Historisch Archief 1877-1940
?5 Jan. '18. - No.
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Wat een bezoekster van Liefdadig
heid naar Vermogen mij vertelt
uit den nood der tijden
Na mijn bezoek aan Marretje komt ge
woonlijk haar buurvrouw aan de beurt, die
schuin tegenover haar woont. De acht en
zeventig-jarige Roosie Kokl) in de wandeling
Roosle klippetomme 2) genaamd, is geen
waardig pendant van Marretje, alleen hare
waardevolle blijmoedigheid heeft ze met
haar gemeen. Speciaal voor Roosie leg ik
op mijn gewonen bezoektijd altijd een kwar
tiertje op. Ze spreekt geen enkel woord
waarheid en heeft daarbij nog Brugman's
capaciteit. Als elke vrouw springt ze van
den hak op den tak en blijft altijd aan den
voor haar belangrijksten tak hangen: haar
voordeel, waarom je als bezoekster niet te
veel voor haar op je hoede kunt zijn. Ze
liegt echter allergezelligst, heeft daardoor
vele vrienden en kennissen, die haar
frequenteeren en haar en revanche nog wel
eens het een en ander toestoppen. Zoo pocht
ze altijd tegenover hen op haar vroegere
weelde die ze nooit gekend heeft om
haar tegenwoordige armoede des te sterker
te doen uitkomen. Dergelijke mededeelingen
doet ze ook mij met het meest effen gezicht.
Helaas ook de acht en zeventigjarige
Roosie heeft haar blijmoedigheid ingeboet.
Ze is ziek en zwak. De nood der tijden
grijpt die ondoorvoede stakkerds alle min
of meer aan. Ze moeten zoo alles missen.
Diep medelijden bevangt me, als ik haar
vind zitten bibberen tegen het roestig
potkacheltje, waarin ze haar laatste houtje
heeft verbrand. Nu de vroolijke trek uit
haar gezicht verdwenen is, zie je eerst recht
hoe vervallen het tanige oudje is. Ze tracht
me te overtuigen, dat een mensch zonder
een pietsiS) petroleum niet leven kan, je
kunt het nog lang genog donker hebben
bij onzen lieven Heer onder den grond. Ze
schijnt hier hemel en aarde wat te ver
warren. Ze weet zelf nog niet hoe ziek ze
is, want ze meent, dat de dokter voor die
kleine wissewassies niet bij der thuis zal
komme" en toch ziet ze er zoo tegen op
naar hem toe te gaan om hem te raad
plegen. Roosie gaat gretig op mijn voor
stel in er voor te zullen zorgen, dat ze in
het gasthuis wordt opgenomen om eens
goed bij te komen. En me cente van uws
bes'uur? informeert het pientere vrouwtje
dadelijk, gane die dan deur? ik heb toch
huur van me kamertje en me waseh en
me brand, nu volgde een heele opsomming
van wat ze inderdaad niet heeft. Ik stel de
ongelukkige op dit punt volkomen gerust.
Het gezicht is opgeklaard. Alleen de nij
pende armoede, niet de pijnen, die na onder
zoek een gezwel tot oorzaak hebben, had
Roosie haar blijmoedigheid kunnen doen
inboeten, want bij mijn bezoek in het gast
huis vertelt de zuster mij, dat ze van den
eersten dag als clown op de zaal fungeert.
Ook daar heeft ze haar streken niet kunnen
laten. Ze is er goed bij gevaren. Op de
vraag van den dokter en waar heb je vroe
ger je brood mede verdiend" schreeuwt ze,
zwaai om 'n cent neem maar weg drie"
zwaai om 'n cent neem maar weg drie"
als een triomf kreet door de zaal tot groote
hilariteit van alle aanwezigen. Dokter, zus
ters en rondloopende patiënten, gesugge
reerd door het geroep, hebben in minder
dan geen tijd haar de denkbeeldige waar
afgekocht. Laatdunkend bergt ze, als
spaarduit je, haar eige verdiend geld" in haar laatje.
Meenendedat ze het dan beter zou hebben had
de kleine deugniet geconditionneerd alleen
dan naar het gasthuiis te wilen gaan, wan
neer men zorgde, dat ze kosjer eten kreeg.
Ze werd door haar pijnen als zenuwpatiente
in het gasthuis opgenomen. Ofschoon ze
het over het algtneen met haar geweten niet
zoo nauw neemt, wist ze haar gehoor zoo
onder den indruk te brengen, dat men
meende, dit het afgeleefde vrouwtje niet te
mogen weigeren voor haar zielerust. Dat
valt haar echter niet mee. Ze vindt de
porties erg klein, nu eenige dagen na de
operatie haar gezonde eetlust is weer
gekeerd. Als ze opeen middag de dampende
pan met hutspot de zaal ziet binnendragen
wordt het vertangen haar te machtig en
schuchter klinkt het eensklaps uit haar krib
Zusterlief!.-.. Zustertje!... vereert u mijn
ook een beetje van u wees asjeblltf ? Eenige
minuten later heeft Roosie na haar eigen
kosjer rantsoen een bord vol van de ver
boden vrucht verorberd. Of de hutspot of
wel haar geweten haar bezwaarde, tijdens
de digestie lag ze zich steeds te verzekeren
1) De namen zijn gefingeerd.
2) Klippetomme =? bijdehande.
3) pietsi := beetje.
BRUUR BOOM"
Ge hebt wel eens met guren tegenwind
gewandeld of gefietst langs een van onze
boomlooze wegen door polder of heide en
dan eindelijk een stuk bereikt, dat beplant
was, desnoods slechts aan n zijde, mits
de goede. Dan eerst waardeert ge ten volle
de heerlijke beschutting, die de boomen en
struiken geven. Eén enkele rij van
bladerlooze wilgen of elzen tempert al dadelijk
zeer merkbaar de barheid van het landschap.
En als ge er op Iet, zult ge merken, dat die
struiken aan hun voet omgeven zijn door
fraaier planten, dan de kale wegberm had.
Dikwijls genoeg ook strekt die heilzame
Invloed zich nog verder uit, over den weg
heen naar de vaart aan gene zijde en maakt
daar de oerers dubbel zoo bloemrijk. Als
ge dat eens goed wiltervaren. fiets dan in
het voorjaar eens over Mijdrecht en Wilnis
naar Nieuwer Ter Aa, liefst met Noord
oostenwind.
Hoe knus staan ook nu in den winter de
boerderijen in hun mantel van hooge iepen
of esschen met onderp'anting van elzen^en
vlier. Zie daarnaast eens een nieuw gebouwd
pand midden in een paM verkavelde polder
,no ja, zieke doene geen zonde van
niks kan een mensch ook geen krach krijge...
en dergelijke. De overige vette weken genoot
ze met de haar eigen blijmoedigheid. Men wil
het leuke vrouwtje noode in het gasthuis
missen. Zoo ook denken haar buurtbewo
ners er over. Vier maanden later keert
ze geheel aangesteikt en met de belofte
dat ik met het oog op den nood der tijden
haar weekgeld met een gulden tijdelijk
verhcogen zal, overgelukkig Marken
vierhoog asjeblief" per rijtuig in haar woning
terug. Vrienden en kennissen hebben haar
armzalig, toch helder huisboedeltje in dien
tijd wat opgeknapt om haar te verrassen,
en ontvangen haar. Ook ik ben aanwezig
ter begroeting, ik verheugde me op een
blljspelletje. Het heeft mijn verwachting nog
verre overtroffen. Wat isj da-er? Wat isj
da-et?" riep ze dankbaar verbaasd bij elk
waardeloos prul dat ze ontdekte waarmede
ze het kamertje hadden opgesierd, terwijl
ze door verholen teekens en bedekfe zin
netjes als compleet as an 't hoi", allemaal
mesjokke" mij duidelijk maakte, dat ze
zoowat haar heele offerende conversatie in
het ootje nam. Roosie hield maar niet op
met te verzekeren zoo een joumtoufdag
(joumtoufdag feestdag) heb ik nog nooit
beleefd" en dat nog wel... in den nood
der tijden. E. W. ASSCHER
uiiiiiimiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiii
Weelde en Toewijding
In de Vrouwenrubriek" van 8 Dec. komt
een stuk voor geteekend E. C. v. d. M. daar
ik gaarne iets bij wilde opmerken: De
schrijfster heeft het over de weelde in de
kleeding der vrouwen van dezen tijd, over
het kostbare bont waar in steeds breeder
wordende grootte en omvang mede ge
pronkt wordt. Zij wijst er dan op hoe een
voudig groote mannen, groot in hun ambt
en hun vak, altijd gekleed zijn en hoe zij
niet zien kan, dat deze ernstige oorlogstijd
veel aan ons vrouwen heeft verbeterd. Zij
zegt o.a. wij klagen, tobben en mopperen
over de huishouding maar wij schikken
ons op en volgen iederen gril van de mode."
Onder de massa ziet de schrijfster nog niet
de vrouw die beseft wat het woord broeder
schap" beteekent en welke eisenen het stelt.
Neen, onder die massa zich te weeldrig
kleedende vrouwen zeker niet, want alleen
al de dracht van bont bewijst dat de vrouw
niet heeft nagedacht over al het leed dat
daaraan vooraf is gegaan. Van het dooden
van het moederdier af, waardoor de jongen
veihongeren, tot het levend villen of met
stokken doodknuppelen der dieren ; maar
dat zijn onwetenden!
Er is ook zooveel menschelijke smart te
lenigen; dat alleen al moest ons voeren tot
den grootsten eenvoud. En toch viaag Ik
mij af, is het oordeel der schrijfster van het
stuk van 8 Dec. 11. wel juist, heeft zij wel
ruim genoeg om zich heen gezien. Mij trof
al telkens weer de groote toewijding en
ernst in een grooten kring van vrouwen.
Toewijding, ernst en bezonnenheid zie ik
overal om mij heen, van af de tobbende,
zwoegende huisvrouwen die, gebukt onder
de zorgen van lederen dag, nooit meer
denken aan het heerlijke bijbelwoord aan
ziet de lelieën des velds hoe zij wassen,
zij arbeiden niet en spinnen nift en noch
tans is Salomo in al zijn heerlijkheid niet
bekleed geweest als een van dezen" tot
dien grooten groep vrouwen toe, werkende
voor duurzamen vrede, voor internationale
belangen, die, eigen rust en koestering ver
getende, de armen en hongerlijdenden van
alle natleën kleeden, koesteren en voeden.
Ik meen er gaat een krachtiger, stroom
van altruïsme en broederschap doo» deze
wereld vol ellende maar tevens zie ik een
wereld die zich opmaakt tot het bereiken
van hoogere idealen tot den drang naar
broederschap.
Het is hier de plaats niet om uitvoerig
te spreken over de verwachtingen die ont
waken, maar zeker is het hier reeds
uittef preken dat de taak der vrouw belangrijker
en uitgebreider zal zijn dan ooit te voren.
Laten althans een groote groep vrouwen,
met nauwlettendheid toezien, en bereid zijn
iedere taak te aanvaarden, maar laten zij
begrijpen dat er altijd verschillende groepen
van vrouwen zijn. Naast de talloos vele
onwetenden die nog alleen zich zelf zien,
staan de Jeanne d'Arc's die, de stemmen
hooren die niemand hoort en de vrouwen
die als de Vestaalsche Maagden in strenge
afzondering het vuur brandende houden
voor haren God, ik bedoel, dat er allerlei
soort van vrouwen zijn, die ieder op hare
wijze weiken voorde vervulüngharerldealen.
Als wij maar leven voor idealen, voor
broederschap, trouw zijn tot in den dood,
en liefde voor ons is het hoogste gebod.
Een open harte
Een oog dat ziet
Voor al wat schoon, waarachtig is en goed.
Voor a! wat kwaad scheen en ten zegen werd."
C. A. WORP-ROLAND HOLST
of nieuwe ontginning; hoe staan die te
rillen tusschen de boonenstaakjes, die nog
boonen moeten worden. Waarlijk.de bocmen
maken de wereld eerst goed bewoonbaar.
Wat voor die wegen en huizen de beplan
ting is, dat is voor het heele landschap het
bosch: de beschermer en de schepper van
een sfeer van behaaglijkheid. Hoe groot de
waarde van die bescherming is door ver
betering van luchtgesteldheid,
vochtigheidstoestand en bodem is helaas in rijksdaalders
niet uit te drukken.
Wel krijgen we dezer dagen een zeer
duinelfjk besef van de waarde van zelfs mid
delmatige bosschen als houtreserven, zoo
groot, dat hetigebruik ervan bijeen noodwet
moest worden geregeld. Vroeger - 't lijkt
lang geleden werd er een menschenleeftijd
voor gerekend, eer een boschbeplanting ren
dabel zou worden; thans geschiedt dat
al reeds binnen enkele jaren. Echter is
voor land en volk de waarde van de boomen
uit dezen hoofde hoogstwaarschijnlijk nog
geringer dan die, welke zij hebben als
verbeteraars van land en lucht.
En nog meer zijn in veler oog de boomen
waard om hun openbaring van leven, vreugde
en schoonheid. Bruur Boom" zucht Pal
lieter en hij besteedt een gekke som geld
om zijn broer te vrijwaren voor den bijl
van den houthakker. Nu zijn wij lang niet
allemaal Pallieters, maar velen onzer hebben
toch hier of daar eenige van die t/ruurs"
staan, die hij niet graag zou willen missen:
de ahorns van Wijhe, de eiken van den
ankenberg, de beuken achter l-lswout, de
berken van [kek, o, nog een heele kolom vul.
Winterhoeden en Wintervoiles
Teekeningen voor de Amsterdammer"
van Hanna Lamberts.
De moderne valhoed en twee vormen van
zijden vilt met afstekende bolgarneering.
ue laatste creatie * op 't gebied van de volle.
iiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiimiii
llliIlllllllllllllllllHilllllllllllllllllllll
Amstecdamsch?Amersfoortsche Kring
Sinds November 1.1. is hier ter stede een
Kring gevormd van oud-cursisten der Inter
nationale School voor Wijsbegeerte te
Amersfoort, die in de stad hunner Inwoning
den band willen onderhouden, in 1916 of
1917, sinds het ontstaan der Stichting, aan
geknoopt. Het doel der Kringgenooten is,
maandelijks, gedurende den winter, bijeen
komsten te houden, om door onderlinge
samensprekingen naar aanleiding van een
wijsgeerig onderwerp, hun levens- en
wereldbeschouwing verder op te bouwen in
den geest van de besprekingen zooals die
in de bosschen van Leusden 's namiddags
gedurende de cursussen worden gehouden.
De eerste maal, tevens den openings
avond van den Amsterdamsen
Amersfoortschen Kring, had Mr. P. Tideman, uit
Haarlem, gehoor gegeven aan het verzoek
van het Comitévan den A.-A. K. een alge
meen wijsgeerig onderwerp te behandelen,
en koos daattoe de verhouding van wijs
begeerte tot materialisme. Reeds nu heeft
het Comitévoor het geheele winterseizoen
sprekers gevonden, die bereid zullen zijn
achtereenvolgens de verhouding te ontwik
kelen van wijsbegeerte tot wetenschap,
godsdienst, kunst, enz., om dan het volgend
seizoen over te gaan tot een rooster van
meer speciale onderwerpen, als het ontstaan
van het wijsgeerig inzicht in Europa (bij
de Grieken) e.d.
Deze week nu is de tweede samenkomst
van den Amsterdamsch-Amersfoortschen
kring gehouden, onder leiding van Dr. de
Hartog. Het aantal aanwezigen overtrof dit
maal dat van de eerste bijeenkomst, de
kring is wijder geworden, het kleine lichtje,
dat verleden jaar werd ontstoken, is niet
alleen blijven branden, maar begint reeds
helderder te stralen. Het is dan ook niet
een planeet in het Amersfoortsche zonne
stelsel, die zijn gloed alleen uit die ne
bron kan ontvangen, maar een nieuwe
nevelvlek, die zich zelfstandig kan ontwik
kelen, door eigen stuwkracht, eigen inner
lijke leven. En reeds begint er eenige
vastheid in ie komen, de kern heeft
zich uitgebreid, en zelfs zijn er eenige
meteoren om bij de vergelijking te
blijven leden, even buiten Amsterdam
woonachtig, door het reeds gevormde
brandpunt aangetrokken. Ook wie nog niet
in de gelegenheid waren naar Amersfoort
zelf te gaan, doch nu reeds deel wenschen
te nemen aan de onderlinge
gedachtenwisselingen der kringgenooten, ingeleid
door sprekers, die zoo welwillend zijn hen
de vruchten hunner overpeinzingen te geven,
zullen als leden van den
AmsterdamschAmerfoortschen Kring welkom zijn. (Aan
meldingsadres: Koningslaan 58 en Keizers
gracht 48, Amsterdam)
In aansluiting hierbij volge nog een enkel
woord tot opwekking aan allen, die voelen
voor het streven der Internationale School
voor Wijsbegeerte, te Amersfoort, tot het
vormen van een centrum ter verdieping
van levens- en wereldbeschouwing, om dit
doel te helpen verwezenlijken door lid te
worden van de Vereeniging tot Instand
houding der Stichting. De jaarlijksche con
tributie bedraagt minstens ? 5, terwijl
men reeds voor ?25 voorrechten tot het
bijwonen van cursussen verkrijgt. Deleden
ontvangen kosteloos de Mededeelingen der
Stichting,'" en blijven aldus steeds voeling
houden met de werkwijze der school, ver
der hebben ze het recht boeken uit de
bibliotheek ter lezing te ontvangen tegen
En hoe moet het nu met de Koning
Willems eik in het Speulder bosch, en met het
Speulder bosch zelve? Wat een gerust
stelling was het, dat onze Regeering einde
lijk begonnen was met haar boschbezit
uit te breiden. Ruim twintig jaar heeft
het zeer competente en geestdriftige
Staatsboschbeheer het Staatsdomein beplant
en nu groent het allerwegen in het duinen
op de stuivende helde. Dan volgde de aan
koop van het Ugchelsche bosch en nu zou
het Speulderbosch volgen. De Regeering ging
er heusch een gezonde en positieve
boschpolitiek op nahouden en een rendabel bosch
bezit formeeren, zooals dat reeds zoo lang
bestaat in Duitschland, in Frankrijk en
prach'ig mooi in Canada en de Vereenigde
Statu . B isschen zijn voor de veiligheid en
welvaart v.'n ons land al haast even nuttig
en noodzakelijk als dijken en wij zijn nu
ook al zoo ver, om te beseffen, dat het
niet aangaat.om de beplanting of ontbossching
over te laten aan de grillen der toevallige
grondbezitters. Natuurlijk kan aan hen
ook een deel worden overgelaten, maar
tot een zekere veiligheidsgrens moeten de
bosschen van Nederland onder controle staan
van de Regeering, voorgelicht door zeer
competente deskundigen. Die deskundigen
bezitten wij nu in de tegenwoordige Directie
van het Staatsboschbeheer zoo goed als ze
maar ergens op de wereld te krijgen zijn,
de Ministers schijnen van goeden wil
maar nu komen heusch enkele kamerleden
met bezwaren tegen den aankoop van dat
Speulder bosch. 't Is haast niet te gelooven
en dat nog a! in de/en tijd, en na al de
vergoeding der verzendkosten. Aanviagen
voor een en ander te adresseeren naar
Amersfoort, Prinses Marielaan 2. Geïllu
streerde propaganda-brochures zijn gratis
verkrijgbaar.
De beste propaganda echter, zoowel voor
Amersfoort zelf als voor den
Amsterdamschen kring, zal van het eigen wezen der
deelnemers uitgaan, door het dieper
levensinzicht, dat zij te zamen hopen te
verwerven, om het mede te kunnen deelen
aan anderen, die er behoefte aan mochten
hebben, door de onderlinge welwillend
heid, die zal ontstaan, wanneer ieder in
vriend of vijand, ja, vooral in anders
denkenden, allereerst een medemensch ziet, in
wiens geest n der ontelbare, dus ook
antipodische, facetten van den Wereldgeest
is weerspiegeld.
G. TE W I N K E I.
Sjiboleth
Haar vader had verleden jaar een aardig
duitje verdiend met de cultuur van
Huttgntut. Wie omtrent dit oliegevend plantje,
botanisch bekend als Camelina sativa, iets
naders wenscht te weten, informeere aan
het Ministerie van Landbouw enz., waar
het hoogstwaarschijnlijk op de lijst der t hans
beperkenswaardige gewassen aangeteekend
staat.
Hoe 't zij, Dieuwertje's vader wreef zich
over zijn succes in de handen.
Zijn vrouw zou dat allicht ook gedaan
hebben, indien niet de ervaring dat, in de
tegenwoordige omstandigheden, voor geld
lang niet alles te koop is wat een huis
moeder in keuken en kelder verlangt, haar
het voorrecht van vermeerderden rijkdom had
doen geringschatten. Zooals thans de zaken
staan, keek zij integendeel meer naar de
lasten, haar door dien rijkdom opgedrongen.
Naar uiterlijke weelde, dameskleeding en
dergelijken, gingen haar illusies niet uit;
zij bleef liefst bij haar oude, eenvoudige
gewoonten.
Met de twintigjarige Dieuwertje was dat
wat anders. Die genoot van hetgeen nog
altijd wél voor geld te koop is. In de eerste
plaats: modieuae kleeding. Daarop was,
sinds izij er den smaak voor beet gekregen
had, al haar aandacht gevestigd. Zij had het
werkelijk op dat stuk eerlang een heel eind
ver gebracht. Van nature begaafd met een
knappe statuur en een f risch, vroolijk gezicht
van melk en bloed, met fijner trekken dan
de meesten van haars gelijken, zoo was
haar lichaam een dankbaar voorwerp ter
decoratieve bekleeding. Dit besef te zij zelve;
dit besefte haar vader, die haar gaarne
zooveel contanten toestond, als ze voor dit
doel noodig had. Dit beseften ook de vak
personen, door wier autoriteit zij zich liet
leiden en die deze leiding geestdriftvol op
zich namen.
Het oude zegsel: Tout va bien a la belle,
werd aan haar bewaarheid. De malste din
gen misstonden haar niet.
Grove mantels, door ongemotiveerde ruimte
op mannenjassen gelijkend, stonden haar
niet onvrouwelijk.
Haremrokken schenen haar niet tot een
slavin der mode te vernederen.
Zelfs een hoed met een krans van recht
opstaande veertjes, deed op haar blonde
haar massa niet aan den hoofdtooi van een
Indianen-bevelhebber denken.
De meeste moeite had haar kapsel gekost,
doch na een paar weken had zij er den
slag van gekregen dat, naar den eisch te
beheeren.
Op haar handen haar vingers en na
gels had, na eenige bereddering, een
manicure raad geweten.
Een jongmensch, in een spoorcoupéte
genover haar terechtgekomen, kon van haar
mooie verschijning zijn blikken niet afhouden.
Zij bemerkte dit wel, maar maakte daar
in geenen deele misbruik van. Zij was een
fatsoenlijk meisje, innerlijk veel te goed voor
de maskerade, die zij uiterlijk speelde. Zij
keek zoo veel mogelijk een anderen kant
uit, liefjt naar buiten. Toen voor haar en
haar bewonderaar het doel was bereikt, en
hij haar hielp, een mandje uit het net te
lichten, kreeg zij een kleur en dankte met
een kuchje, maar zweeg,
Het jonge mensch peinsde reeds op een
middel om haar spoor te volgen, zonder
bespot te worden door een vriend, die hem
waarschijnlijk zou afhalen,... toen zij, plot
seling een dorpsgenoote ontmoetend, in het
breedste aller Nederlandsche dialecten uit
riep: Nou, Griet, wat motte jai hier? Da's
perjen karzeweel dat ik jou hier teuge je
laif mot loope!'
O foei, neen!" mompelde haar reisge
noot, luid genoeg om verstaan te worden
rtoor zijn aitialer, die natuurlijk vroeg:
Wat, foei neen ?"
Daarop volgde, met nog een paar krach
tiger exclamaties, het relaas van zijn teleur
stelling.
debatten en geschriften naar aanleiding van
de Nood-Boschwet en de buitengewoon
sympathieke houding daarbij aangenomen
door Minister Posthuma Meenen zij soms
dat er met den aankoop van het Ugchelsche
bosch al genoeg gedaan is? Misschien
redeneeren ze: de Regeering heeft op de
Veluwe al het Ugchelsche bosch gekocht,
de Vereeniging tot Behoud van Natuur
monumenten heeft er het Leuvenumsche
bosch en de bosschen van Hagenam bij
Dieren en dat is nu ai welletjes. Maar ge
rust, heeren, dat is nog lang niet genoeg,
daar moet op de Veluwe behalve dat
Speulderbosch nog wel een enkel boschje
bij en dan komen ook nog andere deelen
van Nederland aan de beurt. Vooral niet
bang zijn, en het geld kan heusch niet
beter besteed worden. Trouwens, de prijs
die men u vraagt voor het Speuiderbosch
is onder de tegenwoordige omstandigheden
werkelijk zeer bescheiden. liet bosch zal
op den duur stellig wel vooJ zijn rente en
aflossing kunnen zorgen.
In een onzer bladen werd gezegd, dat, als
de Kamer niet tot den aankoop van het
Speulderbosch wil besluiten, de Vereeniging
tot Behoud van Natuurmonumenten maar
weer in de bres moet springen. Nu, dat
zou die Vereeniging eventueel wel kunnen
doen, want zij neemt gelukkig dagelijks toe
in kracht. Al meer en meer gewone
menschen" gaan gevoelen, dat zij door hun
rijksdaalder 's jaars te offeren aan Rokin 3,
er toe kunnen bijdragen om Schoon Neder
land te behouden. Ook komen er legaten,
en gil'icn van ievende vrienden vn vrien
Ons Kookboek
Opgemaakte schotels
Zuurkool met saucijsjes.
Heeft men een restje zuurkool, dan kan
men daar een zeer smakelijke schotel van
maken door die in een kookvorm, met boter
ingesmeerd en met paneermeel bestrooid
een uurtje au bain-Marie te laten koken.
(In de hooikist, de vorm in een groote pan
kokend water 2 uur). Men dient de zuurkool
op gegarneerd met gebraden saucijsjes.
E. H. v. B.
En beiden lachten om de elementaire
wijze, waarop zich de oude waarheid van
het Sjiboleth hier in het Hollandsch had
doen gelden: hoe het de spraak is die, het
ailer-onbedriegelijkst, verraadt tot welke
menschengroep iemand door afkomst en
opvoeding behoort. G. C.
Over Boeken en Tijdschriften
Voor ons liggen eenige uitgaven bewerkt
aan het Nationaal Bureau voor Vrouwen
arbeid (van Speij «straat 30, 's-Gravenhage).
Wij willen er hier de aandacht op vestigen
omdat al deze boekjes elk op hun gebied
tal van nuttige wenken en een doorwerkt
overzicht geven over het onderwerp dat er
in wordt behandeld. Het Nationaal Bureau
voor Vrouwenarbeid met zijn talrijke bron
nen over vrouwenwerk doet goed de gege
vens, die tot algemeen nut dienst kunnen
doen, in handige, goedkoope boekjes te
verspreiden.
De laatst verschenen uijgaven zijn:
De Verkoopster in Manufacturenzaken en
zaken van Mode-Artikelen, door Anna Polak
(directrice van het Nationaal Bureau voor
Vrouwenarbeid). No. 23 der goedkoope uit
gaven. Prijs 30 ets. fr. p p.
Hef A rbeidsleven der Ziekenhuis- Verpleeg
ster in Nederland, door Anna Polak. No. 24
der goedkoope uitgaven, 1916. Prijs 45 ets.
fr. p. p.
De Nederlandsche Gemeente-Telefonisten,
door Anna Polak. No. 25 der goedkoope uit
gaven, 1916. Prijs 30 ets. fr. p. p.
Veranderde groepeering van mannelijke
en vrouwelijke arbeidskrachten, door Anna
Polak. No. 26 der goedkoope uitgaven. Prijs
25 ets. fr. p. p. Overdruk uit de Econo
mist". Jaargang 1916.
De Vrouwelijke Arbeidskrachten in de
Wasch-Industrie, door Anna Polak. No. 27
der goedkoopa uitgaven, 1917. Prijs 55 ets.
fr. p. p.
(Jelijlc loon voor gelijken arbeid, door
Anna Polak. No. 28 der goedkoope uitga
ven. Prijs 30 ets. fr. p. p. Overdruk uit
Onze Eeuw". Jaargang 1917.
E. M. R.
Kalender 1918
De kalender 1918, Ontwerp en Litho
van Will. Polenaar, (W. Versluys. Uitg.
Maatsch. Amsterdam) geeft dit jaar een mop!
schild, in tinten: roodbruin en goud, met
loopend-ornamenteele randen. De
vlakveideeling evenaart die van het vorige jaar.
De maandbladen, in fijn-groene tint, hebben
duidelijk sprekende dagcijfers; aan den
onderrand vindt men weder een woord als
leidende maandgedachte. Het strijdbeeld der
kalkoensche hanen als kopverslering is goed
gekozen en verwerkt, de teekenen der
dierenriem daarentegen zijn wat te nonchalant
behandeld.
De kalender van Will. Polenaar zien wl}
elk jaar met genoegen verschijnen.
E. M. R.
Verzoeke alle stukken voor de
rubriek Voor Vrouwen" in te zenden
Koninginneweg 93, Haarlem.
TER WEE
THEE
ZAANDAM
verz.amelïde J2. gekleurde foto's in het Q/óum
* DE WATERSNOOD 9I6
75 et»
dinnen, wat nog een heele boel prettiger
is. Toch zou het voor die Vereeniging
veel aangenamer zijn als de Staat dat
Speulderbosch kocht en zich verder ging
toeleggen op wat wij nu maar zullen noemen
rendabel boschbezit. Dan kan de Vereeniging
haar krachten voorloopig wijden aan een
paar andere landjchappen, die met onder
gang worden bedreigd en die, ais zij zoo
bewaard worden, dat hun flora en fauna
er zich ongestoord en typisch kunnen ont
wikkelen, zoo goed als niets opbrengen.
Zulke landschappen zijn de heiden en hooge
venen. Ik kan mij begrijpen dat, een zeer
angstvallig Kamerlid er tegen opziet om geld
a fonds perdu uit te geven voor behoud
van natuurschoon. Een rechtgeaard
natuurmonumenter echter wrijft zich in de|handen
ais de gelegenheid daartoe zich voordoet
en grijpt dan natuurlijk ook in zijn beurs.
En thans is het zoover, dat de Vereeniging
binnenkort voor heide en hoogveen aan het
werk moet tijgen met al de kracht die in
haar is.
Daarom hopen wij dat bruur boom" veel
vrienden moge vinden in ons Parlement,
dat de eenige leden" uit het Voorloopig
Verslag hun bezwaren nog eens willen
herzien en dat de zorg voor het Speulder
bosch ook worde opgedragen aan onze
wakkere directie van het Staatsboschbe
heer. Er, als dat eenmaal in orde is, dan
komt de beurt aan de Vereeniging tot Be
houd van Natuurmonumenten met haar leuze:
,,Voor heide en lioogveen".
l \r. l'. TniissE