De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 12 januari pagina 2

12 januari 1918 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 12 Jan. '18. No. 2116 DE VREDES-ENGEL VAN BREST-LITOWSK Ttekening voor De Amsterdammer" van Jordaan DÉMASQUÉ" IIIIIIIIIHHIIIHItlllllMlllllllllMltfllfUIIHItllflIIIIMIMt lllllflIMIIIIIIIIIIIIIIIHHIMIIIIIIIIIIIIIIMMMIIII zijn uiterlijk: op den binnenkant van den band en op de schutbladen staan facsimile's van allerlei invitatiekaarten, die Qerard in zijne quallteit van gezant heeft gekregen. Voor deze smakeloosheid mag men niet den uitgever alleen aansprakelijk stellen; Gerard moet hem de origineelen hebben verschaft. Maar het boek is beter dan deze hinder lijke reclame doet verwachten, Onthullin gen" staan er niet in; enkele merkwaardige bladzijden het telegram van den Keizer aan President Wllson b.v. hebben Reutertelegrammen al vroeger bekend gemaakt. Als ik mij niet vergis, geschiedde dat ook met de vredesvoorwaarden, die BethmannHollweg in Januari 1917 (dus na het aanbod van de centralen om vredesonderhandelingen te beginnen) aan Gerard noemde; maar zij mogen wel in herinnering worden gebracht. Zij luiden, voor zoover zij op Duitschland .betrekking hadden; Duitschland moet de Maas-linie en nog andere forten in Belgi bezetten, het moet meester zijn van de Belgische havens en spoorwegen; Belgi mag geen leger op de been houden; ei moeten Ouitsche bezettingstroepen in Belgi blijven; Duitschland moet een rectificatie" krijgen van zijne Pransche grens en een j zeer belangrijke rectificatie" van zijne Russische grens. Intusschen dit is oud nieuws, en er staan in Gcrard's boek nog allerlei dingen, die Reuter niet bekend heeft gemaakt en die toch de moeite van het navertellen waard zijn. Ik hoop ei nog wel eens over te schrijven in een .stille week"; als de oorlog niet opschiet en de vredesonderhandelingen hok ken, als Lloyd George of geen zijner collega's een redevoering houdt, als er geen nieuwe revolutie in Rusland is uitgebroken en geen nieuwe gedeelten van Rusland zich zelf standig hebben verklaard; kortom, als de dood in den pot is en ik in de brouwerij van dit bultenlandsch overzicht alleen eenig leven kan brengen door aan mijne lezers weer te vertellen, bij welke gelegenheid een groothertog van Mecklenburg-Schwerin aan den Amerikaanschen gezant uitdruk kelijk verzekerde, dat de Duitschers geen zier geven om verdragen. 9 Jan. 1918 G. W. KERNKAMP i iifiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiii tiiiiiiiiimiimiim iiiiitiitiiiiiiiiiiitmiiiiiiiiiiiiitiiiliiiiiiiiiiHiiiiiiii! VERTROUWEN IN DE WAARHEID Het schijnt alsof de verwarde toestand in Rusland een bnltengewoone scherpzinnigheid eischt om doorgrond te worden. Toch is de zaak veel eenvoudiger dan de meesten denken. De schijnbare confusie kan alleen worden doorzien door het aanneemen van groote eenvoudige richtlijnen. Wie in groote algemeene v/aarheeden blijft * vertrouwen heeft de minste kans zich te vergissen. Het meerendeel van onze Hollandsche publicisten vergist zich schroomelijk, en ook de beurs en de zaken-waereld tast in den blinde. Waarom? Omdat ze niet wijsgeerig en idealistisch kunnen denken. Op 't oogenblik zijn ze optimist, zoowel de beurs als de couranten. Ze denken: nu zal de vreede wel koomen, als nu eerst de Entente óók maar wat wil toegeven. Of er bij dat toegeeven groote geestelijke waarden in gevaar koomen, dat raakt ze niet. Eerst maar vreede, dan komt later alles wel terecht. Zoo spreekt en denkt het soort pacifisten als Handelsblad, N. Rotterdammer, Vader land, Nieuws van den Dag. Zij zijn optimist, en verwensenen de koppigheid van Engeland, Frankrijk en Amerika. Ze houden geen reekeriing met ideëele waarden, Het blad dat dit wel doet, de Telegraaf, heet daarom Entente-gezlnd, ja l verkocht aan Engeland. Maar dat blad, en ook de pers van de Entente vergist zich vermoedelijk geheel In de beoordeeling van de Russische toestanden en de Duitsch-Russische onderhandelingen. Terecht houden zQ vol dat de Entente moet strijden voor een ideëel doel, hetwelk zij niet mag opgeeven ter wille van een vreedes' gezindheid die niet vraagt naar recht of onrecht. De ichrijyer van dit artikel CURA£AO door Mr. B. de GAAY FORTMAN Oud-lid van het Hof van Justitie te Cura?ao Eigenaardig kan het somwijlen samentreffen. Toen De A mster dammer voor enkele weken in een artikel Niet tornen" wees op het belang van Curagao voor Ne derland als steun punt van draadloozetelegrafische verbinding met onze Oost, brach ten terzelfder tijd de Curagaosche bladen het verras send bericht, dat het station voor draadlooze telegrafie op Daniël (op het hoofdelland), gebouwd als proefstation, om te zien of van daaruit directe verbinding met Europa en iiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimiHliMMiinii imiiiiiiiiiiiiiiiii i i Maar de Entente gelooft niet in de op rechtheid en de kracht van de partij van Lenln en Trotzky. Zij zien er in verraders en woordbreekers, vijandig aan hun groote zaak, omgekocht door Duitsch geld of omgepraat door Duitsche sluuwheid. Ik heb dat nooit willen aanneemen, al was de moogelijkheid aanvankelijk niet uitgeslooten. Mij trof onmlddelijk dit feit, dat deeze mannen beeter dan Kerensky begrerpen het verste en meest ideëele oorlogsdoel, en dat ze grooter vertrouwen hadden op de kracht van hun ideeën en op de macht der oprechte waarheid. Het scheen bijna naïef en kinderlijk, met zulke hooggestemde en ver-reikende idealen te willen gaan onderhandelen met de Duitsche militaire autokratie. Maar was het niet inderdaad een groot vertrouwen op de waarheid en op de goede gezindheid der meeste menschen, Duitschers of anti-duitschers? Hier was niet het domme separatieve klassebegrip der sociaal-democraten, die meenen dat alles van n kant, n klasse moet koomen, volgens de mooi-uitgerekende marxistische theorie. Hier was het inzicht dat alle menschen in hun hart socialistisch aangelegd zijn en socialistische neigingen hebben. Rechtaf gaan Lenin en Trotsky naar de collektiveering van grond- en geldbezit, zij doen eenvoudig wat de leiders van de fransche revolutie verzuimden, en waartoe het Napoleon aan wijsgeerig inzicht ontbrak. De honderd jaren van socialistisch zoeken en beproeven zullen niet te vergeefs zijn geweest. Wij weeten waar de schoen wringt of wij 't al ruiterlijk erkennen of niet. Collektief bezit van grond- en productie middelen, ook het geld, het kapitaal, onder gemeenschappelijk beheer. Dat is hetgeen lucht en licht zal ver schaffen, dat zal de armen brood en de dus ook met Holland zou verkregen kunnen worden, in alle opzichten aan de verwach tingen voldoet. Maar het kan ook ongelukkiger samen vallen. Gewoonlijk zoo om de twee jaren be pleit de een of andere Nederander de wenschelijkheid om ons koloniaal eilandenbczit in de West van de hand te doen. Het is een blok aan het been, jaarlijks moet Nederland enige tonnen gou ds bijpassen, kortom... wat heb ben we er aan ? Zoo langzamerhand heeft men zich er aan gewend, deze wenschen en een enkel gerucht, dat op verwezenlij king ervan scheen te wijzen, op de juiste waaide d.i. geen waarde te schatten. Ditmaal lijkt het iets ernstigers. Van Amerika uit wordt thans een en andermaal de wenschelijkheid bepleit, om onze geheele West, Curagao en Suriname, te koopen. Er zou zelfs al een bod gedaan zijn. Gelukkig heb ben wij hiervan de officiëele tegenspraak, maar toch... groote en kleine geleerden blijven er mee bszig, schrijven er over, ter wijl men er niet aan denken moest. En het ongelukkige samentreffen, dat ik bedoel is dit, dat thans ook van uit de West zelf zoo'n stem opgaat. Ik wil aan die stem, op een onzer Bovenwindsche eilanden gehoord, niet meer beteekenis hechten, dan zij verdient, vooral niet bevorderen, dat zij verder klinkt dan de locale pers, die haar opgevangen heeft, en daarom zij slechts dit typische er uit naar voren gebracht. De man, die verkoop van onze Bovenwindsche eilanden der kolo nie Curagao aan de Vereenigde Staten van Noord-Amerika bepleit, schetst den voedselnood op St. Martin (N. G.) na negen maan den droogte, en vreest bij verdere uitbrei ding van den wereldkrijg voor zijne landgenooten eenen toestand als die der Leidenaars gedurende het beleg in den tachtigjarigen oorlog. Om dan hartstochtelijk uit te roepen: Oh! had we but a Wllliam of Orange to look to for succour in the straight s that beset u s." Voelen wij ons niet geneigd over dezen scribent zeer zacht te oordeelen? Wanneer men te Willemstad de verga derzaal van den Kolonialen Raad binnen komt, ziet men aanstonds het koninklijk wapen in geweldige afmetingen tegen den witten muur aangebracht. En de Curagaoenaar, die u rondleidt, vertelt u daarvan de volgende anecdote, die mogelijk histo risch is. Toen voor jaren de kwestie van het verkoopen der kolonie weer eens op kwam, en ter plaatse zoo ernstig werd op gevat, dat zij zelfs in den Kolonialen Raad ter sprake kwam, moet de voorzitter van dit lichaam in gloeiende verontwaardiging heen gewezen hebben hebben naar het onder schrift van het koninklijk wapen, en gezegd hebben: Mijne heeren, als dat waar is, als men ons van de hand wil doen, dan stel ik voor dit Je maintiendrai" te veranderen in Je lacherai". De stemming in de kolonie is, naar ik meen te hebben mogen beluisteren, niet om eene andere voogdij boven die van Neder land te verkiezen. Wie het oor heeft mogen te luisteren leggen, als de leidende personen zich uitspraken, met.name als de voorloopige vaststelling der koloniale begrooting aan de orde was, heeft dit streven ongetwijfeld ge constateerd, om de financiëele lasten voor het moederland zooveel mogelijk te beper ken. Ik weet wel, dat daarbij mede voorzit de wensch, om financieel vrij te worden van de inmenging der wetgevende macht in Nederland, maar wie zal niet begrijpen, dat men daarginds meent, het best te weten, wat de kolonie behoeft? Die Curagaosche begrooting daarop beroepen zich gaarne zij, die voor het ver koopen der kolonie wel iets voelen. De nationale trots, die zich er tegen verzet om dit Nederlandsch bezit van straks drie eeuwen te verkwanselen, doet ook bij hen nog wel opgeld, als 't gaat, om wat geweest is, om de Kaap en Ceylon, maar als het op de duiten aankomt, moet aan zoo fijngevoelige argumentatie het zwijgen op gelegd. Laat ik van dit practische bezwaar, voor wie het overwegend is, iets mogen zeggen. Het moederland moet inderdaad steeds meer bijpassen. O/er 1916 zal dit bij een eindgeknechten vrijheid geeven. En het is zoo als de Chineesche wijze zeide, men kan geen volk bestuuren zonder hun den buik te vullen. Napoleon's succes was daaraan te dan ken, dat hij oovervloed in Frankrijk deed stroomen. Zoo wilde ook de Duitsche mili taire autokratie het aanleggen. Maar Napo leon's methode was onhoudbaar om dat hij de kern van het onrecht niet aantaste. En Bismarck deed dit eevenmin. Beiden verplaatsten de last naar 't bui tenland, dat op moest brengen wat het eigen land aan weelde behoefde. De oude imperialistische methode. Maar die werkt op den duur vernietigend, zoowel in eigen land als in het onderwor pen land. Niet voordat de geheele menschheid deel neemt aan het groote, rechtvaardige verkeer van productie en distributie, met inachtneeming en eerbiediging van de vrijheid van individuen en volken niet eer zal er lust en vreede koomen, het eevenwigt hersteld en bloedige botsingen vermeeden worden. Daarom juichte mijn hart bij iedere maat reegel die daar in Rusland genoomen werd, in de rechte richting. Het collectief maken van het grondbezit, het beslag leggen op de geldmiddelen en goud-voorraden, dat zijn geen daden van wilde anarchie. Dat zijn zeegenrijke ingreepen in het gemeenschapsleeven, wanneer ze met beleid en krachtdadige consequentie worden uit gevoerd. Of daarbij Hollandsche schuld-eischers in 't gedrang koomen,wat heeft dat te beduiden? Is het al niet een wonder van goedmoe digheid dat die russische coupons maar steeds betaald worden door een land waar zooveel gebrek wordt geleeden? Er Is hier zooveel goed onrechtvaardig naar binnen gesleept, wat wonder dat we iets van dien buit weer moeten loslaten cijfer der begrooting van nog geen ander half milUoen ruim vijf ton zijn. Evenwel ? 200.000.?komen daarvan ten dienste van de havenverbetering, eene uitermate produc tieve, tijdelijke uitgave, naar men verwach ten mag. Het is ook wel eens anders ge weest. In den bloeitijd der phoshaat-mijnen en der goud-industrie op Aruba leverde de begrooting een voordeelig saldo. En er zijn weer factoren, die op gunstiger tijden, op eene gouden eeuw wil men zelfs, wijzen. Nieuwe culturen zijn epgezet: van de sisal-cultuur schijnt ook de regeering goede hoop te hebben; op St. Eustatius is de katoenteelt krachtiger aangevat; vlak voor het uitbreken van den oorlog is de phosphaat-ontginning, waarmee jarenlang op onverantwoordelijke wijze was gesold, her vat ; lieden, die warm voelen voor de kolonie, hebben er een struisvogelpark neergezet; en vooral de havenverbetering en de ves tiging der Curagaosche petroleummaatschappij voeden de hoop, dat Nederland bezig is hier een Ie venskracht tg-gebied" te ontwikkelen. Wie maar weinig van Curagao weten, spreken van de prachtige haven van Willem stad. De St. Anna-baai de buis van den trechter, waarvan het Schottegat de kop is, biedt aan hare kaden gunstige ligging met veilige losplaatsen, en het Schottegat zelf kan tallooze schepen bergen. Daar zijn ook de kolenwerven der firma Maduro, die met de Curagaosche Handelsmaatschappij in den tijd voor den oorlog Curagao een aantrekkelijk kolenstation maakte, en de terreinen der Curagaosche Petroleum-Maatschappij. Niet weinige geregelde lijnen, be halve de Koninklijke West-Indische maildienst en de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij Amerlkaansche, Engelsche, Duitsche en Spaansche, lieten hunne schepen Curagao aandoen. En men verwachtte hiervan eene uitbreiding na de opening van het Panama-kanaal toen de oorlog uitbrak, en voorloopig die verwachting niet verwezenlijkt werd. Maar als deze oorlog eenmaal tot het verleden behoort, wijzen ook de Neder landsche belangen aan gene zijde van het Panama-kanaal op het behoud van Curagao. Over de verbinding met de Oost, in dezen tijd door onze oorlogsschepen langs dien weg gezocht, spreek ik nu niet. Men heeft becijferd hoeveel dichter daardoor de West kust van Amerika bij West-Europa is ge bracht. Het behoeft geen betoog, dat Neder land er enorm bij gebaat is, als het op zijnen weg het station Curagao tot zijne beschikking heeft, waar het zelf de baas is. Tot de Nederlandsche belangen bij uit nemendheid in de kolonie rekende ik reeds de Curag^osche Petroleum Maatschappij, dochter der Bataafsche", die ook hare be langen heeft in Mexico en Venezuela, voor welke laatste Curagao mede voor Neder land van beteekenis is. Ter bescherming der Nederlandsche be langen in Mexico waren in 1914 Hr. Ms. Kortenaer en Heemskerk te Tampico. Wil lemstad was hun station gelijk het langen tijd is geweest voor Hr. Ms. scheepsmacht in de Caraïbische zee, die in den regel slechts ui» een schip bestond en ter be scherming zoo van de kolonie Curagao als van Suriname dienst deed. In 1913 heeft de Regeering het zeer betreurde, doch mis schien door de omstandigheden geboden, besluit genomen, het station Curagao op te heffen, en onze koloniën in Ameritca alleen periodiek te doen bezoeken door uit Neder land uit te zenden bodems. Het is eigen aardig, dat zeer kort, nadat dit besluit ge nomen was, de bescherming der Nederland sche belangen in Midden-Amerika, zoo juist vermeld, het noodig maakte, een oorlogs schip daarheen te zenden, waarbij de groote beteekenis van Curagao voor Nederland duidelijk aan het licht trad. Het allerduidelijkst wel, toen de Korte naer en de Heemskerk (de laatste ter af lossing van de eerste uitgezonden) te Havanna samentroffen, juist bij het uitbreken van den Europeeschen oorlog in Augustus 1914. Geheel onzeker als het toen was, welke gevolgen dit voor Nederland zou hebben, kregen beide schepen order, naar Curagao terug te keeren. Bood Curagao op deze wijze aan de oor logsbodems van het moederland eene veilige haven, hunne aanwezigheid ter plaatse bleek tevens voor de kolonie van uitnemend be lang. Daar toch zijn krachtens de neutraliteitsproclamaties vreemde oorlogsschepen toegelaten voor hoogstens 24 uren en met het doel om den voorraad levensmiddelen IIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIItllllllllUlllllllllllllltlllMMIflIllllltllllllllHIMIHtlJI De financiers stellen nu het publiek gerust, door de verzeekering dat geen staat het kan stellen zonder crediet en zonder van 't buitenland geleend kapitaal. Ik zou daar niet zoo gerust op zijn. Of liever, ik ben er vrij zeeker van dat een goed geregeerd land, met waarlijk recht vaardige heerschers zichzelf wel kan redden zonder jaarlijks veele millioenen te offeren aan rente, tot arbetdlooze winst voor buitenlandsche schuld-eischers, Meer en meer begin ik te gelooven dat mannen als Lenin en Trotzky niet alleen ter goeder trouw zijn, maar ook genoeg staatsmanswijsheid en menschelijk gevoel bezitten om hun grootsch programma door te zetten. Kerensky was zonder twijfel een eerlijk en begaafd man, maar hij deed half werk, hij geloofde aan de noodzaak van een Napoleon, en beproefde die rol te spelen, daarbij gesteund doer de sympathie van de Entente, die toch bestaat uit kapitalistische landen, waar de oude, onrechtvaardige methoden nog worden gerespecteerd en gehandhaafd. De Zeep Op, verblijde Krekelzanger, Neem een helder vel papier; Schrijf een zoete-zachte-zeep-zang Stem uw actueele lier. Denk aan Vondels bruüoftsrijmen Duinen-, palmen-, ellenlang. Kom, de wasscherij bezongen In een kloeke Krekelzang. Liever gaaft ge heel uw wezen Dichten, dichter, is uw wensch. Liever schiept ge harte-vaerzen, Maar helaas, die leest geen mensch. Liever ook, zat ge te droomen Met uw pinken in uw haar, Maar dan had de Oude Groene Elke week uw zang niet klaar. Liever koost ge zwanen-zinnen Vol van kwispeldurigheid. Mijd die en bega uw zangen In de taal van uwen tijd. Zet uw goedgezinde lezers Familiare rijmpjes voor; Schrijf wat over distributie Over, Soda, Zeep en Chloor. Wijs ze op gebrek aan stijfsel, Troost ze bij hun slappe wasch. Daarmee zijn uw tijdgenooten Zondagsochlends in hun sas. Leer de fraaie heeren teven Zonder stijve, gladde kraag. Maak ze blij met een verschooning nmaal in de veertiendaag'. Help nu medemenschen wenschen, Blijde krekelrijmelaar, Dat ze zich weer wasschen kunnen In dit wonderbarend jaar. J. H. SPEENHOFF IIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIHIIIIMIII1IHIII1IIIIIIIII1 H. VAN DOOREN & Cie. OEN HAAG - AMSTERDAM - UTRECHT DAMES-HOEDEN en BONTWERKEN mitMIMMIIIIIMIIIIIlmlIMIMIIIHMIIIMIIIIIImMIMIIItllllllllllllllllllUIIHI of brandstof aan te vullen. Zoo vroeg in den ochtend van 12 Augustus 1917 de krui ser Karlsruhe toegang tot de haven van Willemstad. De gebrekkige telegrafische verbinding langs den Franschen kabel (het vijf dagen te voren ontvangen bericht van den Dultschen inval in Limburg was nooit tegengesproken) liet ruimte voor de meest sombere vermoedens. Was de komst der Karlsrahe met vrede ? Toen voelden wij op Curagao ons veilig met de Kortenaer en de Heemskerk, gevechtsklaar, in het Schottegaten met de infanterie in hare stellingen aan weerszijden van den mond der St. Anna-baai. enige uren later werd opnieuw de komst van een oorlogsschip van uit het Oosten naar de stad geseind, en een oogenblik meende men, dat het de Fransche vlag voerde. Zou Curagao beleven gaan, wat voor 44 jaar te Havana plaats vond met de Meteor en de Bouvet? Het bleek een misverstand; de Peruaansche torpedojager Teniente Rodriguez stoomde de haven binnen. Dien dag en daarna was Curagao gereed, de neutraliteit van het moederland met de wapens te verdedigen. Men was er trotsch op, Nederlandsch gebied te zijn. Zij Nederland trotsch op zijne kolonie Curagao! Maar het verbaast mij niet als Lloyd George, die een eerlijk man is met een socialistisch voelend hart, gaat begrijpen, dat de nieuwe bewindsmannen in Rusland, in hun stoutmoedige hervormings-plannen, meer zullen doen om het volk te bevreedigen dan Kerensky. En ook hun vertrouwen op het rechtvaar digheidsgevoel der Duitschers acht ik mooi en nobel. Zij beseffen dat ook in Duitschland de oovergroote meenigte neigt tot sociale rechtvaardigheid en afkeer! g is van de droomen van imperialistische macht en weelde, die hun door den onwijsgeerigen maar sluuwen Bismarck zijn voorgespiegeld, en hun in de teegenwoordige verwarring en ellende hebben gelokt. Ik kan mij vergissen, maar door hun ver trouwen op de waarheid, op de kracht van eerlijkheid en goede trouw, schijnen mij werkelijk mannen als Lenin en Trotzky de gevaarlijkste teegenstanders van het Pruissendom en de sterkste bevorderaars van den duurzamen vreede. FREDERIK VAN EEDBN ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM A B W A B M A B M A B ABMABM.ABM.ABMABM.ABM.ABM.ABr-LABMABMABM.AB M B M A 5 B M A A de, MEERE.N-ARTI KELEN, UITRUSTINGEN.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl