De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 15 december pagina 8

15 december 1917 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 15 Dcc. '17. No. 2112 GENEALOGISCH f BUREAU ., BELAST UCH METr-> Hit SAMENSTEL- ft LIJKE STUKKEN VOiOB AOELSERKEMNC INLIJVING HERALDISCH ? CARL KÖFFLEJ?. l VAN FAMILIEWAPE.NS EN-ZECfLS, ,' ALSMEDE ALt f WERKZAAMHE' DEN OP DAT GEBIED INPENUITCBREIDSTE.NZIN/; .' OBRECHTSTR UI. The Ideals of the East, with special reference to the Art of Japan, bij OKAKURA KAKUZO (London, John Murray.) Het is geen pas uitgekomen boek, dat ik hier bespreken ga, want ruim 10 jaar geleden verscheen de tweede druk er van, maar het kwam mij onlangs voor 't eerst in handen, en is niet of veel te weinig be kend. Het is in 't En gelach en in zér goed Engelsch geschreven door een Ja panner, en een Indiër uit Calcutta, Nivedita, van Ramakrishna-Vivekananda, heeft er in 't Engslsch een schitterende Introduction" voor geschreven. Okakura Kakuzo was nog jong, toen hij, in 1886 door zijne regeering naar Europa » en Amerika werd gezonden om daar de kunst en de kunstgeschiedenis te bestudeeren. Far from being overwhelmed by this experience" schrijft Nivedita. Mr. Okakura only found his appreciation of Asiatic art deepened and intensified by his travels, and since that time be h as made his influence feit increasingly in the direction ofasfrong re-nationalizlng of Japaneseartin opposition to that pseudo-Europanising tendency now so fashionable (hrough (hèEast." Na eerst directeur te zijn geweest van een Nieuwe Kunstschool te Tokio, benoemd door de regeering, deed hij afstand van die betrek king, omdat het z g. Europeanisme" daar te veel invloed kreeg, en stichtte hij met 39 andere Japansche kunstenaars de Nippon Byiitsuin of Hall of Fine Arts." Ik kan niet genoeg zeggen, hoe heilzaam het is, over Oostersche kunst, filosofie en godsdienst (die drie zijn eigenlijk niet te schaiden) vooral werken van Oosterlingen te bestudemn, en de beschouwingen van Westerlingen tJaarover met de grootste re serve te aanvaarden. Vooral die over kunst. Alleen daarom reeds, omdat in de verder felijke spraakverwarring, die in Europa heerscht, en waarin men het noodzakelijke verband tusschen Woord en Beteekenis niet meer beseft, de schromelijkste verwarring heerscht over de beteekenis van het woord: kunst. Direct waarschuwt Nivedita al: To him (Okakura), it is not the ornamental and industrial features of his country's art which really form its charactciistic element, bus that great lift of the ideal by which it it hardly known yet in Europe." Wetenschappelijke menschcn schrikken al, als zij woorden als ideal" en dergelijke lezen, maar al is Okakura goddank ver van het onuitstaanbare type ,,KunsMlistoriker," dat in -Uuitschland zoo gedijt, wetenschapN Ie \v e Fransche Boeken EDOCARD ESTAUNIÉ, Les clwses voient. roman, 1913, en Sol/tudcs, roman, 1917, Paris, Perrin, fr. 3 50. COI.ETTE YVER, Mirabelle de Pampttunf, Paris,Calmann-Lévy.z. j. (1917) fr.3.50. ... (PAUL GÉRALDY), La Guerre, Ma dame..., Paris, C; es, 1910. fr. 1.75. _Dat de dingen zien en het leven erg is. Jarenlang heeft men ons gezegd, in vele ironische boeken, dat de mengen in het kwade eigenlijk even zwak is als in het goede. Hij wil zeer zeker rechtvaardig zijn, maar kan niet geheel of... vergeet het. Hij wil ook dikwijls stelen en kwaad spreken, maar kan niet ten volle of... durft niet. Zijn hartstochten zijn eigenlijk geen hartstochten; het zijn maar zachte neigingen, clie zich zeive door verzadiging te niet doen. Verveling tempert de tuetheid vanhet menschenleven, en om de verveling te vergeten, lacht men het leven uit. Zoo sprak en deed de ironie. Een Anatole France dictet rde zij zijn werken van verdunde, gtïntellectualiseerde gevoelig heid. De hartstochten, zoo zeide de iror.ie, zijn in 't leven dtr menschen a's onr.ichtbare aderen onder de gladde huid van een wel varend lichaam, aderen waarin het goede bloed maar zacht je s en gelijk mat i i» voortvloeit. De man die Les chuses voient schreef, ziet het anders. Niets wezenlijker dan de passits, zegt hij. Zij al'een leiden den mensch. Zij zijn sterk en niet te stuiten. Al'e redelijke overwegingen branden zij weg. De ware verliefde, eerzuchtige, giengezij» bezetenen. Geen onzichtbare en gezonde bloedvaten zijn de hartstochten n 't lever, van den mensch; maar dikke jaren op een koortshuid. De ironie had ook, bedaard, betoogd dat de samenleving een handeling goed1' noemt wanneer deze het belang van de meerderheid bevordert; dat moreel voelen bij den enkeling niets rr.e'cr is dan een sociale aanpassing; dat een schuldige tot geluk en eer kan geraken in ai die gevallen, waarin de maatschappij straffeloosheid nog nuttiger acht dan bestraffing, en dat ric in "zoo'n geval begunstigde ook zelf niets anders gevoelt dan een spottende tevreden heid, dat de rekening zoo laag bleek... Een mensch als Estaunie gevoelt zoo niet, 't is duidelijk. In de samenleving zelf ontwaart hij een immanente gerechtigheid, die niet minder luid spreekt in het gemoed van den schuldige, dan door de stem van den klager. Alles moet worden betaald! Ea alles wordt betaald, met instemming van den betalende zelf! Zedelijkheid is eendiep ernstige zaak. En omdat het ernst is met moraal en passies, is 't óók nut juist ??wat de ironie toch had te verstaan gegeven dat het leven eigenlijk niet dramatisch is, dat het innerlijk en hef uit;/lijk gebeuren altijd langzaam en gcic-iCeliik vcrviocicn. Het is niet waar! hoort men dozen man hier zeggen. Kalme sereniteit kan alleen gevolg zijn van verblinding! j, iezer, wees gepelqk is hij óók (alleen in een hoogsie beteekenis dan de europeesche) in zijn werk, en historisch eveneens waar dat noodig is. Een zijner giootste historische ontdekkin gen is, dat de theorie der europeesche ge leerden, algemeen bekend als de Helleensche theorie," geen steek zou houden, die theorie, welke decreteert, dat er zooveel Qrieksche invloeden zouden zijn in oude Indische sculptuur. Okakura's theorie, daar tegenover, is dat de actueele affiniteiten van de Indische ontwikkeling grootendeels Chineesch zijn, maar dat da reden hiervan moet gezocht worden in het bestaan van eea gemeenschappelijke Aziatische kunst, die haar uiterste rimpelingen heeft achtergelaten op de kusten van Hellas, het uiterste Westen van Ierland, Etrurië, Phoenicië, Egypte, Indiëen China, Door deze theorie, waardoor alle disputen over z.g. prioriteit worden opgeheven, valt Griekenland tot zijn ware plaats van... een provincie eigenlijk van oud-Aziëterug. Okakura's geloof is, dat alle groote tijd perken van Chineesche en Japansche kunst altijd gevolgd zijn in het spoor van golven Judian spiritualily". Daarom zegt hy, is Aziatische kunst nooit bourgeois" gewor den, zooals zooveel Europeesche. En terecht zegt Nivedita: AH lovers of the East stand dismayed at this moment before the disintregration of taste and ideals which is coming about In consequence of competition with the West". Het is Nivedita's overtuiging echter, dat, evenals het geloof van den ver trapten Jood de halve aarde gedurende 18 eeuwen vastgehouden heeft, evenzoo de geest van den thans verdrukten Hindoe, juist nu, met behulp van stoom en electriciteit, weer over de wereld zal gaan en: the world may again witness the Indianising of the East". Ook Okakura verklaart het, en zelfs op historisch-wetenschappelijkegronden: Asia is One". De Himalayas, zegt hij, verdeden twee machtige beschavingen, de Chineesche en de Indische, slechts om ze btide te accentueeren, maar zelfs hun sneeuwen bar rières kunnen voor geen oogenblik interrupt that broad expanse of love for the Ultimate and UniversaI, which is the cornmon thought-interitance of every Asiatic race, enablmg them to produce all the great religions of the world, and distinguishing them from those marüime peoples of the Mediterranian [and the Baltic, who love to dweil on the particular, and to search out the means, not the end of life". Er is eenigen tijd geleden m ons nuchtere landje hevig en spottend gelachen, en er zijn niet zuinig giossen op gemaakt, dat een Nederlandsen dichter candidaat was voor de He Kamer. Dichterschap en Poli tiek! Deze combinatie vond men niet alleen absurd, maar ook koddig. Hoe zullen deze goede lieden opkijken als ze in Okaknra's boek lezen, hoe in het oude China .art was prized for its service to the moral d.:eds of society", hoe Muziek het hoogste van kunst werd geacht, omdat haar speciale functie was menschen met menschen en gemeenten met gemeenten te doen harmonieeren", en hoe Poëzie werd beschouwd os a mcans of conducting to poliücal harmony", ja, hoe ook schilderkunst hoog geschat werd /-/r its incalulation of the practice of virtue". Nog sterker, hoe ieder ambtenaar, alvorens in aanmerking te komen, examens moest hebben afgelegd in de literatuur en de fiiowaarschuwd! Bedenk, zegt hij telkens dat ik hier iets vertel wat geweldigen verschrikkelijk kan worden, al is het nu niet meer dan 't uitspreken van een woord of het afleggen van een bezoek. Let op mijn uitroepteekens! Kleine feitjes dijen uit tot zaligheid of rampen. Denk ook nier, wil Estaunie ons beduiden, dat gij alleen te doen hebt met de uiter lijke verschijning der dingen. Waarom zou de dichterlijke verbeelding geen gelijk heb ben, zij die leert dat de voorwerpen om ons heen, stommen en dooden voor ons, niette min geheugen en bezinning hebben en elkaar kunnen vettcllen van ons lijden en onze slechtheid? Les choses voient... Menschen zien zij, heen en weer getrokken, gegooid, door niet-stcffelijke zaken, door gt-voelens en herinneringen, ja door het verleden zeil', dat een persoon is, een haast levend wezen l Wie heeft gelijk, de ironie of Estaunie? Beiden natuurlijk. Gij kunt gevoelen als Estaun;éof als Ana'oie France. Als gij mede deelt als Anatole France te gevoelen, be hoort elke ledencermacht ervan af te zien u tegtn te spreken; want het is een zaak van gevoel. Maar dan nog zoudt gij dit prachtige boek Les ch-ses voient ademloos met mij mee kunnen leze;;. Immers, wat hij wilde, heeft de schiijver bereikt. Hij sugge reert u de ergheid van het leven, en als jjij hem, or.tvank: lijk, leest, gevoelt gij zoo als hii. Hij laat een klok, een spiegel, ten schrijf tafel een verhaal van menschelijk leed ver tellen, en 't lijkt u eerst et n kinderachtig verzinselfje. Alsar zijn veel vermogende ver beelding nuakt liet u waar en aannemelijk. Hoe zieti ie kiok en die spiegel de menschen, welk een echte, syr;thetisch* mensenbeelden zesten zij voor u r>ter! En daarbij: hoezec-r doen zij ons voelen, dat ook wij, bewcceiijker dan zij, manr evenmin alomlegenwooidig ca alwetend, juist als zij van elk menschelijk gebeuren slccjs slechts e'O.i vakje kunnen zien ! Zonder nadrukkelijke tegenspraak of opzeaelijk beweren, alteen dos>r t^n verbaal van sterke en dichterlijke vtrbKelüingskracht, spreekt z'ch hier ctn, ook technisch x.scr bek v/aam kunstenaar uit over de harts tochten en over zedelijk leven vau zijn me'Jemenschen, en la-jt ons deiiramatick van nun bestaan zeer fel Kcvoelïn. En zijn corclasie is dat de menschen zijn een ,,aore mélange de lutteurs fans merci et de victimes hérvïques". Zijn boek staat sttrk en afzor.ciulijk in mijn bewustzijn als een warrri en rood stuk leven -- warm van hartstocht, rood van menschenblced. En van elders weten wij dat wij naast evenwichtig, klassiek werk vooral zulke boeken nu voorloopig uit Franktijk hebben te verwachten. Met het ironisch dilettan tisme schijnt het wel vooreerst gedaan*). F. snzaamhede n. Uit Les choses voient blïjkl beier wie Estaunie is en wat hij vermag, dan uit St)Iitudes, zijn jongste, zwakkere vveik. Daarom zal ik m:mjt-r cwer dit laatste zpfTfc'en dar. over het wei oudere, maar voor den schiij ver meer karakteristiek»: i.c.-:chosss v<>ic;it. !s ni:;t de karak'eiizet:r;ng van een interessant J sofie, omdat zonder de twee een volk niet wijs te regeeren was. Juist de Politiek zónder filosofisch en ethisch in-wezen is het, die Europa aan den rand van den afgrond heeft gebracht. Ik weet zeer goed wat ik zeg: Politiek en Wetenschap in den Europeeschea zin, d.i. zonder intuïtief en mystiek weten, en zonder de contiöle van moraal en ethica) zijn het, die Europa tot catastrophe hebben geleid. Er trilt in Okakura's boek een heerlijk, warm gevoel voor het groote, universeele in de Oostersche kunst, en er beeft een angst in voor het bederf door Westersche Invloeden, die zijn boek tot iets verruk kelijk levends maken. Hij wét, en spreekt het uit, dat de massa der Westersche ge dachte, die thans in het Oosten komt, het Japarsche voik verblindt. De Japanner noemt dit: De Spiegel van Yamato is bewolkt". Ook de Japansche, evenals de Chi neesche kunst, is de laatste laren achteruit gegaan, hoe wel, zooals Okakura er trotsch bijschrijft, zij nooit bourgois" is kunnen worden omdat zij her vast life of the UniversaI and Impersonal" heeft be houden. Als die kunst ooit nieuw leven ontvangt, zegt Okakura, zal dat van binnenaf moeten komen along the ""'"" """ ancient roadway of the race", maar niet van Europa, en zijn zekerheid voor de toekomst is Victory from within, or a mighty death without." Hij geeft in zijn werk een historische kunstgeschiedenis van Japan, en daardoor ook van China, van ae oudste tijden af, hoewel, zoo waarschuwt hij vooraf, een geschiedenis van kunst-idealen eigenlijk een onmogelijkheid is, zoolang de Westersche wereld het bes; f niet heeft van de zoozeer gevarieerde omgeving en de in elkaar grijpende .sociale phenomena, waarin Chi neesche en Japansche kunst gevat is als een juweel. Definition is limèlation" schrijft hij, zeker tot schrik van europeesche geleeiden. The beauty of a clond or a flower lies in its unconscious unfolding of itself. and the silent elcquence of the masterpieces of each epoch must teil their story better than-any epitome of necessarry half-truths." Dit laatste a governo van Kunst-Historikei!" en historische aestheten! Ondanks deze voor Westersche ooren zeer heilis;schennende waarschuwingen is Oka kura's werk toch ook wetenschappelijk his torisch een zeer goede en betrouwbare gids. Men vindt er al de verschillende kunst periodes vau Japan in beschreven, en het verband daarvan met Chineesche en Indische kunst. Okakura ioont met klem aan, dat, al heeft Japan oneindig veel aan Indiëen China te danken, daarom toch de oorspron kelijke geest van zijn eigen, primitieve kunst nooit is verloren gegaan. Japan zou stellig nooit zóó vee! in ziin kunst bereikt hebben als de Indische en Chineesche invloed er WERKELIJKHEID Teekening voor de Amsterdammer" van George van Raemdonck Van het oorlogsveld is weinig nieuws te vermelden" (Krantenbericht) en rijk gemoedsleven van oneindig meer belang dan het simpele bijhouden van de boekhouding der litteratuur? Solitudes is technisch knap dikwijls te knap. In de eerste twee van deze ver halen van eenzaamheid blijkt te duidelijk de bedoeling om ons ademloos van aandacht te maken; te opzettelijk v/orden we mee gesleept". Om te herademen laten we den schrijver af en toe wel eens los. Van die eerste twee vertellingen behelst Mademoisdle Gauche te vee! een uitzonde ringsgeval en is AI. Champel wel een beetje gezocht. Maar ik zou willen dat de derde, Les Jauffrelin, ook hier veel werd gelezen ... Welk ten fijne nuanceering van stemmingen atmosfeer! Welk een rijkdom vau treffend juiste of dichterlijkebijzoniierheden! Welk een waar en tragisch geval! Het is alleen maar dit: een fijngevoelig, jonggetrouwd man begint te beseffen dat hij nooit alles zal weten van zijn vrouw. Niet dat zij hem iets wil verbergen; doch niemand kan een ander ooit geheel kennen. ... leder mensch is een zaam. Maar als Jauffrelin van zijn vrouw niet alles kan weten, kan hij ook bijna alles... vermoeden. Hij gaat haar verdenken; zelf moet hu zoeken waarvan. En die verdenking wordt hen; ondragelijk, juist door het besef da: het bewijs van haar ongegrondheid on mogelijk te Ie'/eren is ; ter wij l aan den anderen kant c!e pijntQkheid van het cenzaamheidsbescf verdubbeld wordt door de verdenking die er uit voorkomt. Dat is het gegeven; welke nu de verwikkelingen en de afloop zijn, doet hier niet ter zake. Voor Estauaiézijn de verschijnselen van het gemoedsleven de belangrijkste. Wat hem hier inspireerde is het gevoel en de weten schap dat ieder mensch in laatste ins'antie eenzaam is. Eenzaam in de natuur, eenaaam in de maat se tia pp ij, eenzaam ze) f s in de lief de ! Dat besef is, geloof ik, zeldzaam. Velen vergenoegen er zich onbewust mee, hun geliefden alleen bij benadering te kennen (trouwens, aan zooveel geliefden" is niet'f ie kennen! maar dat daargelaten,1. Weinigen weten dat slechts nu en dan, door intuïtie", een algeheel ind'ingen in eens anders wezen misschien! mogelijk is. En veien souden daar, ook bij volledig besef, niet onder lijden. Hun drukke bezighede:), hun gezondheid of betrekkelijke grofheid, wellicht, zouden hun een placide en zelïs eenigszins verwaten berusting gemakkelijk maken. De fijnsten en diepten alleen lijden er onder. Zij het meest verlangen naar eenwording met anderen, in hen het sterkst is die drang tot yemufii'mf' van het eigen ik, ja tot samen'.?!n-:itHH>' met het algemeene, welke in ons leven misschien de werking van een, trou wens onkenbaren, goddelijken wil is. Daarom o.a. -?lijden de fijnsten en diepsten het meest. D ? dame en de oorlog. Colette Yver is geen kunstenares, geen angstig en tegelijk steik gemoed dat tot klaavheiJ komen wil omtrent het leven en c e mer scben ; neen, Colette N'ver is een iaim'. een kunstzinnige, en een eerzuchtige, en i-en ijverige, en een beschaafde, en een beminnelijke dame alles wat u wilt -niet geweest ware, maar wie, zoo zegt hij, zou kunnen zeggen wat Griekenland ooit zou hebben bereikt, als het niet de Egyp tische, Pelasgischc en de Perzische invloeien ondergaan had? Maar nooit, zegt hi', heeft in Japan imitatie de plaats ingenomen van vrije scheppingskracht. Er is altijd in Japan overvloedige energie geweest voor het aan vaarden en weder omscheppen van invloeden van buiten, hoe massief die ook waren. Hij eindigt zijn mooie boek met een hoofd stuk, getiteld The Vista", waarin hij het simpele leven der Aziatische volken be schouwt in tegenstelling met het Europa van heden met zijn stoom- en electriciteit, en zijn conclusie is: The task of Asia, to day. thcn, becomes that of restoring and protecting Asiatic modes." Ik kan hem hierin slechts gelijk geven. Het is onmogelijk, jaren lang in 't Oosten geleefd te hebben, in aanraking niet de Oo.stersche gedachte en de Osstersche kunst, en dan niet in diepe schaamte en pijnigende ergenis te leven, over hetgeen hier in Europa beschaving" en kunst" wordt genoemd. Dat de Ideals of the East" voor ieders oogen mogen schitteren, om ons tot het besef althans te brengen, van de voosheid, waarin wij in het Westen leven!... HENRI B o R F i. ABM.ABM.ABM.ABM.AaM.ABM.ABM.ABM.ABn.ABM.ABM.ABM B ssssm W&t&èStèSi "\i!Wffi3BiS^ca 'sssssc »wt«fflm8i»üBg8aBaagi A B IM A B m A B M A. de, Uti&ê8y MEEREN-ARTIKELEN, UITRUSTINGEN. =? M A B M A B ABM A&M.ABM.ABM.ABMABM.ABM.A8M-A8M.ABMABM .ABM maar een dame. Een dame" is hoe z.;l ik 't zeggen al geen prettig verschijnsel ; maar een dame in de litteratuur! Als zoo'n dame een paar aardige romans over'" studeerende meisjes, vrouwelijke ad vocaten en zoo heeft geschreven en me.t succes in 't licht heeft gezonden" en er breekt dan een wereldoorlog uit waarbij 90 pCt. van de blanke menschheid betrokken is, een oorlog waarin.... enz.: gij weet genoeg hoe verschrikkelijk de oorlog is dan staat zoo'n dame In haar.. ., neen, dat zegt men niet van dames; dan staat zij met haar mond vol....; neen, dan staat zij ta melijk verlegen. Zeker, in 't eerst wel. Zoo'n dame voelt weinig van het tragische in den oorlog, weet er eigenlijk alleen wat van, uit cou ranten en uit goede oorlogsboeken, ais Le feu. Ze voelt en weet vooral dat ze weer eens een roman moet schrijven. En dat ge voelen en weten is dan in 't eerst wel eens wat hinderlijk. Maar, que diable! men is handig! Men heeft het immers meer gedaan ! Men neemt vier poppen ; twee ervan kleedt men aan als mei'j-js en twee als jonge mannen. Vervolgens deelt men mede - ik zeg n iet.1 laat men zien dat de twee meisjes maar niet kunnen houden van de twee jonge mannen, omdat dezen geen helden, doch slechts winkelbedienden zijn. Dan kan men ook eigenlijk zijn mond v/el houden; want wat kan er nu in een dames-oorlogsboek verder nog gebeuren dan dat de twee winkelbedienden wél helden worden en dat de twee als meisjes verkleede poppen dan wél van hen houden ? Maar, que diable! het moet een complete roman worden. Men gaat dus verder en vertelt omstandig wat de lezer al na de eerste 'O blz. zal raden. De mannetjespoppen gaan in den oorlog, en zijn dapper. Hot is een komiek gezicht: telkens is er c-en nobele daad te verrichten; een meerdere vraagt: wie wil? de twee poppen slaan de hand aan den kepi en trekken er, ieder op zijn beurt, als automaten op los' En nooit slaagt de lezer erin, te onthouden wie aan de beurt vonr onversaagdheid is -- de pop die Henri, of de pop die Robert op zijn buik heeft staan. Maar ais men een dame-auteur is, ziet men daarvan het komieke niet zoo ze>:r in. Men heeft den moed, de kleine burgerij te schilderen" in een roman, en men schaamt zich niet als men den naam van Maupassant. die dat werkelijk deed, ergens hoort of ontmoet. Men denkt dat alles v/el gore! en mooi wordt met algemeen treffend" ge vonden uitdrukkingen, als een co-ps alione sur la terre froide (vgl. het kille" graf!), als een larme fartive (vtl. een siil weggepinkte" traan) men denkt zich aange naam te maken door soldaten-uitroepen als On les aura" te herhalen of door rle Duitschers Doches te noemen, en door eensklaps uit tp pakken als volgt: Indissnluble agréjjat de la familie francaise! Cohésion rnerveilleusel Bloc pi'issant!" men denkt zijn wrrkje een aanzien vc-.n beschaafde dege lijkheid te geven door v at pseudo-geleerdndd ! - en men waant al rér persoonKik te woi'dïn ' door den lezer zelf telkens gomordwlijk toe Ie I spreken of hem guitige vragen te stellen: Vous devez commencer a craindre..." of Vous pensez peut-être . . ." En met die laatste hebbelijkheid a la Daudet bereikt men een tweede, ot:gewild-komi?ch eftVct! Weineen, mevrouw, we denken heclemaal niet over het verder lot van uw personen, we kennen het a! lang! We vreezen heelernaa! rieis, want xvat kan het ons schelen of een pop kapot-' of blindgeschoten wordt? De dame-schrijfster die aldus is te werk gegaan, he< ft bij een veeleischend Hollandsen beoordeelaar slechts twee eenigszins hevige gevoelens teweepgi bracht: intense walging j voor een dom men, als held verkleeden en v reerden winkelbediende, die met een mes inhetiichaam van zijn tegenstanders steekt dit op blz. 152 en phchiige ontroering toen zij -?op blz. J SS sprak van Verdun. Maar het eerste, van die twee gevoelens heeft zij niet bedoeld en het tweede is te danken aan den naam Verdun allén, die voortaan voor goed het symbool van een grootsch eebeuren is. Om kort te gaan: het is weer een echt boek om hier gelezen te v/orden. Het zal zijn weg wel virdtTi". Dooreen Holiandschen boekbinder in zoo'n smakelijk pakj.:", in zoo'n zg. echt Fr;;n?cb, soepel, rood bandje f?e-tnken', een hancj.' dat evenveel van een werkelijk Erariscner,, d. i. sicrlijk-gedistingeerden band weg heefr, als een papieren roos van een echte, aldus af.ngeüeed zal het door Nerferl<tntische boekhandelaars op zicht gezonden worden ook aan mij, ter kennismaking" en door slecht ingelichte ouders ten geschenke worden gegeven met Sl.-vicolaas, Kerstmis of verjaardag. En om Jat er vele zulke boekeu door nog ongevormde jonge mïiu-chen zullen gelezen worden, zal ik ook in tie toekomst nog vaak van den, beschaafden leek" motten hooren.dat Vi£?r,yeen?wecr?inwekkende<evei;;opvattinfc" had, at Renan ,, vervelend" is, Arat;>U> Hrance zoo cnV' c,-, B.irrès" immers die man die zoo tvjïea reyfus was V" D e. die h c c ', e a de o o r l o g. DU veelheid d. r corlogsboeken maakt het niet mogelijk over tik ervan ui: te weiden of ze zelfs maar aile te noemen. Toch wil ik even een ZOST bijzonder, een zeer fijn^ichterlijk bot k j;; signsleere», dat in 191(5 onder den titel La Oufrre, Madame... zouder vermelding van schrijversnaam is verschenen. Later bleek dat het van den 5'nedev! delicatftt dichter Paul Oëreldy was. Het behelst niets anders dan de beschrijving van een d?.(; dien een peirmssionnaire te Parijs doorbrengt. Men ieze het zelf. Ik denk aan de lezing teru;?, zooals men soms een keurig en niet te zwaar soupeetje her denkt, op een gelukkigen avond bij getemperd lampücht en in goed gezelschap genoten, en dat u goed is bckovner;. j l );../) N N K S TiCI.ROOV *> Zie b. v. E. rk-nrtot, A i/uoi rcveni les /<';.';."'.?> gfris. i'an.-s, H. er E. Champion, 19i3. ivt dat Esi;iur,!i' zoif tot de ster jongen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl