch, ook deze generatie verdwijnt. De
garde sterft: Conrad werd ten vorige jare
opgeroepen en 1917 eischt in verbijsterende
mate zijn offers van de geesteshelden der
volkshuishoudkunde. Schmoller stierf, von
Philippovich stierf en thans bereikte ons de
mare: Adolph Wagner stierf.
De grooten gaan heen.
* *
Waarlijk, Adolph Wagner, was der grooten
n.
Groot was hij door werkkracht en
geestesaanleg, groot door de veelheid der in
vloedrijke en eervolle functies, die hij ver
vulde.
Verbazingwekkend was zijn werkkracht,
als schrijver toonde hij eene zeldzame
vruchtbaarheid, de opgave zijner geschriften
beslaat in het Handwörterbuch der Staats
wissenschaften acht kolommen compres ge
drukt. Van onberekenbare waardij zijn niet
het minst de verhandelingen aan
belastingleer en bankwezen gewijd, terwijl het onder
zijne sterke leiding saamgesteld Lehr- und
Handbuch der politischen Oekonomie blijft
een monument van onvermoeid vorschen,
Van klein letterzettertje tot voorman in
de publieke zaak, hier zou althans Europa
een 50 jaar terug nog niet aan hebben gedacht.
Nu is het een gewoon feit. Maar het is
er niet minder heugelijk om.
Dit is goede en oprechte democratie,
die immers altijd moet blijven berusten op
de erkenning van individueele waarde.
Wat is democratie, die naar de massa
alleen ziet, en zich op hare titels beroept ?
Al te vaak een misleiding. Al te vaak slechts
een middel tot overheersching. En in elk
geval: eene kleinachting van den mensch
op zich.
Maar, vat men democratie zoo op, dat
zij juist beteekent de gelegenheid voor eiken
man uit den demos, om zijn plaats aan de
iMiiiifMfiiiiiiiiriiijiiiiiiiiijjiimiijJiiiimiiiiiiiiiijijijiijifiijiiifiuiiiiiiiii
wetenschappelijke denkkracht en
systematischen zin.
Een speculatieve geest, een logisch den
ker was hij, die rusteloos zocht het door
hem bewerkte materiaal systematisch te
ordenen. Begripsontleding en
beginselformuleering waren hem lief, in methodologi
sche overleggingen vermelde hij zich met
merkbare voorliefde.
In weerwil echter van die onbetwistbare
neiging tot abstracte bespiegelingen stond
hij met zijn breede, hoekige figuur midden
in het werkelijke leven. Aan den politieken
strijd nam hij levendig deel, in het
vereenigingsleven speelde hij eene beduidende rol,
op congres en vergadering mengde hij zich
gaarne in de besprekingen. Geen actueel
vraagstuk beroerde de geesten, of Wagner
liet zijne gezaghebbende stem hooren.
Een man van groote besognes was hij.
Een staat van dienst zóó schitterend,
eereteekenen verworven in het wetenschappelijk
tournooi zóó vele - als waarop slechts
luttele menschenkinderen kunnen bogen.
Een korte herinnering aan zijn curricu
lum vitae" wekt eens en voor goed den indruk
van zijne wijdvertakte connecties, die hem
eer en aanzien rijkelijk brachten.
In 1835 te Erlangen geboren uit eene in
wetenschappelijke kringen hoog aangeschre
ven familie gaat hij in Göttingen en
Heidelberg onder leiding van Rau en von Mohl
rechts- en staatswetenschappen studeeren.
Het liep alles vlot van stapel, in 1857 reeds
promoveerde hij en een jaar daarop, werd
hij aan de pas opgerichte handelsacademie
te Weenen tot professor in de economie
benoemd. In 1863 vestigt hij zich te Ham
burg in gelijke positie; dan wordt hij
universiteits-professor eerst te Dorpat, vervol
gens in Freiburg en in 1870 reeds komt het
groote ordentiicher Professor der Staats
wissenschaften" van de Berlijnsche uni
versiteit.
Sinds dien ontwikkelde hij zijn volle
kracht; in den vreemde en in het vader
land wordt hij op verrassende wijze met
eervolle onderscheidingen bejegend. Weten
schappelijk instituten in Milaan, Veneti
en Rome zochten hem als eerelid aan; de
universiteit te Weenen en de Royal
statistrial society te Linden traden met hem in nauw
contact. Dublin, Oxford en Wisconsin verleen
den hem het eeredoctoraat in de rechten.
Ook Germanje zelve vergat haren beroem
den zoon niet. Op zijn zeventigsten ver
jaardag promoveerde de theologische facul
teit te Berlijn hem honoris causa tot doctor
theologiae; het honorair lid" ea eere
president" wisselden elkaar in veelvuldige
bonte mengeling af. Sinds 1909 was hij
wirklicher Geheimrat" met den titel
Excellenz" en, wat het Duitsche gemoed bij
zonder liefelijk streelt, sedert 1910 werd hij
tot het Pruisische Heerenhuis geroepen,
aus Allerhöchstem Vertrauen".
« * »
De vermelding van dit uitbundig eerbe
toon heeft wellicht bij sommigen de sym
pathie voor den verscheiden geleerde eer
verminderd dan versterkt.
Hij, wiens weg aldus is gebaand en ge
ffend moet zijn eene persoonlijkheid, die
door plooien en buigen, met vleiende
strijkages, in ministerieel bureau en senaatszaal
op het werven van gunst uitgaat. Dat moet
zijn een gunsteling, die zich gereedelijk
voegt naar den toon van den heerschenden
kring.
spits te verwerven, dan is er geen verhef
fender en verhevener begrip, dan zij.
Hoeveel rijker maakt zij ook de maat
schappij !
Hoevele, krachten, die anders onder 't kaf
blijven, leest zij uit! Hoeveel aansporing
geeft zij aan anderen! Hoeveel bevrediging
moet zij ook onder dien demos zelf brengen,
als daar wordt gezien, dat de hunnen ten
minste ook een volle kans hebben van er
kend te worden. Welk een zelfcontrole en
plichtbesef moest het bij de meer begun
stigden scheppen, wanneer zij bedenken, hoe
veel gemakkelijker veelal voor hen de weg
open staat, dan voor de zich inspannende
keurmannen van beneden af.
Een voorbeeld van dit alles is wijlen
Spiekman geweest.
De democratie brengt allerlei soorten
menschen naar voren: wijsgeerige denkers,
opgewonden praters, eerzuchtige karakters,
stoere werkers en offervaardige dienaren.
Spiekman was een man van de laatste,
de allerbeste soort.
Het is een lof voor het Nederlandsche
volk, dat het uit zijne ingewanden zulke
mannen voortbrengen kan.
Want Spiekman was een echte figuur uit
het Nederlandsche volk.
Daar was geen haar vreemde kunst aan:
enkel kloeke, taaie, eenvoudige mannelijkheid.
Daarom zal zijn dood ook ten onzent
door velen als:.een echt verlies geleden
worden, meer misschien, dan wanneer bet
dragers van wonderbaarlijke eigenschappen
gold.
Mijn werk is korporaalswerk in de ar
beidersbeweging", zoo hoorden wij 't den
overledene herhaaldelijk zeggen, in den tijd
dat schrijver dezes in het door Spiekman
opgerichte Bureau voor Arbeidersrecht te
Rotterdam, als rechtskundige medewerker
hem geregeld mocht ontmoeten. Een tijd,
waaruit een band was overgebleven, die bij
geen van tweeën vergeten raakte.
H. SPIEKMAN
Maar wie zoo denkt of spreekt verminkt
de figuur van Wagner. Hij was geen
vlotte, soepele persoonlijkheid; man van
hartstochtelijk temperament, die niets of
niemand vreesde, voerde hij meermalen den
strijd van n tegen allen.
Een robuste strijder was hij ; met Freiherr
von Stumm en met Oppenheim, den verde
digervan het laat-maar- waaien-stelsel" heeft
hij gevochten dat de spaanders er af vlogen.
Zoetsappige volgzaamheid ergerde hem.
De neiging tot critiseeren zat hem in het
bloed. Het verhaal gaat dat wanneer op
het seminarium een zijner discipelen eene
theorie ontvouwde, zuiver en onberispelijk
volgend wat Wagner had geleerd, het stil
zwijgen hem te machtig werd en de referent
door hem werd onderbroken met het: Alles
goed en wel, lieve vriend, maar weet gij
dan niet, welke ernstige bezwaren daartegen
zijn in te brengen."
Door zijn meedoogenlooze kritiek heeft
hij menigeen verbitterd Qn van zich ver
vreemd. Een Eiaspanner" was hij in menig
opzicht, die zich moeilijk voegde in het
partij gareel. Meermalen toefde hij op een
eenzamen post en treffende staaltjes zijn bij
te brengen van zijn onversaagden durf om
tegen den stroom op te roeien en eigen
weg in harden strijd af te bakenen.
Op enkele uitingen van dien zin tot zelf
standigheid worde hier de aandacht ge
vestigd.
?Veel beroering veroorzaakte zijne indruk
wekkende Rede iiber die sociale Frage,
12 October 1871 in de Garnisonskirche te
Berlijn gehouden. In een tijd, toen nog van
het vrije spel der individueele krachten alle
heil werd verwacht, ontwikkelde hij een
progam van diepingrijpende maatschap
pelijke hervormingen door ver-strekkende
staatsbemoeiing. Nooit zoo klonk zijn
bestraffend vermaan zou de sociaal-demo
cratie zich zoo sterk hebben ontwikkeld,
nooit zou zooveel verbittering en
klassenhaat ontstaan zijn, indien wij onzen plicht
hadden gedaan. De sociaal-democratie heeft
althans dit goede bewerkt dat zij den
nevel van het Engelsen doctrinair optimisme"
heeft verscheurd en het verantwoordelijk
heidsgevoel weer wakker geroepen.
Onmiskenbaar een daad van moed was dit
optreden. Hij zette door ; tot de oprichting
van eene vereeniging van jongeren, die de
Overheid opriep om over de zwakkeren haar
schild ter bescherming te heffen gaf hij den
stoot. Van de in 1872 te Eisenach gestichte
Verein für Sozialpolitik was hij de geeste
lijke vader. Maar ziet ... al in 1876 verbreekt
hij allen band omdat de grenzen der staats
bemoeiing door haar te flauwelijk worden
getrokken.
Gelijke ervaring in andere organisaties !
Van 1882?1885 is hij lid van het Pruisische
Huis van afgevaardigden ; zijne godsdien
stige overtuiging leidde hem tot aansluiting
bij de conservatieve partij, maar het
partijverband is hem te eng en weldra neemt hij
afscheid.
Met S t c k e r werkt hij saam tot de op
richting van de christelijk-sociale partij.
Wrijving en botsing bleven niet uit, en ieder
gaat zijn weegs,
Niet alleen in zijn practisch optreden,
maar ook in zijn wetenschappelijke
praestaties openbaarde zich die zin om zich zelf
te blijven en het neminl me mancipvi" in
ongerepte toepassing te brengen.
Een eigen, origineelen kijk heeft hij op
Daar zat Spiekman in het kleine
kantoortje voor den nimmer eindigenden stroom
van raadzoekenden. Het waren meestal man
nen uit de gespierde Rotterdamsche
havenwereld, en hij zelf, met het breede lijf en het
blozende, hartelijke gelaat, zat er middenin,
in een voortdurende vreugde zou men zeggen,
over zooveel stevigheid om zich heen, waar
aan hij bijstand en leiding geven kon. In
zijn zware stem, zijn helder verstand en zijn
goeden wil hadden allen vertrouwen.
Het was de tijd, dat ook juist de
Ongevaltenwet in werking getreden was, en ont
zaglijke moeite heeft Spiekman zich gegeven,
om die wet werkelijk aan haar doel te doen
beantwoorden.
Kunsteloos als hij toen was, vol van tem
perament en werklust, is hij immer gebleven.
Hij had zóó uit een onzer Schuttersstukken
kunnen zijn geslapt. En zijn niet echte
vakvereenigingsmannen, zooals hij, in waarheid
nog de opvolgers der oude, hollandsche
Gildebroers?
Nog is 't mij onbegrijpelijk, hem de laatste
maal in 's lands vergaderzaal terug te
hebben gezien, het van gezondheid blakende
lichaam gesloopt, getaand en verteerd. Hoe
kan een zoo bloeiend man, zóó jong, zóó
snel ineenstorten!
Steeds meer had Spiekman van het ver
trouwen van zijne arbeiders wereld gewonnen,
van uit de kring zijner gemeente tot in die
van 't gansche land.
Ik dacht terug aan een briefje, nog op 't eind
van 1915 van een nu overledene ontvangen,
toen wij hadden gecorrespondeerd over dit
weekblad, waaraan hij vroeger ook waarde
volle medewerking had verleend,
trotseerende (gelukkig) het verwijt van mede te
werken aan een burgerlijk blad", 't Is te
hopen, dat De Amsterdammer" nimmer
voor menschen van zijn slag als geboycott
zal behoeven te gelden!
Ik voel mij" zoo had hij geschreven,
sinds den oorlog geestelijk geslagen,
en doe en schrijf alleen datgene wat
ik noodzakelijk moet doen en moet
schrijven, overtuigd dat alles wat ik
schrijf, van nul en geener waarde is.
U zult ook in Het Volk" tevergeefs
naar een artikel van mijne hand zoeken.
Ik schrijf m'n Rotterdamsch rubriekje
vol, en daarmee uit. Verder is m'n tijd
volledig bezet met dagelijksche werk
zaamheden voor de Steuncommissie,
waarbij ik de leiding voor n der
stadgedeelten op mij heb genomen, met
het ontvangen, sorteeren en wegbergen
van de kamerstukken, met het vervullen
mijner raadslidplichten, en tal van nes
terijen meer. Alles ontzaggelijk
onbeteekenend, maar men leeft nu eenmaal,
en moet wat doen.
Ik wil echter trachten ..."
Zoo was dus de korporaal moegeworden
en afgemat.
Zijn ingespannen, onverpoosde levensarbeid
is dezer dagen reeds van verschillende kan
ten toegelicht.
Korporaalswerk" scheen hij dien arbeid
nog steeds te schatten.
Was dat geen zelfondersschatting ?
iiiliiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiHiiiiimiiiiiiiiiimii
alle dingen. Geen heeft als hij gehekeld de
natuurwettelrjke beschouwing der oude
school en bitter heeft hij getoornd tegen haar
individualisme, waarin alle sociaal besef
ontbrak. Uiteengerafeld heeft hij de valsche
vrrjheidsleuze, die van de ongebonden ont
plooiing van het eigenbelang een harmonieus
saamleven verwachtte.
Bij zijn hardnekkige bestrijding van der
ouden laissez faire, laissez-aller" vergat hij
echter niet de groote verdienste dier klas
sieken in den wetenschappelijken opbouw
van de economie. Hem ergerde de minach
ting voor theoretische, dogmatische beschou
wingen bij de jongere linie der historische
school, die gepaard ging met eene onwaardige
schampere bejegening der oude dogmatici.
in hunnen dorst naar werkelijkheid kenden
die jongeren slechts ne begeerte: feiten
verzamelen enhoe meer feiten gekend worden,
des te beter zou naar hun oordeel de eco
nomie er bij varen. Slechts in het détail is
waarheid" zoo luidde de leuze. Aldus
ontstond de historisch-statistische
Kleinmalerei" de mikrographie" over de
vleeschprijzen van lberfeld, Pforzheim, Mühlheim,
Hildesheim, Germersheim, Zwickau, etc.
Tegen dien aanval der Histotiker" ver
dedigde Wagner angstvallig de grenzen der
economie, welke niet in de
wirtschaftsgeschichte" mocht vervloeien. Zoo staan wij
voor het merkwaardig verschijnsel dat de felle
bestrijder van het Manchesterdom zich in
wetenschappelijk dogmatisch en
methodolohisch opzicht nauw bij de gehate klassieken
aansluit.
Voor die verrassende wendingen worden
wij herhaaldelijk geplaatst. In zijn
Agrarund Industriestjat laat hij een afwijkenden
toon hooren, wanneer hij zich afkeert van
den heerschen kring, die Duitschland's toe
komst zoekt in een overheerschend
industrialisme. Versterking van den landbouwstaat
acht hij den aangewezen weg en hij aarzelt
niet voor korenrechten het pleit op te nemen.
Heeft niet die ongedisciplineerde zelfstan
digheid zijn kracht gebroken en hem van
invloed beroofd ?
Neen, want hier is het niet het splinterig,
twistziek mokken van een, die in rumoerig
kijven zijn machteloosheid wreekt. Hier gaat
het om uitingen van eene overvolle
krachtfiguur, die in haar weelderige genialiteit
zich niet binnen de aangewezen staketselen
kan ontplooien.
Kracht is van hem uitgegaan. Bij meerdere
practische maatregelen is zijn drijvende in
vloed direct aanwijsbaar: bij de regeling van
het bankwezen, de annexatie der spoor
wegen, de belasting op de waardevermeer
dering is aanstonds te zeggen wat door
Wagner is gewrocht.
Kracht is van hem uitgegaan, geestelijke
kracht. Daarin vooral zien wij zijn
beteekenis dat hij in breede kringen het sociaal
gevoel heeft versterkt, het sociaal inzicht
verhelderd. Altijd weer in zijn schitterende
en warm gevoelde tractaten prent hij het
den lezer in dat in de maatschappij iets
meer zal worden gezien dan een verzameling
van losse individuen, altijd weer maant hij
aan tot een acht slaan op haar organisch
karakter, Alle vraagstukken beziet hij van een
breed, sociaal standpunt; in de behandeling
van verschillende problemen, bij de kwestie
van den eigendom en het belastingvraagstuk,
heeft hij elementen gebracht, die nieuw ver
rassend licht deden opgaan.
EN TERWIJL DE BOMMEN
SPRINGEN...!
Ik werd als Tweede-Kamerlid gekozen
Met een en twintig stemmen meerderheid,
Ik blijf voorloopig op myn plaatsje zitten,
Mijn kiezers raken mij zoo gauw niet
[kwijt.
Ik laat de Meeren in de Kamer schelden,
Voor al dat zeuren ben ik ongeschikt,
Terwijl ik in mijn hoekje zit te dutten
Vertegenwoordig ik mijn kiesdistrikt.
Wanneer de zitting weer is afgeloopen
Wanneer mijn zware dagtaak is gedaan,
Dan ga ik rustig op de Witte eten
En trek me verder van de zaak niets aan.
Maar op den mpoien dag van uitbetaling
Wordt fijn mijn traktementje ingepikt,
Terwijl ik blij de bankjes zit te tellen
Vertegenwoordig ik mijn kiesdistrikt.
Wanneer mijn kiezers nijdig aan me
[schrijven
Dat ik zoo weinig in de Kamer praat,
Dan laat ik stil die boerepummels zitten
Zoolang ik zit doet niemand mij er kwaad,
Maar tegen dat ze me weer moeten kiezen
Klets ik maar raak,geschiktof ongeschikt,
En met 'n paar fatsoendelijke moppen
Vertegenwoordig ik mijn kiesdistrikt.
*
Ik ben een keurig lid der Tweede Kamer
Ik leef maar rustig lekker en tevree,
Wanneer er ergens over valt te stemmen
Dan stem ik dapper met de andren mee,
En als ik door mijn overtuigend zwijgen
Niet langer door mijn kiezers wordt
[geslikt,
Dan knijp ik uit en met mijn lief
[pensioentje
Vertegenwoordigde ik mijn distrikt.
J. H. SP E EN H o FF
H. VAN DOOREN & Cie.
DEN HAAG - AMSTERDAM - UTRECHT
BAUES-HIEIEN en BONTWERKEN
Wat hiervan zij: het is krijgsmanswerk
geweest.
En met krijgsmanseer is deze man in het
harrenas gestorven.
J. A. VAN HAMEL
IIIIIHlmlIMIIIIIIIIMItlHIMlHIMlmHMIHIIIIIIIMIlllllmlIIMIHMItllllllllll
Of wij dan hem prijzen alleen? Neen,
waarlijk, neen. In Wagne+'s gedachtensfeer
ontwaren wij deze verderfelijke lijn dat het
gemeenschapsgevoel zich bij hem onlos
makelijk vaststrangelt aan de staatsidee, dat
gemeenschapsleven en staatsbemoeiïng bij
hem saamvallen.
Wagner is de man van het staatssocialisme.
Toen Schmoller, tientallen jaren geleden, bij
het begin van zijn optreden, informeerde
wat voor man die Wagnef was, kreeg hij
van een vriend ten bescheid: Hij is iemand,
die altijd verder gaat dan alle anderen".
Die ultra-radicale trek openbaart zich in
zijn bedenkelQkst karakter in het
proclameeren van de Overheid tot de natuurlijke
leidsvrouw van het economische leven.
Wagner is de man van het staatssocialisme,
die door de uitgave van het weekblad
Der Staatssozialist den naam formuleerde,
verbreidde, en onverdroten de beginselen
verdedigde.
Volgens dat staatssocialisme strekt de
souvereinlteit van den staat zich onbeperkt
uit op het economisch leven. Hij zal beslag
leggen op het gansche leven, ook het stof
felijk maatschappelijk leven naar hem goed
lijkend model fatsoeneeren, het economisch
leven opzuigen. Zijn macht toch is onbe
perkt. Immers het staatssocialisme is niet
anders dan het op economisch gebied toe
gepaste staatsabsolutisme. Dat
staatsabsolutisme acht de Overheid los van eiken
band en loochent dat ze aan eeiiig boven
haar staande autoriteit gebonden is. De
staat ontleent alle macht aan zich zelf. Het
staatsabsolutisme lacht om de rechten en
vrijheden van individuen en groepen; het
ontkent het bestaan van onaantastbare
rechten, welke ook der overheid heilig moe
ten zijn. Niet het natuurlijk recht der indi
viduen of groepen, niet de zelfstandigheid
van eenigen kring, maar alleen het practlsch
doel, het nut begrenst de staatsbemoeiing.
Voor ons blijft in Wagner's optreden de
sombere zijde deze: met zijn gezaghebbende
stem heeft hij krachtig bijgedragen breede
Duitsche groepen te doen opgaan in eene
staatsapotheose, wier schadelijke werking
thans zoo pijnlijk valt te onderkennen.
Als Germaniae praeceptor", Duitschlands
onderwijzer" is hij door een geesdriftig
bewonderaar betiteld.
Germaniae praeceptor ja, in zooverre
hij leeringen verkondde, die bijzonder in den
Germaanschen geest een wel toebereiden
bodem vonden.
Germaniae praeceptor neen, indien met
die beperking bedoeld wordt, dat hij slechts
voor Duitschland zij njspreuk heeft opgeheven.
Zijn woorden reiken verder. Ook voor wie
bulten Germanje's grenzen verkeeren kan
en mag h^ een leermeester zijn, mits niet
eenzijdig bij zijne woorden worde gezworen,
maar warme pieteit met voorzichtige terug
houdendheid gepaard ga.