Historisch Archief 1877-1940
v*, me
Zaterdag 12 Januari
A°1918
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
( Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f 2.25. Abonn. loopen per jaar | f UITGEVERS; VAN HOLKEMA ft WARENDORF, AMSTERDAM | | Advertentiën omslag f 0.35 p. regel, binnenpag. f 0.40 p. regel
^Verkiezing van het
Vrouwenparlement
In eenige exemplaren van het nummer
van j.l. Zaterdag stond als datum van
inzending voor de Verkiezing van een
Vrouwenparlement, vermeld: 10 Januari,
dit moet zijn:
vtftfr 15 Januari.
De biljetten moeten dus uiterlijk 14
januari met de laatste bestelling ont
vangen zijn.
IIIIMIIIItlllllll
. INROCBt Bladz. 1: De Mond en het Hart.
In bet Böhoon Kapellenland, door v. E. Bn teol.
Overzicht, door G. W. Kernkamp.
2:DeVr«de3Bngel T»B Brêst-Litowek teekenlng van Jordann.
Curacjao, door mr. J. de Gaay Fortman.
Krekelzang, door J. H. SpeenhoC Vei trouwen in de
Waarheid, door Fredeiik vanBed n. 3. Tentoon
stelling van Koffiera' iteiten.door H.Bnd. da Mosch.
5: Voor Vrouwen, door Elis. Hl. Rogge Feuilleton.
7: Dramatische Eroniek, door Top Nat ff, met
teekeningen v»n Is. T. Mens. / Tentooostellingen,
door Plaasphaert. 8: De Oysbreght in dit Jaar,
door J. H. Bössing. Een Vleugje Baagsohe Wind,
door Ari. 9: Financiën en Economie, door J. D.
Pautilhano. 10. Uit het Kladschrift van Jantje.
In 't Stembureau, door Melis Stoke.?JanMnsoh,
door Melis Stoke, met teekanineen van Jantje en
van Heil. Trenb en de 500000000 leening,
teekening van Joh. Braakensiek. Schaakrnbriek,
red. dr. A. G. Olland.
Bijvoegsel: Het Zwaard van Damocles, teekening
van Joh. Braakensiek.
llllllllllllltlllllllltllllllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllMIIIIM
DE MOND EN HET HART
De Vossische Zeitung bevatte dezer
dagen een opmerkenswaardig en leerrijk
woord. Iedereen, die zich rekenschap
te geven heeft van den waarschijnlijken
ontwikkelingsgang der Duitsche staat
kunde, en hoe nauw blijft-deze ons
land niet aangaan! mag het wel goed
onthouden.
Het luidde, in een hoofdartikel van
Georg Bernhard, aldus: De Duitsche
onderhandelaars hebben MET DEN MOND
gesproken van het zelfbeschikkingsrecht
der volken. MET HET HART echter hebben
zij geloofd aan de in bezitneming van
Polen, Koerland en Littauen",
Men kan het algemeener zeggen:
Met den mond schijnt Duitschland,
schijnen het grootste deel van zijn volk
en zijn pers tegenwoordig
anti-annexionistisch, pacifistisch en van democratische
stemming vervuld.
\In het hart echter is en blijft men
daar nog steeds: overwegend machts
belust, militaristisch en heerschzuchtig.
Het is het groote voordeel van het
incident te Brest-Litowsk, dit weer dui
delijk aan den dag te hebben gebracht.
Wat hielp het ons, wat hielp het
anderen, of wij daartegen al herhaaldelijk
waarschuwden: er is nog geen gematigde
Duitsche vredesbegeerte; er is nog geen
betrouwbaarheid in de Duitsche verzeke
ringen ; en door daarop te bouwen haalt
Europa zich tevens den veroveraar op
het lijf?
Het publiek is altijd snel geneigd mooie
woorden en schoone voornemens te
gelooven. Vooral de tot inkeer komende
afdwaling is populair, en niets wordt
gemakkelij ner geloofd, dan eene bekeering.
* *
*
Vooral is het ook zoo in ons
goedvertrouwend, op 't terrein der interna
tionale politiek wat oppervlakkig vader
land.
Schreef niet nog onlangs een kritisch
man als de Hoef ijzercorrespondent van
het Handelsblad, dat wij voortaan te doen
hebben met een door de democratie
gelouterde Duitsche natie"?
De hoofdredactie van ditzelfde orgaan
verklaarde vastweg, dat aan eenige
mogelijke overheersching van Nederland
door Duitschland nu niet meer ernstig
gedacht behoeft te worden, sinds de
groeiende, democratische stroom in het
werkelijke Duitschland" dit gevaar heeft
afgeweerd!
Gemoedelijke zielen leggen zich daarbij
rustig neer.
Rustig-weg zouden zij den
vriendelijken vertrouwensband en den vrede met
het gelouterde Duitschland tegemoet
zien, om... vervolgens dezelfde er
varing op te doen, welke onze onthutste
voorvaderen 120 jaar geleden van de
Fransche democraten hebben opgedaan!
Die waren toch waarlijk nog heel wat
echtere en door daden geijkte democraten,
dan de Duitschers nu. Maar ook zij
hebben toch bewezen, dat de natuur
sterker is dan de leer. Wat hielden de
schoone idealen, vertrouwen-wekkende
leuzen en broederschapstractaten anders
in hun schoot als overheersching?
Met het in, ja dóór autocratie, disci
pline en Rücksichtlosigkeit" tot een won
derbaarlijk groote overwinningskracht
gekomen Duitsche volk is dit nog vele
malen sterker het geval.
Eene natie keert, zoo min als een
mensch, haren aard maar niet n, twee,
drie binnenste buiten.
De stemming in Duitschland moge
wat onzeker zijn onder de beproevingen
van den oorlog en vooral ook onder de
zucht om, nu dit oogenblik voor haar 't
gunstigst is, de wereld tot een vrede te
bewegen aanstonds zal het oude,
macht- en overmachtbeluste hart weer
even hoog opslaan als voorheen!
Want dit ook zal u ieder kunnen ver
zekeren, die, zonder antipathie of voor
ingenomenheid, maar ook zonder
oppervlakkigen waan, Duitschland heeft leeren
kennen: het hart is en blijft er
veroveringszuchtig, en niet rechts-, maar
machtsbelust.
Nog dezer dagen, terwijl de lucht vol
was van tegemoetkomendheid, werd dit
ons bevestigd door iemand, zoo juist van
ginds teruggekeerd. Ook hij was er heen
g:gaan in de leer van het nieuwe
uitschland". En wat had hij gevonden?
Eene bevolking, in de 3e klasse zoo
goed als in de Ie, onder de soci's
evengoed als onder de boeren en burgers:
annexionistisch voor het overgroote
meerendeel.
Al het andere is maar werk van den
mond. De artikelen van de Vorwartsen
de redevoeringen van Scheidemann, de
moties van den Rijksdag, en het Berliner
Tageblatt, de entschiedener Fortschritt",
enzoovoorts.
De zaken van het hart zijn: Polen en
Littauen, zijn Briey en Longwy; is
op de een of andere manier nog steeds
ook België, en eenmaal ten slotte de
Noordzeekust, Noord-Nederland, is
Europa.
Wie zou willen zeggen, dat aldus een
groep bedriegers opzettelijk bezig was,
de wereld een waan voor oogen te
draaien? Zoo gaan die dingen niet. De
grootste waan is allicht die, waarin deze
lieden zichzelf hebben vastgewerkt.
Maar praatjes zullen geen gaatjes
vullen. Drijft ge de natuur met een hooi
vork weg, zij komt altijd weerom.
En juist deze tweestrijd tusschen woor
den en wenschen geeft het tragische aan
de inwendige beweging, welke thans
onder het Duitsche volk wringt.
Wij zien het op dit oogenblik tot in
zijn diepste ingewanden beroerd door
een geweldig conflict: de redeneef ing
om vrede, en den lust tot heerschappij
en macht.
Dat geeft ook Brest-Litovsk te zien.
Het is als verpersoonlijkt in de dalende
figuur van Von Kühlmann, den staatsman,
die al weer op zijn beurt tusschen twee
stoelen komt te zitten.
Die had gemeend, den mond en het
hart beide tegelijkertijd te kunnen be
vredigen en verzoenen. Maar hij is
daardoor geworden als de minnaar, die
tegelijkertijd aan twee schoonen zijn
trouw heeft beloofd. Zoolang hij ze
slechts een voor een ontmoet, gaat het
wonderwel. Maar o wee, als zij in de
balzaal samenkomen, en elk van beide
hare volle eischen stelt. Dan barst de
bom, en de in zich zelf verdeelde ridder
krijgt den dubbelen bons.
De democratische schijn is met het
autocratische hart niet te vereenigen.
De natie, die zoo bij uitstek eene
soldatennatie en eene krachtnatie is,
blijft dit vooralsnog.
Zij wier opkomst is geboren uit een
veroveringsoorlog als die van 1870; die
meer en meer geleerd had, in Europa
door wapendreiging de wet te stellen ;
de natie, die in April 1913 nog verze
kerde de neutraliteit van Belgiëte
erkennen, en haar in Augustus 1914
lapte aan de laars; die natie zet zich
niet eensklaps om van leeuw tot schaap!
Met eene geringe wijziging van het
spreekwoord over den Rus, die altijd
een tartaar blijft, kan men zeggen:
krab eenen hedendaagschen Duilscher
af, en ... ge houdt nog steeds eenen
wereldveroveraar over".
In zooverre is Wilson's onderscheiding
tusschen regeerende kaste en volk zeifs
nog te naïef. In hun hart hangen allen
aan hetztlfde systeem.
* *
*
Ook onze landgenooten moeten daar
voor gewaarschuwd blijven.
Die waarheid moet den grondslag
vormen ook voor geheel onze verdere
houding tegenover Duitschland. Eene
houding, die ons geenszins vijandig be
hoeft te doen ingaan. Maar die ons steeds
eene zorgvuldige
vrij-van-Duiischlandpolitiek voorschrijven blijft.
Want dit ware nu toch het
schrikkelijkste: dat andermaal schijischoone,
maar ledige woorden van daarginds,
ons, en zoovele anderen, in het gevaar
leiden zouden!
' Eenmaal is dit reeds geschied.
Eenmaal reeds heeft het bitter weinig
gescheeld, of de woorden en phrasen der
Duitsche sociaal-democratie, en der
Duitsche liberalen hadden de overige
wereld tot weerlooze tegenstanders en
gemakkelijke offers gemaakt. Daar, in
de Drei-millionen-partei" vooral, had
immers de vrede, had het
anti-militarisme zijn hechtsten waarborg gevonden?
Zoo heeft het vóór 1914 geheeten.
Hoe is er geloofd in de gemoede
lijke bedoelingen van het moderne
Pruisen-Duitschland.
In alle landen, ten onzent niet het
minst. Onze Troelstra's, onze democraten,
onze De Beaufori's, ook zij zijn er op
ingegaan. En daarmede werden verder
de weerkracht, de nationale bezorgdheid.
overbodig geacht.
De werkelijkheid is ontgoochelend ge
weest.
Gelukkig waren er in de wereld, on
danks den mond, nog steviger, afwerende
krachten overgebleven tegen de neigin
gen van het Duitsche hart.
En nu zou het andermaal zoo gaan?
Nu zouden weer de artikelen van de
Vorwarts", de monden van Scheide
mann en de zijnen, de aandacht van het
ware hart afleiden? Nu predikt reeds
weer Troelstra het hernieuwde Duitsch
land"? Nu bouwt reeds weer De Beau
fort op het vreedzame Midden-Europa?
Nu zwemmen reeds weer tal van mindere
goden in den vrede, den
verzoeningsvrede, door de Duitsehe Staatslieden ge
kweeld ? Nu heet reeds weer, dat Neder
land voor afhankelijkheid van Duitschland
niet meer op zijn hoede betioeft te zijn ?
Verscheidene onzer redactie's, over
zichtschrijvers en publicisten doen mee
met de openbare meening in dit opzicht
op dwaalwegen te leiden.
Met afkeer, althans met korzeligheid
keert men zich af van hen, die wantrou
wend blijven staan.
Doch voor allen heeft nu geklonken
het wuarschuwingssignaal van Brest
Litovsk. Daar is door de bolsjewiki aan
den dag gebracht, hoe groot de
tegenstelling nog blijft tus
schen den mond en het hart.
Zoolang een militaristische,
heerschzuchtige nabuur voor ons land een
levensgevaar zal zijn, zoolang moeten
ook wij vasthouden aan het: maakt uwen
staat niet op de voornemens, maar op
de begeerten uws naasten.
v. H.
In het Schoon Kappellenland
De Nieuw-Amsterdam" ligt te wachten.
Maar hoe anders als wijlen Prikkebeen gaa»
de Nederlandsche passagiers scheep. Hij
dacht daardoor te ontvluchten aan de luimen
van zijn booze zuster Ursula.
Menig Nederlander moet juist het gevoel
hebben, alsof daar, op 't continent aan
de overzijde van den Atlantischen Oceaan,
de humeurige en geweldige Ursula staat
te wachten.
Telkens weer bereiken ons berichten
over de onaangename stemming, waarmede
onze landgenooten tegenwoordig ginds be
jegend worden.
Wij plukken er nu de zure vruchten van
eene onzerzijds volmaakt verwaarloosde
publieke opinie, een geheel onweerlegd ge
laten stroom van verkeerde vermoedens en
opvattingen; van een onbeholpen en slap
diplomatiek beleid, dat ons, en niet in de
Vereenigde Staten alleen, de grootste
schade toebrengt.
De nieuwe gezant mr. Philips, gaat een zware,
en naar wij vreezen ietwat ondankbare taak
tegemoet. Er is in de Vereenigde Staten
reeds zeer veel bedorven. Aan zijne
onderhandelaarsgaven zullen de hoogste eischen wor
den gesteld, om het met de schepen, en het
graan, wat in orde te krijgen. Maar daarneven
zou men den nieuwen ambassadeur ook wel
willen aanraden, om zoo spoedig mogelijk
een tomnée door het land te maken, en in
eenige toespraken de positie van Holland en
de Hollanders en van de Nederlandsche neu
traliteit in den oorlog, den Amerikanen beter
verstaanbaar te maken.
Want, het moge dan hier te lande wat
vreemd lijken, voor de groote Republiek
geldt zeker dat: zooals de meerderheid der
Amerikanen de zaken beziet, zoo handelt
ten slotte Amerika!
Voor het uitvaren der schepen zijn nu de
verwachtingen even wat opgeklaard. Hopen
wij dat het met de levensmiddelen spoedig
mede wat geven zal. En dat onze geheele
Nederlandsch-Amerikaansche politiek voortaan
mi der met de handen in den schoot en
met meer handigheid, zal worden ter hand
gevat.
Daarbij mag dan zeker ook den Amerikanen
wel eens namens ons gezegd, dat wij, met
alle vriendschap'en respect, toch waarlijk te
beklagen hebben over eene nonchalante
beoordeeling en behandeling, die zich
niet eens de moeite geven het
onderscheld te begrijpen tusschen Dutch"
en Duitsch, die aan onze politiek
onmogelijke, ja, voor het Ententebelang
zelf funeste eischen zouden willen stel
len, en die over Nederland en des zelfa
inwoners soms wel al te zeer schijnen heen
te zien.
Wij weten, dat Amerika op het oogenblik
groote en geweldige wereldproblemen aan
het hoofd heeft! En wij wilden wel, dat de
doorsnee-Hollander wat meer begrip kon
ontwikkelen voor deze roeping, waaraan de
groote democratie bezig is gehoor te geven.
Maar 't zou den onzen ook wel gemakkelij
ker vallen voor zulk eene verhevene stemming
te gevoelen, wanneertevens aan onze kleine,
dagelijksche belangen een beetje meer tege
moetkomendheid bewezen werd.
Had nu ook bij het intrekken van een
aantal passen voor Nederlanders, die met
de Nieuw-Amsterdam" varen wilde, niet op
een minder willekeur!ge en ingrijpende wijze
te werk kunnen zijn gegaan?
Men meent ten onzent toch, in beginsel,
nog op een vrij verkeer voor ernstige be
langen te mogen rekenen. De passenwei
gering wordt voor verscheidene belangheb
benden hier te lande, als de brave
bollenkweekers en anderen.nietgereedelijk verstaan.
Op deze manier varen er in de
leeggekomen hutten op de Nieuw-Amsterdam"
nieuwe, grieven mee.
Hopen wij in eik geval, dat zij, die wél
mee mogen, met kracht er toe zullen kunnen
bijdragen om juist oude grieven op te
heffen, en betere, vlottere verhoudingen in
het leven te roepen!
Op die verbetering toch moet met alle
kracht, en van weerszijden, worden aan
gestuurd.
Dat men Van welingelichte Amerikaansche
zijde hierop ook uit is, dit bewijst ons het
schrijven, dat wij zooeven uit zulk eenen,
in Nrderland gevestigden kring, ontvingen.
De schrijver zegt:
,Nu in de Amerikuansche en de Hollandsche pers
over en weer scherpe uitlatingen voorkomen, gevoel
ik mij gedrongen er op te wijden, uat in mijn land
toch ook verschillende pubhe.itie's over Holland van
eeo beteren en ruimeren geest getuigen. Het is een
gevaar, dat het Holland°che upbhek de bijtende
artikelen uit de Amerikaansche pers, dM uiter
aard .door de N*lerland*che bladen het spoedigst
worden overgenomen, voor den algeme«nen regel gaat
houden, terwijl het uitzonderingen zijn. De Hollan
ders, die ik in Amerika gekei d heb, werden daar
steeds gaarne gezien en go*>d behandeld. Naar de
laatste telling heliben 10 millioen Amerikaansche ge
winnen zich vrij illig verhonden, op hun gebruik
v«n vleeoch en graan te besparen, en zij doen dit
net alleen om den geallieeiden, maar < Git om den
neutralen landen, een surplus te vei/.ekeren...."
Daarbij wordt ons een artikel voorgelegd
uit de New York Journal of Commerce van
23 October 1917, dat inderdaad een ons
welgevalliger en ook rechtvaardiger stem
ming weergeeft.
Plaatsgebrek maakt het moeilijk, het hier
in zijn geheel weer te geven. De lezing is
zeer aan te bevelen. Er wo»dt terecht in
gesproken van de moeilijke positie der om
Duitschland heen gelegen kleine staten, en
van den plicht der Vereenigde Staten, om
hen in staat te stellen, hunne neutrale
positie mogelijk te houden; omgekeerd
van het open oog, dat de kleine natie's
moeten hebben voor de belangen van de
duurzame vrijheid en onafhankelijkheid en
toekomstige veiligheid, waartoe het kracht
dadige ingrijpen der Vereenigde Staten strekt.
Inderdaad, wanneer men op die wijze maar
over en weer doordrongen is (of: word/l),
en daarnaar handelt, dan verdwijnt ook
voor ons weer het schrikbeeld van de kwaad
aardige zuster Ursula uit het Westen, waar
het niet thuis behoort, en kunnen wij rustig
en vertrouwend naar het Schoone
Kapellenland blijven zien.
v. H.
Ludendorff Dictator
De vorige week sprak ik hier naar
aanleiding van een rede van den Duitschen
minister van koloniën het vermoeden uit,
dat bij de toepassing"'van de beginselen",
die de centrale mogendheden als richtsnoer
voor een algemeenen vrede hebben ges'eld,
de aap uit de mouw zou komen; het zou
dan wel eens kunnen blijken, dat zij, die
het voorloopige resultaat van Brest-Litovsk
hebben samengevat als een aanbod aan de
geallieerden om vrede te sluiten op den voet
van den status quo ante, zich danig hebben
vergist.
Thans is dit vermoeden reeds tot zeker
heid geworden. Dat Duitschland bij den
vrede zijne macht wil vergrooten. is ge
bleken bij de onderhandelingen met Rusland
over de ontruiming van het bezette gebied.
De vorige week leek het er reeds veel op",
of Duitschland in Polen, Lithauen, Koerland
en gedeelten van Esthland en Lijfland niet
wilde laten tornen aan de regelingen, die
daar tijdens de bezetting zijn gemaakt. Nu
lijkt het er nog meer op.
Toen gisteren de leden van den Poolschen
regentschapsraad hunne opwachting bij Kei
zer Wilhelm maakten en hem begroetten
als den voorvechter der beginselen, die aan
de wereld in alle lagen der volksgemeen
schap geluk en zegen zullen brengen", gaf
de Keizer er zijne voldoening over te ken
nen, dat zij in de door zijne bondgenooten
en hem ten uitvoer gebrachte besluiten de
vervulling zagen van den wensch van het
Poolsche volk raar het herstel van een zelf
standig Koningrijk Polen, en dat zij meenden,
hun vaderland het best te kunnen dienen
door gemeenschappelijk met Dui'«chland
en Oostenrijk-Hongarije'' dt doeleirden na
te streven, die het welzijn der mens< hheid
en de vreedzame samenwerking der volken
waarborgen.
Men kan begrijpen, dat de Keizer in ?ijne
nopjes was. Onder het herstel van Polen
verstonden de Polen vroeger: de
wederopricntlng van een staat, die ook de pro
vincies omvat, die thans aan Pruisen en
Oostenrijk behooren; de heeren van den
regentschapsraad zijn met minder tevreden;
ook schflnen zij te meenen, dat het aan de zelf
standigheid" van Polen geen afbreuk doet,
wan nee r het gemeenschappel k met Duitsch
land en Oestenrfjk-Hongarije" de doeleinden
nastreeft, die thans heeten te zijn: het
welzijn der menschheid" enz., maar toen in
November 1916 het Koninkrijk Polen werd
opgericht, noemde men het Kind bij zijn
naam en zei dat Polen, in militair en eco
nomisch opzicht, zieh nauw moest aansluiten
bij de «entrale mogendheden.
Hierop komen de eischen van Duitschland
betreffende de in Rusland bezette streken
neer: zij moeten, militair en economisch,
vazalstaten blijven van de centralen.
De Russische afgevaardigden te
BrestLitovsk hebben de inwilliging van die eischen
geweigerd. Zij hebben bovendien een kink
in den kabel gestoken, door bun voorstel
om de onderhandelingen te verleggen naar
?Stockholm. Een oogenblik scheen het, dat
de vredespijp was uitgegaan. Maar de Rus
sische delegatie, waartoe nu ook Trotzky
behoort, is naar Brest-Litovsk teruggekeerd;
de onderhandelingen zijn weer opgevat; wij
hebben af te wachten, wat het succes der
nieuwe beraadslaging zal zijn.
Inmiddels heeft Lloyd Qeorge doen weten,
dat de geallieerden den oorlog zullen voort
zetten. Immers, in de vredesvootwaarden
die hij noemde of aanduidde, zullen de cen
tralen niet toestemmen, zoolang hunne mili
taire macht nog niet geknot is en zoolang
het volk hen niet tot het sluiten van den
vrede dwingt.
Voorloopig schijnt dit laatste nog niet het
geval te zijn. Toch moet er dezer dagen
weder een vinnig gevecht zijn geleverd tus
schen hen, die alleen een vrede willen slui
ten, waai bij Duitschland's positie in de wereld
wordt versterkt en hen, die zich met minder
tevreden zouden stellen. Von Kühlmann
wordt genoemd als de woordvoerder der
laatste partij; von Ludendorff moet het op
nemen voor de annexionisten; er is zelfs
bericht; dat hij zijn ontslag zou hebben
verzocht, omdat Kühlmann zou hebben door
gezet, dat Duitschland de eischen, waarop
de onderhandelingen met de Russen dreig
den af te springen, aanmerkelijk had ge
matigd.
Naar wat er van dit alles waar is, kan
men slechts gissen. Over blnnenlandsche
geschillen als deze laat de Duitsche censuur
maar weinig door. Het is wel opmerkelijk,
dat zij het bericht over de onislagaajwage
van Ludendorff heeft iaten passeeten, ver-
moedelijk was dit bedoeld' als een nood
kreet, om alle patriottische Duitschers te
wapen te roepen tegen de snood e plannen
van von Kühlmann.
Hindenburg en Ludendorff zijn tot nog toe
altijd de toeverlaat geweest voorde
Scharfmacher" in Duitschland. Als de noodzakelijk
heid van den verscherpten duikbootoorlog
moest worden betoogd.alsBethmann Hollweg
ten val moest worden gebracht, als de
maatregtljn ter aankweeking van een goeden
geest" onder de mannen aan het front moesten
worden goedgepraat, steeds beriep men zich
op hunne autoriteit of haalde hen zelf erbij.
Bij de quaestie over de ontruiming van
het bezette gebied in Rusland is Hindenburg
niet te pas gekomen. Toch moet men uit het
feit, dat alken gesproken is van het voor
nemen van Ludendorff om ontslag te nemen,
niet afleiden dat Hindenburg aan de zijde
van Kühlmann stond. Waarschijnlijk hebben
de anntxionisten alleen gedreigd met de
mogelijkheid, dat Ludendoiff er het bijltje
bij zou neerleggen, omdat zij dit als een
nóg g root e r ramp zouden beschouwen dan
wanneer Hindenburg zijn ontslag vroeg.
Wij Nederlanders zijn er aan gewoon om
de namen Hinder burg en Ludendoiff als
Siameesche tweelingen in onafrcheidelijk
verband met elkaar te zien opduiken; van
Hindenburg weten wij, dat hij een nationale
afgod is geworden; van Ludendoiff weten
wij eigenlijk niet veel, maar omdat hij altijd
tegelijk met Hindenburg wordt genoemd,
houden wij hem ook voor een Duitschen
afgod; de meesten onzer nemen echter aan,
dat hij in de hiërarchie der afgoden n trap
lagpr staat dan Hindenburg.
Dit schijnt echter een dwaling te zijn
althans, als men gelooven mag, wat de ge
wezen gezant der Vereenigde Staten te
Berlijn, Gerard, in zijn boek Myjouryears
in Germany" schrijft (blz. 260 en 261).
Hij bericht daar, dat in den heifst van
19 6 in Duitschland meer en meer geloofd,
werd, dat Ludendotfi eigenlijk het denkend
hoofd WUB in de combinatie Hindenburg
Ludendorff Ve^cheiden Duitscbers, d e het
konden weten, vertelden aan perard, dat
Ludendoiff de werkelijke dictator van
L>irtschland was.
Toen Qerard door eenige gewoonlijk goed
ingelichte Duitschers gewaarschuwd werd,
dat Duitschlard tot den verscherpten duik
bootoorlog had besloten, zeiden
zij:Ludendoiff heeft zich daarvóór verklaard, en dat
beteekent, dat het plan is aangenomen.
Aan deze mededeellng van Gerard werd
ik herinnerd, toen dezer dagen de ontslag
aanvrage van Ludendorff gebruikt werd als
de boeman, die het Duitsche volk moest
doen terugschrikken voor het inwilligen
van de Rus-ische eischen betreffende de
ontruiming van het bezette gebied. De
ge| wezen Amerikaansche gezant schijnt goed
' ingelicht te zijn geworden. De eigenlijke
dictator in Duitschland is Ludendoiff. Als
het niet naar zijn zin gaat, dreigt hij
zooals ook Bismarck dikwijls gedaan heeft
met zijn ontslag. Misschien moet men
zeggen: als het in Duitschland niet naar
den zin der annexionisten gaat, vprspreiden
zij het gerucht, dat Ludendotff het niet
langer kan aanzien en zich aan de verant
woordelijkheid onttrekt.
Het boek van Gerard is een curieus boek.
Het neemt terstond tegen zich in door