De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 5 januari pagina 12

5 januari 1918 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VÜK NEDERLAND Jan. '18. - No. 2115 Uit den Napoleontischen tijd Als hoofddoel van den bevrijdingsoorlog van 1813 had de Pruisische generaal Von Scharnhorst zich gesteld met de Pruisische en Russische legers in Saksen en naar de Elbe te rukken en zoo mogelijk tot aan den Rijn. Terecht had deze krijgsoverste inge zien, dat die stoutmoedige voorwaartsche beweging het ware middel was om geheel Duitschland de wapens tegen Napoleon te doen opvatten. Toonde zich keizer Aiexander van Rusland zeer ingenomen met dit voor stel, daarentegen ontmoette het een sterken tegenstand van den Russischen generaal Koutousow. Deze de zaak uit Russisch oog punt beschouwende was van oordeel dat Rusland zich maar vergenoegen moest met Polen in te lijven, doch voor de rest.zijn legers diende thuis te houden en het aan andere staten over te laten zich van het Fransche juk te bevrijden. Nu behoorde echter Keizer Aiexander zijn ouden veldheer wat te ontzien, dien hij pas te voren, den redder van Rusland had genoemd. Het grootsch opgezette plan van Scharnhorst liep dus gevaar van niet aangenomen te worden, toen Koutousow zijn Souverein den dienst bewees door op den 28sten April 1813 te overlijden. Dientengevolge bekwam Keizer Aiexander vrijheid van handelen en viel het vereenigde Russische en Pruisische leger Saksen binnen. Het besluit van de bondgenooten om hier slag te leveren was goed gezien, want het kwam er op aan, bij het begin van den veldtocht hun troepen zelfvertrouwen te ge ven. Alle begin is echter moeilijk, ook deze wereldoorlog gaf dit aan de Entente zijde te zien. Aan een krachtige eenhoofdige leiding ontbrak het in 1813 de geallieerden eerst, waardoor het Napoleon, na de debacle van 1812 mogelijk is geweest het nog twee jaar tegen zijn vijanden uit te houden. Zooals bekend versloeg de Fransche keizer de bondgenooten bij Lützen (5 Mei 1813) en Bautzen (20-21 Mei 1813). Van beslissenden aard waren die veldslagen echter niet, daar de toestand van de bondgenooten niet zoo hopeloos was, als zij zich dien voorstelden. Veel moeite had het in, om het Pruisische leger met een wapenstilstand te verzoenen, want het zag daarin slechts den eersten stap tot een nadeeligen vrede. Na den wapen stilstand (Augustus 1813) treedt ook het Zweedsche leger aan de zijde der bondge nooten en wordt de toenmalige kroonprins van Zweden Bernadotte, opperbevelhebber van het Noorderleger. Tegelijkertijd komen de ex-Fransche generaals Jomini en Moreau, als raadgevers in het hoofdkwartier der ge allieerden. De komst van die Franschen kwetste nog al den trots der Russische en Pruisische bevelhebbers, die zich bekwaam genoeg achtten om zonder de raadgevingen van deze vreemde heeren Napoleon te over winnen. Generaal Jomini is meer bekend als militair schrijver. In 1812 volgde hij het Fransche leger als keizerlijk historiograaf naar Rusland. Na den slag van Lützen kwam hij als chef van den staf bij Ney, die hem als divisiegeneraal voordroeg, waaraan Napoleon, door Berthier tegen Jomini ingenomen, geen ge volg gaf. Hierdoor verbitterd ging J. tot de geallieerden over. Zijn collega, Napoleon's vroegere mededinger, generaal Moreau, de overwinnaar van Hohenlinden (1799) was een krijgskundige van de bovenste plank. Zijn huwelijk met een gefortuneerde schoone, wier aanmatigend karakter hem geheel beheerschte en bovendien de invloed door zijne door heerschzucht verblinde schoon moeder op hem uitgeoefend, is zijn ondergang geworden. Van belder standpunt gezien achtten zij het zijner roem waardig dat Moreau met den toenmaligen eersten consul Bonaparte op gelijke hoogte staan moest. In Februari 1804 in hechtenis genomen, daar hij deel uit had gemaakt van een samenzweering tegen Bonaparte, vertrok hij als :: VERHUIZEN :: MEUBELS BEWRREN E. J. VflN SCHflICK BOOTHSTRRflT UTRECHT DE OORLOGSMENSCH IN VER SCHILLENDE TYPEN Causerie De oorlog heeft in alle landen ter wereld , zoowel in de oorlogvoerende als in de neutrale , een reeks van menschentypen doen verrijzen, wier geestelijke gesteldheid, er speciaal eene is van dezen, onzen oorlogszuchtigen tijd. Onnoodig te zeggen.dat deze menschenkinderen in alle landen, als drop pelen water op elkander gelijken. Daar hebben we ten eerste en dit uit sluitend in de oorlogvoerende landen het type van den held, dien Sallustrus, de schranderste Romeinsche historieschrijver Vir" noemde; terwijl hij des helden-hoedanigheid, virtus" heette. Waarmede wel niet speciaal de deugd" werd aangeduid maar voornamelijk die doorzettingskracht en de macht, welke de Italianen uit de Re naissance, kenschetsten met het woord virtu". De Held de groote man is een weldaad, of een bezoeking; hij kan het geluk van zijn tijd uitmaken, hij kan er ook de grootste plaag van zijn. Zijn virtus" heeft zedelijke kracht, of niet, is lichtdragend en lichtbrengend , of schandevol. (Zie de daden der U-boot commandanten!) Zelden is ereentusschenweg. Maar, hoe 't ook zij, de hem toe geschreven virtu", mag bij den historie schrijver zoomin gevoelens van haat als van sympathie wekken; het geschiedboek heeft slechts te constateeren, en den invloed van een mensch te schatten Maar hij is een held en dat is perséaltijd een man, die alles gedaan heeft"; een aantal helden hebben de geschiedenis gemaakt. In Duitschlands historie, zal men eens kunnen lezen, dat eenige helden" Leuven in brand ge stoken hebben etc. Signe particulier van den modernen held: Hij bevindt zich aan het front l Naast den held staat... zijn contrast. De heeren van de achterhoede, worden versierd met de betiteling: pantoffelhelden", dat zijn meestentijds, de bejaarde, baardige ijzervreters", wier gebit niet meer op 't afbijten van de kardoezen is ingericht, en die als ze even konden nog sociëteit zouden balling naar Noord-Amerika. Hij bezweek echter voor de aanbiedingen van de vijanden van zijn vaderland om zijn krijgskundige bekwaamheden te hunner beschikking te stellen. In Juni 1813 verliet hij met een Russsische gezantschapsraad Amerika. Te Praag gekomen vereenigde hij zich met de keizers van Rusland en Oostenrijk en met den koning van Pruisen. In zijn kwaliteit van adjudant van den Czaar gaf hij dezen bij het opmaken van het veldtochtsplan dit belangrijke advies: Vermijd het gevecht indien Napoleon tegenover u staat, maar val altijd aan, wanneer ge met zijn generaals te doen hebt."l). Moreau werd reeds den 27sten Augustus 1813 nabij Rakwitz door een kanonskogel doodelijk getroffen, waarin Napoleon te recht een wraak van den hemel zag. Hij bereikte den leeftijd van 52 jaar 2). Van hem getuigt generaal Lamarque 3) die Mo reau op verscheidene slagvelden vergezelde: La mort a place sur lui son sceau irr vocable; il n'est plus de répentir plus de r parations possibles; son dernier combat a téun crime, son dernier soupir un trahison; il est mort sous l'uniforme russe". Jammer lijk einde van eene een tijdlang schitterende loopbaan. Zijn heengaan echter had geen invloed op den verderen loop der krflgsgebeurtenissen. Tot een vergelijk mocht het op politiek gebied niet tot een oplossing komen. Daarom moest op het slagveld beslist worden of Frankrijk en Napoleon nog steeds aan Europa de wet zouden voorschrijven, dan wel of het keizerrijk zou ineenstorten, evenals nu tegen het gevaar der Duitsche Oberherrschaft Europa in vlam staat. De slag bij Leipzig zou voor Napoleon's dynastie het begin van het einde zijn. C. F. GIJSBERTI HODENPIJL 1) Mémoires du général Baron Thiébault t. 111. 2) Toen de Franschen nabij het plaatsje kwamen waar Moreau gewond werd, zagen zij daar een mooien dog rondloopen in wiens halsband stond gegraveerd: J'appartiens au général Moreau". Deze halsband moet in het museum te Dresden worden bewaard. 3) Souvenirs, Mémoires et lettres, I. H. S. te G. /s de studie der Scandinavische talen voor iemand die de ,3 moderne 'alen kent, moeilijk? Met welke taal moet mui dan beginnen en welke eenvoudige studieboekcn voor zei/onderricht zijn de beste ? Mijn be doeling /s alleen deze dat ik de litteratuur van N. Zw. en D. eenigszins kan lezen. De heer prof. dr. H. Logeman uit Gerit, thans tijdelijk te Nijmegen, wlen wij deze vragen voorlegden, is zoo vriendelijk het volgende antwoord daarop te verstrekken: Voor iemand die Nederlands, Duits en Engels kent (de derde moderne taal komt slechts zeer indirekt hem, die zich op de Sc. talen toelegt ten goede) kan men de studie van een der drie Scandinavische talen zeker niet moeilijk roemen, vooral niet wanneer het de persoon in kwestie, als in 't onderhavige geval, allén te doen schijnt te zijn er een reading-knowledge van te krijgen. De talen te verstaan en te spreken (vooral 't Deens) is moeiliker. Men kan met elk der drie beginnen, welke daar voor gekozen wordt is een zeer persoonlike opvatting. De mijne is dat 't Noors daar voor misschien 't eerst in aanmerking komt. Van goede Noorse grammatica's noem ik: a. P. Groth, A norwegian grammar. Christiania, Cannemeijer 1914 (2e uitgave, eerste veel minder bruikbaar); b. Poestion; Lehrbuch der Norwegischen Sprache, 3e uitgave. Wien, Leipzig. Hartleben. Het beste Noorse woordenboek is de tweede uitgave van J Brynüdsen, NorskEngelsk. Krisiiania, ± 6 a 7 gulden. J. v. H. te den H. Hierbij ingesloten een houden op de wallen, in 't aangezicht van den vijand, en zouden wauwelen met de juffers uit de cantine. De krant is hun panem quotidiam". Als er geen kranten meer zouden uitkomen zouden ze eenvoudig dood gaan. Ze verslinden ze dan ook, zonder dat een regel aan hun aandacht ontsnapt, en als ze hun krantje uit hebben, beginnen ze weer bij 't begin. Dit gebaar is als't ware machi naal ; het is een onbewuste functie geworden'; een soort van voedingsdetail. De kranten der oorlogsvoerende landen worden uit verscheidene gelijkvormige kolommen opgebouwd; waarin zich -- al naar mate hun belangrijkheid het eischt de ofh'cielle communiqués van den generalen staf, of beter nog van de generale staven. Welke, communique's, weer op hun beurt gecommentarieerd worden door de beschou wingen van de militaire medewerkers, op wie ongetwijfeld de taak rust, het patriot tisch mysterie er van, te ver?dichten". Met verschrikte oogen volgen de pan toffelhelden die communique's : van gehucht tot gehucht, over bergen en door dalen, gewapend met de op spelden geprikte vlag getjes; die ze ter illuslreering van hun eigen hooggeleerd gebazel op hun ooriogskaarten planten. Nadat de communique's zijn afge daan, werpen ze zich op datgene, wat de censuur vertelt, ik wil zeggen verzwijgt.. en smullen er van... Bij de Russen is die kaviaar" zwart, in Frankrijk en in Duitsch land wit. Het effect, dat al dat zwartsel sn blanketsel" van de censuur op den lezer maakt, is dat van den muur, waarachter zich iets afspeelt, en waarvoor zich het volk ophoopt. En het is juist door het ver wekken van 't denkbeeld van dien muur, dat dikwijls de oorlogvoerende staat, doet wat men zou kunnen noemen: de dunne so^p, der zwartgalligheid, uitdeelen. E^n andere menschentype, uit den oorlogs tijd is de pessimist. Dat is de babbelaar en de besluitenlooze bij uitnemendheid, die meestal het slachtoffer van de slechte wer king zijner organen, van zijn maag, zijn nieren, of zijn lever is. Vandaar de fantas tische, panische schrikbeelden, die uit zijn slechte spijsverteering voortkomen. Ik houdt TJIT HET ICL-AJDSOIEilE^IIFT 3 i fo l n | #M o» a -as- f JL f, .?ra. f, ^*z?3?&s&&&'-£/<j> J-£-J ^e 4-i-i. ^» i-u»-?* i-k^/v ?, 96- « «y a/druksel van een munt van Paus Pias V, met verzoek mij te melden \vanneer dez< regeerde: en een afdruksel van een penning v-n 1604, waarvan ik gaarne di beteekenis zou weten. Paus Plus V regeerde van 156(3?1572. De bewuste penning is een legpenr.ing op veel van pessimisten. Zoodra men er mij een aanwijst, vlieg ik op hem af, spreek met hem zoolang als maar eenigszins moge lijk is, waarna ik dan voor een geheele week pret heb. Ook wacht ik me wel hem tegen te spreken: integendeel: je l'ercourage de se décourager! Heeft hij door zoo'n gesprek weer vertrouwen gekregen, dan gaat hij aanstonds met de grootste stout moedigheid de kaart van Europa beschou wen. Hij citeert Brammetje Kuyper, Troelstra, Scheidemann en Raspoeiine. In ge dachte zweeft hij boven het BuckinghamPaiace en het Palais Bourbon en ontwaart dan duizend intriges. Daarna daalt de pessimist weer af in zijn kelder zonder kolen en aardappelen en voorspelt den hongersnood, die tot een aan staande wereld-revolutie zal leiden. Trekken de Duitschers terug? een katastrophe voor de geallieerden l 't Is slechts een valstrik. Gaan de geallieerden vooruit? Verslagenheid l Het Duitsche leger is in tact! Als de Duitschers uit Frankrijk en Belgiëverdreven worden, zei mij zoo'n pes simist onlangs, dan zijn de Geallieerden verloren! Niets ergers kan hun overkomen". Wanneer de pessimist, die voortdurend nieuwe denkbeelden schept, lijkt op een echten Chineeschen beul die zichzelf met weergaloos veifijnde middelen zou folteren, dan is de optimist integendeel veel aardi ger, alleen maar een beetje vervelend. Wij kennen allemaal dat soort van om roeper, wien het alles gaat prachtig" in den mond bestorven ligt. Hij is dezelfde, die in September 1014 beweerde dat de Russen binnen 14 dagen In Berlijn zouden zitten, en dat de Belgen acht dagen later Keulen zouden bezetten. En hij behoort tot hét type van oorlogsmensch, dat in zijn verbeelding 500,000 kozakken in Antwerpen zag aankomen, en even zoovele Japanners in Frankrijk zag neerstrijken. De optimist had ze om zoo te zeggen met zijn eigen oogen aanschouwd, en als ge waagded, te twijfelen aan zijn stellige beweringen, waart ge slechts een Judas, wiens sympathie naar den vijand uitging. Alles gaat best," zegt de Duitsche optimist, om dat het voor zijn het beleg en de overgave van Uitende in 1004. Op de eene zijde wordt de stad Ostende afgebeeld, aan de andere de steden Rijnberk, Grave, Sluis, Aardenburg en de schans IJzendijke, welke gedurende het beleg van Ostende door de Staatsche troepen gewon nen waren. De omschriften luiden: Plus triennio obsessa hosti rudera patriae quatuor ex me urbes dedi 1604, hetgeen beteektnt: Door mijne meer dan driejarige belegering heb ik den vijand puinhoopen en het vaderland vier steden gegeven. mofffikaansche fantasie niet bcstaanbaar was, dat de zaken slecht konden gaart. Paris, Calais, Verdun, Pdtrograd, das wird genommen werden, wann nur Hindenburg Lust hat". De optimisten der neutralelanden hebben het dikwijls over hun betrekkingen met de buitenlandsche mogendheden, die .uitstekend'1 zijn. Maar er is nog een ander phenomeny n.l. de welingelichte mijnheer". Deze mensch weet alles: hij is immers zeer goed inge licht. Ook ik leer iets bij hem. Hij heeft de groote chefs en opperbevelhebbers gezien of zoo niet dan toch in ieder geval hun dierbaarste vrienden. De mijnheer, die een onderhoud gehad heeft met een lid van deze of gene legatie, en wiens vrouw, de vrouw van een hoog geplaatst personnage heeft ontmoet. Hij heeft zijn inlichtingen uit de beste bron" en die inlichtingen zijn nu eens gekleurd met het rooskleurigste, onnoozelste opti misme, of ze zijn zwart van het duisterste pessimisme. Hij beweert: Binnen 8 dagen zitten de Franschen te Metz, de Oostenrijkers in Genua,... de uitschers in Pretograd!'' Zijn geliefkoosd thema, dat is de duur van den oorlog: De oorlog zal den 27 December uit zijn." De welingelichte mijnheer in Holland be moeit zich gewoonlijk niet met diplomatie of krijgskunde. Nu eens heeft men hier een voorraad rijst groot genoeg voor 5 jaar en dan weer net krap-aan" voor een jaar. Nu eens heeft Posthuma twintig millioen winst gemaakt, en dan heeft hij er weer drie ver loren. De welingelichte mijnheer zit altijd stampvol gegevens en vol documenten, die van zijn vindingrijkheid moeten getuigen, en van leep in elkaar gedraaide gevolgtrek kingen. De torpedeering van de Tubantia en de val van Bosboom had evenmin ge heimen voor hem, als het zand- en grindincident". Is hij optimist, dan is de wel ingelichte mijnheer niet ongrapplg; is hij pessimist, behept met allerlei gallige schrik beelden, azijnzure conclusies, sombere en koortsachtige visioenen , dan moet men trachten hem tot eiken prijs zijn mond te doen houden. Kenteeken van den W-I-M: spuwt onder het spreken. De onbezonnenste pisang onder de oorlogmenschen is de heetgebakerde". Nu eens is hij het gelukzalig optimisme zelve, dan weer zit hij meters diep in den put der zwartgalligheid. De heetgebakerde is ge voelig als een windwijzer, want iedere meeningsveranderingblaast hem een anderen kant uit. Hij is het oorlogstyp weerhaan, bruiaap, knalborbon, en wat-zeg-je me daar van? Door zijn socia-?lastige" hebbelijkheid van overal zijn neus in te steken, door zijn tweeslachtige vaderlandslievendheid, zijn rechtschapenheid, die twee gezichten heeft, en zijn meeningen, die elkaar onophoudelijk tegen spreken, zou hij den indruk kunnen maken van een uiterst verdacht individu... als het belachelijke van zijn grootheids waanzin en de onstandvastigheid van de drogreden die hij verpersoonlijkt niet zoo zeer in het oog liepen. Eertijds wilde de Hollandsche heetgebakerde" alleen maar energieke klanken" hopren, een soort chau vinisme, dat al te weinig vuurspuwend was om oprecht te zijn, hing hem de keel uit thans predikt hij onderwerping: Onze schepen getorpedeerd? Wat doet het ertoe? Dat is alles beter dan oorlog! Ik moet toegeven, dat de Hollanders zich een beetje in de lastige positie van de zieken bevinden, die als ze op de eene zijde liggen het met 't hart te kwaad hebben, en wan neer ze zich op de andere zijde leggen, pijn aan den lever hebben. Arme zieken l gij durft u niet op de eene noch op de andere zijde te keeren. Tracht dus uit alle macht op den rug te blijven liggen. Dat is wat je noemt neutraal!'' H. H. BERSSENBRUGGE, PORTRETFOTOGRAAF ZEESTRAAT 65, «»n Panorama HA.AG. ?-- Te!. 1538.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl