De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 1 december pagina 5

1 december 1917 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

l Dec. '17. -r No. 2110 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Mevrouw H. Scholten?Commelin f Op 74jarlgen leeftijd ontsliep dezer dagen eene der vrouwen, die zich van den beginne af, aan het hoofd hebben gesteld van ver schillende inrichtingen op vrouwenbewe ging-gebied- in de hoofdstad. Door afkomst en opvoeding thuisbehoorend In een kring van ontwikkeling en beschaving, vond zij veel aanleiding tot belangstelling in hetgeen het vooruitstre vend Amsterdam bood, vooral sinds haar huwelijk met den heer Scholten, die zich daarin zoo energiek bewoog. Zelf gelukkig, poogde het echtpaar voor spoed om zich heen te verspreiden, en an deren in de gelegenheid te stellen, zich tot voorspoed op te werken. Maar het was vooral nadat hen de groote ramp getroffen had, hun volwassen zoon, hun eenig kind te verliezen, dat zij troost zochten in wel dadige werkzaamheid, beide op weten schappelijk en op sociaal terrein. Ik leeide den heer en mevrouw Scholten kennen toen zij, in 1897, Berlijn bezochten om zich op de hoogte te stellen van Berlijnsche huishoudscholen. Het huishoudonderw'ijs was toen bij ons in opkomst; de eerste school, in een gewoon huis op de Prinsengracht gevestigd, zou verplaatst wor den naar een expres daarvoor op te richten gebouw. Het echtpaar Scholten behoorde tot de genen, die daar hunne schouders onder zetten. Het trof mij, te zien hoe man en vrouw tot dit doel samenwerkten. En die samenwerking, een zegen voor beiden! bleef voortdurend, tot den plotselingen dood van den heer Scholten, nu een paar jaar geleden. Sinds dien tijd was zijn weduwe geknakt. Eensklaps scheen zij droevig verouderd. Wie haar daarna nog bezocht, werd vriendelijk ontvangen; maar liefst sprak zij over het verledene. Men kreeg den indruk dat zij haar taak, als afgedaan en haar tijd als voorbij be schouwde en stil haar einde af wachtte. Het bericht dat zij zacht en kalm" is ingesla pen, zal menigeen om harentwil verheugd hebben. Aan beide echtgenooten hebben velen, op de een of andere manier, iets goeds te danken. En hun nagedachtenis leeft voort in hetgeen zij wrochten. In de eerste plaats moet daaronder genoemd worden het weten schappelijk-botanisch instituut dat den naam van hun zoon draagt, maar in de tweede plaats, op meer speciaal vrouwelijk gebied, de Huishoudschool aan 't Zandpad, die hun zoo na aan 't hart lag, QEERTRUIDA CARELSEN illuiiiilnmilililllMiiiHiimniiiiiiiiil Uit verre Landen Nly dear Kitty, N e w-Y o r k Ja, zeker, er zijn hier nog heel, hél veel meer vrouwenclubs dan die .kwartier-daags club" waarover ik je onlangs schreef. Er zijn duizenden vrouwenclubs in de U.S.A. Bij de Amerikaansche vrouwen is het gevoel voor clubleven zeer ontwikkeld: bijna elke vrouw is lid van een of meer clubs. Zoo nu en dan ziet men een hoofd in de courant: What Women's clubs are doing" of News about Women's clubs." Daaronder volgt dan een lange lijst van clubnamen die ik maar niet zal noemen, want of ze nu The Daughters of the Ame rican Revolutlon" of The United Daughters of the Confederacy" of Ladies of the Giand Army of the Republic" heeten zal je vrijwel koud laten, doel en werkzaamheden zullen je meer interesseeren. Maar als je daarvoor zou willen afgaan op hetgeen de courant vertelt dan zou je tot de conclusie komen dat de voornaamste bezigheid is het geven van luncheons, tea's, dinners en dances. Dat is echter toch het geval niet, hetgeen de pers vermeldt, zijn gewoonlijk de jaarIqksohe algemeene bijeenkomsten die met eenige feestelijkheden besloten worden. Er zijn wel sommige clubs die alleen een gezelligheidsdoel hebben, maar de meeste houden zich bezig met verbetering van sociale toestanden, liefdadige doeleinden, en veelal ook met het bestudeeren van mu ziek of literatuur tot onderlinge ontwikke ling. Er bestaat een dik boek van over de driehonderd bladzijden The , complete Club Book for Women," en een ander, Work and Programs for Women's Clubs," waarin een uitgebreide beschrijving wordt KORSTMOS Zeldzaam weertje: een hooge barometer, een hooge thermometer en een hooge hygrometer en dat in November. Geen zon, maar ook geen regen, doch een dichte sluier, die noch wolk, noch mist noch nevel mag heeten en er dreigend uitziet, zonder dat er iets kwaads te duchten valt. De planten en dieren reageeren op dit weer natuurlijk veel zui verder dan wij, gedesoriënteerd als wij zijn door kunstlicht en kunstwarmte. De honig bijen vliegen onbekommerd en vlijtig af en aan, al heb ik ze theoretisch en praktisch ook al lang ingewinterd". Zoo profiteeren ze nu nog van de klimop, van de late tuinbloemen en van den winterbloei. Hoogst waarschijnlijk halen ze niet veel, maar in ieder geval genieten ze beweging en frissche lucht. Ook de vogels, voelen zich be haaglijk, roodborstjes, heggemuschjes en winterkoninkjes zingen druk, ook de zang lijster laat zich hooren en de boomleeuwerik lokt mij naar het duin. In de afgeloopen week hebben de eiken en berken plots hun loof laten vallen, alleen in het hakhout en aan de wortelloten zit nog blad. De ligusters, die hier half-wintergroen zij», hebben hun bladeren wat donker der getint en de kruipwilgen zijn nog een paar dagen schei-geel. Door het vallen der bladeren komen de stammen en de boschKleeding van de Maand Teekening voor de Amsterdammer" van Helene Bastert Eenvoudige jonge-meisjes-japon van breed gestreepte stof met effen jakje en onder mouwen in de kleur van de streep. Rondom rok en lijfje een breede fluweelen biais. Witte zijden halsdoek-kraag met naaldwerkversiering. gegeven hoe een club te beginnen en te organiseeren. Er worden onderwerpen aan gegeven die ter bestudeering kunnen worden ondernomen, regels en wetten worden voor geschreven. Het is voor Amerikaansche vrouwen misschien heel praktisch, maar ik geloof niet dat het boek in Holland veel aftrek zou vinden. Onlangs heb ik een vergadering van de Grace Greenwood Civic Club" bijgewoond. Het was Presldents-day, dat wil zooveel zeggen alsdat de president van de eene club, de presidenten van alle andere clubs uitnoodigt tot een bijzondere bijeenkomst, waarop eenige beroemde spreeksters verzocht worden hare gaven ten beste te geven. De vergadering was in het St. George Hotel te Brooklyn, waar mooie ruime zalen ter ont vangst van de meer dan honderd presidenten gereed waren. Op het podium stond de Star Spangled Banner en achter de presidente hing, tegen de muur, de banier der vereeniging. Na een korte welkomstgroet zong een der aanwezige dames eenige goedge kozen liederen, een ander gaf een resum van de politieke gebeurtenissen der afge loopen maand en daarna kwam de plèce de resistance; een beroemde vrouwelijke dokter trad naar voren en hield met groote wel sprekendheid een zeer belangrijke redevoering over een actueel vraagstuk op geneeskundig gebied dat van veel belang is voor de vrouw. Hierna was gelegenheid tot het stellen van vragen waarvan druk gebruik gemaakt werd. Velen dier dames spraken buitengewoon goed, zoowel oude als jonge, er was ruim ge legenheid dit te toonen, want menigmaal moest iemand onverwacht het woord voeren als de Presidente minzaam zeide: Misschien wil mrs. Zoo en Zoo ook nog wel iets zeggen", en dan was men er bij. Als gast en vreemdelinge ontkwam ik gelukkig aan dat koopje. Eindelijk werd de Star Spangled Banner gezamelijk gezongen en plechtig trouw gezworen aan de vlag; hiermede was het officieele gedeelte afgeloopen; een uit gebreide tea werd in een aangrenzende zaal rondgediend; en ieder had gelegenheid zijn bennissen te spreken. Af en toe zijn er ook vergaderingen die aan het een of ander land gewijd zijn. Zoo hield eenlgen tijd geleden de Minerva Club een Holland-day. Er ging een luncheon vooraf waarbij tweehonderd dames aanzaten en twee heeren! De tafel was kwistig met de Nederlandsche driekleur versierd, en een heel groote Hollandsche vlag was naast de Amerikaansche geplaatst. Een jonge dame, na tuurlijk in een Hollandsen boerinnencostuum, dat hoort er zoo bij, zong een paar Holland sche liedjes en vervolgens kwam een lange grond zelf in andere omstandigheden van licht en lucht en vochtigheid en dat heeft onmiddellijk invloed op de levensultingen van de mossen. Het bladmos op de stam men vertoont duizenden helder groene puntjes van nieuwen groei en de korstmossen die verschrompeld waren, gaan weer op leven. Ze zwellen en dijen en strekken zich, zoodat het schijnt alsof door kortstondigen snellen groei alle eikjes opeens een nieuwen franjemantel gekregen hadden. Inderdaad echter is de groei der korstmossen fabel achtig langzaam en ongelooflijk langdurig. Zij zijn de meest typische zuinigheids-genootschappen, ze leven van lucht en water en een beetje stof en hebben dan het water nog liefst in zijn minst tastbaren vorm. Vandaar misschien dat ze zich heden op dezen zonloozen, nauwlijks neveligen No vemberdag zoo weelderig voordoen. Het is nu precies een halve eeuw geleden dat door de onderzoekingen van De Bary en Schwendener voor het eerst werd aan getoond, dat de korstmossen in hun groote verscheidenheid niets anders zijn dan samen levingen van verschillende zwammen met verschillende wieren. Nu wij dit eenmaal weten is het gemakkelijk genoeg te zien; ge hebt maar zoo'n lapje, dat bfj de eikPnschors neerhangt in een druppel water rnet een paar naalden uit elkaar te peuteren tot een zoo fijn mogelijke massa en dan met het microscoop te bekijken. Reeds bij een vergrooting van honderd maal ziet ge dan duidelijk de kleurlooze zwamvezels en de heidergroene bolronde wiercelletjes, die meestal tot groepjes vereenigd zijn. Ook ontbreken nooit aardig gevormde glasheldere of wltachtige hoekige lichaampjes en soms treft ge er die schitteren in mooie edelsteen voordracht over de geschiedenis >an' Neder land, die, enkele minder juU|e punten ter zijde gelaten, werkelijk niet onaardig was. De belansteHlng in ons kleine land is vrij groot hier in New-York, er wonen heel veel families die afstammen van de oude Hol landers die in de zeventiende eeuw hier het eerst voet aan wal zetten. Men vindt ook veel Hollandsche namen, soms wel verbas terd, maar ze zijn er toch nog en het doet goed te hooren dat allen trotsch zijn op die afkomst. Om op zijn Amerikaansch nu nog eenige cijfers te noemen wil ik je vertellen dat in New-York city alleen 35000 vrouwen lid van diverse clubs zijn. Sedert veertien jaar bestaat de General Federation of Women's Clubs", waarin, evenals bij ons in da Nati onale Vrouwenraad, zeer vele clubs ver eenigd zijn. Bij haar oprichting waren er slechts vijf en twintig clubs lid, nu meer dan driehonderd, met een totaal van over de 357000 vrouwen; het is zooals een der presidenten het uitdrukte: An army of women banded together for the doubl purpose of self-improvement and the social and economie betterment of our State and itspeople." Het lidmaatschap kost een dollar en er zijn drie jaarvergaderingen. Op het oogenblik zijn de meeste clubs ernstig in de weer over de hulp en steun die de vrou wen het land kunnen bieden in oorlogstijd; vele hebben hun af deeling Roode Kruis waar verbandmiddelen vervaardigd worden en kleeren genaaid. Voor ik nu eindig, moet ik nog de Colony Club vermelden; dit is de club der dames millionnairs. Het is een prachtig groot ge bouw in Park Avenue, met mooie balzaal, ontvang- en eetkamers. Verscheidene rijke dames wonen in de club, en velen geven des winters daar haar bals, ontvangen er haar vriendinnen en vrienden voor tea, lunch of dinner; de dollarprinses heeft hier haar eigen terrein. Good bye, ERNA Zingen met onze Kinderen Meer dan vroeger wordt de laatste jaren aandacht geschonken aan het zingen van goede liederen. De school begint en de zangvereeniging zet het werk voort. We beginnen den goeden invloed van dit streven al te bemerken. Het is moeilijk te bewijzen, maar ik geloof toch werkelijk, dat als het mogelijk was, daarvan een statistiek te ma ken, wij zouden zien dat er op straat minder van die zinledige deunen worden gegalmd en meer melodieuse liedjes geneuried en gefloten dan zeg tien jaar geleden. Dat is een heugelijk verschijnsel, want de invloed van een goed lied reikt ver en gaat diep. Men" is dan ook heel tevreden over het werk, door scholen en vereenigingen, als b.v. die tot Verbetering van den Volkszang, verricht, en vindt dat men genoeg gedaan heeft met te constateeren, dat het volk" beter gaat zingen. Betaalt men dan nog contributie aan een of andere vereeniging, die in de aangegeven richting werkzaam is, dan is het heelemnal mooi. Daarmede zijn we echter niet verantwoord. Wij laten het zingen te veel over aan het volk;" we zingen niet of bijna nooit met onze kinderen. De zangbundel: Kun je nog zingen, zing dan mee," dien we bezitten, ziet er o, zoo keurig ongebruikt uit. Waarom toch? Vinden wij het zoo welluidend, als onze jongens en meisjes van Sandfoort" galmen of Had je me maar l"? Op bijna alle lagere scholen doet boven genoemde bundel dienst. Wij moeten daarop voortbouwen in huis en onzen kinderen, evengoed als het volkskind, goede liederen meegeven. De kleintjes komen als ze pas op school zijn, blij t'huis met een versje", dat ze geleeid hebben. Dan kunnen we aanknoopen en, al of niet met pianobegeleiding, het versje herhalen. Hebben we dit de eerste jaren verzuimd, dan zullen ze dikwijls, als we 't samen zingen willen beginnen, 't gek" vinden. Gtleidelijk moeten de kinderen er aan wennen en we moeten niet dwingen. Veel hangt af van de keuze der liederen Ik weet van jongens die de zangles op school allervervelendst vonden, 's Morgens heette het al: Ajakkes, vanmiddag blèren, allemaal saaie deuntjes." En ziet... in de volgende klasse vonden ze het fijn". Dat kwam om dat die onderwijzer de liederen zoo goed wist te kiezen. Marschen, opwekkende din gen, als Alle man van Neerlands stam", en Hou zee", daarmee begon hij. En toen ze eenmaal gewonnen waren, toen kwam er als uitzondering het Vogelnestje" van v. Tetterode tusschen door. Daar staat nog wel boven: Teeder en zacht", en toch vonden ze 't geen saai deuntje"... Die onderwijzer kende zijn Pappenheimers en kleuren. Dat zijn allemaal korstmos-produc ten. Verder dan deze oppervlakkige kennis making kunt ge in tien minuten niet komen. Er is over die samenleving en de korst mossen al heel wat te doen geweest, vooral over de onderlinge betrekking van wier en zwam. Aanvankelijk zag men er een geval in van zuivere symbiose, een samenleving tot wederzijdsch voordeel. Het groene wier zorgde voor het sulkervoedsel, de zwam voor het water en voor de andere voedings stoffen of de grondstoffen ervoor. Eerst meende men, dat ze zonder elkander niet konden bestaan, maar het is aan verschil lende onderzoekers gelukt, om en de wieren | n ;My>r £«, v/lAVf^ H "" "?¥M\ . Kleeding van de Maand Teekening voor de Amsterdammer" van Helene Bastert Eenvoudig mantelpakje met rond halsstuk, waarop een hooge boord. Hieraan rechts een bouffante bevestigd die om den hals wordt geslagen en rechts afhangt. Wijde, spits toeloopende zakken. wij moeten zijn tactiek volgen. Meisjes zijn eerder gediend van wiegeliedjes, de moeder sluimert al in haar... terwijl jongens, die hinaus ins feindliche Leben" moeten, ander soort liederen willen. Een bezwaar. Kunnen we zelf niet zingen? Och, dat valt zoo mee. Het is toch niet om ons, maar om onze kinderen te doen. Een klein meisje zei eens tegen haar moeder: Maatje, zoo hél leelijk vind ik niet dat u zingt.'' Moeder moest lachen om die eerlijke critiek, maar ze staakte niet, welnee... Ze zong voortaan een beetje zachter. Het kleine meisje is nu zelf al moeder, maar ze kent nog een menigte liedjes die moeder die niet zoo hél leelijk zong" haar geleerd heeft en ze heeft haar liefde voor zang misschien wel aan die uurtjes te danken. Als de kinderen dan betere liederen goed kennen, zou ik onvoorwaardelijk in huis straatdeunen verbieden, ook aan het dienst personeel, dat tegenwoordig gewoonlijk eveneens de schoolliederen kent, dus iets beters in de plaats heeft. Tot slot een antwoord aan hen, die mis schien dezelfde bezwaren hebben als iemand die dezer dagen verbaasd vroeg: Zingen? In dezen tijd? 't Is me nog al een mooie tijd om te zingen. Je denkt over niets dan akeligheden, gasbesparing, steenkolen,broodbonnetjes " Juist! juist omdat het voor ons huisvrou wen zulk een neerdrukkende tijd is, daarom mogen we dergelijke opfrisschende uurtjes niet verwaarloozen. Voor onszelf niet en en voor onze omgeving, onze kinderen niet. En wie nu zegt dat dat mooi praten is, dat men niet zingen kan als men gedrukt, benauwd, bezwaard is* die heeft nog nooit de kracht ervaren van het psalmen zingen in den nacht". Wie daar wél van weet, die stemt in met Heije, waar hij zegt: Een lied, een lied uw leven lang! Och, mocht je t weten, lieve vrinden, Dat, (zij uw harte blij of bang) Gij beter weerklank niet kunt vinden Dan in gezang". A. DE GRAAFF WÜPPERMANN Over Boeken en Tijdschriften Amsterdam in bloementool. Handleiding voor het versieren van balcons, ramen en gevels, door G. Steen. Ultg. D. van Kreveld, Amsterdam, 2e druk. Dat tot een.herdruk van dit boekje werd overgegaan, bewijst dat er behoefte bestond aan een handleiding als deze, die raad geeft hoe op doelmatige en weinig kostbare wijze bloem- en plantversieringen voor het huis zijn aan te brengen en te kweeken. Verslag van het Nationaal Congres van het Nederlandsch Comitévan Vrouwen voor duurzamen Vrede. Voorzeker mag deze 5e uitgave van het Nederl. Comité, een hoogst belangrijke worden genoemd. Wie in April 1917 het Congres niet heeft kunnen bijwonen, kan zich thans van het aldaar behandelde op de hoogte stellen. Aanvrage voor het verslag te richten tot Annie L. Oppenheim, Secretaresse, Parkstraat 2, Den Haag. De prijs bedraagt f 1.50. Hollandsch voor Engelschen, Hollandsen voor Dultschen, Hollandsch voor Engelschen, door C. de Regt. Uitg. J. F.v.d. Ven, Baarn. Prijs 45 cent. Boekjes voor vreemdelingen, om zich in onze taal, waar het de dagelijksche meest gebruikelijke woorden geldt, te kunnen uitdrukken. Ons Kookboek Ik kook voor het twaalfuurtje soep van de buitenste bladeren en de stronken van witte en savoyekool. Deze worden fijngehakt en opgezet met water, zout, 10 rauwe', fijn gesnipperde aardappelen, daarna een half uur flink gekookt en dan 3 uur in de hooikist geplaatst. Als dit gaar is, bind ik de soep met wat bloem en doe er een stuk plantenboter in. Ik maal de regeeringsgort fijn in de koffie molen, breng 2 kopjes water en 2 kopjes melk met iets zout aan de kook, strooi daarin 3 kopjes gemalen gort en kook dit al roerende 5 minuten, dan zet ik het in de hooikist. Koud geworden, snijd ik de gort in vierkante plakken en bak die in de koekepan met Delfia mooi bruin, bestrooi ze met suiker of eet ze met stroop. C. S.-H. St. Niklaasliedje Klein schoentje naast de kachel Voor voetje vlug en fijn, Symbool van kinderwenschen Van koek en marsepijn. Klein schoentje naast de kachel In avond's schemerschijn, Waarbij ook wenschen rijzen Die stille beden zijn. Klein schoentje naast de kachel Gevuld met stukjes brood, Legt zoetste teederheden In ouderharten bloot ANNA HONDIUS Verzen van een Afrikaander DlE ARME DIGTER O gee hom 'n mooi begrafnis, Die arme digter is dood. Hij 't dwarsdeur sij hele lewn Geveg vir sij brokkie brood. O neem van die fraaiste'eike Die fraaiste eike se hout, En spijker hom toe in 'n doodkis Met spijkers van silwer en goud. Waardering was nie sij deel nie, Sij laste was swaar als lood. O gee hom 'n mooi begrafnis, En laat hom met rus . . . hij is dood. A. D. K E E T niininmtiniimnniinmmmniiimtH miimnmnmmiiiiint TER WEE THEE ZAANDAM erzamefr c/e Ji gekleurde foto's in het Qfbum ,DE WATERSNOOD 9I6 75 ets UMI Illl" IHIIIIil l l l II m IIIIIMIIHIIIIUIIIIIIIUIIIIIIIIHIIIII Het gewone Korstmos van boomstammen, Evernia prunata; rechts boven een soredium n de zwammen afzonderlijk te kweeken. Ook is gebleken dat sommige van die wieren en zwammen ook in de natuur wel afzon derlijk leven. Maar alleen als ze tezamen voorkomen, nemen ze den korstmos-vorm aan en ook alleen dan ontstaan de zeer eigenaardige en belangrijke korstmos-pro ducten; die maken dat verschillende van deze planten een groote economische beteekenis hebben. In den laatsten tijd wordtal meer en meer de opvatting gehuldigd, dat beide partijen geen gelijke voordeelen genieten en dat eigenlijk de zwam parasiteert op het wier. Direct parasitisme is nog niet zoo dikwijls waargenomen, het meest bekend is een waar neming van Danilow die in 1910 zag dat de wiercellen van ons gewone schors-korstmos doordrongen waren door zeer fijne zuigvezeltjes. Intusschen heeft deDeenWarming voor den bijzonderen afhankelijkheidstoestand van de wieren in de korstmossen den nog al gelukkig gevonden term helotisme" be dacht. De wieren zijn de heloten, de slaven in de korstmos-samenleving. Ze worden niet direct uitgezogen en gedood, maar krijgen den kost,«oolang ze werken en gedijen daar zelfs vrij goed bij. De voortplanting van de korstmossen geschiedt in hoofdzaak door functies van de zwam, maar ook wel min of meer door het wier. De zwam maakt sporen. Ge vindt op de korstmossen vaak duidelijk omgrensde knobbelljes of putjes of openingetjes; daar bevindt zich het sporenvormende weefsel. Nu is het zeer merkwaardig, dat in dat weefsel vaak ook wiercellen voorkomen zoodat de sporen, die de wijde wereld ingaan, altijd kans hebben, om begeleid te worden door een of meer van die slaven. Die sporenweefsels beginnen zich meestal te vormen gedurende den winter en zijn het mooist te bestudeeren in het voorjaar. Wanneer ge thans de korstmosfranjes bekijkt, die slechts op n enkel punt aan de eikenschors bevestigd zijn, dan zult ge getroffen worden door hun poederachtig uiterlijk. Als we dat poeder onder het mi croscoop bezien, dan blijkt het te bestaan uit enkele wiercelletjes, omgeven door zwamdraden. Je krSgt den indruk alsof de gevangen slaven zich naar buiten gewerkt hebben, maar daarbij hebben ze zich toch niet geheel kunnen bevrijden. Als straks dat poeder weg waait en terecht komt tegen een anderen boomstam, dan ontwikkelt zich uit dat soredium" weer een gewone korstmpsplant. Ook uit heele brokken van som mige korstmossen kunnen op geschikte standplaatsen weer nieuwe kolonies ont staan. Vele zijn echter in de keuze van hun standplaats zeer kieschkeurig, willen wel op steen groeien, maar niet op boomschors, andere weer op den grond, weer andere zoowel op den grond als op boomschors, sommige wel op de hel of op hoogveen, maar niet in de duinen of andersom en dat alles maakt dat de studie van de korstmossen ook alweer buitengewoon genoegelijk is. Dat er een microscoop bij te pas moet komen, is geen bezwaar, na den vrede worden die instrumenten wel weer goed koop genoeg en het bezit ervan geeft nog in honderd andere opzichten genoegen en voordeel. JAC. P. THIJSSE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl