Historisch Archief 1877-1940
2112
Zaterdag 15 December
A°1917
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
Prijs per No. f 0.15. Per 3 mnd. f 1.90. Abonn. loopcn per jaar | | UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF, AMSTERDAM | | Adverteniiën omslag f 0.35 p. regel, binnenpag. f 0.40 p. regd j
IBTBO17B t Bladz. 1: Bij de invoering van het
Algemeen Kitkrecht.?Niet gesohikt.ma&rgeschokt,
doorv.H.?DeliassischeBevolatie en de Vrede.door
W. H. Vliegen. 2: Verbroedering, teekenin? van
Jordaan. ErekelEang, door J. U. Speenhcff.
Handboek voor Soheepvaaitbelangen, door J.
Odewald. Feuilleton : Zeemansliefde, door H. C.
Bnnrman. * De Mobilisatie en de Toekomst
van ons Leger, door Flavias. Leekenspiegel.
Van den Geest in Amerika, door M. 5: Voor
Vrouwen, door Elia. M. Rogge. Uit de Natuur,
door Jac. P. Thflase. 7: Tentoonstellingen, door
Plasschaert Het verouderde Toonkunst, door
W. A. Kramers. De Nieuwe Eembrandt. Dram.
Kroniek, door Top Naeft'. 8: Boekbespreking,
door H. Borel. Werkelijkheid, teekening van
George van Baemdonck. Nieuwe Fransche Boe
ken, door Joh. Tielrooy.?9: Financiën en Eaonomie,
door J. D. SantUhano. 10: 25-jarig Jnbilenm van
Max van Gelder, door Eduard Visser. Morgen
in Mei, door J. A. Bispene. Achter de Schermen,
door Joan. De BoUchewik^Regeering en de
Russische Btaatsschnld, teekening van Joh. Braa~
kensiek. Schaakrnbriek, red. dr. A. G. Olland.
Damrubriek, red. E. O. de Jonge.
Bijvoegsel: De Engelscheu veroveren Jeruzalem,
teekening van Joh. Braakensiek.
iiiiiiiiiiiiiiitiimiiiiiiiiili minimin n immuun i iiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
BJJ DE INVOERING VAN HET
ALGEMEEN KIESRECHT
De 12de December moet een kwade
dag geweest zijn voor alle brompotten,
zuurkijkers en zwaartillers.
Wat langen, langen tijd hebben zij niet
gefronst en gegrimlacht tegen het Alge
meen Kiesrecht.
Nu is het toch gekomen. Het had er
tien, of een dozijn jaren eerder kun
nen zij», en heel wat verbittering, en
heel wat strijd uitgespaard, indien de
misoneïsten, zij, die het nieuwe vreezen,
er niet telkens met zooveel zwaarwich
tige en onoverkomenlijke bezwaren
tegen waren blijven optornen, om ten
slotte toch te zwichten.
Wie heeft nu nog, bij de invoering,
van eenigszins omvangrijken tegenstand
gehoord?
Bijna zelfs is de totstandkoming van
het algemeen kiesrecht nu te nuchter, te
geestloos geschied! Wie zich trachtte op
te warmen, leek gekunsteld. Wie er nog
over spraken, gezocht.
Het is als vanzelf gegaan, evenals de
bakker 's morgens het broodje brengt.
Een behartigingswaardige les toch voor
de conservatieve of.reactionaire geestes
richting in het algemeen.
Zij moge zien, dat de meeste bezwa
ren steeds veel heeter op tafel worden
gezet, dan gegeten. Tegenstand schept
eindelooze oneenigheid, afscheiding en
vertraging.
Wie meer vertrouwen heeft in de toe
komst, en naar het onbekende durft te
koersen, ook hij komt, als Columbus,
wel weer te land. En in een nieuwer,
rijker land. Wie de huiselijke haven niet
uit durft, en steeds alleen maar op de
oude vuurtoren vertrouwt, welke resul
taten zijn ten slotte voor hem weggelegd?
Onze eigen staatkundige geschiedenis
sinds 1890 tot nu toe, is een bewijs,
hoeveel oppositie men kan besparen, als
men maar vooruit belieft te denken aan
wat toch in de natuurlijke rede ligt.
Partijen zijn uiteengespat. Regeeringen
omvergeworpen. Volksbewegingen ge
toomd. Uit afkeer van het algemeen
kiesrecht.
En nu is het er tóch.
Ieder bedenke, waai hij zich druk
tegen maakt.
Te nuchter, te geestloos, zeiden wij,
doet het algemeen kiesrecht thans zijn
intocht.
Het lijdt mee onder de oorlogsmalaise.
Het lijdt misschien ook al onder over
rijpheid.
Toch is het in allen ernst voor eene
natie een groot feit.
Vooral in idee.
En wanneer de Nederlanders nog tot
eenigen geestdrift in staat zijn, doen zij
goed, dien hier toch te laten vonken.
Men kan van het algemeen kiesrecht
eene zeer slijmerige opvatting hebben.
En het is helaas in deze slijmerige
voorstelling, dat het algemeene kiesrecht
ten slotte in den laatsten tijd ten onzent
eene zeer voorname verdediging heeft
gevonden. Ook daaraan is misschien,
de tamheid van den intocht wel wat te
verklaren.
Vooral van regeeringswege is het
algemeen kiesrecht zeer sterk voorgesteld
als een beroep op de massa. Het geheele
volk wordt gedacht als een groote
brouwketel met burgers, burgertjes
zou men eerder gaan denken, en hun
gezamelijke stem, hun gezamelijke wil,
wordt dan door het kiesrecht tot uiting
gebracht.
De gezamelijke wilsuiting der natie".
Een soort mystiek getal van zeven
cijfers, waarin de ziel der verantwoor
delijke bevolking is neergelegd.
Maar wat blijft er zoo voor u en voor
mij en vooral ook voor den nieuwen
kiezer, aan waardigheid en beteekenis
in het kiesrecht over?
Deeltje wordt ge er door van het ge
heel. Atoom in de massa. Druppel in het
groote slijm.
Hoogstens chorist in het
millioenenslotkoor van de 9e Symphonie.
Dit moge zeer belangwekkende en
moderne staatstheorie zijn. Zij maakt van
het kiesrecht geen kracht, doch eene
zwakheid.
Geen opwekking, doch een depressie.
* *
*
Neen, wil men het kiesrecht in zijne
vruchtbaarheid beschouwen, dan moet
het niet als massaal maar als individueel
feit worden bezien.
Als individueel feit, voor eiken burger
voor zich, naar den gedachtengang, eens
door Benjamin Constant geestig
geteekend in zijn Gesprek van eenen kiezer
met zichzelven".
Hem, den nieuwen kiezer, roept het
kiesrecht op tot verantwoordelijk deel
nemen in de publieke zaak.
Het geeft hem deel aan de macht
van het algemeen belang.
Het verklaart hem gelijkwaardig,
volgerechtigd staatsburger, met de anderen.
Hoe schraal zijn bezit, hoe gering zijn
kundigheden, hoe bescheiden zijn ge
moed: op dit eene punt wordt hij vol
waardig mede geroepen.
Daarmede vallen in eene natie grenzen
weg, tusschen man en man, tusschen jas
en kiel, tusschen wijsheid en gezond
verstand.
Dit is de verheffende beteekenis van
het algemeene kiesrecht, zooals het op
de personen werken moet.
Dit is ook de groote aanmoedigende
kracht tegenover de tot dusverre uitge
stotenen, dat hun geest nu wordt opge
vorderd voor deelneming aan de zaak
des lands, voor aandacht aan den groote
ren kring dan dien van het enge
dagelijksche leven.
Dit is ook de groote beteekenis tegen
over de anderen, dat zij nu een groot
aantal medeburgers niet meer beneden
zich zien geplaatst.
In zooverre is het algemeen kiesrecht
het einde van eene vernedering in een
volk. Het staat op n lijn met de af
schaffing van de slavernij, van de lijf
eigenschap en van de heerlijke rechten.
Het plaatst de burgers schouder aan
schouder naast elkaar.
En zoolang een land er wel bij zal
varen, dat ieder van zijn leden in ge
meenschapsgevoel wordt versterkt en tot
samenwerking aangespoord, zoolang zal
ook het algemeen kiesrecht een goed
voor eene natie zijn.
Voor onze natie is den tegenwoordigen
bangen tijd daarom stellig ook in 't bij
zonder.
* *
*
Wie zal blind zijn voor de bezwaren,
voor de onvolkomenheden ?
Nieuwe terreinen worden geopend voor
demagogie en lichtvaardige massamacht.
Maar, alleen aaar doorheen zal
hoogere en meer welbewuste volkskracht
bereikt worden. Niet, door er altijd schuw
voor stil te blijven staan en den deksel
potdicht te houden.
Zullen de nieuwe kiezers aanstonds in
staat zijn, geschikte keuzen te doen en
oordeelen vestigen? Zullen zij degelijke
afgevaardigden aanwijzen, -?of het
regeeringsstelsel der praatjesmakers in de hand
werken?
't Gevaar is aanvankelijk niet uitge
sloten, en het land wordt wel aan een
vuurproef gewaagd. Een vuurproef, die
met name in den tegenwoordigen
moeilijken oorlogstijd wel eene gevaarlijke
beproeving kan zijn!
Doch ook in dit opzicht moet gezegd,
dat alleen vertrouwen vertrouwen wekt,
dat alleen recht recht beseffen doet,
en vrijheid tot vrijheid geschikt maakt.
Aan de volksleideis en volksvoor
lichters wordt hier zeker een zware taak
gesteld. De aanstaande verkiezingen
zullen een soort examen zijn, een ziel
kundig onderzoek van het Nederlandsche
volk. Zal het in staat zijn, hooge,
verderstrekkende ideën te grijpen, of
zal het zich verliezen in een verkiezings
strijd voor een dubbeltje duurdere of
goedkoopere distributie, of voor leuzen zonder
achtergrond?
De wissel is nu getrokken, 't is in
Juni dat de eerste termijn vervalt Het
Nederlandsche volk laat zich daarvoor
nog wel solvabel aanzien.
*
Ook desillusie's zal het algemeen kies
recht brengen.
Volstrekt niet noodwendig blijft het de
drager van werkelijke volksmacht, volks
belangen en democratie.
Heeft Bismarck het daarvoor in 1870
in het Rijk ingevoerd? En is onder den
Duitschen Rijksdag het regime vooruit
strevender, democratischer geweest, dan
bijvoorbeeld ten onzent, onderde beperkte
electorale wet?
Immers, neen.
,,Het algemeen kiesrecht is een uit
nemende voedingsbodem voor enkele
oligarchische beheerschers", zoo heeft
een Russisch bureaucraat het aanbevolen !
Het kan leiden tot kliekregeering en
corruptie.
Dit is in verscheidene staten van
NoordAmerika reeds de ervaring geweest. Daar
is men aan het algemeen kiesrecht voorbij
gekomen, en hebben referendum, volks
initiatief, nationale conventie's, verkiezing
van ambtenaren, uitbreiding van het
zelfbestuur, erkenning van organisatie's,
den werkelijken, gezonderen volksinvloed
moeten beschermen.
In het oude Athene werd zelfs beweerd,
dat verkiezing een arristocratisch be
stuursmiddel is, en alleen aanwijzing der
vertegenwoordigers door het lot met den
waren volkseisch strookt!
Maar ook afgezien van zulke uitersten:
het algemeen kiesrecht is volstrekt niet
de laatste, de beste schrede.
En het wordt reeds de taak van alle
ware volksvrienden, de natie tegen de
gevaren te beschermen, en ook de verdere
ontwikkeling der democratie te wijzen.
Deze grondwetsherziening is zeker de
laatste niet geweest, en ook niet die van
den meest vruchtbaren volksinvloed.
Nieuw werk blijft aan den winkel.
Reeds aanstonds, waar het gelden zal,
de vrouwen in dékiesrechtwereld te
betrekken.
* *
*
Maar op het oogenblik mogen wij wel
even stil staan, en terug zien op den stap,
die gezet is. Denken ook aan hen, aan de
volksbewegingen en aan de leiders, die
't daartoe hebben gebracht.
Het beginsel van algemeen stemregf'
zeide Thorbecke in 1844, ligt onmis
kenbaar in de Staatsgeschiedenis dezer
eeuw. Gestadig, schoon trapsgewijze,
tracht zij het te verwezenlijken. Het is wat
dezen tijd van den vorigen onderscheidt.
Bijzondere personen zijn tevens en van
zelf publieke personen, regeerende tevens
en geregeerd, onderdanen tevens en wet
gevers".
Dit is nu in het begin van de 20ste
eeuw voor allen verwezenlijkt.
De verantwoordelijkheid van het Neder
landsche volk is hooger opgevoerd.
Zijn gemeenschappelijke kracht ver
meerderd.
Thans : Plus ultra. Verder vooruit !
... ? v. H...
NIET GESCHIKT, MAAR
GESCHOKT
Zet die bloemen maar weer weg, zij
hooren hier niet langer," kan het Woens
dag 1.1. van achter de ministerstafe!
geklonken hebben, toen de interpellatie
De Jong op dreef geraakte.
Wat moest daar nog de kiesrechtsruiker
doen, door eenige verheugde sociaal
democraten des morgens aan den premier
aangeboden ?
's Middags waren het onaangenamer
en drukkender zaken: kaas en millioe
nen, wanorde en hoofdeloosheid, die de
tafel vulden.
Het kon niet anders dan eenmaal
uitkomen, met hoeveel moeite en zorg
ook de stijfselpot en de lapzak steeds
worden gehanteerd om den schijn van een
nog voortreffelijken, althans houdbaren
regeeringstoestand op te houden.
Wat wij hier reeds herhaaldelijk zeiden :
de leiding der regeeringszaken is te loor.
Ziet nu weer, hoe twee ministers
zonder gezamenlijk overleg, quasi broe
derlijk verzoend, ter openbare zitting
van de Volksvertegenwoordiging in plei
dooien vervielen, en de een den ander
verwijten moest, nzijdige en onvolledige
inlichtingen te geven.
Ziet, hoe deze regeerder genen tele
grafisch in de wielen rijdt, maar ook,
hoe de commissie's en ambtenaren onder
de verantwoordelijkheid van dien ander,
een gewichtige instelling als de
Exportcentrale feitelijk saboteeren! De belang
rijke mededeelingen van den heer Van
Beresteijn wezen het uit.
Naar alle kanten wordt getrokken.
En wie in het midden zit, de minister
president, die de wijze en sterke leids
man van het geheel moest wezen, de
gids van wien Nederland afhangt,
toont hij de kapitein te zijn?
Waar was de hand, die onmiddellijk
ingreep, toen de moeilijkheden aan den
dag kwamen?
Waar was de autoriteit, wiens gezag
de anderen er zelfs vooraf van had moeten
doen terugdeinzen, zulke zaken anders
dan in onderling overleg te regelen?
Waar eindelijk de bewindsman, die
tegenover de Kamer terstond een kordate
en kloeke, afdoende verzekering begreep
te moeten geven, over het herstel der
zwakheden ?
En waar de chef, die na de griezelige
mededeelingen van den heer Van Bere
steijn, aanstonds opsprong, en een
allergestrengst en diepgaand onderzoek
toezegde ?
Van dit alles niets.
Als gold het een familiegesprek op
een kaartavondje, ziet het hoofd der
regeering alles begaan.
Wat ook botst en divergeert en scheef
loopt, het moet maar rollen.
Met dit al zijn wij weer een voorbeeld
rijker van den ongeloofelijk verwar
den toestand, waartoe in dezen tijd, let
wel: in dezentijd, onze
regeeringmachine is geraakt.
Hoe stelt ons dit tegenover de aan
gelegenheden met het buitenland?
Hoe tegenover de misstanden en
knoeierijen en misbruiken, die binnen
lands om krachtige onderdrukking vragen?
Hoe, tegenover de benauwende volks
belangen van leyensmiddelenvoorziening,
financiën, politieke vraagstukken, zorg
voor de toekomst, waaraan zelfs eene zoo
vast en flink mogelijke regeering nog de
grootste moeite hebben zal?
Wij hebben bijkans geene regeering
meer. Het blijft voornamelijk schijn.
Waartoe die schijn eigenlijk dient?
Er wordt gezegd, dat er geen andere
mannen zouden zijn, om thans in een ge
reconstrueerd ministerie met krachtiger
opperleiding, zitting te willen nemen.
Indien dit zoo is, indien waarlijk op
een roep van het land en van de koningin,
niet eenige van de beste mannen de
plaats op de brug tijdens 't stormweer
zouden kunnen innemen, dan, waarlijk,
ziet het er met Nederland droevig uit!
Verzakt in gemoedelijke politiek en in
vrees voor verantwoordelijkheden.
Want dit laatste is het eigelijk, wat
de verbetering het meeste tegenhoudt.
Van verschillende zijden vindt men het
gemakkelijker, de regeering voor alles te
laten staan, in plaats van zelf de moeilijk
heden te aanvaarden. Bovendien: het is
immer eene regeering, waarvan voor
verscheidene partijen toch juist op aller
zins bevredigende wijze te profiteeren
valt!
De persoonlijke krachten ontbreken
echter niet. Zij zullen wel klaar staan.
Maar wat nog komen moet, dat is de
moed om den toestand onder de oogen
te zien, en door te tasten, aan te grijpen,
voor wat het welzijn van ons benarde
vaderland eischt.
Niet uitzingen, schipperen of plooien
is hier de zaak, maar zich geven en
durven.
De zwakheid van 't oogenblik is wezen
lijk erger dan het volk nog weet. Het
begint, ook pas, uit den droom te wor
den geschud, waarin het, ook alweer voor
den schijn, met zooveel zorg gesust ge
worden is.
Nu nog zou een formeele poging tot
afkeuring van het regeeringssysteem,
slechts gebruikt zijn geworden om het
er nog wat bovenop te houden!
Maar de opium heeft langzamerhand
uitgewerkt. Het nuchtere inzicht zal
zich wel binnenkort doen gelden.
v. H.
DE RUSSISCHE REVOLUTIE EN
DE VREDE
door W. H. V L i E E .N
De Bolschewiki, die het goede beoogen,
zullen het kwade bereiken
Toen in Alaart
van het nu ten
einde spoedende
jaar de Russische
revolutie uitbrak,
bemerktemeninde
landen derEntente
groote vreugde.
Immers waar de
strijd tusschen die
landen en de
Centralen meer en
meer was gewor
den een
beginselstrijd, meer en
meer ging tus
schen het
halfabsolutisme der
beide groote
middenrijken en de
opdemolisatische
beginselen berustende systemen der
WestEurupeesche landen, daar was het
Cynristische Rusland de groote smet voor de
Entente, en konden de Duitsche regeerders
met eenig recht beweren dat er in de aan
geheven leuze iets onoprechts lag.
Bovendien bracht het korrupte Cynristlsche
stelsel iederen dag het gevaar mede dat de
zaak der Entente in Rusland haar verraders
zou vinden, wat trouwens ook wel bewezen
is geen denkbeeldig gevaar te zijn geweest.
Zoolang de revolutie onder leiding van
Kerensky en zijn aanhang heeft gestaan,
had de Entente dan ook geen reden zich
over den loop der gebeurtenissen te bekla
gen. Wel is waar mislukte het Russische
juli-offensief en drongen de Centralen het
gedesorganiseerde Russische leger stukken
achteruit, maar men had het gevoel dat dit
weer veranderen kon, zoodra de toestanden
eenige vastigheid zouden hebben gekregen,
en in elk geval was de situatie ook voorde
Duitschers onbetrouwbaar, zoodat zij op hun
hoede moesten blijven. Hier kwam bij dat
volkeren die hun vrijheid pas hebben ver
overd, gevaarlijke tegenstanders zijn. Ze
geven soms zoodanige blijken van energie,
dat het niet raadzaam is al te veel op hun
incatie te rekenen. Daarom moesten de Cen
tralen in elk geval hun legers in het Oosten
op een zeker peil van sterkte houden, en
zoolang dat het geval was, bleef Rusland
een factor in den oorlog en in den vrede
waarover in het begin der revolutie meer
gesproken werd dan te voren.
Want de Russische revolutie had aan de
vredesactie een zeker perspectief gegeven,
en was dan ook aanleiding tot het initiatief
van de Nederlandsche delegatie in het Inter
nationaal Socialistisch Bureau voor het bijeen
roepen van de conferentie te Stockholm. Op
dat oogenblik, voorjaar 1917, bestond inde
landen der Centralen een buitengewoon
sterken vredesdrang, gevolg van de groote
schaarschte aan levensmiddelen en van een
inderdaad dreigende oorlogstand. Het
Engelsche leger zou in den zomer van 1917 het
toppunt van zijn kracht bereiken, de Italianen
hadden zich, na hun misslagen van 1916,
goed hersteld, de Russen hadden in 1916
den Oostenrijkers zware slagen toegebracht,
Amerika was, door den in Februari 1917
begonnen Riicksichtlosen" duikbootoorlog
tot vijand gemaakt, het was te voorzien dat
de Centralen in den zomer van 1917 een
zwaarder taak zouden hebben dan ooit te
voren. In Duitschland was dan ook wel het
gevoel levendig dat de strijd een eind moest
nemen en de publieke opinie neigde sterk
zich te verzoenen met de idee dat de
ehrenvolle" vrede, geen voordeelige vrede
zou kunnen zijn.
Ik ben nog van meening dat op dat oogen
blik een vergelijk zou zijn geweest, waarbij
Frankrijk, Belgiëen Serviëzonder schade
aan grondgebied of zelfstandigheid er uit
zouden zijn gekomen, Rusland zou misschien
een veer hebben moeten laten, Italiëen
Roemeniëzouden tevreden hebben moeten
zijn als de zaak voor hen zonder verlies
afliep. Zelfs heb ik van bevoegde Duitsche
zijde de mogelijkheid van een vergelijk over
Elzas-Lotharingen hooren toegeven.
Maar in de entente-landen rekende men
op aanstaande overwinningen, men voelde
zich nu pas in zijn volle militaire kracht
en het toetreden van de Vereenigde Staten
tot de entente, opende inderdaad voor hen
een hoopvol perspektief. Bovendien ver
trouwde men het niet, om de groene tafel
te gaan zitten met een tegenstander wiens
groote militaire kracht ongebroken is en die
zulke kostbare panden in handen heeft als
België, Noord-Frankrijk en Polen vormen.
Het is te verklaren dat de
entente-mogendheden in zulk een situatie niet om de onder
handelingstafel gaan zitten, zoolang ze een
redelijke kans hebben zich eene betere te
bevechten. En deze redelijke kans zagen ze
in den zomer van 1917 opdagen.
Doch nu kwam de groote Russische tegen
valler. Het was op zich zelf al een gevaarlijk
element in de Russische revolutie, dat de
soldaten er zoo'n groote rol in speelden.
Politiseerende legers hebben nog nooit veel
anders dan onheil gesticht. Het Russische
leger als machtsinstrurnent was dan ook
weldra lamgcslagen. De leiders die door de
Revolutie aan het hoofd van den Staat
waren geplaatst, konden niets doen tot
consolideering van den nieuwen staatsvorm,
hun voornaamste zorg was het leger te be
werken, ten einde het voor het gebruik, 't zij
tegen den binnen-, 't zij tegen den
buitenlandschen vijand, paraat te kunnen houden.
Daardoor bleef elke ernstige poging tot
het ordenen van den toestand uit. Van de
verkiezing van een volksvertegenwoordiging
kwam niets. De soviet te Petiogad stelde
ministers aan en zette ze af, een paar
menschen die het ministerie vormden riepen de
republiek uit, maar van republikeinsche
instellingen viel niets te bekennen. Een
regeering zonder gezag, een leger zonder
chef, een volk zonder politieke organisatie,
dat alles vormt te zamen de anarchie.
In zoo'n toestand krijgt ten slotte altijd
de uiterste partij gemakkelijk de macht in
handen. Lenln, die jarenlang in Duitschland
heeft gewoond, die door de Duitsche regee
ring welwillend doorgelaten werd om zich
over Duitschland naar Rusland te begeven
en die in den aanvang geen voet aan den
grond scheen te zullen krijgen, kreeg wel
degelijk invloed, zooals ieder die in zulk
een chaos de uiterste stellingen verkondigt,
invloed zou krijgen. Langzamerhand ver
overde hij den Petrogadschen soviet en dit
leidde eindelijk tot de overwinning van de
Bolschewiki *). Lenin en Trolzki kregen de
macht in handen.
Was er geen oorlog, dan zou men hun
overwinning zonder bizondere aandoening
knnnen waarnemen en rustig af wachten wat
ze tot stand zullen brengen. De praktijk zou
hun den weg wel wijzen.
Maar 't is wél oorlog, en er bestond een
overeenkomst tusschen Rusland en de andere
geallieerden, behelzend dat zij allen zich
jegens elkaar verbonden geen afzonderlijke
vredes-onderhandelingen aan te knoopen.
Trad in Rusland dus een regeering op die
vrede wilde, dan was de weg daartoe de
regeeringen der geallieerden bijeen te brengen
en tot vredes-onderhandelingen te bewegen
of te dwingen, zoo noodig bij mislukking
de overeenkomst op te zeggen. Haar zonder
meer te verbreken en met den vijand onder
handelingen te gaan aanknoopen, lijkt be
denkelijk veel op verraad.
Maar bovendien heeft de
Bolschewikiregeering zich zelf in eene, voor eene
oorlogvoerende partij die over vrede onder
handelen wil, onmogelijke positie gebracht,
door de totale desorganisatie van het leger.
Wanneer twee tegenstanders over vrede
onderhandelen en de eene partij doet al
maar vast of de vrede al geteekend is en
laat haar gewapende macht in den meest
ontredderden toestand brengen, terwijl haar
tegenpartij tot aan de tanden gewapend
blijft, dan behoeft over den loop, welke
zulke vredes-onderhandelingen nemen zullen,
geen twijfel te bestaan, de ongewapende
zal van een koude kermis thuiskomen.
Voorshands is het twijfelachtig of het
wel tot eigenlijke vredes-onderhandelingen
tusschen Rusland en de Centralen, komen
*) Bolschewiki beteekent de aanhangers
der meerderheid, Menschewiki beteekent
aanhangers der minderheid. Zoo werden de
beide richtingen in de Russische
sociaaldemokratie sinds jaren genoemd.