Historisch Archief 1877-1940
10
D h A MS TL R D AM MLR, W L h K B L A D V
15 Dcc. '17. No. 2112
van 1916 voortdurend l pCt. en zelfs daar bene
den is geweest, terwijl de Rijhspostspaarbank
is voortgegaan met 2.64 pCt. rente te ver
goeden, van invloed is geweest op de sterke
vermeerdering van de inlagen bij die instel
ling. In dit opzicht verspreiden de bij het
verslag gevoegde statistieken omtrent het
aantal inlagen en het saldo-tegoed, gesplitst
naar het bedrag dier inlagen en van het
saldo-tegoed, eenig maar geen voldoend
licht. Uit die statistieken blijkt nrhl.,
dat het totaal der inlagen in 1916 ad
f 85.555.945, niet minder dan f 17867.541 of
26 pCt. grooter is geweest dan in het voor
gaande jaar en dat die toename blijkbaar
in veel sterkere mate bij de grootere dan
bij de kleinere inlagen heeft plaats gehad.
Absoluut afdoende gevolgtrekkingen kunnen
uit deze! statistieken niet afgeleid worden,
omdat zij wel het aantal, maar niet het
totaal bedrag der Inlagen in elk der rubrieken
aangeven, maar toch valt het op, dat terwijl
het aantal inlagen beneden f 800 met 345.941
of iets meer dan 23 pCt. geklommen is, dat
van f 800-f 1200 eene toename van 52 pCr,
dat van f 1200-f 2400 van 86 pCt. en dat
van boven de f 2400 (vermoedelijk inlagen
namens Vereenigingen) met meer dan 200
pCt gestegen is. Het vermoeden ligt daarom
voor de hand, dat de g ootere inlagen in
1916 meer dan gewoonlijk haar weg naar
de Rtjkspostspaarbank gevonden hebben,
omdat de gewone deposito-banken geen
loonende rente konden aanbieden. '
Hetzelfde verschijnsel, hoewel niet in even
sterke mate, doet zich bij het saldo-tegoed
voor. Van de op ultimo December 1916 in
omloop zijnde 1.730178 spaarbankboekjes
wezen 1.298.401 of ruim 75 pCt. een saldo
tegoed van minder dan f 100 per boekje
aan. Van de hoogere rubrieken waren in
omloop:
van f 100?f 800 363.365 boekjes, met een
totaal tegoed van minstens f 36 miilioen,
maar vermoedelijk, indien men f 300 als
gemiddelde aanneemt, van verre over de
f 100 miilioen;
van f 800?f 1200 59.190 boekjes, met een
totaal tegoed van minstens f 47 miilioen,
maar vermoedelijk, bij een gemiddelde van
f 1000, van ca. f 60 miitioen;
van f 1200-f 2400 9.035 boekjes, met een
totaal tegoed van minstensca.fi l miilioen en
boven f 2400 187 boekjes, met een totaal
tegoed van minstens ca. een half miilioen.
Het gezamentlijk saldo-tegoed op de boek
jes van deze hoogere rubrieken bedraagt
dus minstens f 95 miilioen of bijna de helft,
maar vermoedelijk niet veel minder dan
f 170 miilioen of ca. 85 pCt. van het totaal
tegoed ad f 206.859.000.
Langs een anderen weg kom ik tot de
conclusie, dat het saldo-tegoed op boekjes
van f 100 en hooger minstens f 160 miilioen
moet zijn. Het totaal saldo-tegoed is nml.
f 206.859.000. Trekt men daarvan af:
497.092 boekjes van minder dan f l hoog
stens f 497.092
373.746 boekjes van f l f 10
hoogstens 3.737.460
427.563 boekjes van f 10 * 100
= hoogstens _.._?42/756.000
Te zamen hoogstens f 46 990.852
dan blijft dus voor de boekjes van f 100 en
hooger ca. f 160 miilioen over.
Uit deze cijfers blijkt dus, dat, ofschoon
de Rijkspostspaarbank, wat het aantal der
inleggers en inlagen aangaat nog steeds in
hoofdzaak bijdraagt om den spaarzin van
den kleinen man te bevorderen, zij al
lengs een deposito-bank is geworden,
waarin zich geaccumuleerde gelden opge
hoopt hebben tot bedragen, die ook door
andere deposito-instellingen niet versmaad
behoeven te worden. In dit verband mag
de vraag gesteld worden in hoeverre het
wel juist is dat, waar die andere instellingen
onder de tegenwoordige omstandigheden
blijkbaar geen kans zien om meer dan eene
nominale rente aan hare inleggers aan te
bieden, de Rtjkspostspaarbank blijft vast
houden aan de voor dadelijk opeischbare
deposito's vrij hooge rente van 2.64 pCt.
De financieele uitkomsten der Rijkspost
spaarbank zijn in 1916 gunstig geweest.
Blijkens de winst- en verliesrekening werd
aan rente op belegde gelden enz. genoten
een bedrag van f 7.997.055 of 4.19 pCt. van
het totaal dier belegde gelden. Met uitzon
dering van 1915. toen het percentage 4,31
was, is dit de hoogste gemiddelde rente
sedert de oprichting der Bank getrokken.
Daartegenover werd aan rente uitgekeerd
en bijgeschreven f 5.774.067, zoodat aan
rentewinst f 2.222.388 gemaakt werd. Boven
dien kon aan winst bij uitloting en diverse
H. v. d.Velde
VIII
Voor Henri Dekking.
Stil lagen de besneeuwde velden in het
grijze middaglicht. Ze zat voor het raam
en keek uit over de wijde, witte vlakten,
heel kalm en rustig nu, tevreden over de
kleine, prettige dingen van het leven; het
kacheltje dat gezellig snorde, de ambergele
thee geurend in een fijn japansche kop,
overgehouden uit .rijker dagen, een sigaret
met zijden mondstuk, een van haar weinige,
voorzichtige weelden. Geen repetitie, niet
spelen omdat het Sinterklaas was het
leven was wel goed, deez' dag. Waarom
kon ze niet altijd zbp zijn, zoo tevreden,
bijna roerloos levend in dit teedere, grijze
middaglicht.
Nu even denken of alles wel verzorgd
was, of ze niemand vergeten had. Bijna een
halve maand gage had het haar gekost,
maar wat was het heerlijk gew«est om al
die dingen uit te zoeken, te koopen, mee
te nemen naar huis, weer te bekijken en
blij tt zijn om een goede vondst. En dan
dat inpakken, keurig met lintjes en touwtjes
en met veel pakjes naar het postkantoor te
loopen Zoo'n zalig rijk gevoel om veel
weg te sturen, juist aan menschcn die niets
verwacht" hadden, die niet verwend werden
kleinere inkomsten eene bate van f275.435
geboekt worden, zoodat de totale
bedrijfsinkomsten f2497.823 bedroegen. De onkos
ten, gedeeltelijk geraamd, waren f 1.027.270,
een netto-bedrijfswinst vanf 1.470.553 latende.
Bij een opereerend kapitaal van bijna f207
miilioen heeft de Rijkspostspaarbank in 1916
dus ongeveer 0.7 pCt. netto verdiend.
Dank zij de in 1916 plaats gevonden
koersverbetering der blnnenlandsche beleg
gingsfondsen, wijzen de beleggingen der
instelling een koers-avans van f 6.870.613
aan, waardoor de totale winst klimt tot
f 8.341.166. Dit bedrag is aangewend tot
mindering van het saldo-verlies op beleg
gingen, dat uit. December 1915 nog ruim
f20Vs miilioen bedroeg, zoodat het einde
1916 tot f 12195958 verminderd is. De voor
uitzichten voor het toepende jaar zijn echter
wederom minder gunstig, daar de koersen van
het meerendeel der beleggingen van de Bank
sedert weder gedaald zijn. Inschrijvingen
Grootboek der 2X pCt., 3 pCt. en 3K pCt.
Werkelijke Schuld, waarvan de Rijkspost
spaarbank ruim f 100 millioen bezit, zijn
thans 2 a 3 pCt. lager dan de balanskoersen
per 31 December 1916, zoodat alleen reeds
uit dien hoofde een boek verlies van f 21A
a 3 millioen zal te boeken zijn.
Voor zooverre ik kan nagaan, was 1908
het laatste jaar, waarin de beleggingen van
de Rijkspostspaarbank nog een klein avans
aantoonden. In het verslag van dat jaar vind
ik aangeteekend: Gelijk uit de voorloopige
balans over het dienstjaar 1908 blijkt, is
eene gunstige wending gekomen iude waarde
van de fondsen der Bank. En wel in die
mate, dat, met inbegrip van de rentewinst
en andere baten, het in vorige jaren geleden
boekverlies geheel kon worden afgeschreven."
Maar toen stonden Integralen nog 76 pCt
en Drieën ciica 90 pCtl Wanneer zullen die
dagen weder terugkeeren?
Intusschen mag er op gewezen worden,
dat de bedrijfswinst, die in 1908 nog geen
f 750.000.?was, thans tot bijna anderhalf
millioen per jaar gestegen is, zoodat het te
verwachten is, dat wanneer men maar voor
verdere belangrijke koersverliezen gespaard
blijft; de bedrijfswinsten alleen reeds vol
doende zullen zijn om het koersverlies op
de beleggingen binnen afzienbaren tijd te
doen verdwijnen.
J. D. SANTILHANO
25-JARIG JUBILEUM VAN MAX
VAN GELDER
Nog zijn wij
in de feestroes,
want onze
Max" werd in
het zonnetje
gezetdoorzijne
vrienden en
vereerders" en
hij wilde dat
zonnetje revan
cheeren en dat
heeft hij ge
daan, en hoc.
Een nacht lang
fuif, eene ver
ademing in
deze sombere
tijden. Want het was een feest van vrien
delijkheid, een feest, waarbij men elkaar
eens aankeek, men kende immers elkan
der, zoo al niet persoonlijk dan stellig toch
bij naam en in die blikken straalde iets
van vreugde, omdat het zoo gezellig was,
omdat men dankbaar was en omdat men
den harden werker, den impressario Max
van Gelder zoo'n pretje nu eens recht gunde.
't Begon 's middags met de receptie al.
Om half vier klonk een vroolijk strijkje in
het promenoir van het Centraal-theater en
de menschen stroomden al naar binnen
dat duurde zoo tot half zes de menschen,
die niet wachten konden en nu reeds Max
en zijne vrouw een voorproefje wilden geven
van hunne hartelijkheid. Lieftallige
dameshanden reikten de thee, de petits fours
en andere heerlijkheden. Onder de be
roemden en bekenden bemerkten wij o.a.
mevrouw Mann, den heer Verhagen, directeur
van de Tooneelschool, Dirk Witte, Henrl
Wallig en natuurlijk Swiep", Max'compag
non. Ook de heer Lion van Lier was aan
wezig, 't spreekt van zelf met een vers.
De laatste twee regels wenschen wij aan
de vergetelheid te ontrukken:
En heb in 't zaakje steeds plezier
Dat wenscht je vriend Lion van Lier".
In de gang stonden bloemen, bergen vol
door het leven. Die zouden van avond toch
wel een lieve gedachte aan haar wijden, a)
zouden ze misschien niet weten, dat zij
het was.
Ze glimlachte, tikte de asch van haar
sigaret. Oud en sentimenteel word ik,"
dacht ze hard op. Ik begin iets van een
oude-jongejuffrouw te krijgen. Nu nog een
poes of een hondje en een breikous voor
de kleedkamer, dan ben ik er l
Hoe Dolf kijken zou als hij het pakje
openmaakte en wel begrijpen zou, dat het
van haar kwam. Eigenlijk kinderachtig, dat
ze er nog malle surprises bij had gedaan,
met toespelingen op grappen van vroeger.
De aardige dingen, die ze zorgvuldig voor
hem had uitgezocht en waarmee hij mis
schien toch wel een beetje blij zou wezen
waren immers voldoende geweest. Hoe kwam
ze toch zoo overmoedig? Enfin, het pakje
was weg, er maar niet meer over tobben.
Als hij nu maar niet schreef om te bedanken
en sprak over vroeger. Nee, nee, dat niet,
dat was voorbij, uit, weg nee, niet wég,
maar dan toch voorbij. Eingenlijk krank
zinnig, dat ze aan de verzoeking geen weer
stand had kunnen bieden om hem lieve
dingen te sturen. Ze had het immers zelf
zoo gewild indertijd en nu zou ze hem
misschien pijn doen.
Nog maar even de stad inloopen, de dag
zou nog lang genoeg zijn. Door de drukke
winkelstraten ging ze met vlugge pasjes.
Een wel aardig actrice-vrouwje," dacht ze
met den lichten zelf-spot, die haar nooit
verliet, zóó. met dat bonthoedje en den
wijden mantel. Un peu fancë, un peu fardée,
maar toch wel aardig."
Wat had Dolf gehouden van de fijne
reimpjes bij haar oogen als ze expres in het
onbarmhartige morgenlicht was gaan zitten,
nog meer verlangend naar zijn verteedering,
dan bewust van haar macht over hem.
Wat een gezellige dingen hadden ze toch
aitijd in het city-magazijn. Dat knusse
werkTJIT 3IET IKIIL.^IDSOHIE^ILF'T
bloemen, de trap, die naar het Panopticum
leidde stond propvol met bloemen.
Des avonds; Eerst de huldiging, eene zeer
onofficieele. Op het tooneel was een
feestdisch aangericht vroolijk fonkelde het
electrische licht, vroolijk fonkelde de cham
pagne in de glazen en aan die tafel
zaten alle artisten die dien avond optreden
zouden. In het midden Jan Feith als presi
dent en dan natuurlijk Max zelf en zijne
gade. Woorden werden opgeworpen en weer
teruggebracht. Ja, het was heel onofficieel
dit geimprorisieerde feestmaal. Max is een
beroemde naam zei Feith, en van Gelder"
ook. Denk maar eens aan de (iravin van
Gelder. En dan heb je Max Bruck, Max
Gabrié'J, Max Tak en Max Blokzij!. De Max
wells, de Maximalisten, En zóó ging 't nog
een tijdje door tot de climax toe. Clinge
Doornebos had een feestvers opgesteld en
las het voor en in deze afterdinner stemming
begon het feestpogram. Swiep" met een
glas champagne in de hand, was natuurlijk
comprencier.
Daarna begon de meer plechtige hulde.
Max midden in de bloemen, bloemen die
aangedragen werden en kransen. Stapels
bloemen, stapels kransen, meer dan we ooit
op eenig tooneel te zamen zagen. En i eith,
mandje, net iets voor Annie. Ook al een,
die niet te veel zou krijgen. Ze zou het
maar koopen, het kon nog wel, en dan even
opvullen met bonbons en het van avond door
een besteller laten brengen. O, veel geld
te hebben, nu, vandaag alleen maar, om
nog heet veel te koopen.
Hé, nu moest ze een leuke kennis tegen
komen om mee te gaan theedrinken. Maar
ze kende nog niemand hier, alleen de
confraters. Vreemd toch wel, zoo te zijn, alleen
in een vreemde stad.
Na den eten deed ze het licht uit. Weer
ging ze voor het raam zitten, stille'jes in
een grooten stoel. De maan kwam op, de
witte velden lagen wijd in het teedere licht
een geheim vol ontroering. Ze begon zachtjes
voor zich heen te zingen, te neuriën meer,
een oud lied, een liedje in de schemering.
In die bijna breekbare teederheid stierf haar
stem weg. Toen was alles stil.
Maar de gedachten kwamen en gingen.
De dagen hier, de vreemde, nieuwe dagen.
En wat daarvoóülag. Ze zag zichzelf
weer staan, een paar maanden geleden, op
het perron daarginds, tegen den avond,
natgeregend, verkleumd, allén. Zoo ging
ze weg uit die stad, vluchtte ze weg, naar
hier waar ze engagement had aangenomen
om weg te zijn> Van niemand had ze af
scheid genomen. Ze had later gehoord, dat
ze haar dat erg kwalijk hadden genomen.
Dat zou ook wel de reden zijn waarom
eigenlijk niemand haar meer schreef of op
zocht. Ja, het was wel allemaal haar eigen
schuld, maar ze had toch niets anders
gekund.
En hier had het leven haar weer dadelijk
vastgegrepen, het werkleven. O, de goede,
weldoende kracht, toen ze merkte, hoe serieus
hier gewerkt werd, de diepe, warme ver
ruiming gevoeld had, dat ci.it ten minste
goed was. Dat had haar dankbaar gestemd,
met spontane genegenheid voor de collega's
met wie /e hier werken zon.
nu met witte handschoenen a?,n, voerde 't
woord, sprak van Gelder hartel k dank
namens het publitk. Een cadeau van de
feestcommissie werd aangeboden : Een stoel
en de teekening van een ameublement. Mr.
Kokosky voerde 't woord namens 't Panop
ticum, bracht hulde voor het eenige werk
dat de gehuldigde impressario in die 25
jaren heeft verricht. En zoo s;ing t maar
door. Contran bood een krans namens de
arüstenvereeniging de Oeririoep" Pisuisse
sprak een hartelijk woord en Speenhoff. En
al maar stapelden de kransen zich op en
de bloemen. Toen telegrammen hij honder
den, niet te tellen. De heer van Gelder trad
eindelijk naar voren:
'r Is mijne gewoonte niet, te spreken"
zóó zeide hij ongeveer gebeurt 't eens
'n keer dan is 't meestal zoo onaangenaam,
omdat 't orkest weigert te spelen of omdat
de eerste artist te verkouden is. Maar nu
had hij een aangename taak." En hij dankte
de feestcommissie, de lieve artisten, 't
Amsterdamsche publiek dat in zoo groote ge
tale was opgekomen 'thuis was uitverkocht.
Om iwee uur 's nachts eindigde het vreug
devolle feest. Nog voorloopip'J5 zulke jaren,
beste Max !
Die zaten nu gezellig temidden van hun
gezinDe bitterheid van haar eenzaam leven
begon de laatste weken weer in haar op te
wellen. En dat zou weer erger werden, tot
de golven haar weer over liet hoofd sloegen.
God, nee ds t niet ais ze r u maar werken
kon, veel werk kreeg. Anders was er nu
niets. Door die episode met Dolf had ze
niet alleen haar kennissen, maar ook haar
vrienden totaal verwaarloosd en daardoor
van zich vervreemd. Alleen Old Will niet,
maar die was ver weg.
Het was toch wel kotid van avond. De
kachel ging toch niet 'uit? Ellendig zoo'n
pensionkamer, maar het zou wel wennen.
Alles zou we! wennen.
Weid er niet geheld V Misschien? Och
nee, dat zou wel voor de juffrouw v/ezen.
En jawel, die kwam even later binnen, op
gewonden, b.ij, overdreven bedankend.
,,Net iets wat ze hebben wou en zoo mooi."
En plotseling overslaand: gut, mens, zit
u nog in donker, ik denk, zou er geen pakkie
voor de jnflrouw komen, maar nee hoor.
Nou, je ben hier nog zoo pas hè, en ginder
is het zeker ook uit het oog uit het hart.
Je mot maar denken: zoo benne de mensen.
Ik zal u gauw een lekker koppie koffie met
een stukkie banket brengen."
Zachtjes, in donker, huilde ze even om
het koppie koffie" en het stukkie banket"
van :.de juffrouw. Ze had gek gedaan, het
mensch er een hand voor gegeven. Het was
toch al te bespottelijk. Gauw, het licht op.
Een boek. j
De avonduren gingen Maar toen ze, tegen
twaalven, op het punt was naar bed te gaan
en, het licht weer uit, stond te staren over
de witschemerende velden, bekende ze zich,
dat ze toch den heelen avond gewacht had.
Maar hoeveel menschen zouden dien avond
vergeefs gewacht hebben. Op 'n groet, 'n
vriendelijkheid. Of op iets, dat meer waard
was dan het herle leven.
Morgen in Mei
Hoe ruischt het loover vol en zwaar als 't
waaien
Der winden in zijn donkren boezem drong,
En hoe de vlugge, lichte koeltjes aaien,
Streelsch als het haar, dat van uw hoofdje
sprong!
Teerheid en liefde en kracht, 't is al versmolten
In 't leven, dat verweldigt en verblindt,
Zoo zwaar en luchtig als de bloesemvolten,
Die zachtjes wiegen op den morgen wind.
J. A. Ris l'EN S
* *
RECTIFICATIE
De schrijfster van het Feuilleton in ons
vorig nummer, heeft de onaangename erva
ring gehad, dat sommigen zich de typen
van hare novelle al te persoonlijk hebben
aangetrokken.
Gsame verklaren wij hier uit haar naam,
en op haar verzoek, dat het nimmer schrijf
ster'» bedoeling is geweest persoonlijk te
zijn, tegenover wien ook.
CKHTSI
S1WAAK
BBfHTE
Het sneeuwde nu zachtjes.
Den volgenden avond ging ze wat laat
naar den schouwburg. Tilly was er al. Die
zat zich te schminken, met schitterende
oogen, brandend om te vertellen van den
leuken avond en wat ze allemaal gekregen
had. Het duurde wel een kwartier voor ze
.uitgepraat was over de beeldige dingen en
de verliefdheden, ware en ingebeelde, die
daar wel allemaal achter zouden zitten. En
eindelijk, als terloops, kwam de vraag: wat
heb jij gekregen?"
Ik? niets."
En voelend dat het onwaarschijnlijk klonk,
voegde ze er bij: Mijn moeder heeft me
geschreven, dat ik maar wat koopen moest,
ze wist niet wat ik hebben wou. Maar ik
doe er nooit aan."
Even was het stil. Toen zei Tilly: Wil
je een bonbon? Ze zijn verrukkelijk. Natuur
lijk van O. J."
Heel graag," ze dacht aan Peter
Altenberg in al onze gevoelens is immers een
beetje literatuur: Und es schien doch so
einfach gesetzt, wie wenn es jeder könnte
vom Biatte: vous aimez les bonbons,
madernoisselle ?" Aber niemand könnte es...."
Gelukkig kwam de kapper binnen voor
Tilly, die druk tegen hem te praten begon:
mooie mar., als je me nog liefhebt maak
me dan beelderig, want er zitten kennissen
van me in de zaal."
Ze kon zich nu rustig verder schminken.
Veel poeier, nog wat zwart, nee dat moest
nu niet dóórloopen.
Een kwartier later stond ze tusschen de
coulissen, lachend, vroolijk pratend met de
collega's, dwaasheden zeggend, een beetje
coquet, een beetje ondeugend.
Ohé, Ie joli masque! JOAN
H. BERSSEI^BRUGGE,
POHTRETFOTOGRAAF
'st Pancrama Masilag,
Tel. 1538.
ZEESTRAAT 65,
DEN HAAG.