De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 8 december pagina 7

8 december 1917 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

8 Dec. '17- No. 211) DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND R06LOF CITRO6N, KflLUCRSTR.1 t>/£l. Dfl/V\. PflflRLEN,BRtlLHNTEN,HORLOGES, GOUD enZiLven. UITSLUIT6ND 1eKW/fLIT6IT TENTOONSTELLING ; GOUDSTIKKER IN ARTI EEN REMBRANDT EN EEN HOBBEMA De methode van de Amsterdamsche kunst handelaar» firma Goudstikker om in verschil lende plaatsen van ons land ren keuze uit de in haar bezit zijnde schilderijen te toonen, is voor het kunstminnend publiek alleraan genaamst, want op die wijze krijgt het, even als op de veilingskijkdagen bij Fred. Muller enz., allerlei dingen te zien, die lut anders niet onder de oogen zou krijgen. Maar, terwijl zulke kijkdaven hoogstens 3 dagen duren, is hetgeen de firma Goud stikker tentoon stelt, eenire weken lang in zijn geheel te zien, ook omdat het inmiddels verkochte eerst na afloop van zulk een expo sitie pleegt te worden geleverd. Sinds wij in den Haag de tentoonstelling hadden in Pulchri's zalen, hetft de ver zameling menige verandering ondergaan. Veel is er verkocht en slechts enkele der VAN UIT DE Collectie GOUDSTIKKER in de Kunsttalen van Arti et Amicitiae hoek RU-SPUI-AMSTERDAM van 2 tot en met 26 Dec. 1917 Opening Zondag 2 Dec. ten 2 uur MEDI WEK Over Geneeskundige Planten door Dr. D. H. WESTER O, mk'kle is the powrrfiil (traeo, Ih.it lies in lierbó, plant?, stones and th^ir trupijmilities. ^hakespeure?Home- . De artsenij gewassen mogen zich in de laatste jaren in een opbloeiende belar gstelling van therapeuten zoowel als van het groote publiek verheugen. Ji, we kunnen gerust zeggen, dat er een internationale beweging gaande is, om deze verdienstelijke genees middelen in eere te herstellen. In den huidigen wereldkrijg openbaart zich daarnaast een streven in dezelfde richting, gegrond op nationale belangen. We hebben die twee stroomingen scherp uit elkaar te houden. Ze vloeien wel samen in r.e bedding, maar de eene is van zui verder gehalte dan de andere. De eerste wordt gevoed door nieuwe wetenschappelijke inzichten, de tweede door de wensch zich onafhankelijk van het buitenland te maken Over beide enkele woorden. Geneeskruiden. Wekt die klank niet ge dachten op aan een kennis, gehuld in een sluier van mysterie? Zien we niet bij het spellen van dezen naam oude gestalten voor ons oprijzen, bezig de geneeskrachtige planten in te zamelen die weide en woud, heide en moeras der lijdende menschheid in hun gullen overvloed aanbieden; oude kruiden zoekers zooals deze of gene van u er mis schien wel eens een aan het werk heeft gezien bij Noordwijk, in den Achterhoek of in Limburg. Vertegenwoordigers van een beroep, dat bezig is uit te sterven. En gij hebt u natuurlijk afgevraagd, hoe weten die eenvoudige menschen toch welke planten ze moeten plukken, wanneer zij ze moeten inzamelen, hoe zij ze moeten drogen en bewaren? Het antwoord: die kennis hebben ze van ouderen, die hun van jongs af in het vak grootbrachten. We hebben echter de vraag hiermee slechts een menschengeslacht verschoven. Hoe komen ouders en voorouders aan hunne wetenschap? We moeten zeggen we weten het niet, we weten het niet. Reeds den eersten mensch moet het ingeook in den Haag tentoongestelde werken, zijn hier wederom te zien. Op dit contingent komen wij dus heden niet terug. Dit is te minder noodig, omdat van de ettelijke nieuwe schilderijen, die er sedert bij zijn gekomen, eenige zóó belangrijk zijn, dat zij op zich zelf reeds de moeite van een bezoek zou den loonen. Ik bedoel den Rembrandt en den Hobbema. Tegenover nieuw ontdekte" Rembrandts sta ik altijd nogal Sceptisch. Er gaat reeds genoeg onder zijn naam, dat niet van hem is en daar behoeft men niet nog meer aan toe te voegen. In dit geval heeft dit scepti cisme evenwel niet lang geduurd, want de schilderij vertoont zóó/ele voor Rembrandt karakteristieke eigenschappen, dat ik er geen anderen meester in zien kan *). Trouwens, Rembrandt heeft in zijn jeugd veel meer gemaakt dan de ons heden rog bekende schilderijen en studies en zoo ligt in het opduiken van een kapitaal werk van vóór '33 a '34 a priori niets onwaarschijnlijks. Er is een tijd geweest, waarin Rembrandt zich zeer intensief bezig hield,met de be studeering van grijsaards met folianten. Hij maakte daarvan dan een geldwisselaar, een apostel, een Sint Jeroen. Ook Lievens, die toen met hem samenwerkte, en weldra Rembrandts leerling Gerrlt Dou, verdiepten zich in dergelijke studies. De laatste wist echter niet de breedheid, eerstgenoemde niet dat lichtdoorstraalde te verkrijgen, dat spoedig na Rembranüt's eerste, in 1627 ondernomen pogingen, aan die grijsaardcomposities eigen is. Reeds in 1630 (grijsaard met keten en kruis, Cassel) begint deze eigenschap sterk naar voren te treden, om in 1631 een hoogtepunt te bereiken in den wonderen Schoonschrijver" der Ermitage. In die jaren moet de apostel Paulus" zijn ontslaan, die de topic van deze tentoon stelling is. Paulus heeft zijn zwaard vóór zich op taftl gelegd en zit, nadenkend over hetgeen hij schrijven zal, met de pen in de hand achter een stapel bueken. Hij is in paars gekleed en draagt een bruinen mantel over den schouder, ten boeiende gelaats uitdrukking, omdat het half mijmerend denken zoo meesterlijk is weergegeven. Een zeerindruk wekkende composisie.hetstudieuse werk van een door ingespannen arbeid vooruitstrevenden jongen man, waarvan het alle sympatleke eigenschappen vertoont. De handteekening op dit 94 X 78 cM. metende paneel staat voluit links. De Hobbema is niet mindereen verrassing dan de Apostel. Hoe zelden komt het voor, dat er een opduikt en dan nog wel een, aan wiens ecntheid zoo heek maal niet te twijfelen valt. Het is een voorstelling van denzelfden watermolen als die, waarvan ons Rijksmuseum twee afbeeldingen bezit, dezelfde watermolen ook, waarvan schilde rijen voorkomen te Brussel en Londen (Wallace Collection) en teekeningcn in Teylers Museum en het Britsen Museum. Hier is de molen niet van dichtbij gezien, maar met de geheele omgeving afgebeeld. De naaste omgeving getft algeheel dezelfde situatie als op de Amsterdamsche stukken: e. a. dezelfde boompjes er vlak bij. Hobbema liet de stoffeering" nogal eens door een ander schilderen. In dit geval echter zijn de figuurtjes van zijneigen hand. Het is een schilden), waarvan een mooie stemming uitgaat. Links onderaan is het voluit gemerkt. Van de overige werken willen wij, kort *) Het meest herinnert het aan de belde apostelstukken van plm. 1630 a 32, in Weei ei en in de collectie Harjes. De op 't eerste ge zicht afwijkend schijnende handvormen vindt men op verscheidene echte Rembrandts van de terste Amsterdamsche periode terug. Ik meen mij te herinneren, dat op dit punt ook overeenstemming is te vinden in Rem brandts vroege portret van zijn broeder Adriaen in blauwen kiel, eveneens achter folianten gezeten. Indertijd was dat stuk te zien in den kunsthandel Preyer in den Haag. geven zijn geweest wonden te heelen, lijden te verzachten. De geneesmiddelen daarvoor moest hij aan de natuur ontleenen. Het is wel zeker, dat men daarbij niet maar op goed geluk is gaan zoeken. Bovenal zal een oerinstinct de keuze vergemakkelijkt hebben, een instinct, dat b.v. koeien en schapen de giftige kruiden doet mijden; een instinct, dat primitieve volkeren ook nu nog gewaar deerde natuurkrachten doet ontdekken. Ver der heeft men zich bij de keuze van zijn plantaardige geneesmiddelen laten l-iden door kleur en vorm. Deze z.g.n. signatuur leer geeft een aannemelijke verklaring van het feit, dat men b.v. sterk behaarde planten tegen naar-lekten gebruikte, roude bloemen tegen bloedziekten, en tegen oogziekten, bladeren met vlekken, die sart een oog deden denken. Deze leer berust op het geloof, dat de planten door een bizonder leeken sig num hun geneeskracht zouden kenbaar maken. In andere gevallen werd de keuze bepaald door de overtuiging, dat de planten eigen schappen bezitten, die ze op den mensch kunnen overdragen. Dit is de z.g.n, transmigraiielccr. Een voorbeeld ter verduidelijking. De Javaan is overtuigd, dat het ver.nogen van het bekende kruidje-roer-me-niet om de blaadjes tegen elkaar te klappen, te gaan slapen", op menschen kan worden overge bracht. Om die reden le^t de Iniandsche een takje van deze plant onder het hoofdkussen van een kii d, dat de slaap niet kan vat en. Maar er zijn zonder twijfel ook andere factoren dan genoemde, die tot ontdekking van waardevolle geneesmiddelen voedden. Zoo heeft men b.v. een tij l lang alle bittere planten koortswerende eigenschappen toege schreven en de een na de ander in gebruik genomen; men leerde door empirie het kaf van het koren scheiden. Op welke wijze nu echter ook de gene zende krachten, die eeuwig door zich in de natuur ontwikkelen, aan het licht zijn ge bracht, hel jeit da' er een reeks van w }ardevolle geneeskruiden bestaat hunnen we in elk geval d inkbaar aanvaarden. Nog steeds worden tot onze voortreffe lijkste geneesmiddelen gerekend: het wee nbe^orderend moederkoon, pirgantia ;ds wonderolie, rhabarberwortel, vuilhoomb.-ist, cascarabast en senrabladen, narcotica ais doodtmiid-, bUzenkrui - en doornappelblad, een wormmi idtl als wormkniid, een koor smiddel als kina, antisyphillitica aJs santeiolie en kawa-kawa hars, hartmiddeien a's vinger hoedskruid en strophantuszaad, enz. Ja, iemand als Agnelli, aarzelt niet te verheidshalve, slechts enkele aanstippen: Valkeniers in landschap, door G. Berckheyde een Pomona, karakteristiek werk van Bol, in den trant van Rembrandt; een meisje met papegaai door G. Dou (wel eens door mij betwijfeld, doch bij nader beschouwing echt gebleken); een mansportret op naam van de Kryser, doch dat een Jan de Bray zou kunnen wezen (No. 33), een heel mooi brandje in den. winter, door Aert van der Neer, afkomstig uit de bekende collectie Kappel te Berlijn; een mansportret door N. Maes, dat groote gelijkenis vertoont met de De Witten; een mooi boeren-interieurtja van A. v. Ostade (47) uit de verzameling Maurice Kann; een zeer mooi strandgezicht van S. de Vlieger; een curieus schilderij met kippen, door Jan Steen, enz. Een tentoonstelling derhalve, die wel de moeite van een bezoek loont. Den Haag, W. MARTIN imiHirtiMiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiHMiiiiiiimtiiHiMiifiiiiiir mijiinminiii Oratoriumverecniging Willem Kis Deze vere^nig'ng heeft eene goede daad verricht en heeft daarvoor eene groote dank baarheid van de ztjde van het publiek als de kroon op haar werk in ontvangst mogen nemen. De man, die de fundeering bouwde tot het gebouw, dat men het moderne orkestleven in ons vaderland zou kunnen notmen, is door genoemde Vereeniging en meer speciaal haren directeur Anton Tkrie, naar de omgeving teruggeroepen, waar hij eenmaal zfjn grootste triomfen mocht vieren. Hij is binnen die omgeving gehuldigd door een enthousiast publuk en in 't bijzonder nog toegesproken door den voorz tter der vereenigIng, den heer Du M<jsch, in van warme waardeering getuigende bewoor dingen. Op dezen avond heeft ook de jongere generatie van het toonkunstminnemi en rnuziekbtoef.riend Nederland zich een oor deel kunren vormen over den kunstenaar Willem Kes, wiens naam tot dezen dag slechts bij overlevering bekend geweest kan zijn. Slechts bij overlevering; wart nooit hebben wij den man, aan wien het Concert gebouw in de eerste plaats en voorts het geheele hedendaagsche concertleven in ons land zulke enorme verplichtingen heef1, in eenige uitvoering door of vanwege het Concertgebouw gegeven, zijne plaats op den hoogen direciiestotl zien ir.nemep. Als on dank 's wereld's loon is, dan hebben we daarvoor ook hier een bewijs te meer. De jongeren kenden hem dus niet meer en bij ons ouderen watert door die lap ge spanne tijds de herinneringen voor een groot deel vervaagd. Wij hadden de herin nering aan eenen man, die als reformator, door de tijdsomstandigheden gedwongen, hoofdzakelijk paedagogiech te werk moest gaan. Het publiek zoowel als de musici moesten ten deelt als diücip.'it-n v.in eenen nieuwen geest doordrongen worden. Dus moest er dien eersten tijd wel hoofdzakelijk disciplinair worden opgetreden. Eerst later kon de tijd komen, dat den executeerenden kunstenaars binnen de grenzen van de macht eenerleidende hand gelegenheid werd gelaten eigen inzicht, eigen individualiteit mede te doen spreken. H^t zou ons te ver voeren eene beschouwing hieraan te verbinden, in hoeverre Willem Mergelbrrg deze emanci patie van het aan zijne geroutineerde handen toevertrouwd complex heeft doorgevoerd, maar wij voor ons meenen, dat eene sterkere doorvoering van dit principe nog altijd niet alleen mogelijk maar ook wenschelijk blijft. Voor het weik, dat destijds te doen viel, was Kes intusschen de aangewezen man. klaren, dat die wirksamsten Arzncimit cl dem Pflanzcnreiche angehören". Daarin schuilt een kern van waarheid. Dat is een groote lof voor deze natuurlijke artsenijen. Dringt zich dan niet de vraag van zelf op aan ieder die nadenkt: m;iar hoe is het dan toch mogdijk, d<»t min c! ;,f natuurproducten zoo heeft verwaarloosd 'f Daarvoor zijn velerlei redenen. Elders schreef ik: A's men nagaat hoe de duizenden genee.skruilen" aan hun eerenaam gekomen zijn, behoef t het met te verwonderen, d>f ir vele onderlijn, die de ge; tv: kracht niet bezitten, welke het volk hun toese retf. Verre van dil als reden tot een meer aluemei.nt' veroordeling te gebruiken, had de wetenschap do sciioone taak op zich nioe'en r: «T;; e t;, cm uit den troebelen stroom van overlevering er1 empirie het goud te slibben en te zuiveren," ') Men heeft vtoeger kruiden ingezameld op alltrlei plaatsen en die af/o.iö^/lijke pariijijes liepen in bui ne therapeutische werkz;amheid zeer uit -en. Methoden om die te bepalen bezat men riet, Zoo paste men ook wel eens onwerkzame kruiden toe en menig geneeshei r heeft hij ht; uitblijven van de verwachte resultaten h-t kruid tout court" als onbru.kbaar veroorde; id. Ook toevallige of opzelt: lijkc vervnlscrnng-n brachten cie pharmncoio^en dikwijls ",» dwaalsporen bij de waardebepaling aan het ziekbed, l'i het kort wil ik even de geschiedenis van een plant schetsen, die een eigenaardig licht werpt op de wijze van hestudetriae tri de waardeering van gene skruideri. De' saiccrwtirtel, het onderaardsche gedeelte v.in Symphvtum ojficinalc, de plant met do sier lijke p <arsche of witie bloemen, die hier op 't oogenblik langs de sloo! kanten en -^egen overal in b'.iiei staat, peniet van oudsher de roep, dat hij het samengroeien van wir-r: TI kan bevor leren. Dodonacus, de dozci ;.i i^en te Leiden herdachte i'ekerde, weet i-r dan ook vet l goeds van te vertellen. Or-de; mei-r haal? hij het volgende, in onze oogen cUvaze bewijs aan voor de erkende werkzaamheid : wanneer men stukjes vleesch met s-tukken van cU'ii wortel kookt, gaan ze aan elkaar k!eve*\ Het behoift wel geen betoog, dat icsislU'.at pUviminv.t als cxperimenteele bc vestig n. ;;" V.TS i|. j sa m en gr oeier.de w ei k i n g mag woiden aangevoerd. Toen mt:n UMI ook het f'Jtitii:1. e dier u- li-noering inzag heeft men... on d<' on U: -w.'Sihei'.l f -n tiifu-.ve KUNSTIDYLLE Teekening voor de Amsterdammer" van George van Raemdonck Door de kunstgeleerden, die het Duitsche leger vergezellen, wordt weliswaar al het mogelijke gedaan om te redden wat te redden valt, maar dit kan slechts in beperkte mate geschieden ten gevolge van de wij je waarop door den vijand het land ver achter het gevechtsfront wordt verwoest. (Wol ff) Een oprecht en zuiver gevoelend kunstenaar was hij, vijand van het genie PuH-virtuoos, toch ook weer eene natuur, die zich steeds wist te beheerschen, die nooit ter wille van de groote lijn van het uit te voeren werk, eenig technisch cléiail over 't hoofd zou zien. Zoo hebben we hem ook thans weder leeren kennen. Hij is geen persoon, die door een alles meeslepend .'-lan eene zaal als met electriciteit vermag te vullen, maar wel een, die ons uit de voor hem liggende partitie ten volle de schoonheden der groote meesters kan openbaren en die schoonheden ook op technische wijze in het juiste licht weet te plaatsen. Het volledig orkest heeft met groote lief de en toewijding onder zijnen ouden meester gtwerkt; het reageerde meestal zeei sterk op htt expressief gebaar van den leider. Dat diens intenties niet altijd direct aan sloegen is vermoedelijk te verklaren uit het feit, dat met slechts enkele repetities het moeilijk is, zoo terstond overal het juiste contact te verkrijgen. Dat Kes eveneens een uitmuntend koor leider is, hebben we thans mede kunnen i'iiis is <ie smet1: ?« ??'!;? l wor, Jhct !i;.g. il. ; 'i'iui.', jv;-tf d;i:; o;j,. liu-i-r en mee1 r ,-uin bi.-ie'-K; :MS verio-en. Mogelijk echter dat de wetenschap hel v\ect in eer-,zal brengen. Voor eenigen tijd toch heeft Macalister experimenteel vastgesteld dat een sterk afuekstl van den wortel de epilheelvorming op wonien inderdaad gunstig beïnvloed. Onderzoek naar het werkzame bestandeel voerde hem tot het resultaat, dat het simplex alantoine bevat, een stof die de heelende werking toekomt. Ziedaar de oude wijsheid op nieuwe basis gegrondvest. Menig genees kruid heeft in de waardeering der menschheid een soortgelijke ontwikkelingsgang cioorloopeu. We raken daarmee aan de kern van invloe den, die voor den ontwikkeliiigsgang der getieesmiddelentheraptiie een buitengewone beteekenis gehad hebben: het chemisch onderzoek. Nadat reeds het alchemistisch en iatrueheniisch onderzoek der 17e eeuw een steeds meer wetenschappelijk karakter had aangenomen begon met de ontdek king van morphine als bestanddeel van opium door den apotheker Sertürner in 1805 de zegeltocht der plantensclieikunde. Plantenstof i?a plantenstof werd ontaekt en or-Jerzocht, ook wat zijn therapeutisch effect betrof. Zoo leerde men werkzame bestuiiddeelcn" kennen en s'elde die spoedig in de piaats der stamplanten, omdat deze gcconcenteerde geneesmiddelen nauwkeurig te duserren waren. Boven hebben we uit» eengezet ciat de kruiden zelf soms onbetrou w baar waren ; er bestond dus eenir,'e reden voor deze voorkeur. Nog later leerden de groote chemische fabrieken enkele dezer K if.-n kunstmatig te bereiden, ze weiden steeds verder gezuiverd en de fabrieken hadden er fi -ancieel belang bij de natuurlijke geneesmiddelen door synthetische, chemische p ociükten te vervangen. Dit ailes heefi tot een jaar lij ksct-o toevoer van honderden nieuwe geneesmiddelen geleid, meerendeels geiuHifïg eendagsvliegen, waar die helaas vele waarde volle kruiden in stoffige, vergeten hoei-jts gedrongen hebben. M.tar ziet Nu is er kentering merkbaar. De scheikunde heeft ons ondertusschen ook geleerd het gehalte aan werkzame bestandeelen in een plant te bepalen en de genees krachtige weiking gaat daarmee min of meer parallei; en in gevallen waar de chemie tot nu toe niets hetft kunnen bereiken, vond men in de physiologie een niet genoeg te waardeeren hulpwetenschap. We! kunnen noc.1; rheiüie, noch physiulogie hier ooit ht;t laatste woord spieken, en blijven er bovendien talrijke waardevollegeneeskruiden over, wie? weiking op 't oogenblik alleen klinisch vast te stellen is. In elk geval echter bemerken. Met buitengewoon fijn gevoel voor de dynamische schakeeringen heeft hij het koo geleid in Rrahms' Na ?ie" (niet een zijner sterkste scheppingen) en het slot der Negende", waarin eene prachtige cliwerd bereikt. Hier ontvouwde onze gast eene groote warmte van uitdrukking, die aan de sobere, maar van treffende plastiek getuigende uitvoering niet weinig ten j*oede kwam. Met het solokwartet was men ditmaal niet gelukkig. Van een eenigszins gemeen overleg" was bij de dames Stronck-Kappel en Tilly Koenen en de heeren Tijssen en Jan Sol, welke laatste Hendrik van Oort wegens ongesteldheid verving, weinig te bemerken Vooral de coloraturen, die de extase van het Strelto moeten voorbereiden, hadden door gebrek aan homogeniteit te lijden. Ten slotte roepen wij Willem Kes een welgemeend tot weerziens" toe. Wanneer men in zekeren kring begrijpen zal, wat men hem verschuldigd is, dan rekenen wij, dat aan ons verlangen binnen af zien ba ren tijd worde voldaan. ? VAN LEEUWEN hebben ze ons chemisch en physiologisch gestandaardiseerde geneesmiddelen geschon ken, die de geneesheer in staat stellen de kruiden bijna even nauwkeurig te doseeren als de zuivere scheikundige bestanddcelen. Om redenen, waarvan de uiteet zetting mij hier te ver zou voeren, moet dikwijls aan de kruiden de voorkeur worden gegeven boven de zuivere chemische bestanddeelen. We kun nen onze plantaardige geneesmiddelen op hunne betrouwbaarheid onderzoeken, onze kenni- aangaande vervalschingen is hoogont wikkeld ; we behoeven de plant dus niet meer met zekere angst toe te passen. Nieuwe wegen zijn dus voor de oude ge-neeskruiden gebaand om weer tot vroeger aanzien te geraken. Dat zij ook vele nieuwe genees middelen in onze artsenijschat mogen in voeren. Alom is men bezig, ijverig wordt onderzocht en reeds zijn resultaten te boe ken. Ik wijs slechts op de vervai ping van de kostb re en uitstervende Ameiikaarsche hydrastiswortelstok docr onze iniandsche rcigersbek (Erodium Cicutarium), ten deele vrucht van een wetenschappelijk onderzoek door van Dongen in het pharmacologisch laboratorium te Utrecht verricht. Terloops wil ik tenslotte een misverstand uit den weg ruimen, dat bij vele leeken bestaat, ais zouden geneeskruiden in hun geheel gebruikt worden. Integendeel, dat is uitzoi dtrinp. Meestal hebben rie i'eilzame bestanddeelen zich in btpaa'de plantenorganen opgehoopt. Oin ons tot enkele in iandsche medicinale plar.tcn te bepalen: we gebruiken van het vingerhoedskruid (Digitalis purpurea) de bladen, van de linde (Tilia-soorten: de bloem, van de heemst (Althaea ojjïcinalist de wortel, van de mannetjtsvtren (Aspidi:m ////.v ma*) de wortelstok, van de vuilboom (Rtiamnus /rangula)' de bast, van de venkel (Foenicalus vulgare) de vruchten, van het vlas i.Li"um usitatissimum) het zaad, enz. Wij hebben hier gesproken over de inter nationale, de wetenschappelijke, de ^uivere stroom, die de geneeskruiden den lijdenden mentenen toevoert. Een volgende keer enkele woorden over het aandeel dat nationale in vloeden op deze beweging hebben. ') l'eiüg lot aauieiigeblflde geneesmid delen, Avondpost-drukkeilj, l'Jlo.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl