Historisch Archief 1877-1940
l Dec. '17. -r No. 2110
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Mevrouw H. Scholten?Commelin f
Op 74jarlgen leeftijd ontsliep dezer dagen
eene der vrouwen, die zich van den beginne
af, aan het hoofd hebben gesteld van ver
schillende inrichtingen op vrouwenbewe
ging-gebied- in de hoofdstad.
Door afkomst en opvoeding
thuisbehoorend In een kring van ontwikkeling en
beschaving, vond zij veel aanleiding tot
belangstelling in hetgeen het vooruitstre
vend Amsterdam bood, vooral sinds
haar huwelijk met den heer Scholten, die
zich daarin zoo energiek bewoog.
Zelf gelukkig, poogde het echtpaar voor
spoed om zich heen te verspreiden, en an
deren in de gelegenheid te stellen, zich tot
voorspoed op te werken. Maar het was
vooral nadat hen de groote ramp getroffen
had, hun volwassen zoon, hun eenig kind
te verliezen, dat zij troost zochten in wel
dadige werkzaamheid, beide op weten
schappelijk en op sociaal terrein.
Ik leeide den heer en mevrouw Scholten
kennen toen zij, in 1897, Berlijn bezochten
om zich op de hoogte te stellen van
Berlijnsche huishoudscholen. Het
huishoudonderw'ijs was toen bij ons in opkomst; de
eerste school, in een gewoon huis op de
Prinsengracht gevestigd, zou verplaatst wor
den naar een expres daarvoor op te richten
gebouw.
Het echtpaar Scholten behoorde tot de
genen, die daar hunne schouders onder
zetten. Het trof mij, te zien hoe man en
vrouw tot dit doel samenwerkten.
En die samenwerking, een zegen voor
beiden! bleef voortdurend, tot den
plotselingen dood van den heer Scholten, nu
een paar jaar geleden. Sinds dien tijd was
zijn weduwe geknakt. Eensklaps scheen zij
droevig verouderd. Wie haar daarna nog
bezocht, werd vriendelijk ontvangen; maar
liefst sprak zij over het verledene.
Men kreeg den indruk dat zij haar taak,
als afgedaan en haar tijd als voorbij be
schouwde en stil haar einde af wachtte. Het
bericht dat zij zacht en kalm" is ingesla
pen, zal menigeen om harentwil verheugd
hebben.
Aan beide echtgenooten hebben velen,
op de een of andere manier, iets goeds te
danken. En hun nagedachtenis leeft voort
in hetgeen zij wrochten. In de eerste plaats
moet daaronder genoemd worden het weten
schappelijk-botanisch instituut dat den naam
van hun zoon draagt, maar in de tweede
plaats, op meer speciaal vrouwelijk gebied,
de Huishoudschool aan 't Zandpad, die hun
zoo na aan 't hart lag,
QEERTRUIDA CARELSEN
illuiiiilnmilililllMiiiHiimniiiiiiiiil
Uit verre Landen
Nly dear Kitty, N e w-Y o r k
Ja, zeker, er zijn hier nog heel, hél veel
meer vrouwenclubs dan die .kwartier-daags
club" waarover ik je onlangs schreef. Er
zijn duizenden vrouwenclubs in de U.S.A.
Bij de Amerikaansche vrouwen is het
gevoel voor clubleven zeer ontwikkeld:
bijna elke vrouw is lid van een of meer
clubs. Zoo nu en dan ziet men een hoofd
in de courant: What Women's clubs are
doing" of News about Women's clubs."
Daaronder volgt dan een lange lijst van
clubnamen die ik maar niet zal noemen,
want of ze nu The Daughters of the Ame
rican Revolutlon" of The United Daughters
of the Confederacy" of Ladies of the Giand
Army of the Republic" heeten zal je vrijwel
koud laten, doel en werkzaamheden zullen
je meer interesseeren. Maar als je daarvoor
zou willen afgaan op hetgeen de courant
vertelt dan zou je tot de conclusie komen
dat de voornaamste bezigheid is het geven
van luncheons, tea's, dinners en dances.
Dat is echter toch het geval niet, hetgeen
de pers vermeldt, zijn gewoonlijk de
jaarIqksohe algemeene bijeenkomsten die met
eenige feestelijkheden besloten worden. Er
zijn wel sommige clubs die alleen een
gezelligheidsdoel hebben, maar de meeste
houden zich bezig met verbetering van
sociale toestanden, liefdadige doeleinden,
en veelal ook met het bestudeeren van mu
ziek of literatuur tot onderlinge ontwikke
ling. Er bestaat een dik boek van over de
driehonderd bladzijden The , complete
Club Book for Women," en een ander,
Work and Programs for Women's Clubs,"
waarin een uitgebreide beschrijving wordt
KORSTMOS
Zeldzaam weertje: een hooge barometer,
een hooge thermometer en een hooge
hygrometer en dat in November. Geen zon, maar
ook geen regen, doch een dichte sluier, die
noch wolk, noch mist noch nevel mag heeten
en er dreigend uitziet, zonder dat er iets
kwaads te duchten valt. De planten en dieren
reageeren op dit weer natuurlijk veel zui
verder dan wij, gedesoriënteerd als wij zijn
door kunstlicht en kunstwarmte. De honig
bijen vliegen onbekommerd en vlijtig af en
aan, al heb ik ze theoretisch en praktisch
ook al lang ingewinterd". Zoo profiteeren
ze nu nog van de klimop, van de late
tuinbloemen en van den winterbloei. Hoogst
waarschijnlijk halen ze niet veel, maar in
ieder geval genieten ze beweging en
frissche lucht. Ook de vogels, voelen zich be
haaglijk, roodborstjes, heggemuschjes en
winterkoninkjes zingen druk, ook de zang
lijster laat zich hooren en de boomleeuwerik
lokt mij naar het duin.
In de afgeloopen week hebben de eiken
en berken plots hun loof laten vallen, alleen
in het hakhout en aan de wortelloten zit
nog blad. De ligusters, die hier
half-wintergroen zij», hebben hun bladeren wat donker
der getint en de kruipwilgen zijn nog een
paar dagen schei-geel. Door het vallen der
bladeren komen de stammen en de
boschKleeding van de Maand
Teekening voor de Amsterdammer" van
Helene Bastert
Eenvoudige jonge-meisjes-japon van breed
gestreepte stof met effen jakje en onder
mouwen in de kleur van de streep. Rondom
rok en lijfje een breede fluweelen biais.
Witte zijden halsdoek-kraag met
naaldwerkversiering.
gegeven hoe een club te beginnen en te
organiseeren. Er worden onderwerpen aan
gegeven die ter bestudeering kunnen worden
ondernomen, regels en wetten worden voor
geschreven. Het is voor Amerikaansche
vrouwen misschien heel praktisch, maar ik
geloof niet dat het boek in Holland veel
aftrek zou vinden.
Onlangs heb ik een vergadering van de
Grace Greenwood Civic Club" bijgewoond.
Het was Presldents-day, dat wil zooveel
zeggen alsdat de president van de eene
club, de presidenten van alle andere clubs
uitnoodigt tot een bijzondere bijeenkomst,
waarop eenige beroemde spreeksters verzocht
worden hare gaven ten beste te geven. De
vergadering was in het St. George Hotel te
Brooklyn, waar mooie ruime zalen ter ont
vangst van de meer dan honderd presidenten
gereed waren. Op het podium stond de
Star Spangled Banner en achter de presidente
hing, tegen de muur, de banier der
vereeniging. Na een korte welkomstgroet zong
een der aanwezige dames eenige goedge
kozen liederen, een ander gaf een resum
van de politieke gebeurtenissen der afge
loopen maand en daarna kwam de plèce de
resistance; een beroemde vrouwelijke dokter
trad naar voren en hield met groote wel
sprekendheid een zeer belangrijke redevoering
over een actueel vraagstuk op geneeskundig
gebied dat van veel belang is voor de vrouw.
Hierna was gelegenheid tot het stellen van
vragen waarvan druk gebruik gemaakt werd.
Velen dier dames spraken buitengewoon goed,
zoowel oude als jonge, er was ruim ge
legenheid dit te toonen, want menigmaal
moest iemand onverwacht het woord voeren
als de Presidente minzaam zeide: Misschien
wil mrs. Zoo en Zoo ook nog wel iets
zeggen", en dan was men er bij. Als gast
en vreemdelinge ontkwam ik gelukkig aan
dat koopje. Eindelijk werd de Star Spangled
Banner gezamelijk gezongen en plechtig
trouw gezworen aan de vlag; hiermede was
het officieele gedeelte afgeloopen; een uit
gebreide tea werd in een aangrenzende zaal
rondgediend; en ieder had gelegenheid zijn
bennissen te spreken.
Af en toe zijn er ook vergaderingen die
aan het een of ander land gewijd zijn. Zoo
hield eenlgen tijd geleden de Minerva Club
een Holland-day. Er ging een luncheon
vooraf waarbij tweehonderd dames aanzaten
en twee heeren! De tafel was kwistig met
de Nederlandsche driekleur versierd, en een
heel groote Hollandsche vlag was naast de
Amerikaansche geplaatst. Een jonge dame, na
tuurlijk in een Hollandsen boerinnencostuum,
dat hoort er zoo bij, zong een paar Holland
sche liedjes en vervolgens kwam een lange
grond zelf in andere omstandigheden van
licht en lucht en vochtigheid en dat heeft
onmiddellijk invloed op de levensultingen
van de mossen. Het bladmos op de stam
men vertoont duizenden helder groene puntjes
van nieuwen groei en de korstmossen
die verschrompeld waren, gaan weer op
leven. Ze zwellen en dijen en strekken zich,
zoodat het schijnt alsof door kortstondigen
snellen groei alle eikjes opeens een nieuwen
franjemantel gekregen hadden. Inderdaad
echter is de groei der korstmossen fabel
achtig langzaam en ongelooflijk langdurig.
Zij zijn de meest typische
zuinigheids-genootschappen, ze leven van lucht en water
en een beetje stof en hebben dan het water
nog liefst in zijn minst tastbaren vorm.
Vandaar misschien dat ze zich heden op
dezen zonloozen, nauwlijks neveligen No
vemberdag zoo weelderig voordoen.
Het is nu precies een halve eeuw geleden
dat door de onderzoekingen van De Bary
en Schwendener voor het eerst werd aan
getoond, dat de korstmossen in hun groote
verscheidenheid niets anders zijn dan samen
levingen van verschillende zwammen met
verschillende wieren. Nu wij dit eenmaal
weten is het gemakkelijk genoeg te zien;
ge hebt maar zoo'n lapje, dat bfj de
eikPnschors neerhangt in een druppel water rnet
een paar naalden uit elkaar te peuteren tot
een zoo fijn mogelijke massa en dan met
het microscoop te bekijken. Reeds bij een
vergrooting van honderd maal ziet ge dan
duidelijk de kleurlooze zwamvezels en de
heidergroene bolronde wiercelletjes, die
meestal tot groepjes vereenigd zijn. Ook
ontbreken nooit aardig gevormde glasheldere
of wltachtige hoekige lichaampjes en soms
treft ge er die schitteren in mooie edelsteen
voordracht over de geschiedenis >an' Neder
land, die, enkele minder juU|e punten ter zijde
gelaten, werkelijk niet onaardig was. De
belansteHlng in ons kleine land is vrij groot
hier in New-York, er wonen heel veel
families die afstammen van de oude Hol
landers die in de zeventiende eeuw hier het
eerst voet aan wal zetten. Men vindt ook
veel Hollandsche namen, soms wel verbas
terd, maar ze zijn er toch nog en het doet
goed te hooren dat allen trotsch zijn op
die afkomst.
Om op zijn Amerikaansch nu nog eenige
cijfers te noemen wil ik je vertellen dat in
New-York city alleen 35000 vrouwen lid
van diverse clubs zijn. Sedert veertien jaar
bestaat de General Federation of Women's
Clubs", waarin, evenals bij ons in da Nati
onale Vrouwenraad, zeer vele clubs ver
eenigd zijn. Bij haar oprichting waren er
slechts vijf en twintig clubs lid, nu meer
dan driehonderd, met een totaal van over
de 357000 vrouwen; het is zooals een der
presidenten het uitdrukte: An army of
women banded together for the doubl
purpose of self-improvement and the social
and economie betterment of our State and
itspeople." Het lidmaatschap kost een dollar
en er zijn drie jaarvergaderingen. Op het
oogenblik zijn de meeste clubs ernstig in
de weer over de hulp en steun die de vrou
wen het land kunnen bieden in oorlogstijd;
vele hebben hun af deeling Roode Kruis waar
verbandmiddelen vervaardigd worden en
kleeren genaaid.
Voor ik nu eindig, moet ik nog de
Colony Club vermelden; dit is de club der dames
millionnairs. Het is een prachtig groot ge
bouw in Park Avenue, met mooie balzaal,
ontvang- en eetkamers. Verscheidene rijke
dames wonen in de club, en velen geven
des winters daar haar bals, ontvangen er
haar vriendinnen en vrienden voor tea, lunch
of dinner; de dollarprinses heeft hier haar
eigen terrein. Good bye,
ERNA
Zingen met onze Kinderen
Meer dan vroeger wordt de laatste jaren
aandacht geschonken aan het zingen van
goede liederen. De school begint en de
zangvereeniging zet het werk voort. We
beginnen den goeden invloed van dit streven
al te bemerken. Het is moeilijk te bewijzen,
maar ik geloof toch werkelijk, dat als het
mogelijk was, daarvan een statistiek te ma
ken, wij zouden zien dat er op straat minder
van die zinledige deunen worden gegalmd
en meer melodieuse liedjes geneuried en
gefloten dan zeg tien jaar geleden. Dat is
een heugelijk verschijnsel, want de invloed
van een goed lied reikt ver en gaat diep.
Men" is dan ook heel tevreden over het
werk, door scholen en vereenigingen, als
b.v. die tot Verbetering van den Volkszang,
verricht, en vindt dat men genoeg gedaan
heeft met te constateeren, dat het volk"
beter gaat zingen. Betaalt men dan nog
contributie aan een of andere vereeniging,
die in de aangegeven richting werkzaam
is, dan is het heelemnal mooi.
Daarmede zijn we echter niet verantwoord.
Wij laten het zingen te veel over aan het
volk;" we zingen niet of bijna nooit met
onze kinderen. De zangbundel: Kun je nog
zingen, zing dan mee," dien we bezitten,
ziet er o, zoo keurig ongebruikt uit. Waarom
toch? Vinden wij het zoo welluidend, als
onze jongens en meisjes van Sandfoort"
galmen of Had je me maar l"?
Op bijna alle lagere scholen doet boven
genoemde bundel dienst. Wij moeten daarop
voortbouwen in huis en onzen kinderen,
evengoed als het volkskind, goede liederen
meegeven. De kleintjes komen als ze pas
op school zijn, blij t'huis met een versje",
dat ze geleeid hebben. Dan kunnen we
aanknoopen en, al of niet met pianobegeleiding,
het versje herhalen. Hebben we dit de eerste
jaren verzuimd, dan zullen ze dikwijls, als
we 't samen zingen willen beginnen, 't gek"
vinden. Gtleidelijk moeten de kinderen er
aan wennen en we moeten niet dwingen.
Veel hangt af van de keuze der liederen
Ik weet van jongens die de zangles op school
allervervelendst vonden, 's Morgens heette
het al: Ajakkes, vanmiddag blèren, allemaal
saaie deuntjes." En ziet... in de volgende
klasse vonden ze het fijn". Dat kwam om
dat die onderwijzer de liederen zoo goed
wist te kiezen. Marschen, opwekkende din
gen, als Alle man van Neerlands stam",
en Hou zee", daarmee begon hij. En toen
ze eenmaal gewonnen waren, toen kwam
er als uitzondering het Vogelnestje"
van v. Tetterode tusschen door. Daar staat
nog wel boven: Teeder en zacht", en toch
vonden ze 't geen saai deuntje"... Die
onderwijzer kende zijn Pappenheimers en
kleuren. Dat zijn allemaal korstmos-produc
ten. Verder dan deze oppervlakkige kennis
making kunt ge in tien minuten niet komen.
Er is over die samenleving en de korst
mossen al heel wat te doen geweest, vooral
over de onderlinge betrekking van wier en
zwam. Aanvankelijk zag men er een geval
in van zuivere symbiose, een samenleving
tot wederzijdsch voordeel. Het groene wier
zorgde voor het sulkervoedsel, de zwam
voor het water en voor de andere voedings
stoffen of de grondstoffen ervoor. Eerst
meende men, dat ze zonder elkander niet
konden bestaan, maar het is aan verschil
lende onderzoekers gelukt, om en de wieren |
n ;My>r £«,
v/lAVf^
H "" "?¥M\
. Kleeding van de Maand
Teekening voor de Amsterdammer" van
Helene Bastert
Eenvoudig mantelpakje met rond halsstuk,
waarop een hooge boord. Hieraan rechts een
bouffante bevestigd die om den hals wordt
geslagen en rechts afhangt. Wijde, spits
toeloopende zakken.
wij moeten zijn tactiek volgen. Meisjes
zijn eerder gediend van wiegeliedjes, de
moeder sluimert al in haar... terwijl jongens,
die hinaus ins feindliche Leben" moeten,
ander soort liederen willen.
Een bezwaar. Kunnen we zelf niet zingen?
Och, dat valt zoo mee. Het is toch niet om
ons, maar om onze kinderen te doen. Een
klein meisje zei eens tegen haar moeder:
Maatje, zoo hél leelijk vind ik niet dat u
zingt.'' Moeder moest lachen om die eerlijke
critiek, maar ze staakte niet, welnee... Ze
zong voortaan een beetje zachter. Het kleine
meisje is nu zelf al moeder, maar ze kent
nog een menigte liedjes die moeder die
niet zoo hél leelijk zong" haar geleerd heeft
en ze heeft haar liefde voor zang misschien
wel aan die uurtjes te danken.
Als de kinderen dan betere liederen goed
kennen, zou ik onvoorwaardelijk in huis
straatdeunen verbieden, ook aan het dienst
personeel, dat tegenwoordig gewoonlijk
eveneens de schoolliederen kent, dus iets
beters in de plaats heeft.
Tot slot een antwoord aan hen, die mis
schien dezelfde bezwaren hebben als iemand
die dezer dagen verbaasd vroeg: Zingen?
In dezen tijd? 't Is me nog al een mooie
tijd om te zingen. Je denkt over niets dan
akeligheden, gasbesparing,
steenkolen,broodbonnetjes "
Juist! juist omdat het voor ons huisvrou
wen zulk een neerdrukkende tijd is, daarom
mogen we dergelijke opfrisschende uurtjes
niet verwaarloozen. Voor onszelf niet en
en voor onze omgeving, onze kinderen niet.
En wie nu zegt dat dat mooi praten is,
dat men niet zingen kan als men gedrukt,
benauwd, bezwaard is* die heeft nog nooit
de kracht ervaren van het psalmen zingen
in den nacht". Wie daar wél van weet, die
stemt in met Heije, waar hij zegt:
Een lied, een lied uw leven lang!
Och, mocht je t weten, lieve vrinden,
Dat, (zij uw harte blij of bang)
Gij beter weerklank niet kunt vinden
Dan in gezang".
A. DE GRAAFF
WÜPPERMANN
Over Boeken en Tijdschriften
Amsterdam in bloementool. Handleiding
voor het versieren van balcons, ramen en
gevels, door G. Steen. Ultg. D. van Kreveld,
Amsterdam, 2e druk. Dat tot een.herdruk
van dit boekje werd overgegaan, bewijst
dat er behoefte bestond aan een handleiding
als deze, die raad geeft hoe op doelmatige
en weinig kostbare wijze bloem- en
plantversieringen voor het huis zijn aan te brengen
en te kweeken.
Verslag van het Nationaal Congres van
het Nederlandsch Comitévan Vrouwen voor
duurzamen Vrede. Voorzeker mag deze 5e
uitgave van het Nederl. Comité, een hoogst
belangrijke worden genoemd. Wie in April
1917 het Congres niet heeft kunnen bijwonen,
kan zich thans van het aldaar behandelde
op de hoogte stellen. Aanvrage voor het
verslag te richten tot Annie L. Oppenheim,
Secretaresse, Parkstraat 2, Den Haag. De
prijs bedraagt f 1.50.
Hollandsch voor Engelschen, Hollandsen
voor Dultschen, Hollandsch voor Engelschen,
door C. de Regt. Uitg. J. F.v.d. Ven, Baarn.
Prijs 45 cent. Boekjes voor vreemdelingen,
om zich in onze taal, waar het de
dagelijksche meest gebruikelijke woorden geldt,
te kunnen uitdrukken.
Ons Kookboek
Ik kook voor het twaalfuurtje soep van
de buitenste bladeren en de stronken van
witte en savoyekool. Deze worden fijngehakt
en opgezet met water, zout, 10 rauwe', fijn
gesnipperde aardappelen, daarna een half
uur flink gekookt en dan 3 uur in de
hooikist geplaatst. Als dit gaar is, bind ik de
soep met wat bloem en doe er een stuk
plantenboter in.
Ik maal de regeeringsgort fijn in de koffie
molen, breng 2 kopjes water en 2 kopjes
melk met iets zout aan de kook, strooi
daarin 3 kopjes gemalen gort en kook dit
al roerende 5 minuten, dan zet ik het in de
hooikist. Koud geworden, snijd ik de gort
in vierkante plakken en bak die in de
koekepan met Delfia mooi bruin, bestrooi ze met
suiker of eet ze met stroop.
C. S.-H.
St. Niklaasliedje
Klein schoentje naast de kachel
Voor voetje vlug en fijn,
Symbool van kinderwenschen
Van koek en marsepijn.
Klein schoentje naast de kachel
In avond's schemerschijn,
Waarbij ook wenschen rijzen
Die stille beden zijn.
Klein schoentje naast de kachel
Gevuld met stukjes brood,
Legt zoetste teederheden
In ouderharten bloot
ANNA HONDIUS
Verzen van een Afrikaander
DlE ARME DIGTER
O gee hom 'n mooi begrafnis,
Die arme digter is dood.
Hij 't dwarsdeur sij hele lewn
Geveg vir sij brokkie brood.
O neem van die fraaiste'eike
Die fraaiste eike se hout,
En spijker hom toe in 'n doodkis
Met spijkers van silwer en goud.
Waardering was nie sij deel nie,
Sij laste was swaar als lood.
O gee hom 'n mooi begrafnis,
En laat hom met rus . . . hij is dood.
A. D. K E E T
niininmtiniimnniinmmmniiimtH miimnmnmmiiiiint
TER WEE
THEE
ZAANDAM
erzamefr c/e Ji gekleurde foto's in het Qfbum
,DE WATERSNOOD 9I6
75 ets
UMI Illl" IHIIIIil l l l II m IIIIIMIIHIIIIUIIIIIIIUIIIIIIIIHIIIII
Het gewone Korstmos van boomstammen,
Evernia prunata; rechts boven een soredium
n de zwammen afzonderlijk te kweeken.
Ook is gebleken dat sommige van die wieren
en zwammen ook in de natuur wel afzon
derlijk leven. Maar alleen als ze tezamen
voorkomen, nemen ze den korstmos-vorm
aan en ook alleen dan ontstaan de zeer
eigenaardige en belangrijke korstmos-pro
ducten; die maken dat verschillende van
deze planten een groote economische
beteekenis hebben.
In den laatsten tijd wordtal meer en meer
de opvatting gehuldigd, dat beide partijen
geen gelijke voordeelen genieten en dat
eigenlijk de zwam parasiteert op het wier.
Direct parasitisme is nog niet zoo dikwijls
waargenomen, het meest bekend is een waar
neming van Danilow die in 1910 zag dat de
wiercellen van ons gewone schors-korstmos
doordrongen waren door zeer fijne
zuigvezeltjes. Intusschen heeft deDeenWarming voor
den bijzonderen afhankelijkheidstoestand
van de wieren in de korstmossen den nog
al gelukkig gevonden term helotisme" be
dacht. De wieren zijn de heloten, de slaven
in de korstmos-samenleving. Ze worden niet
direct uitgezogen en gedood, maar krijgen
den kost,«oolang ze werken en gedijen daar
zelfs vrij goed bij.
De voortplanting van de korstmossen
geschiedt in hoofdzaak door functies van
de zwam, maar ook wel min of meer door
het wier. De zwam maakt sporen. Ge vindt
op de korstmossen vaak duidelijk omgrensde
knobbelljes of putjes of openingetjes; daar
bevindt zich het sporenvormende weefsel.
Nu is het zeer merkwaardig, dat in dat
weefsel vaak ook wiercellen voorkomen
zoodat de sporen, die de wijde wereld ingaan,
altijd kans hebben, om begeleid te worden
door een of meer van die slaven. Die
sporenweefsels beginnen zich meestal te vormen
gedurende den winter en zijn het mooist
te bestudeeren in het voorjaar.
Wanneer ge thans de korstmosfranjes
bekijkt, die slechts op n enkel punt aan
de eikenschors bevestigd zijn, dan zult ge
getroffen worden door hun poederachtig
uiterlijk. Als we dat poeder onder het mi
croscoop bezien, dan blijkt het te bestaan
uit enkele wiercelletjes, omgeven door
zwamdraden. Je krSgt den indruk alsof de
gevangen slaven zich naar buiten gewerkt
hebben, maar daarbij hebben ze zich toch
niet geheel kunnen bevrijden. Als straks
dat poeder weg waait en terecht komt tegen
een anderen boomstam, dan ontwikkelt zich
uit dat soredium" weer een gewone
korstmpsplant. Ook uit heele brokken van som
mige korstmossen kunnen op geschikte
standplaatsen weer nieuwe kolonies ont
staan. Vele zijn echter in de keuze van hun
standplaats zeer kieschkeurig, willen wel op
steen groeien, maar niet op boomschors,
andere weer op den grond, weer andere
zoowel op den grond als op boomschors,
sommige wel op de hel of op hoogveen,
maar niet in de duinen of andersom en dat
alles maakt dat de studie van de korstmossen
ook alweer buitengewoon genoegelijk is.
Dat er een microscoop bij te pas moet
komen, is geen bezwaar, na den vrede
worden die instrumenten wel weer goed
koop genoeg en het bezit ervan geeft nog
in honderd andere opzichten genoegen en
voordeel.
JAC. P. THIJSSE