De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 8 december pagina 3

8 december 1917 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

8 Dec. '17. No. 2111 Dl- AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND HYPOTHECAIRE VORDER» weden oïipomen en beleend dom H. VAN DAM Azn. & ZONEN AMSIERDAMiKlowsliufiwal 70 ROTTERDAM: Boompjes43 ARNHEM: Nieuwe Plein 6 UTRECHT: WittnroiivBRStrnt 30 DE AMSTERDAM MER Weekblad voor Nederland kost slechts f1.9O per kwartaal PHIUPPS Kunstspel Piano of Vleugel \ Verschaft U het pianospel als werkelijke kunst. 10 j. garantie. NIEUWSTE VINDINGEN Vraagt catalogus G. F'IF.ZDOES GEN HAAG BREDA MAASTRICHT Roomboter kost fl 1.75 per pond Sardellenboter kost fll.00 per pond Bij Roomboter vraagt Uw kind toespijs Sardeüenboter gebruikt Uw kind als boter en toespijs tegelijk Maakt zelf Uwe conclusie ! Conservenfabriek HOLLANOIA BERGEN OP ZOOM KXKKKKXKKXKXKX B.V.D.HBIDE 's-Gravel, weg, Tel. 1160 ARTISTIEKE MEUBILEERIN6 SPECIALE ONTWERPEN 'OXYDOL' (CHLORAS KALICUS TANDPASTA) 45 cent p. Tube. W. Tm, STiBK i Cl. Chemische Fabriek <,'s-Hage" '*-GRAVENHAQE. Verschenen: Dagboek van een Amsterdammer DOOR BARBAROSSA PRIJS f 0.95. VAN HOLKEMA & WARENDORF, Amsterdam. gtilliimiiimiiiimiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiinmmimiiiiniiiiiiniinniiiiffliiiiiiij HEEREN MODE-ARTIKELEN l - HKKRKNSTIU.AT 11, GRONINGEN TELEFOON 1083 KKKKKKKKKKKKXK DE RIDDER MUNT PLEIN RIEJTWERK N. V. Maas- en Waterweg Maatschappij tot bevordering van de vestiging van Industrieën te SCHIEDAM EN OMSTREKEN Lange Haven 8 Tel. «S (Schiedam Verleent haar bemiddeling bfl den Aan- en Verkoop van Panden en Industrieterreinen en het verschaffen van Bedrijfskapitaal. 11JKT VOOR HEERENKLEEDIK6 H.J.LOOR,Utrecht iiiHiiMiiiiiiimiiiuiiimiiiiiiiiniiiiinitiiiiiniiiiiiiitiiiMiiiiiïH^ 500 gulden PREMIE voorwetenschappelijkeuitënzetting van bevrijding van slachtoffer van verstandelijke moordenaars betaalt schrijver?Public letter toC.S." {openbare leeszaal) aan C.Scientists. iiiiiiiiiiinittiiiiiiiitiitii Racahout E.P. per fflacon f 1.50 en f 0.80 wordt meer en meer gevraagd. liiliMt^uiiiliilliiiiriiMniMMiiiiiiHiiiiuiiiiiiiiiiMiliiiiHiiiiliiMniiliiiiHiliiiiiiiiMiiiiiiiiMiiiiiiiiniiiiMiiitiiiMiilHiiiiliniiiiiiiMiiitiiiiiiuirniiMiniii Novellen-Prijsvraag De uitslag van de bemoeiingen der jury voor bovengenoemde prijsvraag zal in een der Decembernummers van dit weekblad worden bekend ge maakt. iiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiMMiiiiminjimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiüiii Liedje Komt zoo vluchtig, Woordjes gegleden, als 't Maanlicht dat over de Golfjes glanst, Danst zoo luchtig, als Naar beneden Afgewaaid blad op het Windje kadanst. NIEUWE WEG? N VOOR ONZE ECONOMISCHE POLITIEK Deze oorlog levert wel een tijdperk van de schrilste tegenstellingen op; aan de ecne zijde wordt in een oogwenk vernietigd, wat door jaren lange arbeid tot stand gekomen Is, terwijl anderzijds werken tot stand komen, die in normale tijden niet verwezenlq'kt konden worden. Men heeft begane fouten ingezien en getracht met alle macht deze te verbeteren; misschien drukte LloydGeorge in een zijner redevoeringen zij het dan ook op Engeland slaande dit wel het beste uit, nl.: Before the war we had a great many shortcomings in our army, indusdy and cpmmerce but the war is settling them right in a most marvellous way". Hoewel in de oorlogvoerende landen de oorlogsorganisatie de eerste plaats inneemt, toch denkt men ook daar reeds over de maatregelen, die genomen zullen moeten wordes om met succes te kunnen deel nemen aan den internationalen economischen strijd, een oorlog, waarbij de thans nog neutrale landen ditmaal niet gespaard zullen blijven. Wanneer we thans in het bijzonder onze aandacht op Nederlandschen toestanden vestigen, dienen we te erkennen, dat wij in een zeer eigenaardigen toestand verkeeren; eenerzijds bezitten wij het voordeel, dat we ons niet in die' mate als de belllngerente landen met oorlogsorganisatie en techniek behoeven bezig te houden, dus meer aandacht kunnen wijden aan de voor bereiding van het economische offensief, maar anderzijds is door deze omstandig heden de toestand geschapen, die zeer veel aandacht vereischt om handel, nijverheid, en industrie goed gaande te houden. Uit de constitueering van den Economischen Bond heeft men kunnen besluiten, dat in talrijke kringen ontstemming heerscht over de wijze, waarop door de Regeering onze economische belangen behartigd worden. Nog in de Kamerzittinsr van 21 November jl. verklaarde Minister Cort van der Linden, dat de toestand nog te duister is om de houding ten opzichte van de economische politiek ie bepalen, maar dat binnenkort" een commissie, die deze kwestie zal beDanst maar, danst en laat Blijheid uw ryihme zijn; Huppelt, als spranklende Droppen in Zon! Spat maar uiteen, gaat Te loor in den zonneschijn: Vreugde gaat nooit te loor, Die 'k uit u won. J. A. RISPENS Nieuwe Boeken van deze Week: Dr. H. P. BBRLAQE, Over Stijl in Bouw en Meubelkunst (3e druk) met 38 reproducties naar teekeningen van den schrijver en 50 afbeeldingen naar foto's, 142 pag. C. S. ADAMA VAN SCHELTEMA, Zwervers verzen, 4e druk, 62 pag. HENR. ROLAND HOLST-V. D. SCHALK, Het feest der gedachtenis, 2e druk, 240 pag. Alle bij W. L. en Brusse's (Jitg. Mij. te Rotterdam. studeeren en de Regeering voorlichten, ingesteld zal worden. Hier tegenover kan men vermelden, dat ongeveer reeds n jaar geleden, Hellferich met een commissie uit den Rijksdag maat regelen besprak, die voor den economischen strijd genomen zouden moeten worden. In zijn belangwekkende rede Voorberei ding van Nederland voor den economischen toestand na den oorlog" vestigde, hiertoe zoo bij uitstek competent, prof. Mr. Treub de aandacht op enkele feiten, die volgens hem dringend noodzakelijk waren, o.a. een ondersteuning van het Departement van Landbouw, Handel en Nijverheid1 door een Raad van Handel en Nijverheid, die den Minister zou adviseeren in zijn handels politiek en uitbreiding van onzen consulaiien voorlichtingsdienst. Het eerste punt geeft ons aanleiding let de volgende vraag: Is de werkkring van een Minister van Landbuuw, Handel en Nijverheid niet een te omvangrijke"? In het algemeen toch zal de persoon, die tot dit ambt 2eroePen wordt, door zijn vroegeren werkkring in n bepaalde richting sterk ontwikkeld zijn. Nu moge een dergelijke eenzijdige ontwikkeling in normale tijden niet in die mate aan het licht gekomen zijn, in dezen en den nu komenden tijd is ze absoluut onduldbaar, want niet alleen dat dit invloed zal hebben op de maatregelen, die door het Departement genomen worden, maar bovendien loopen in talrijke gevalien de belangen van landbouw en met die van handel en nijverheid sterk uiteen. (Soms loopen die van handel en nijverheid nog uiteen; men vergelijke hierover een artikel van den heer C. F. Stork in In- en Uitvoer No. 17, van dit jaar, over het vasthouden »an ijzer door handelaren). Enkele weken geleden werd door particulier initiatief een prijsvraag uitgeschreven, terwijl hierbij in de toelichting vermeld werd, dat en onze industrie n onze voedselvoorziening een zorgvollen winter tegemoet gaan, waarom een beroep op de vindingrijkheid der mede burgers gedaan werd. Onder hen, die deze toelichting onderteekenden vinden we de namen van J. A. Laan, dr. F. G. Waller, Tr. H. A. van Ijselstein, leden van de ministerieele nijverheidscommissie, die ingesteld werd om stilstand van de verschillende be drijven zooveel mogelijk te voorkomen en B l» Een Ploertig boek" De heer D. Th. Jaarsma komt op tegen het feit, dat De Amsterdammer, vóór de recensie van den heer Bord, een ingezonden stuk heeft opgenomen, waarin Herman Middendorp onder bovenstaanden titel zijne verontwaardiging uitsprak over 's heeren Jaarsma's roman Bekentenissen van een Bruidegom. De heer Jaarsma meent hierop het volgende te moeten antwoorden: Geachte Redactie, In nommer 2107 van De Amsterdammer" verleent gij, in de rubriek Kunst en Let teren'', het beschaafde woord aan eenen heer Herman Middendorp, dewelke heer in termen die van 's mans artistieke bezinning een ietwat zonderling denkbeeld geven, uiting geeft aan zijne ontevredenheid over mijn boek Bekentenissen van een Brui degom. lic acht het zeer begrijpelijk, dat een zeker specimen letterkundige", onthutst over de door meerdere critici (ook door dezen heer Middendorp) geprezen eerlijkheid" en juist heid", waarmede het innerlijk wezen van een huidig levend type iittréin mijn boek is ontleed, naar de overigens te lang reeds misbruikte pen grijpt, om ~- het recept mist zelfs de verdienste van ook maar nige originaliteit! in het uiterst welvoegelijk uitschelden van den schrijver eenige satis factie te zoeken voor de ontsteltenis, waar mede gezegde letterkundige" het eigen trieste beeld in den spiegel mijner Beken tenissen" ontwaarde! Het, overigens niet onverdacht, misbaar van den heer Midden dorp heeft voor mij dus volstrekt nie's verwondeilijks. En het is dus ook niet, om met dien heer te polemiseeren over ,,de verwording onzer letteren", dat ikditscrnijven tot u richt; wij zouden daarbij namelijk ook komen te spreken over de werken van den heer Middendorp zélf en ach, het teedere knaapje! fk wil zijn veege lijf" niet belagen, de klop van zijn bloed" niet ver snellen, door mij met hem in eene heusche worsteling te begeven. En ik kan ook niet ieder, die 't in zijn hoofd krijgt mij aan te blaffen, serieuselijk als mijn portuur be schouwen. Maar het is tegen u zelf, Redactie, dat ik mij genoopt zie tot een kort woord van protest tegen uwe persmanieren! Gij'die, wat uw goed recht was l reeds lang mijn boek ter beoordeeling aan uwen ge wonen criticus hadt toegezonden ; die juist dóarom nog zeer onlangs, g ij moet u dit herinneren, aan een mijner vrien den geweigerd hebt, in uw blad het woord over mijn boek te voeren; gij laat weinig dagen later toe dat ik. juist eene week vóór de officieele critiek van den heer Borel, (waarop ik natuurlijk niet reageeren zal), door een mijner (naar nu blijkt) vijanden (och arme!) nog eens extra wordt af ge maakt, en bij wijze van inleiding tot vermaak van den volke beleedigd, alvorens finaal te wor den getlacht. Het is juist deze omstandig heid, (behalve dan de ongehoorde liiteraire moordlust die zich uit in deze dubbele executie), dat gij den een met, althans schijnbaar, welgevallen toestaat, wat gij den ander grimmiglijk geweigerd hebt, die thans uwe geste zeer suspect doet voor komen, en die het den aldus dubbel aan gevallene uitersi raadselachtig maakt, hoe uwe redactie als totaliteit zich verantwoor delijk wenscht te stellen voor het accentiu-eren eener misprijzende criiiek door een zóó plomp-gedachte en klaarblijkelijk malvolente peisoonlijke aanval, at is: voor zoodanige moeilijk qualificeerbare, in elk geval ongeoorloofde persmanieren. Ik kan, wat de kwestie zelf aangaat, tevreden zijn: een boek, dat aldus bestre den wordt, staat sterk. Maar ik doe een beroep op uw rechtvaardigheidsgevoel, en ik verwacht van uwe journalistieke eerlijk heid, dat gij deze weinige woorden in uw eerstvolgend nummer zult opnemen. Mag ik ook al van den heer Middendorp, naar het schijnt, niet verwachten, dat hij de diepere beteekenis van mijn boek leen be grijpen, waarin het ontwrichte leven van dezen tijd gekarakterlzeerd ligt, als inder daad, eene worsteling met Satan om te komen tot God", van u mag ik hopen de nadeelige gevolgen van d«n oorlogs toestand tot een minimum te beperken. Commentaar overbodig! We bezitten thans sinds enkele jaren een Rijksopsporingsdienst voor delfstoffen, die ons ieder jaar idem zooveel kost. Resultaat van de werkzaamheden was de opboring der zoutlagen bij Winterswijk en Buurse. Tot op heden is echter het practisch nut hierdoor opgeleverd gelijk nul, niettegen staande deze zoutlagen van groot belang voor der, anorganische en organische che mische industrie en landbouw kunnen zijn. Zou dit komen, doordat de Minister, die deze aangelegenheid behandelt, zich niet in die mate, als noodig is, voor onze industrie interesseert. Mt'n zou hiertegen kunnen aanvoeren, dat j de Minister een wetsontwerp voor de ex ploitatie der zoutlagen bij de Kamer inge diend heeft, maar dat dit door de Kamer, in Mei dit jaar, verworpen is. Maar waarom heeft de Minister niet van zijn bevoegdheid, die de Mijnwet hem geeft, orn buiten de Kamer om te handelen, gebruik gemaakt? Zou daarom in het belang onzer industrie en handel niet een splitsing van het Depar tement vari Landbouw, Handel en Nijverheid in een van Landbouw en in een Depar tement van Handel en Nijverheid wenschelijk zijn; een dergelijke splitsing lijkt ons beter dan het voorstel van Prof, Mr. Treub, om het Departement te onder steunen met een adviseerend lichaam. Immers bij twee afzonderlijke ministeries zouden b-ide ambtenaren uit vakkringen gekozen kunnen worden, zoodat zij zich niet, zooals thans het geval is, voor bepaalde aangele genheden teveel op hun adviseurs moeten verlaten. In dit verband is het niet ongewenscht te wijzen op het feit, dat dit jaar op de algemeerie vergadering van de Maatschappij van Nijverheid, door het departement Arnhem het volgende voorstel was ingediend: ,,Is het wenschelijk, dat het Departement van Land bouw Handel en N ij verheid worde georgani seerd teneinde de behartiging van de nijver heid, welke sedert de oorlog: crisis met-r dan vroeger door regeeringbemoeienis beïnvloed wordt, beter tof haar recht te doen komen ?" Het departement Arnhem stelde zich voor de afdeeling Handel en Nijverheid in tweeën te splitsen en voor iedere afdeeiing een administrateur aan te stellen, jammer genoeg werd over het voorste! op Qe Jaarvergade ring niet gediscusieerd, maar werd het voor kennisgeving aangenomen. Op het Landhuishouökundig Congres, in 1986 te 's Oravenhage gehouden, werd naar aanleiding van de voordranht van onzen Engtlschen Landbouwconsulent een com missie benoemd, die maatregelen zou over wegen voor onze economische voorberei ding; in den beginne meende de commissie, dat landbouw, handel en nijverheid samen genomen konden worden; ze zag echter spoedig haar te omvangrijke werkkring in, reden waarom ze besloot haar weikzaamheden alleen tot het landbouwgebied te be palen. Zou deze ervaring niet, mutatis mu tandis, op het Departement van Landbouw, Handel en Nijverheid toegepast kunnen worden. Bovendien wanneer we een Departement Handel en Nijverheid bezitten, zou de be trokken minister in samenwerking met dien van Koloniën meer aandacht kunnen schen ken aan de ontwikkeling van de industrie in Indiëen Suriname, een en ander gericht op ce behoeften onzer eigen industrie. Thans een enkel woord over onzen consulairen voorlichtingsdienst; Mr. Treub wees op de noodzakelijkheid ? van verbetering hiervan, Dr. H. Blink betoogde meermalen heizelfcte, terwijl de Economische Bond dit ook op haar programma stelde. Prof. Treub vestigde de aandacht erop, dat de behartiging van Nederlandsche be langen nog te veel aan honoraire consuls van vreemde nationaliteit werd overgelaten; Dr. Blink ging verder en ontwikkelde, vol gens onze meening, een uitstekend project voor de opleiding dezer ambetenaren, n.l. door instelling van een economisch-geogra fisch bureau. Immers nu toch wordt de be roepsconsul vaak in een diplomatieke rich ting opgeleid, terwijl hem juist vraagstuk ken, die voor onze welvaart van bdang kunnen zijn, vreemd blijven. Ook in ons land, misschien iets minder sterk dan in Rsgeiand, huldigt men het oude systeem, dat juristen alleen uitstekende regeeringsambtenaren zijn; dat hen talrijke industrieele en technische kwesties absoluut vreemd blijven, wordt hierbij geheel over het hoofd gezien; terloops zij hier gewezen op het zeer lezenswaardige artikel in de Haagsche dat gij den aangevallene, die zich hierbij onthoudt van anticritiek op de critiek des heeren Borel, in staat stelt tot verweer. Dankend voor de plaatsing. D. TH. JAARSMA Licht voor onze Soldaten Van Dinsdag tot Vrijdag hebben wij hier na zons-ondergang geen andere verlichting gehad dan kaarsen en ook met die kaarsen is ons de grootste zuinigheid opgelegd. Vooral voor de Amsterdammers (mijne compagnie bestaat voor ongeveer 2/3 uit Amsterdammers) die gewend zijn gas en electriciteit te hunner beschikking te hebben, is deze duisternis eene groote beproeving. Ook het Militair Tehuis is gesloten wegens licht-nood. De verveling, toch dikwijls reeds in niet geringe mate aanwezig, werkt zoo heel erg slecht. Daarom heb ik er over loopen en liggen denken om ons kantonnementje electrisch te verlichten. Maar, de bullen daarvoor zijn schaarser! en duur. Wij hebben noodig een dynamo, een flink aantal elementen, vol doende draad en lampen. Als men eens aan het zoeken gaat, dan heeft men zoo licht nog eens een vroeger af gedankt stuk ergens in een hoekje staan. En zij die ons geen ingrediënten kunnen zenden, welnu, die zenden ons een klein postwisseltje om het een en ander te koopen. Voor beweegkracht zullen wij de man schappen af de paarden moeten gebruiken; een wind-vaan zal ons niet licht worden toegezonden. Trouwens, zoo'n instrument is moeilijk te stellen en by verplaatsingen moeilijk mede te nemen. Zendingen worden dankbaar aanvaard door Commandant 1-VII-Res. 25 R.l. troepen in Zeeland. Post van 24 November Nederland onder het Juk van Juristen." Reeds van verschillende zijde werd er op aangedrongen den aanstaanden ingenieur ook staats-weienschappen en economie te doceertn. De bekende Verein Deutscher Ingemeure" heeft sinds jaren het belang van de economische toestanden voor de techniek ingezien en geeft naast haar Zeitschrift" ook een maandelijksch periodiek Technik und Wirtschaft" uit. Maar zou het daarom ook geen aanbeveling verdienen den aan staande jurist, die zich later in industriëele richting denkt te begeven, een college over techniek natuurlijk facultatief te laten volgen. Wat onzen landbouw betreft, deze bezit in het buitenland deskundige voorlichting in onzen Engelschen landbouw-consulent, maar is het niet vreemd, dat nijverheid en handel dergelijke competente personen mis sen. Toegegeven moet worden, dat het moeilijk is om voor dergelijke posten be voegde personen te krijgen; een instelling, als de door dr. Blink voorgestelde, zal zeer zeker medewerken om de bestaande gebre ken weg te nemen, terwijl volgens onze meening de handels-ingenieur, na eenigen tijd in diplomatieke richting werkzaam te zijn geweest, ook in aanmerking zou komen om tot Nederlandschen vice-consul te wor den benoemd. Wat nu de voorlichting onzer industrie aangaat, erkent dient te worden, dat hiervoor door de instelüng van voorlichtingsdiensten en nijverheids-consulenten iets gedaan is geworden, maar toch het noodzakelijke laat zich ook hier wachten, n.l. de oprichting van een staatslaboratorium, waar wetenschap pelijke onderzoekingen tot voorlichting en verbetering van de industrie kunnen geschie den. Over het nut van dergelijke instituten uit te weiden zou hier te veel plaatsruimte vergen en misschien overbodig ziin, als men weet, c'at begin dit jaar, op aandringen der Académie des Sciences, een lichaam, dat zich hoofdzakelijk met de theoretische zijde der wetenschap heeft bezig gehouden, beslo ten werd een dergelijk Forschungsinstitut" ook in Frankrijk zoo spoedig mogelijk op te richten. H. J. HOLGEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl