De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 5 januari pagina 5

5 januari 1918 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

?5 Jan. '18. - No. DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Wat een bezoekster van Liefdadig heid naar Vermogen mij vertelt uit den nood der tijden Na mijn bezoek aan Marretje komt ge woonlijk haar buurvrouw aan de beurt, die schuin tegenover haar woont. De acht en zeventig-jarige Roosie Kokl) in de wandeling Roosle klippetomme 2) genaamd, is geen waardig pendant van Marretje, alleen hare waardevolle blijmoedigheid heeft ze met haar gemeen. Speciaal voor Roosie leg ik op mijn gewonen bezoektijd altijd een kwar tiertje op. Ze spreekt geen enkel woord waarheid en heeft daarbij nog Brugman's capaciteit. Als elke vrouw springt ze van den hak op den tak en blijft altijd aan den voor haar belangrijksten tak hangen: haar voordeel, waarom je als bezoekster niet te veel voor haar op je hoede kunt zijn. Ze liegt echter allergezelligst, heeft daardoor vele vrienden en kennissen, die haar frequenteeren en haar en revanche nog wel eens het een en ander toestoppen. Zoo pocht ze altijd tegenover hen op haar vroegere weelde die ze nooit gekend heeft om haar tegenwoordige armoede des te sterker te doen uitkomen. Dergelijke mededeelingen doet ze ook mij met het meest effen gezicht. Helaas ook de acht en zeventigjarige Roosie heeft haar blijmoedigheid ingeboet. Ze is ziek en zwak. De nood der tijden grijpt die ondoorvoede stakkerds alle min of meer aan. Ze moeten zoo alles missen. Diep medelijden bevangt me, als ik haar vind zitten bibberen tegen het roestig potkacheltje, waarin ze haar laatste houtje heeft verbrand. Nu de vroolijke trek uit haar gezicht verdwenen is, zie je eerst recht hoe vervallen het tanige oudje is. Ze tracht me te overtuigen, dat een mensch zonder een pietsiS) petroleum niet leven kan, je kunt het nog lang genog donker hebben bij onzen lieven Heer onder den grond. Ze schijnt hier hemel en aarde wat te ver warren. Ze weet zelf nog niet hoe ziek ze is, want ze meent, dat de dokter voor die kleine wissewassies niet bij der thuis zal komme" en toch ziet ze er zoo tegen op naar hem toe te gaan om hem te raad plegen. Roosie gaat gretig op mijn voor stel in er voor te zullen zorgen, dat ze in het gasthuis wordt opgenomen om eens goed bij te komen. En me cente van uws bes'uur? informeert het pientere vrouwtje dadelijk, gane die dan deur? ik heb toch huur van me kamertje en me waseh en me brand, nu volgde een heele opsomming van wat ze inderdaad niet heeft. Ik stel de ongelukkige op dit punt volkomen gerust. Het gezicht is opgeklaard. Alleen de nij pende armoede, niet de pijnen, die na onder zoek een gezwel tot oorzaak hebben, had Roosie haar blijmoedigheid kunnen doen inboeten, want bij mijn bezoek in het gast huis vertelt de zuster mij, dat ze van den eersten dag als clown op de zaal fungeert. Ook daar heeft ze haar streken niet kunnen laten. Ze is er goed bij gevaren. Op de vraag van den dokter en waar heb je vroe ger je brood mede verdiend" schreeuwt ze, zwaai om 'n cent neem maar weg drie" zwaai om 'n cent neem maar weg drie" als een triomf kreet door de zaal tot groote hilariteit van alle aanwezigen. Dokter, zus ters en rondloopende patiënten, gesugge reerd door het geroep, hebben in minder dan geen tijd haar de denkbeeldige waar afgekocht. Laatdunkend bergt ze, als spaarduit je, haar eige verdiend geld" in haar laatje. Meenendedat ze het dan beter zou hebben had de kleine deugniet geconditionneerd alleen dan naar het gasthuiis te wilen gaan, wan neer men zorgde, dat ze kosjer eten kreeg. Ze werd door haar pijnen als zenuwpatiente in het gasthuis opgenomen. Ofschoon ze het over het algtneen met haar geweten niet zoo nauw neemt, wist ze haar gehoor zoo onder den indruk te brengen, dat men meende, dit het afgeleefde vrouwtje niet te mogen weigeren voor haar zielerust. Dat valt haar echter niet mee. Ze vindt de porties erg klein, nu eenige dagen na de operatie haar gezonde eetlust is weer gekeerd. Als ze opeen middag de dampende pan met hutspot de zaal ziet binnendragen wordt het vertangen haar te machtig en schuchter klinkt het eensklaps uit haar krib Zusterlief!.-.. Zustertje!... vereert u mijn ook een beetje van u wees asjeblltf ? Eenige minuten later heeft Roosie na haar eigen kosjer rantsoen een bord vol van de ver boden vrucht verorberd. Of de hutspot of wel haar geweten haar bezwaarde, tijdens de digestie lag ze zich steeds te verzekeren 1) De namen zijn gefingeerd. 2) Klippetomme =? bijdehande. 3) pietsi := beetje. BRUUR BOOM" Ge hebt wel eens met guren tegenwind gewandeld of gefietst langs een van onze boomlooze wegen door polder of heide en dan eindelijk een stuk bereikt, dat beplant was, desnoods slechts aan n zijde, mits de goede. Dan eerst waardeert ge ten volle de heerlijke beschutting, die de boomen en struiken geven. Eén enkele rij van bladerlooze wilgen of elzen tempert al dadelijk zeer merkbaar de barheid van het landschap. En als ge er op Iet, zult ge merken, dat die struiken aan hun voet omgeven zijn door fraaier planten, dan de kale wegberm had. Dikwijls genoeg ook strekt die heilzame Invloed zich nog verder uit, over den weg heen naar de vaart aan gene zijde en maakt daar de oerers dubbel zoo bloemrijk. Als ge dat eens goed wiltervaren. fiets dan in het voorjaar eens over Mijdrecht en Wilnis naar Nieuwer Ter Aa, liefst met Noord oostenwind. Hoe knus staan ook nu in den winter de boerderijen in hun mantel van hooge iepen of esschen met onderp'anting van elzen^en vlier. Zie daarnaast eens een nieuw gebouwd pand midden in een paM verkavelde polder ,no ja, zieke doene geen zonde van niks kan een mensch ook geen krach krijge... en dergelijke. De overige vette weken genoot ze met de haar eigen blijmoedigheid. Men wil het leuke vrouwtje noode in het gasthuis missen. Zoo ook denken haar buurtbewo ners er over. Vier maanden later keert ze geheel aangesteikt en met de belofte dat ik met het oog op den nood der tijden haar weekgeld met een gulden tijdelijk verhcogen zal, overgelukkig Marken vierhoog asjeblief" per rijtuig in haar woning terug. Vrienden en kennissen hebben haar armzalig, toch helder huisboedeltje in dien tijd wat opgeknapt om haar te verrassen, en ontvangen haar. Ook ik ben aanwezig ter begroeting, ik verheugde me op een blljspelletje. Het heeft mijn verwachting nog verre overtroffen. Wat isj da-er? Wat isj da-et?" riep ze dankbaar verbaasd bij elk waardeloos prul dat ze ontdekte waarmede ze het kamertje hadden opgesierd, terwijl ze door verholen teekens en bedekfe zin netjes als compleet as an 't hoi", allemaal mesjokke" mij duidelijk maakte, dat ze zoowat haar heele offerende conversatie in het ootje nam. Roosie hield maar niet op met te verzekeren zoo een joumtoufdag (joumtoufdag feestdag) heb ik nog nooit beleefd" en dat nog wel... in den nood der tijden. E. W. ASSCHER uiiiiiimiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiii Weelde en Toewijding In de Vrouwenrubriek" van 8 Dec. komt een stuk voor geteekend E. C. v. d. M. daar ik gaarne iets bij wilde opmerken: De schrijfster heeft het over de weelde in de kleeding der vrouwen van dezen tijd, over het kostbare bont waar in steeds breeder wordende grootte en omvang mede ge pronkt wordt. Zij wijst er dan op hoe een voudig groote mannen, groot in hun ambt en hun vak, altijd gekleed zijn en hoe zij niet zien kan, dat deze ernstige oorlogstijd veel aan ons vrouwen heeft verbeterd. Zij zegt o.a. wij klagen, tobben en mopperen over de huishouding maar wij schikken ons op en volgen iederen gril van de mode." Onder de massa ziet de schrijfster nog niet de vrouw die beseft wat het woord broeder schap" beteekent en welke eisenen het stelt. Neen, onder die massa zich te weeldrig kleedende vrouwen zeker niet, want alleen al de dracht van bont bewijst dat de vrouw niet heeft nagedacht over al het leed dat daaraan vooraf is gegaan. Van het dooden van het moederdier af, waardoor de jongen veihongeren, tot het levend villen of met stokken doodknuppelen der dieren ; maar dat zijn onwetenden! Er is ook zooveel menschelijke smart te lenigen; dat alleen al moest ons voeren tot den grootsten eenvoud. En toch viaag Ik mij af, is het oordeel der schrijfster van het stuk van 8 Dec. 11. wel juist, heeft zij wel ruim genoeg om zich heen gezien. Mij trof al telkens weer de groote toewijding en ernst in een grooten kring van vrouwen. Toewijding, ernst en bezonnenheid zie ik overal om mij heen, van af de tobbende, zwoegende huisvrouwen die, gebukt onder de zorgen van lederen dag, nooit meer denken aan het heerlijke bijbelwoord aan ziet de lelieën des velds hoe zij wassen, zij arbeiden niet en spinnen nift en noch tans is Salomo in al zijn heerlijkheid niet bekleed geweest als een van dezen" tot dien grooten groep vrouwen toe, werkende voor duurzamen vrede, voor internationale belangen, die, eigen rust en koestering ver getende, de armen en hongerlijdenden van alle natleën kleeden, koesteren en voeden. Ik meen er gaat een krachtiger, stroom van altruïsme en broederschap doo» deze wereld vol ellende maar tevens zie ik een wereld die zich opmaakt tot het bereiken van hoogere idealen tot den drang naar broederschap. Het is hier de plaats niet om uitvoerig te spreken over de verwachtingen die ont waken, maar zeker is het hier reeds uittef preken dat de taak der vrouw belangrijker en uitgebreider zal zijn dan ooit te voren. Laten althans een groote groep vrouwen, met nauwlettendheid toezien, en bereid zijn iedere taak te aanvaarden, maar laten zij begrijpen dat er altijd verschillende groepen van vrouwen zijn. Naast de talloos vele onwetenden die nog alleen zich zelf zien, staan de Jeanne d'Arc's die, de stemmen hooren die niemand hoort en de vrouwen die als de Vestaalsche Maagden in strenge afzondering het vuur brandende houden voor haren God, ik bedoel, dat er allerlei soort van vrouwen zijn, die ieder op hare wijze weiken voorde vervulüngharerldealen. Als wij maar leven voor idealen, voor broederschap, trouw zijn tot in den dood, en liefde voor ons is het hoogste gebod. Een open harte Een oog dat ziet Voor al wat schoon, waarachtig is en goed. Voor a! wat kwaad scheen en ten zegen werd." C. A. WORP-ROLAND HOLST of nieuwe ontginning; hoe staan die te rillen tusschen de boonenstaakjes, die nog boonen moeten worden. Waarlijk.de bocmen maken de wereld eerst goed bewoonbaar. Wat voor die wegen en huizen de beplan ting is, dat is voor het heele landschap het bosch: de beschermer en de schepper van een sfeer van behaaglijkheid. Hoe groot de waarde van die bescherming is door ver betering van luchtgesteldheid, vochtigheidstoestand en bodem is helaas in rijksdaalders niet uit te drukken. Wel krijgen we dezer dagen een zeer duinelfjk besef van de waarde van zelfs mid delmatige bosschen als houtreserven, zoo groot, dat hetigebruik ervan bijeen noodwet moest worden geregeld. Vroeger - 't lijkt lang geleden werd er een menschenleeftijd voor gerekend, eer een boschbeplanting ren dabel zou worden; thans geschiedt dat al reeds binnen enkele jaren. Echter is voor land en volk de waarde van de boomen uit dezen hoofde hoogstwaarschijnlijk nog geringer dan die, welke zij hebben als verbeteraars van land en lucht. En nog meer zijn in veler oog de boomen waard om hun openbaring van leven, vreugde en schoonheid. Bruur Boom" zucht Pal lieter en hij besteedt een gekke som geld om zijn broer te vrijwaren voor den bijl van den houthakker. Nu zijn wij lang niet allemaal Pallieters, maar velen onzer hebben toch hier of daar eenige van die t/ruurs" staan, die hij niet graag zou willen missen: de ahorns van Wijhe, de eiken van den ankenberg, de beuken achter l-lswout, de berken van [kek, o, nog een heele kolom vul. Winterhoeden en Wintervoiles Teekeningen voor de Amsterdammer" van Hanna Lamberts. De moderne valhoed en twee vormen van zijden vilt met afstekende bolgarneering. ue laatste creatie * op 't gebied van de volle. iiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiimiii llliIlllllllllllllllllHilllllllllllllllllllll Amstecdamsch?Amersfoortsche Kring Sinds November 1.1. is hier ter stede een Kring gevormd van oud-cursisten der Inter nationale School voor Wijsbegeerte te Amersfoort, die in de stad hunner Inwoning den band willen onderhouden, in 1916 of 1917, sinds het ontstaan der Stichting, aan geknoopt. Het doel der Kringgenooten is, maandelijks, gedurende den winter, bijeen komsten te houden, om door onderlinge samensprekingen naar aanleiding van een wijsgeerig onderwerp, hun levens- en wereldbeschouwing verder op te bouwen in den geest van de besprekingen zooals die in de bosschen van Leusden 's namiddags gedurende de cursussen worden gehouden. De eerste maal, tevens den openings avond van den Amsterdamsen Amersfoortschen Kring, had Mr. P. Tideman, uit Haarlem, gehoor gegeven aan het verzoek van het Comitévan den A.-A. K. een alge meen wijsgeerig onderwerp te behandelen, en koos daattoe de verhouding van wijs begeerte tot materialisme. Reeds nu heeft het Comitévoor het geheele winterseizoen sprekers gevonden, die bereid zullen zijn achtereenvolgens de verhouding te ontwik kelen van wijsbegeerte tot wetenschap, godsdienst, kunst, enz., om dan het volgend seizoen over te gaan tot een rooster van meer speciale onderwerpen, als het ontstaan van het wijsgeerig inzicht in Europa (bij de Grieken) e.d. Deze week nu is de tweede samenkomst van den Amsterdamsch-Amersfoortschen kring gehouden, onder leiding van Dr. de Hartog. Het aantal aanwezigen overtrof dit maal dat van de eerste bijeenkomst, de kring is wijder geworden, het kleine lichtje, dat verleden jaar werd ontstoken, is niet alleen blijven branden, maar begint reeds helderder te stralen. Het is dan ook niet een planeet in het Amersfoortsche zonne stelsel, die zijn gloed alleen uit die ne bron kan ontvangen, maar een nieuwe nevelvlek, die zich zelfstandig kan ontwik kelen, door eigen stuwkracht, eigen inner lijke leven. En reeds begint er eenige vastheid in ie komen, de kern heeft zich uitgebreid, en zelfs zijn er eenige meteoren om bij de vergelijking te blijven leden, even buiten Amsterdam woonachtig, door het reeds gevormde brandpunt aangetrokken. Ook wie nog niet in de gelegenheid waren naar Amersfoort zelf te gaan, doch nu reeds deel wenschen te nemen aan de onderlinge gedachtenwisselingen der kringgenooten, ingeleid door sprekers, die zoo welwillend zijn hen de vruchten hunner overpeinzingen te geven, zullen als leden van den AmsterdamschAmerfoortschen Kring welkom zijn. (Aan meldingsadres: Koningslaan 58 en Keizers gracht 48, Amsterdam) In aansluiting hierbij volge nog een enkel woord tot opwekking aan allen, die voelen voor het streven der Internationale School voor Wijsbegeerte, te Amersfoort, tot het vormen van een centrum ter verdieping van levens- en wereldbeschouwing, om dit doel te helpen verwezenlijken door lid te worden van de Vereeniging tot Instand houding der Stichting. De jaarlijksche con tributie bedraagt minstens ? 5, terwijl men reeds voor ?25 voorrechten tot het bijwonen van cursussen verkrijgt. Deleden ontvangen kosteloos de Mededeelingen der Stichting,'" en blijven aldus steeds voeling houden met de werkwijze der school, ver der hebben ze het recht boeken uit de bibliotheek ter lezing te ontvangen tegen En hoe moet het nu met de Koning Willems eik in het Speulder bosch, en met het Speulder bosch zelve? Wat een gerust stelling was het, dat onze Regeering einde lijk begonnen was met haar boschbezit uit te breiden. Ruim twintig jaar heeft het zeer competente en geestdriftige Staatsboschbeheer het Staatsdomein beplant en nu groent het allerwegen in het duinen op de stuivende helde. Dan volgde de aan koop van het Ugchelsche bosch en nu zou het Speulderbosch volgen. De Regeering ging er heusch een gezonde en positieve boschpolitiek op nahouden en een rendabel bosch bezit formeeren, zooals dat reeds zoo lang bestaat in Duitschland, in Frankrijk en prach'ig mooi in Canada en de Vereenigde Statu . B isschen zijn voor de veiligheid en welvaart v.'n ons land al haast even nuttig en noodzakelijk als dijken en wij zijn nu ook al zoo ver, om te beseffen, dat het niet aangaat.om de beplanting of ontbossching over te laten aan de grillen der toevallige grondbezitters. Natuurlijk kan aan hen ook een deel worden overgelaten, maar tot een zekere veiligheidsgrens moeten de bosschen van Nederland onder controle staan van de Regeering, voorgelicht door zeer competente deskundigen. Die deskundigen bezitten wij nu in de tegenwoordige Directie van het Staatsboschbeheer zoo goed als ze maar ergens op de wereld te krijgen zijn, de Ministers schijnen van goeden wil maar nu komen heusch enkele kamerleden met bezwaren tegen den aankoop van dat Speulder bosch. 't Is haast niet te gelooven en dat nog a! in de/en tijd, en na al de vergoeding der verzendkosten. Aanviagen voor een en ander te adresseeren naar Amersfoort, Prinses Marielaan 2. Geïllu streerde propaganda-brochures zijn gratis verkrijgbaar. De beste propaganda echter, zoowel voor Amersfoort zelf als voor den Amsterdamschen kring, zal van het eigen wezen der deelnemers uitgaan, door het dieper levensinzicht, dat zij te zamen hopen te verwerven, om het mede te kunnen deelen aan anderen, die er behoefte aan mochten hebben, door de onderlinge welwillend heid, die zal ontstaan, wanneer ieder in vriend of vijand, ja, vooral in anders denkenden, allereerst een medemensch ziet, in wiens geest n der ontelbare, dus ook antipodische, facetten van den Wereldgeest is weerspiegeld. G. TE W I N K E I. Sjiboleth Haar vader had verleden jaar een aardig duitje verdiend met de cultuur van Huttgntut. Wie omtrent dit oliegevend plantje, botanisch bekend als Camelina sativa, iets naders wenscht te weten, informeere aan het Ministerie van Landbouw enz., waar het hoogstwaarschijnlijk op de lijst der t hans beperkenswaardige gewassen aangeteekend staat. Hoe 't zij, Dieuwertje's vader wreef zich over zijn succes in de handen. Zijn vrouw zou dat allicht ook gedaan hebben, indien niet de ervaring dat, in de tegenwoordige omstandigheden, voor geld lang niet alles te koop is wat een huis moeder in keuken en kelder verlangt, haar het voorrecht van vermeerderden rijkdom had doen geringschatten. Zooals thans de zaken staan, keek zij integendeel meer naar de lasten, haar door dien rijkdom opgedrongen. Naar uiterlijke weelde, dameskleeding en dergelijken, gingen haar illusies niet uit; zij bleef liefst bij haar oude, eenvoudige gewoonten. Met de twintigjarige Dieuwertje was dat wat anders. Die genoot van hetgeen nog altijd wél voor geld te koop is. In de eerste plaats: modieuae kleeding. Daarop was, sinds izij er den smaak voor beet gekregen had, al haar aandacht gevestigd. Zij had het werkelijk op dat stuk eerlang een heel eind ver gebracht. Van nature begaafd met een knappe statuur en een f risch, vroolijk gezicht van melk en bloed, met fijner trekken dan de meesten van haars gelijken, zoo was haar lichaam een dankbaar voorwerp ter decoratieve bekleeding. Dit besef te zij zelve; dit besefte haar vader, die haar gaarne zooveel contanten toestond, als ze voor dit doel noodig had. Dit beseften ook de vak personen, door wier autoriteit zij zich liet leiden en die deze leiding geestdriftvol op zich namen. Het oude zegsel: Tout va bien a la belle, werd aan haar bewaarheid. De malste din gen misstonden haar niet. Grove mantels, door ongemotiveerde ruimte op mannenjassen gelijkend, stonden haar niet onvrouwelijk. Haremrokken schenen haar niet tot een slavin der mode te vernederen. Zelfs een hoed met een krans van recht opstaande veertjes, deed op haar blonde haar massa niet aan den hoofdtooi van een Indianen-bevelhebber denken. De meeste moeite had haar kapsel gekost, doch na een paar weken had zij er den slag van gekregen dat, naar den eisch te beheeren. Op haar handen haar vingers en na gels had, na eenige bereddering, een manicure raad geweten. Een jongmensch, in een spoorcoupéte genover haar terechtgekomen, kon van haar mooie verschijning zijn blikken niet afhouden. Zij bemerkte dit wel, maar maakte daar in geenen deele misbruik van. Zij was een fatsoenlijk meisje, innerlijk veel te goed voor de maskerade, die zij uiterlijk speelde. Zij keek zoo veel mogelijk een anderen kant uit, liefjt naar buiten. Toen voor haar en haar bewonderaar het doel was bereikt, en hij haar hielp, een mandje uit het net te lichten, kreeg zij een kleur en dankte met een kuchje, maar zweeg, Het jonge mensch peinsde reeds op een middel om haar spoor te volgen, zonder bespot te worden door een vriend, die hem waarschijnlijk zou afhalen,... toen zij, plot seling een dorpsgenoote ontmoetend, in het breedste aller Nederlandsche dialecten uit riep: Nou, Griet, wat motte jai hier? Da's perjen karzeweel dat ik jou hier teuge je laif mot loope!' O foei, neen!" mompelde haar reisge noot, luid genoeg om verstaan te worden rtoor zijn aitialer, die natuurlijk vroeg: Wat, foei neen ?" Daarop volgde, met nog een paar krach tiger exclamaties, het relaas van zijn teleur stelling. debatten en geschriften naar aanleiding van de Nood-Boschwet en de buitengewoon sympathieke houding daarbij aangenomen door Minister Posthuma Meenen zij soms dat er met den aankoop van het Ugchelsche bosch al genoeg gedaan is? Misschien redeneeren ze: de Regeering heeft op de Veluwe al het Ugchelsche bosch gekocht, de Vereeniging tot Behoud van Natuur monumenten heeft er het Leuvenumsche bosch en de bosschen van Hagenam bij Dieren en dat is nu ai welletjes. Maar ge rust, heeren, dat is nog lang niet genoeg, daar moet op de Veluwe behalve dat Speulderbosch nog wel een enkel boschje bij en dan komen ook nog andere deelen van Nederland aan de beurt. Vooral niet bang zijn, en het geld kan heusch niet beter besteed worden. Trouwens, de prijs die men u vraagt voor het Speuiderbosch is onder de tegenwoordige omstandigheden werkelijk zeer bescheiden. liet bosch zal op den duur stellig wel vooJ zijn rente en aflossing kunnen zorgen. In een onzer bladen werd gezegd, dat, als de Kamer niet tot den aankoop van het Speulderbosch wil besluiten, de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten maar weer in de bres moet springen. Nu, dat zou die Vereeniging eventueel wel kunnen doen, want zij neemt gelukkig dagelijks toe in kracht. Al meer en meer gewone menschen" gaan gevoelen, dat zij door hun rijksdaalder 's jaars te offeren aan Rokin 3, er toe kunnen bijdragen om Schoon Neder land te behouden. Ook komen er legaten, en gil'icn van ievende vrienden vn vrien Ons Kookboek Opgemaakte schotels Zuurkool met saucijsjes. Heeft men een restje zuurkool, dan kan men daar een zeer smakelijke schotel van maken door die in een kookvorm, met boter ingesmeerd en met paneermeel bestrooid een uurtje au bain-Marie te laten koken. (In de hooikist, de vorm in een groote pan kokend water 2 uur). Men dient de zuurkool op gegarneerd met gebraden saucijsjes. E. H. v. B. En beiden lachten om de elementaire wijze, waarop zich de oude waarheid van het Sjiboleth hier in het Hollandsch had doen gelden: hoe het de spraak is die, het ailer-onbedriegelijkst, verraadt tot welke menschengroep iemand door afkomst en opvoeding behoort. G. C. Over Boeken en Tijdschriften Voor ons liggen eenige uitgaven bewerkt aan het Nationaal Bureau voor Vrouwen arbeid (van Speij «straat 30, 's-Gravenhage). Wij willen er hier de aandacht op vestigen omdat al deze boekjes elk op hun gebied tal van nuttige wenken en een doorwerkt overzicht geven over het onderwerp dat er in wordt behandeld. Het Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid met zijn talrijke bron nen over vrouwenwerk doet goed de gege vens, die tot algemeen nut dienst kunnen doen, in handige, goedkoope boekjes te verspreiden. De laatst verschenen uijgaven zijn: De Verkoopster in Manufacturenzaken en zaken van Mode-Artikelen, door Anna Polak (directrice van het Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid). No. 23 der goedkoope uit gaven. Prijs 30 ets. fr. p p. Hef A rbeidsleven der Ziekenhuis- Verpleeg ster in Nederland, door Anna Polak. No. 24 der goedkoope uitgaven, 1916. Prijs 45 ets. fr. p. p. De Nederlandsche Gemeente-Telefonisten, door Anna Polak. No. 25 der goedkoope uit gaven, 1916. Prijs 30 ets. fr. p. p. Veranderde groepeering van mannelijke en vrouwelijke arbeidskrachten, door Anna Polak. No. 26 der goedkoope uitgaven. Prijs 25 ets. fr. p. p. Overdruk uit de Econo mist". Jaargang 1916. De Vrouwelijke Arbeidskrachten in de Wasch-Industrie, door Anna Polak. No. 27 der goedkoopa uitgaven, 1917. Prijs 55 ets. fr. p. p. (Jelijlc loon voor gelijken arbeid, door Anna Polak. No. 28 der goedkoope uitga ven. Prijs 30 ets. fr. p. p. Overdruk uit Onze Eeuw". Jaargang 1917. E. M. R. Kalender 1918 De kalender 1918, Ontwerp en Litho van Will. Polenaar, (W. Versluys. Uitg. Maatsch. Amsterdam) geeft dit jaar een mop! schild, in tinten: roodbruin en goud, met loopend-ornamenteele randen. De vlakveideeling evenaart die van het vorige jaar. De maandbladen, in fijn-groene tint, hebben duidelijk sprekende dagcijfers; aan den onderrand vindt men weder een woord als leidende maandgedachte. Het strijdbeeld der kalkoensche hanen als kopverslering is goed gekozen en verwerkt, de teekenen der dierenriem daarentegen zijn wat te nonchalant behandeld. De kalender van Will. Polenaar zien wl} elk jaar met genoegen verschijnen. E. M. R. Verzoeke alle stukken voor de rubriek Voor Vrouwen" in te zenden Koninginneweg 93, Haarlem. TER WEE THEE ZAANDAM verz.amelïde J2. gekleurde foto's in het Q/óum * DE WATERSNOOD 9I6 75 et» dinnen, wat nog een heele boel prettiger is. Toch zou het voor die Vereeniging veel aangenamer zijn als de Staat dat Speulderbosch kocht en zich verder ging toeleggen op wat wij nu maar zullen noemen rendabel boschbezit. Dan kan de Vereeniging haar krachten voorloopig wijden aan een paar andere landjchappen, die met onder gang worden bedreigd en die, ais zij zoo bewaard worden, dat hun flora en fauna er zich ongestoord en typisch kunnen ont wikkelen, zoo goed als niets opbrengen. Zulke landschappen zijn de heiden en hooge venen. Ik kan mij begrijpen dat, een zeer angstvallig Kamerlid er tegen opziet om geld a fonds perdu uit te geven voor behoud van natuurschoon. Een rechtgeaard natuurmonumenter echter wrijft zich in de|handen ais de gelegenheid daartoe zich voordoet en grijpt dan natuurlijk ook in zijn beurs. En thans is het zoover, dat de Vereeniging binnenkort voor heide en hoogveen aan het werk moet tijgen met al de kracht die in haar is. Daarom hopen wij dat bruur boom" veel vrienden moge vinden in ons Parlement, dat de eenige leden" uit het Voorloopig Verslag hun bezwaren nog eens willen herzien en dat de zorg voor het Speulder bosch ook worde opgedragen aan onze wakkere directie van het Staatsboschbe heer. Er, als dat eenmaal in orde is, dan komt de beurt aan de Vereeniging tot Be houd van Natuurmonumenten met haar leuze: ,,Voor heide en lioogveen". l \r. l'. TniissE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl