De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 29 december pagina 7

29 december 1917 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

29 DfiG. '17. No. 2114 ?1 " " DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Het Binnenhof G. BerckheijdeT,(Co//.:Fr. Muller & Co.) iimiiiiiiiiiiiitmiiiiiiiiifiiiiMii iiiiiiiiiiiiiimimiiiiiitiiijiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin OUDE SCHILDERIJEN bij Frederik Muller & Co. VIER REMBRANDTS De tentoonstellingen, die de bekende firma Fred. Muller & Co. zoo nu en dan, tusschen hare vete vermaarde veilingen door, weet te arrangeeren, zijn altijd iets bijzonders. Daar was, in 1905, di indrukwekkende expositie ter eere van Rembrandt. Daar was, eenige jaren geleden, die van eenige Rembrandts met als clou" diens schitterende Lucretia, toen zoo juist door de firma uit Amerika verworven. Hetgeen thans de groote ruimten in de Doelenstraat te zien geven, is niet minder een verrassing. Hoe ter wereld heeft de heer Mensing het klaar gespeeld, Rembrandts beroemde Pauwen uit de collectie Cartwright, Aynhoe-Park, Engeland, een van de weinige stillevens die hij schilderde en een van de imposantste tevens, tijdens den oorlog hierheen te brengen? Het doek, dat 137^ X 129 c.M. meft en dat men zich nog wel van de Amsterdamsche Rembrandttentoonstelling in 1898 zal herinneren, is een van de meest gave wer ken van Rembrandt, die ik ken. De schilDe Tentoonstelling VAN DE i wordt op haar eigen zalen Kalrasttaat 73, Amsterdam VOORTGEZET N. V. TOONEELVEREENIQINQ: De Hoogste Wet. Dienstweigering, op grond van naasten liefde, met den kogel gestraft... Een con flict", de rê'/e van eiken tooneel -chrijver is dit ongetwijfeld. Welk redelijk mensch zit er niet mee verlegen I Men zou zoo zeggen, het dramatisch bloed barst de spon niet uit, dat nog slechts n drama turg op dit, door den tijd in het schrille licht geheven onderwerp" is af gevlogen. De fictie van elkander moeten dooden op menschelijk bevel plotseling de. in alle vormen strafbare, daad van vernietiging te volbrengen als een edele taak... ontroe render vertwijfeling is al wel niet denk baar. Wanneer Bertus, de tuinmanszoon in Walch's tooneelstuk, weigert het geweer op te nemen, en zich da-irbij beroept op het bijbelwoord, kan ons dat woord koe! laten, het feit-zelf wekt in ons een verlichtende, onberedeneerbare voldoening. Want ons hart kan zich niet onderwerpen aan het inzicht dat het stoffelijke bezit toch verdedigd moet worden ten koste van dezen prijs, en ons laatste geloof in ons-zelf klampt zich aan het besef: dat het beter is te sterven dan te dooden. De opvoering van De hoogste wet" is door een burgemeester ver boden. Dit is een probleem waarover het noch in de komedie, noch in de kerk wenschelijk is te redekavelen, een onder werp dat vooralsnog geen bodem bereid vindt. En van dien kant bezien, komt het mij ook weer natuurlijk voor, dat op deze stof maar een enkele tooneelschrij ver belust bleek, dathetmeerendeelonzerdichtersendroomers schroomt hardop te denken overeen tegen stelling", welke dagelijks het menschelijk brein doorhuivert en doorspookt, dat zij het den heer Walen met verlichting hebben overgelaten, daar nu eens een pakkend" tooneelstuk van te maken. Pakkend had het inderdaad kunnen zijn, derwijze is luchtig, doorzichtig, ongemeen gemakkelijk en vlot. In de 17e eeuw was het eigendom van den geschiedschrijver Tobias van Domselaer te Amsterdam. Behalve de Pauwen genieten wij nog van een mooi klein mansportretje van Rem brandt, tot heden niet beschreven", en van een ander juweeltje, een van licht door straald schilderij Abraham en de Engelen", dat in de 18e eeuw aan Jan Six behoorde, en zich daarna achtereenvolgens in ver schillende Engelsche verzamelingen bevond. Het paneeltje, 16 X 22 c.M. metend, is reeds door Smith (No. 2) beschreven. Een groote, lichtende engel zit in 't midden: links van hem een andere, kleinere; rechts Abraham, knieier d, met een schaal en kan in de handen. Sarah kijkt schuchter om den hoek van de deur. Een verrukkelijk vlot, smeuig geschilderd wonderwerkje, gemerkt en gedateerd 1646. In Rembrandts heel vroegen tijd, nog vóór 1627, verplaatst ons het grootsch opgevatte, in Lastmansche kleuren, doch coloristisch veel fijner opgevatte stukje met David, die aan Saul het hoofd van Goliath brengt. Behalve de beslistheid van den toets en de vooral om de kleur- en massa-verdeeling zoo imponeerende compositie is ook zeer opmerkelijk de actie en het gebaar der figu ren: de belangstelling der omstanders, het gekonkel der beide sleeprtragertjes en tal van details meer, waaruit Rembrandts reeds zoo vroeg ontluikende gaven blijken. Wie in de laatste jaren de Oude Pinakotheek te München bezocht, zal het zich van daar herinneren: het hing er in een der kabinet ten als bruikleen. Naast Rembrandt valt ook van Hals en zijn kring: Judith Leyster, Jan Steen, te genieten. Van Hals is er het portret van een man in 't zwart, een tot heden geheel onbekend stuk. Van Leyster een allercharmaotst schilderij: meisjes als jongens verkleed; lachend, jolfg, vlot in conceptie schilderingen kleur, e schilderes het f t het travesti ongemeen goed begrepen. De be wegingen zijn, verre van comisch te zijn, juist door hun natuurlijkheid zoo onverge telijk. Het prachtige lichte rood der voorste figuur verleent aan het geheel een mooie warmte. De Jan Steen uit de verzameling van wijlen Koning Leopold van Belgiëis een bruiloft met een groot aantal kleurige figu ren. Een eveneens zeer gaaf, belangrijk stuk in welker bovengedeelte een als gordijn dienende tapisserie is geschilderd op dezelfe iiiiiiniMHiim i in iiiitiiiiiiniii iiiimiiiiiiiiiiiiiiiim als het handiger ware geschreven, en met meer verve ware gespeeld. Dr. Walch, met een voorliefde voor toonetlen die-het-doen, nauwelijks van de eene scène a f>ire btkomen staan we voor de andere, wil nochtar s ook van wijs^eertg inzicht in deze, pour Ie besoin de la cause geschapen toestanden blijk geven; en deze beschouwing van den auteur, die met zichzeif redeneert over het geval, onderbreekt weer het beoogd dramatisch effect. Zoodat we niet krijgen, zooals bij Faoricius, een fel bewogen film, waarbij ons den tijd niet gelaten wordt naar innerlijke drijfveeren te zoeken en gevoelens te onderscheiden, maar we, luisterend naar den explicateur, de tooneelen waarop het aankomt, objectitf blijven zien. Wij ondergaan deze romantiek niet, omdat ze ons te weinig niïef is. En wij be leven het innerlijk proces niet, omdat de schrijver dit niet met den ernst, dien het onderwerp vroeg, heeft doorleden en door tast, en het t ffcct hem telkens lokte. Ik heb bijv.niets tegen de liefdesgeschiedenis, die hij er doorheen geweven heeft, nuar wel tegen de oppervlakkige manier waarop htt, daar door opeerocpei'. meisje geschetst is. De vrouv, die het groote coi flict medelijdt om dat zij lief het f r, het verwerkt op l aar «ij ze. En tegen de kinderachtig verzonnen omstandig heid dat ook de broer van Ds. Heioma, de offider sans peur et sans repoche, op ditzeifde burgemeestcrsdochtertje verliefd zou zijn. Om stelling en tegenstelling was het Walch te d >en, nergens om mensch naast mensch. Tusschen Heioma en Lizzy, een jonge man en een jonge vrouw, dragers der toekomst, had het aanvechtbare, doch schoonst menschelijke tot volle uiting moeten komen. Eerst dan zou het richtend en verlossend schot, waar voor het Hall-Cain-juffertje haar ooien dichtdrukte, terwijl -jnama leuk voor het raam ging staan kijken en dominézijn gemak huid, verder geklonken hebben dan een tooneelschot. Om Bertus, met wien wij eerst in dit laatste bedrijf kennis maakten, was geen dolle Hans-traan te plengen, maar de Hoogste Wit" had voor dat eene oogenblik moeten triomfeeren in ons hart. Ik zou niet durven beslissen of niet een zeer eenvoudige, zeer natuurlijke vertolking dit oneenvoudig en onnatuurlijk beschreven werk tei goede zou zijn gekomen? In elk j geval: 6f zoo vereenvoudigd mogelijk, óf , i op een draak af. Tusschen deze beide ttiter- \ l i manier als het gordijn in Steen's zooge naamde Brouwerij" in het Mauritshuis. MS fe De papiernood dwingt tot kortheid. Warehet anders.ik zou nog uitvoerig willen stilstaan bij de serie van tien schilderijen van Gerrit Berckheyde (uit de Hope-collectie) voorstellende Amstfrdamsche en Haagsche stadsgezichten. Ook verdiende eigenlijk het fraaie manspor tret van Hans Baldung Orien 1529, een op zich zelf staande bespreking en zouden wij nog over de groote werken van den Venetiaan Tipolo en Guardi moeten uitwijden, evenals over den Bouts, den Rubens, het groote Engelsche portret van een dame met haar zoontjj,en over deanderefraaie,aanlokkelijke zaken, waarmede de heer Mensing in zijne zalen een waarlijk vorstelijke show" heeft weten in te richten, die ons de narigheid van den tegenwoordigen tijd doet vergeten. W. MARTIN TENTOONSTELLINGEN OPMERKINGEN BELGISCHE KUNST (Den Haag). Deze tentoonstelling is beter dan een vorige, maar ik blijf er bij: z ij geeft de Bel gische kunst niet, en niet een inzicht in de grootste Belgische Kunstenaars van dezen tijd. En daardoor bevordert zij on juistheid, en verkeerd inzicht. Ze had Hol land kunnen leeren, en doen erkennen en zij doet het tegendeel. En ik ben ge wend de reuken der dingen te erkennen, en mij de reuken der dingen te herinneren. En ik geniet niet in en door d ]ze verzame lingen. Ik bespeur a'tijd factqten, die ik niet erken, en die ik niet eikennen wil, noch ooit zal. Het lijkt mü, dat een groep van niet-groote schilders, Belgische, zich bij het Hollandsche schilderijen publiek aan 't imponeeren is als d e Belgische kunstenaars. En dat zijn deze heeren niet, hoe vlot en zakelijk ze ook zich bezighouden, en ons bezighouden. Ik voel hier een zakelijk op treden, boven al, voor de tentoonstellenden, en met miskenning van anderen. Er is voor mij een altijd ietwat onzuivere reuke aan En er konden vele schilderijen ge mist worden. Wytsman is onbelangrijk, Viérin is hier met te veel rose schilderijen, Ensor met te weinig werk. Rik Wouters waarom is er niet meer van; waarom zijn er geen Stobbaerts, geen betere Degroux's? Waarom is er niet meer ge schift en waarom zijn zoovele onbelangrijke werken aanwezig ? Het laatste is klaar als een klontje, het comitébestaat niet uit schil ders van de eersten rang. En dan ontstaat het do, ut des"; ik doe wat, later of nu doet gij wat voor mij. Dat is de pest der internationale tentoonstellingen; de te be grijpen pest der middelmaat, die niet uit is op, en om de schoonheid, maar op het voordeel alleen. Ik begreep den Franschman ook, die zeide, dat hij hier weinig hizonders gevonden had. Er is weinig. Het beeld houwwerk van Lagae (Guido Gezelle), de Sjouwer van Meunler; Minne, Rousseau en Wouters zijn dingen en menschen, die hunnen hartstocht, fijnheid en teederheid bezitten. Het schilderwerk is het wrangst in Ensor's etsen, het meest psychologisch in de twee koppen van G. van de Woestijne. Rijsselberghe en Degouve de Nuncques (Oude Oppers) zijn in hun tegengesteldheid te co'istateeren; de Saedeleer en Donnay en Claus, de Biseleer, en zoo ge wilt, het Monet-achtige Rotskustschilderij van Mej A. Boch, zijn schilders, en schilderijen. Een enkele Daye, een Fiëdëric, een Gilsoul, Holst, Lemmen's steendrukken, Opsomer om wat kunnen, Smeers' om zijn niet geheel-en-al n Voetbad", met Struys'etsen en Wils' werk moeten niet vergeten worden. Maar van het geheel gaat dwang uit, noch drang, van het geheel als zoodanig. Ik hcop dan ook, dat het Comitébeters zal beramen ; waarom niet eens een tentoonstelling van Ensor, van Stobbaert alleen, van een de Braekeleer alleen, te onbekend in Holland; sten was niets te winnen. De verfooning bij de Tooneelvereeniging was louter con ventie. En in dit toonetlmatige verraste geen rol als spel-op-zichzelf. Lobo, rhetorisch en weinig txpresskf, verh'o:hende ditmaal zijn gewijde specialiteit. Mevrouw de Boer--van Rijk, dominé'smo?der, maaMe bij eiken stap tooneel", haar moederlijke sma't ging over onze hoofden heen; en Jaap van de Pol, schoon zuiverder, miste voor den teeenstander-krijgsman, de kracht. S'ellig is door deze, uiterlijk welver/orgde' mair innerlijk zwakke opvoering, den schrij ver van Bertui, tuinmansjongen en marte laar" een ztker succes ontgaan. Dit stuk had het, mits feller opgezet, minstens tot de 50ste opvoering kunnen brengen. Maar of we den schrijver van De Hoogste Wet" met dit verlies niet geluk moeten wenschen? Om wat er van dieper waarde in zijn stuk is aangeraakt, geloof ik van ja. * * * N. V. TOONEELVEREENIGING: Krelis Louwen, of 4 ex v der de Groote op het pocetenmaal. ...Apol lauriert zijn hoofd. En Neerland heeft zijn wt rk d'ons'eifltjkheid beloofd," leert ons het onderschrift van een koper gravure voorstellende Pieter Langendijk, zoo genaamd naar de streek, in den omtrek van Alkmaar, vanwaar zijn familie kwam. Apol is in onze dagen zoo scheutig niet meer met de laurier en ik betwijfel ook of Pieter's onsterflijkheid, zoo zij nog heden moest be klonken worden, het lang houden zou. Want dit werk is toch wel bar gemoedelijk, de be rijmde arecdote Krelis Louwen zóó gelijkvloersch, da; ons de graagte waarmee ze telkens weder wordt opgedischt en genoten, als karakteristiek voor onzen landaard, niet vleiend voorkomt. Het is zoo een verschrikkelijken omhaal! En juist deze bereddering Hollandsche ongebondenheid op het tooneel moet het doen. Wij zoeken, onder den druk van zooveel uitbundigheid, onwillekeurig naar een vorm een bepaalden stijl, waarin ons Krelis' avontuur minder direct, minder plomp, lichter verteerbaar, als het ware onder den gulden glans van oud vernis, voor te tooveren zou zfjn, doch geven onmiddellijk toe dat de geest van dit werk zich tegen elke poging tot verhef fing door Rfbondenheid verzet. Het laat nergens perspectief, deze dolheid is niets meer dan dol, en ook de taal, waarin ons Pauwen Rembrandt (Co//. Fr. Mullrr £> Co.) waarom niet eens de kleinere werken van Leys' om hun invloed op veel meer Hollan ders dan geweten wordt; waarom niet een volledige G. de Woestijne, een de Saedeleer? Waarom niet eens de schilders, dedroomers, de wrangen en de openen, in plaats van altijd iets, dat we haast missen kunnen, wijl het nrc1} nieuws, noch ouds brengt onder onbekend aspect? Waarom niet eens gehandeld als Kunst van Heden" te Ant werpen eens deed ? Of moet dat alles van een anderen kant komen, van de Vrije Wegen, la Voie libre; of zal deze alleen uit zijn op het exces, omdat het een exces is?... ISAAC ISRAËLS. Ook in de schilderkunst is het Naakt sterk gemodelleerd te geven; of eer als kleur, als licht. Als kleur getft Isaac Israëls het vooral. Laatst zag ik zulk een Naakt van hem te Utrecht. Het schilderij van dezen schilder is nooit vol toeleg, nooit gebouwd in décora'ieven zin. Uit naakte mei je, liggend op het linnen van het bed, was geen der geconstrueerde schilderijen, waaraan het Intellect even groot deel hetft, als het uitstroomend,opstroomend gevoel. Toch was het een genot, dit eenigszins schetsmatige te bezien. Er was hier gehandeld naar den 'aard der uiting. Het naakt van Isaac Istaëts had de eigenschap pen, die ik dan in het Impressionisme, het levende, en levendige, gaarne vind; het was teeder, zuiver, lenig, spontaan en toch met schroom in de kleur. Er was geen onzui verheid; en een bloem is als dit Naakt. En ook hiirom was 't juist: voor't Impressio nisme moet het Naakt zijn als een plots-gevonden bloem. De -kleur moet parelen van verteedeiing, of van teederheid; dat was hier, en de lange lijnen van dit jonge lijf waren met zuivere hand gegeven. PLASSCHAERT vergeten woorden hier en daar als nieuw verrassen, rijst niet uit bovfn het gemiddeld Sinteiklaas rijm. De gmp kan eigenlijk niet te bont, de grof, te smak loos van stapel loopen, want daarmee met de r» quisieten wil men dat wij geboeid zullen zijn. De paneelen van C >rnelis Troost zweven ons voor oogen, de gedachte dat Qrettj- Lobo daar juist het fi^uuitje voor zou zijn en dat ook Filippijn van J. Visschtr in dit kader uè! zou pa°sen, houdt ons bezig, ttrwiji op het tconeel de luidruc tiee maskarade langzamen voortgang vindt. En ein delijk komen we in de verzotking onzen toonetlkijker eens om te keeren, de kleine lenzen naar bul'en, om aldus zelf den afstand te trekken, het spel te zien met andere dan onze eigen oogen, het geduld en de verteedering, waarmede we in onze kindeijaren Jan Klaassen en zijn Kratijn be minden, gedurende drie bedrijven en twee lange pauzen, ook voor Krelis en de zijnen te beproevt n Een opgewekte vertooning was het onge twijfeld, alle spelers hadden er pret in, wisten de grap tot het einde warm te hou den; en hoeveel veidienste daarin schuilt weet ieder die wel eens probeerde een matige anecdote geestdriftig te verhalen. Vroolijk doen op het tnoneel, om nu nog niet te spreken van ges'yleerde vroolijkheid, lijkt mij een zwaarder te verhullen taak, dan er met eere te sterven. In Krelis Louwen" zijn feitelijk maar twee natuutltjk-aa'dige momenten: htt wegvoeren van den ronkenden boer uit zijn woning suja sujainde bakermat , en het ontwaken van den Vorst in het praaibed: \Vaor bin ik?", met het machteloos verzet van zijn harden boeren kop als hij, eindelijk zwichtend, de dynastie opgeeft: Maar Louw, de melkboer, was nochtans mijn aaigen vader". Al het overige is over de grens van het kunstzinnig kluchtige, rommelig en leeg, en juist doordat de Tooneelvereeniging er zooveel werk van had gemaakt, een reuze-ophaalbrug in het laatste bedrijf, waarlangs de zwart tricot Indianen als palingen kwamen aangeglibberd trof ons die leegte in bedrijvigheid en gedrang. Musch was Krelis. Meesterlijk zijn opkomst, heel dat eerste tafreei van sta-Kees, sta-/ast! Hoe steik let-fde in dien primitieven kop met de helle oogen, de verbijstering, hoe wist hij ons den weemoed te doen gevoeTentoonstelling Mejuffrouw Braakensiek Voor genoodigden had mejuffrouw Braa kensiek, de dochter van onzen teekenaar eene tentoonstelling van haar schilderijen en van enkele teekeningen ingericht. Zij had daartoe haar eigen tehuis gekozen, wat aai het genoegen der bezichtiging ten goede kwam. Ik heb den indruk gekregen dat mejuffrouw Braakensiek als kunstenares voor geen klein geruchtje vervaard is; ook deze, dat zij eene neiging heeft naar het romantische. Zij schil dert gaarne zigeuners, kleurig aangedaan, en een harer doeken het stelt een onguur uitziend man voor die een pistool hanteert heeft zij zelfs Vendetta" genoemd. Er zit, zou men geneigd zijn te zeggen, meer aan dat woord vast, dan in deze ne figuur is uitgedrukt; maar het is goed te bedenken en te erkennen dat grootere en meer ervaren schilders nog dan mejuffrouw Braakensiek in een taak als deze tekort geschoten moch ten zijn. Tot de meest aantrekkelijke doeken der expositie, behoorde zeker eene voorstelling der Timbertown Follies, die de schilderes in het kamp te Groningen bezocht. Ook hier kon men uit meer dan n oogpunt, maar vooral, ja vooral uit dat der kleur, iets anders gewenscht hebben. En ik ben er zelfs toe gekomen mij af te vragen of de kleur wel de sterkste zijde is 'dezer schil deres en of de fijnere schakeetingen daarvan, met name die in het licht, haar niet te zeer ontgaan maar toch waardeerde ik den durf in diezelfde timbertown follies. Het beste doek dat mejuffrouw Braakensiek exposeerde leek mij, met en boven het pastei van een parijschen jongen, een babyportret. Daarin had zij, zoo althans scheen het mij toe, ook coloristisch zich zelf overtreffen en bij veel zorgvuldigheid in de afwerking htt kinderlijke en de levenslust en joligheid, bewaard. H. len van dat aldoor dupe zijn, n tegen allen, zonder tekort te doen aan het beeld van ruwen en verwaten boer; een woesteling in dronkenschap, doch aldoor binnen de p rken eener bezonken visie. Naar mijn herinnering speelde Frits Bouwmeester de rol indertijd sappiger, Musch kernachtiger. Bouwmeester domineerde meer de geheele, minder barok uitgewerkte silualie. Bij Musch is altijd de inzet van ten tooneel het meest overtuigen"!, daarna veifliuwt vaak onze aandacht voor zijn spel om bij een nieuwe opkomst weder gegrepen, verrast en verrukt te zijn. Zóó verging het ook Krelis. Toen hij goed en wel zat op zijn troon, verviel onze belangstelling in zijn persoon, en ook in het laatste bedrijf ging niet veel meer van hem uit. Een prachtig episode-speler is Musch, die weldra vijfentwintig jaren, waarvan hem de tien laatsten op het eerste plan hebben gebracht, ons toontel zal Hebben gediend. TOP NAEFF NED. OPERA. Dir. G. H. KOOPMAN. Zondag 30 December, Hall. Schouwburg. Matinee, TROUBADOUR. Zondag 30 December, Rotterdam. MIGNON. Zondag 3G December, Den Haag. FIGARO. Maandag 31 December, Paleis v. Volksvl. BUTTERFLY. Dinsdag 1 Jan., Nieuwjaarsdag, Den Haag. j LOHENGRIN. Woensdag 2 Januari, Utrecht. LOHENGRIN. Donderdag 2 Jan. Paleis v. Volksvlijt. CARMEN. Vrijdag 4 Jan. Dordrecht, MIG NON. Haarlem, BOHÈME. Zaterdag'5 Januari, Rotterdam. HUGENOTEN.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl