De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 19 januari pagina 5

19 januari 1918 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

19 Jan. '18. - Na 2117 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLADVOOR NEDERLAND Vrouwenhulp bij distributie . Het was een druk beaochte vergadering Maandagmiddag 14 januari in het AmericanHótel. De Commissie van Uitvoering" (in zake distributie) 30 October 1.1. als zoodanig benoemd, deed goed de talrijke adhesiebetuigsters, die met haar van oordeel waren, dat de steun der vrouwen bij de distributieen rantsoeneerlngs-aangelegenheden onont beerlijk kan worden genoemd, bijeen te roepen, ten einde haar van de sedert 30 Oct. gedane stappen op de hoogte te bren gen. Mevrouw Drucker, die de vergadeiing leidde, deelde daarna mede, dat er door de Cammlssie v. Uitvoering 10 vergaderingen waren gehouden, die o.m. banut werden tot het vaststellen van de punten voor een adres aan den Minister van landbouw, dat 22 Nov. 1.1. op een particuliere audiëntie berelds werd aangeboden, en voor het samen stellen van 'n vlugschriftje, waarop tal van adhesiebetuigingen uit een 60 tal plaatsen van ons land inkwamen. In antwoord op het adres kwam data 8 Dec. een ministerieel schrijven in, waarbij aan de Commissie v. Uitvoering werd meege deeld: Ie dat Z.E. dat deel van het adres, hetwelk betrekking heeft op de voeding der militairen, ter kennis gebrachtjhad van den Minister van oorlog, met verzoek te willen meededen of hfl bereid is in deze de mede werking van een vrouwencomitéte aan' vaarden; 2de, dat Z. E. zich bereid verklaarde een vrouwencomitéin te stellen, mits de samenstelling daarvan inderdaad het Nederlandsche volk in al zijne geledingen vertegen woordigt. Om dit te bereiken, richtte de Minister tot de Commissie v. Uitvoering het verzoek hem vrouwenverenigingen te noe men, die voor een uitnoodlging zijnerzijds, om een afgevaardigde aan te wijzen, in aanmerking komen, terwijl de Minister tevens gaarne een voorstel tegemoet zag inzake de samenstelling van het hoofdcomitéin verband met de verschillende groepen van vereenigingen en met de ver tegenwoordiging der provincies. Is hier omtrent overeenstemming verkregen, dan verwachtte de Minister dat het comitéals eerste taak de opdracht zou aanvaarden een rappoit uit te brengen over de gevolgen die de van zijn departement uitgegeven circulaire van 22 Dec. 1915 had gehad, om daarna voorstellen te ontvangen inzake de hulp, die het comitémeent te kunnen verstrekken. Wat nu die circulaire aangaat, de inhoud hiervan werd den aanwezigen eveneens medegedeeld en het wekte in de vergadering niet weinig verbazing, uit die circulaire, ruim 2 jaar geleden van het departement van landbouw, nijverheid en handel uitge gaan, te ontwaren, dat de Minister bij de bur gemeesters in den lande de wenschelijkheid bepleitte, huisvrouwen te ben«eme« uit ver schillende groepen der bevolking in de gemeentelijke commissies, die controle op de naleving der maximumprijzen hebben uit te oefenen. D*s de Minister vond reeds in 1915 vrouwenhulp wenschelijk? En het waren 1 de burgemeesters in de groote en in de kleine plaatsen, die meenden het best zónder die hulp te kunnen stellen ? Dit voor de vergadering geheel nieuwe gezichtspunt omtrent 's ministers appreciatie aangaande vrouwelijke medewerking wekte de zeer gegronde hoop, dat Z.Ex. aan den ernstigen drang der vrouwen haar door de benoeming van een vrouwen-comiléals officieelgewilde hulp te erkennen, stellig geen weer stand zou bieden. Niettemin meende men, dat er te veel haast bij de zaak was om 'n rustig-afwachtende houding aan te neme» en werd er in den loop der vergadering besloten den Minister langs telegrafischen weg te verzoeken met spoed tot die be noeming over te gaan, hem daarbij tevens dank brengende voor zijn bedoeling neer gelegd in de circulaire van 22 Dec. 1915. De vergadering besloot tevens in afwachting van die benoeming de organisatie over het geheele land thans krachtig voortgang te doen hebben en meende dit eveneens ter kennis te moeten brengen van den Minister FRAPPEZ TOUJOURS Ieder, die er zin in heeft kan van de Directie van den Landbouw, Bezuidenhout te 's Gravenhage, gratis, misschien zelfs franco, toegezonden krijgen een brochure getiteld Vogelcultuur door G. Wolda. Het is een buitengewoon belangrijk geschrift, dat al lang overbodig moest wezen. Maar hoe gaat het met die dingen ? Het overtuigend woord in zake vogelbescher ming is nog altijd niet gesproken. We zijn er nu al meer dan vijfentwintig jaar mee bezig en ikzelf heb voor een jaar of tien een brochure geschreven, waarvan ik in alle bescheidenheid dacht: ziezoo, 41e doet de deur dicht", maar dat alles heeft slechts uitwerking gehad in zeer beperkten kring. We staan nog altfld aan het begin, al dachten wij, dat met de nieuwe Vogelwet al heel wat bereikt was. Wij willen de vogels beschermen om hen zelven, om de velerlei genietingen, die zij ons schenken en om hun nuttigheid voor onze landbouw, veeteelt, hautteelt, jacht en vlsscherij. Nooit hebben we beter dan thans begrepen, hoe onaangenaam gebrek en armoede zijn, vandaar dan ook dat wij bij het beoordeelen van de wenschelijkheid van vogelbescherming in de eerste plaats letten op het nut, dat die dieren d«en. Ongelukkig is dat buitengewoon moeilijk te becijferen en wat nog erger is haast iedere vogel vergrijpt zich wel eens aan onze bezittin gen en daar maken de tegenstanders van vogelbescherming dan grif gebruik van. Want er zijn tegenstanders en een hunner, een geleerde nog al, heeft heel vernuftig beredeneerd dat de vogels eer schadelijk dan nuttig zijn. Anderen nemen een meer De jonge Amerikaan in een wit flanellen pak, waar uit een der zakken een roode reisgids puilde, lag op zijn gemak in een luien stoel met een cigarette en een editie van de Parflsche Herald" Illustraties uit Jerry". Dat is een heel aardig liedje, Tony, maar je schijnt 't ,.-B niette kennen." lek versta keen Italiaansch.signorina.Iek JS. leerde alleen 't walsje, omdat Constantina er van hield" Teekenlngen van Jan Wiegman IIIIIIHIIIIIIIIIlllllllllllU miHIIIllllllllllIIIIHII Tot dat doel zullen sub-comité's in eerste instantie tot taak hebben zich op de hoogte te stellen van de rijksdistributie en daar naast van de plaatselijke, benevens van de wijze, waarop de rantsoeneering geschiedt en de verscheidenheid der gerantsoeneerde artikelen. (Als voorbeeld werd Amsterdam genoemd waar de menschen in hun be knopte behuizingen worden opgescheept met vierderlei brandstoffen in tegenstelling met andere gemeenten, waar uitsluitend anthraciet wordt verstrekt). Ook zullen de sub-comité's ter plaatse zich op de hoogte moeten stellen in hoeverre door de gemeen telijke autoriteiten met de circulaire van den Minister v. Landbouw van 22 Dec. 1915 rekening gehouden werd. Aizoo werk genoeg aan den winkel. In antwoord op 's ministers vragen in zijn schrijven van 7 Dec. tot de commissie gericht, deed deze Z. E. een lijstje toeko men van vereenigingen die h. i. voor een vertegenwoordiging in een eventueel te be noemen comitéin aanmerking komen. De presidente deelde de vergadering mede dat deze vereenigingen alle in haast waren aan geschreven om op te geven of ze inderdaad vertegenwoordiging wenschte, waarop 9 ver eenigingen een beslist ja" en 6 een even beslist neen" hadden doen hooren. Van de overige was geen antwoord binnen geko men, wat, gegeven de zoo korte spanne tijds heel begrijpelijk was. De commissie ontwikkelde voorts in een schrijven d.d. 18 Dec. haar plan omtrent de organisatie en deelde den Minister mee, dat zij zich een verantwoordelijk hoofdcomitédacht, be staande uit minstens 15 vrouwen, waarvan er 11 zich uitsluitend te belasten zouden hebben ieder met de leiding van een pro vincie. Dat hoofdcomitézou moeten zetelen in Amsterdam en moeten bestaan uit vrou wen in Amsterdam of daaraan grenzende gemeenten woonachtig, daar er veel verga derd zou moeten worden en het werk vlot van stapel moet kunnen loopen. Een paar leden van het hoofdcomitémet daarnaast voor haar aangewezen piaatsvervangsters dienen van den Minister de bevoegdheid te erlangen waar noodig als officieele personen op te treden. Dit hoofdcomitézou jdoor het geheele land bijgestaan moeten worden door sub-comité's. Zooals ik hierboven reeds zeide, is men reeds direct tot de oprichting dier sub-comité's, waar mogelijk, besloten; de thans nog zitting hebbende commissie van uitvoering zal voorloopig het centraalcomilévormen, tot tijd en wijle de officieele benoeming van zulk een comitézal hebben plaats gehad. Na de vergadering gaven zich uit een zestal plaatsen dames op, genegen in de plaats hare r inwoning de voorbereidende maatregelen tot het vormen van een subcomitéte treffen. Ik kan dit korte verslagje niet eindigen zonder nog eens de vurige hoop uit te Illlllllllllllllltlllllllllllllllllltlll verheven standpunt in en zeggen: ze zijn nuttig noch schadelijk of liever de schade, die ze aanrichten, wordt gecompenseerd door het nut dat ze stichten en om ethische en aesthetische beginselen mogen we ze daarom wel beschermen. Nog weer anderen aanvaarden blijde die ethische en aesthe tische beginselen en nemen nut en schade onbekommerd op den koop toe. Dat is alle maal mooi en goed en onzelfzuchtig, maar als het er nu op aan komt om eens van over heidswege een honderdduizend gulden be schikbaar te krijgen voor de bescherming van vogels, voor de bevordering van hun voortteling, voor vogelcultuur, dan komt men toch het verste met het nuttigheids argument. Het nut, dat de vogels stichten, bestaat in hoofdzaak in het verdelgen van bet scha delijk gedierte dat onze oogsten aantast en wel voornamelijk veldmuizen, engerlingen, ritnaalden, emelten, aardrupsen en grijze slakken. De ongelijke opbrengsten in verschillende jaren van perceelen hoolland of bouwland zijn in de meeste gevallen toe te schrijven aan de aanwezigheid van die diersoorten. En het aantal van die dieren hangt weer direct samen met het aantal der vogels die ze tot hun prooi begeeren. Nu hangt het van het aantal van die dieren en het aantal van de vogels af, of de laatsten er in sla gen zullen, de eersten onder den duim te houden. Als er maar genoeg vogels zijn van verschillende soorten, dan is het onmogelijk dat die muizen, insecten of slakken ooit als een plaag optreden en dan geven onze velden vaak phenotnenale oogsten. Echter kunnen we dat voordeel niet uitdrukken per cent per vogel. Men heeft wel gepro beerd berekeningen te maken en de heer Wolda vermeldt in zijn brochure dat dr. Otto Hermann, directeur van de Hongaarsche Ornithologische Centrale, het directe nut der vogels van Hongarije becijferde op een bedrag van driehonderdmillioen kronen per jaar. Die Hongaarsche Centrale doet zeer ernstig werk op groote schaal, dus we spreken, dat de autoriteiten, gemeentelijke zoo goed als regeerings autoriteiten, het gewicht van belangeloos aangeboden hulp door een groote schare vrouwen niet onder schatten. Zeker, ook zij zullen fouten maken, de vrouwen; ook aan haar werk zullen tekortkomingen kleven, maar n factor staat onomstootelijk vast: uitbaantjesjagerij,om dat deze vrouwen een goed-bezoldigde be trekking ambiëeren, bieden ze haar belangelooze hulp niet aan. Aan de schatkist wordt geen enkele aderlating bezorgd door de benoeming van deze commissie. J. S. R. BAERVELDT-HAVER iiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiitlmii Vernieuwing De Ned. Bond voor Vrouwenkiesrecht hield Zondag 13 Januari een buitengewone algemeene vergadering. Er was veel belangstel ling; alle bekende figuren uit den Bond waren er: Mevr. Van Eeghen?Boissevain, Mevr. Wflnaendts Francken-Dyserinék, Mr. van Dorp, Mevr. Boissevain?Pijnappel, ook o. a. de voorzitter der Liberale Unie, Prof. Heeres, en het Kamerlid Mr. Smeenge. Het doel der vergadering was de belang stelling waard, want het ging om herziening der statuten. De statuten waren, zooals de presidente, .Mevr. James-Brandes, het uit drukte, veranderd ten gevolge van een regeeringsdaad." De fel gecritiseerde regeeringsdaad, die aan de vrouw het passieve kiesrecht toekende, een recht, door den Bond dankbaar aanvaard, zij het dan ook, dat die dankbaarheid velerlei nuanceering vertoonde. De Bond zag volkomen de dwaasheid in van het mindere te weigeren, omdat het meerdere niet aanstonds verkrijgbaar was. Aanpassing aan den nieuwen toestand is noodig geworden; de strijd gaat thans om de verovering van het actieve kiesrecht. Het doel van den Bond zal voortaan zijn: het vormen van een vereenigingspunt voor allen, die invoering van actief vrouwen kiesrecht voor n of meer vertegenwoor digende lichamen voorstaan; bevordering van het verkiezen van vrouwen in de vertegenwoordigende lichamen; het voorlichten der vrouw ten aanzien van alle vraagstukken, welke voor haar, met het oog op haar verkregen en nog te ver krijgen burgerschapsrechten, van belang zijn. De Bond wenscht bovenal, dat de moge lijkheid van toekenning van actief vrouwen kiesrecht zoo spoedig doenlijk leide tot invoering van dat recht. De Bond stelt zich daarbfl op het grond wettelijk standpunt, dat het vrouwenkies recht niet mag worden afhankelijk gesteld van maatschappelijken welstand. De Bond is neutraal ten aanzien der po litieke partijen. Ziedaar het essentieele uit de nieuwe statuten. Vastgehouden wordt aan de zoo hoognoodige opvoeding der vrouw tot mogen over die mededeeling niet te luchtig oordeelen. In ieder geval is het dus wel de moeite waard om er naar te streven in een land een flinke vogelbevolking te verkrijgen. Ook is dat eigenlijk onze plicht, want het menschelijk bedrijf belemmert op velerlei manier het bestaan der vogels. Sommige soorten, zoo als de musschen en de spreeuwen worden door ons gebaat, maar de meeste hebben van ons niets dan narigheid en overlast en zijn zelfs blootgesteld aan opzettelijke en wreede vervolging. Men heeft als de grootste vijanden van de vogelwereld wel eens ge noemd de drie K's: Kuituur, Kinderen en Katten. Geen wonder dat op verscheidene plaatsen sommige vogelsoorten geheel ver dwijnen en dat is een groote ramp, want een eenmaal geheel ontvolkt gebied krijgt slechts zelden spoedig weer een nieuwe bevolking. Maar zoolang er nog leven is, is er nog hoop, dat heeft de heer Wolda op schitte rende manier bewezen. De voornaamste maatregel voor vogelbescherming, voor vo gelcultuur is het verschaffen van nestgelegenheden. Voor een groote groep van vogels aat dat heel gemakkelijk n.l. voor de holenroeders. Waar deze hun natuurlijke woon plaatsen verloren hebben doordat de bosschen verdwenen of de holle boomen werden ver wijderd, kunnen ze geholpen worden door het aanbrengen van de bekende maar nog veel te weinig gebruikte nestkastjes. Wolda is in 1910 begonnen met op Oranje-Nassauoord bij Wageningen dergelijke nestkastjes op te hangen en heeft dat bedrijf jaar in jaar uit voortgezet met steun van de Regeering. Nooit is een subsidie beter be steed, want Wolda was er niet mee tevre den, dat die kastjes daar nu hingen en dat er vogels in kwamen, maar hij bestudeerde de zaak in alle bijzonderheden, zoodat gij thans in de brochure de meest beproefde en betrouwbare werkwijze ontwikkeld kunt vinden. Bezitters van tuinen en bosschen, stichtingen of gemeentebesturen, die hun parken willen tooien met een bevolking van iiiMiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimimiiiiiiiHiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiimi staatsburgeres, van harte ingestemd met de grondwet, die alle stand- en geldbevoorrechting veroordeelt. Vastgehouden is voorts aan het beginsel der politieke neutraliteit. Ja, dat is een van die beginselen, waarvan de idee zoo mooi en de praktijk zoo netelig is. De Bond wil zijn een vereenigingspunt voor allen, zonder onderscheid van politieke overtuiging. Maar, wie neutraal wil zijn hoe bitter ervaren wij Nederlanders het! dient zich zelf aan banden te leggen, aan enge banden, die wel eens knellen! Levendig discussieerde de vergadering over de beperkende bepa lingen, die de neutraliteit moesten verze keren; maar dat de politieke neutraliteit strikt moest worden gehandhaafd, daarover waren allen het eens, en de nieuwe statuten hebben wel is waar den Bond grootere vrij heid gegeven om zich in een verkiezings actie te mengen, waar het gaat om een vrouwelijke candidaat, maar de toegang tot het politieke terrein blijft stevig dichtgegrendeld. Trouwens, wat deert den Bond de poli tieke overtuiging der vrouwen, die in Kamer of Gemeenteraad zitting zullen nemen? De Bond wenscht in Kamer en Gemeenteraad verstandige, kalme, hoogstaande, en last not least vrouwelijke vrouwen, bij wie het algemeen belang gaat vóór het sekse-belang. Om dergelijke vrouwen in de vertegen woordigende lichamen te brengen, en om het actieve kiesrecht te veroveren voor de Nederlandsche vrouw, daaraan kan, onder de vernieuwde statuten, de Bond zijn beste krachten wijden. En wij zullen werken, met vernieuwden moed. BERT H A L EDE BOER Jean Webster: JERRY De helaas vroeg ontslapen Amerikaansche schrijfster, die zich achter den schuilnaam Jean Webster verborg, is sinds lang voor ons een goede kennis. Toen haar Daddy Longlegs" onder den titel van Vadertje Langbeen" in het Nederlandsch verschenen was, wijdde Mr. H. Smissaert daaraan, in Onze Eeuw" een enthusiasten welkomsgroet. Hij prees het land gelukkig waar zich zulk een eigenaardig soort van verkwikkenden, frisschen, reinen, levenslustigen humor kan ontplooien. En hij legde er nadruk op, hoe die humor was opgewassen tegen een duchtige mate van weemoed, daarin! met fijnen tact verwerkt. Die weemoed betrof het vreugdeloos lot van de kinderen in zeker bestedelingen-huisEn een tweede verhaal, Dear Enemy" dankte zijn ontstaan aan een soort van plan matige poging om in zulke toestanden ver betering te brengen. Het boekje dat thans vqór ons ligt, (uitg. van Holkema & Warendorf, Amst.) gaat IIMIIllllllllllllinmilllllllHIIINIIIIIIIHHIIIIIIIIIIIIIIIIHIMIIII aardige vogels vinden alle gewenschte ge gevens voor hun werk in dit degelijke geschrift. En hoe bemoedigend is dat allemaal! Toen Wolda in 1910 begon, was het met de vcgelbevolking van Oranje-Nassau-oord maar dunnetjes en hij kreeg het eerste jaar in zijn kastjes maar vier roodstaartjes. Het volgend jaar kwamen er al acht in en de volgende jaren nam dat aantal steeds tor, tot in 1917 niet minder dan vierenzestig kastjes bevolkt waren met die prachtige zangvogeltjes. Ge kent ze wel, de mannetjes met een spierwit voorhoofd, afgezet met pikzwart, de borst rood evenals het staartje dat haast altijd in trillende beweging is, De wijfjes zijn stiller van kleur maar heb ben hetzelfde staartje. Het vogeltje zingt van anderhalf uur voor zonsopgang tot laat in den avond, houdt er ook van om vlinderachtige vliegkunsten te vertoonen en vangt zijn insecten ook vaak in de vlucht. Ge ziet wat een leven en beweging onze Wolda met zijn kastjes daar in Oranje-Nassauoord gebracht heeft, vooral wanneer ge bedenkt dat in den vollen zomer uit die nesten nog weer een dikke twee honderd jongen te voorschijn zijn ge komen, die overal op de paden krassend om voedsel zaten te roepen, kwispelend met hun roode staartjes. Wolda weet met zekerheid te vertellen, dat de jongen, als ze opgroeien, weer in hetzelfde gebied gaan nestelen. Het schijnt dat thans het maximum cijfer voor de roodstaartjes-bevolking van Oranje-Nassauoord is bereikt en nu gaat het omliggend gebied van de cultuur profiteeren. Met de meezen bereikte Wolda ook mooie resultaten, maar de winter van 1917 heeft onder die diertjes verschrikkelijk huis gehouden, zoodat tegen 88 koolmeesnesten in 1916 er slechts 31 waren In 1917, de pimpelmeesjes daalden van 14 op 4, de kuif meezen van 13 op 3. In de duinstreek is dat al net zoo erg geweest. In Februari en Maart zijn duizenden meezen verhongerd of omgekomen door dorst en koude. Een dergelijke ramp kan nu ook alweer gedeelveel minder diep. Er wordt daarin geen weemoed hoegenaamd verwerkt. Maar de humor Is even frisch, even verkwikkend, even levenslustig, en, ondanks de grappige vrijaadje die er in wordt behandeld, even rein. In dien zin mag het werkelijk een merk waardig beekje heeten. Het geldt een avontuur van Amerikaansche toeristen op een zomerreis in de Alpen. Mr. Jerremyn Hilliard Jr. zit zich doodelijk te vervelen in het Hotel du Lac te Valedalmo, tot de Oberkellner hem vertelt dat op een naburige villa een Amerikaansche familie is gevestigd, met een dochter, zoo schoon als de engeltjes in het paradijs." Onze Jerry trekt op een ontdekkingstocht uit, en komt spoedig in oppervlakkige aan raking met Miss Constance Wilder, omtrent wier schoonheid hij het tamelijk wel met den kellner eens is. Doch bij gebrek aan deftiger gelegenheid om de kennismaking voort te zetten, komt hij op het denkbeeld zich aan haar en de familie als ezeldrijver te verhuren. Nu krijgen we iets dergelijks als in Jerome K. Jerome'e kranige chauffeur", maar met genoeg originaliteit om onder die gelijkenis niet te lijden. Constance doorziet de maskerade, maar toont dit niet; en zoo wordt het spelletje verscheidene hoofdstuk ken door voortgezet. Ten slotte blijken zij elkaar vroeger in Amerika al eens ontmoet te hebben; doch toen!heef t de student Jerry haar, in haar bakvisch-jaren, met eenlge schoolkameraad jes, een troep jonge veulens" genoemd. Voor die vernederende bejegening moet hij nu nog eventjes boeten. Het laatste bedrijf echter is: dat zij samen boven op een muur zitten en haar vader's zegen vra gen op hun verloving. En thams een paar woorden van lof aan twee personen, die het boekje voor ons land zoo smakelijk hebben gemaakt. In de eerste plaats de vertaalster. Zij heeft knap werk gedaan. Enkele onjuistheden, (zooals omtrent de Fransche schrijfster Gyp; of, bovenaan blz. 88, waar verwarring is ontstaan door de dubbele beteekenis van het woord convicted") mogen passeeren onder het besef dat ieder wel eens iets niet weet. De meeste eer komt haar toe voor de handige wijze, waarop zij het gebroken Engelsch van Gustavo heeft weergegeven in een Hollandsch van gelijke gebrokenheid, steeds maathoudend tusschen grappigheid en onduidelijkheid. En dan de illustrator, 't Ligt voor de hand, te meenen dat de karakteristieke prentjes, kwistig tusschen den tekst verspreid, uit de oorspronkelijke uitgave zijn overgenomen. Maar neen: zij zijn origineelen arbeid van onzen landgenoot Jan Wiegman. Wie gevaar loopt van gebukt te gaan onder wintergrauwheid, koope dit, in meer dan ne beteekenis, zonnig boekje en amuseere er zich en zijn huisgenooten meel GEERTRUIDA CARELSEN M1IIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Over Boeken en Tijdschriften De Vrouw, de Vrouwenbeweging en het Vrouwenvraagstuk. Encyclopaedisch Hand boek onder redactie van Mr. C. M. Werker Beaujon, Mr. Clara Wichmann en Mr. W. H. M. Werker. (Uitg. Maatsch. Elsevier, Amsterdam) vervolgt de uitgave met afl. XXIII, en geeft als Hoofdstuk II van de afdeeling De Vrouw en de rede, de Vrouw en de Moraal: Moederschap en Volkskracht door Mevr. Dr. Renetta Brandt?Wijt. De verhandeling wordt toegelicht door ver schillende tabellen over de hedendaagsche bevolkingsbeweging. In Hoofdstuk III schrijft H. van Biema?Hijmans over: De vrouw en het zedelfjkheidsvraagstuk". Een belang rijke bibliografie over dit onderwerp, in verschillende talen, besluit dit artikel. In Hoofdstuk IV bespreekt Prof. Mr.D.Simons: De Vrouw en de strafbare onzedelijkheid", welk stuk in afl. XXIV zal worden vervolgd. E. M. R. llllllllimillllllllllllllimiNHIIIIIIIItNillimillllinilllimilllllllllIIIIIIIIII TER WEE THEE ZAANDAM 'maft de Jl gekleurtg foto'sinhetdlbum DE WATERSNOOD 9I6 75 ets telijk verholpen worden door hulp van menschen. Wolda heeft dan ook over wintervoedering van vogels veel te vertellen en beschrijft een zeer doelmatig ingerichten voederbak, die in bosschen kan worden aangebracht. Maar in 't voorjaar van 1917 was voor dien bak geen voedsel te ver krijgen en in dezen winter is het nog erger. Wat weten wij nu van hennepzaad of maanzaad, wie heeft er nog brood over, waar zijn de lekkere vetkoeken die we vroe ger voor de vogels maakten? Ik heb nog heel wat zonnepitten uitgedeeld en allerlei besvruchten die ik in Augustus en September had ingezameld en gedroogd, maar dat is nu alweer allemaal op. Laat ons daarom hopen op een zacht voorjaar anders gaat de vogelstand nog meer achteruit. Het einde van den oorlog en van ons gebrek aan voedsel is nog niet te voorzien, laat ons daarom toch ook bijtijds aan de vogels denken, die zooveel doen, om de producti viteit van onzen bodem te vergrooten. Wolda zinspeelt ook zeer terecht erop, dat de wilde bosch- en weidevogels gedurende den winter behooren te deelen in de zegeningen van de distributie. Het is zeer de vraag of dat ooit zal gebeuren, ik voor mij ga alweer mijn heil zoeken in de zonnebloemen en de wilde planten. De brochure bevat nog tal van bijzon derheden, maar daar kan ik niet verder over uitweiden. Wij mogen den heer Wolda en de Regeering hartelijk dankbaar zijn voor dit degelp stuk vogelbescherming. Het is maar een onderdeel, dat hoofdzakelijk han delt over de holenbroeders maar ik hoop van harte dat Wolda ook nog in staat ge steld moge worden om op even afdoende wijze de belangen te behartigen van de vogels die nestelen op den grond en tusschen de twijgen van struiken en boomen. En als dat klaar is dan wacht er nog meer: een menschenleven vol beerlijken arbeid. JAC, P. THIJSSE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl