Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
19 Jan. '18. No. 2117
DE WELWILLENDE QNDERHANpJELAAR
Teekenlng voor De Amsterdammer" van Qeorge van Raemdonck
GENERAAL HOFFMANN TE BREST-LITOVSK
IIIIIIIHlIllllllimiIllllllimiHIIIIHMtlHIIIIimnMMIIII Illllllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltlllll
TENTOONST. VAN PORTRETTEN
door Wülem Maris Jzn.
bij E. J. VAN WlSSELINOH & CO.
De eerste indruk van 'deze tentoonstelling
is behagelijk. Een stemmige omgeving, rustig
bekleede wanden; daaraan de statieuse por
tretten van heeren, maar vooral van dames,
in avondtoilet. Hier en daar springen de te
sterke kleuren van roode of blauwe fluweelen
uit den toon, maar meestal lokt een rijk
goudgeel, een teer groen, een gedempt rood
bruin, den blik. Eren houdt een lief, maar
ongeïnteresseerd gezicht de aandacht vast,
dan dwaalt ze weer af naar een bloem
smaakvol en kwijnend geschilderd in den
toon van een toilet of naar een in water
verf fijn uitgewasschen achtergrond. Een
schilder was daar aan het woord; ook een
portretschilder...?
Over de kunst van dezen laatste is al veel
geschreven. Hij moet allerlei kwaliteiten be
zitten die niet uitsluitend des schilders zijn;
daarnaast alle mogelijke die dat wel zijn.
Moet hij echter van een dezer cathegorlën
iets ontbeeren, dan eerder van de laatste
dan van de eerste. Menschelijk mag hem
niets vreemd zijn. De psycholoog, de ziener,
de begrijper gaan voor den schilder uit; het
algemeen menschelijke voor het specifiek
artistieke.
De kunstenaar waar het hier om gaat is
zeker vooral en te zeer alleen schilder. Toch
Is er ten minste n portret van een be
jaard man dat eischen van beiderlei aard
bevredigt en als er van redden sprake mag
zijn, dan redt dit portret de expositie. De
kleur is rijp, vol phantaisie, harmonisch; de
schildering doorwerkt; de inspiratie
onverzwakt, maar al deze goede hoedanigheden
iiimiiiiiiitiiiliiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiimmiiiiiiiiiiii
LAURENCE BINYON, The Flight of the
Dragon. An Essay on the Theory and
Practice of Art in China and Japan,
based on original Sources. (London,
John Murray).
Ze zijn zeldzaam, de goede boeken in
Europeesche talen over Oostersche kunst,
daarom vestig ik er nu en dan de aandacht
op in dit blad.
Allereerst wijs ik even op het schoone
doel, dat de serie Wisdom of the East",
waarin Binyon's boek verschenen is, voor
oogen heeft. Het Is, zooals L. Cranmer
Byng en S. A. Kapadia in een Editorial
Note" schrijven, om van deze boeken te
maken: Ambassadors of good-will and
undeiHtanding between East and West, the
old world of Thought and the new of Action."
De diepste intuïties van een ras zijn
neergelegd in zijn kunst, zegt Binyon tarecht,
geen critiek kan die geheel en al uitspreken
in een evenredigen vorm door middel van
de taal.
Maar direct wijst hij ter karakteriseering
op een kleuren-prent van Haranobu, voor
stellende een jongen, die in den vroegen
morgen zijn zusje een muis brengt, die hij
gevangen heeft, en als zij daarnaar kijkt
vertelt zij hem, in woorden van een oud
gedicht: Kilk, ik heb het papieren vensterluik
schoongeveegd van elke vlek; hoe volmaakt
is de schaduw van den pijnboom!" En op
het papieren venster zien we een
pijnboomtak, fijn er op af geschaduwd door de
morgenzon.
Een nuchtere Westerling en zelfs een
gewone artistieke Westersche schilder, ziet
hier alleen het z.g. pictorale van en is als
de dood zoo schuw van wat hij literaire"
of «filosofische schildering" noemt. Maar
er ligt achter dit gedicht en dezen
kleurenverstlkken niet de belangstelling in den
geportretteerde; de mensch blijft interesseeren
vaak en boven het schilderij. Minder als
geheel, maar als portret toch vol goede
hoedanigheden, is een werk dat inbouwen
voorstelling hier veel op lijkt. Andere zijn
niet alleen als portret mi-der, maar ver
toonen soms ook in de kleur een bedenkelijk
te kort. Dit valt tegenover vele
waterverfportretten bijzonder af. De meeste
damesbeeltenissen?zijn in dat materiaal uitgevoerd
en hier juist schijnt alle aandacht met
fijnen zin overigens op toiletten en
andere bijkomstigheden geconcentreerd. Ik
heb allen eerbied voor de uiterst subtiele
wijze waarop de schilder zijn materiaal be
handelt, de teers kleuren der stoffen streelt
de fijne tegenstelling met het vleesch koestert,
de achtergronden tot tintelende phantasieën
verwerkt, de bloemen smaakvol en kwijnend,
in den toon der toiletten schikt, de gelaats
kleur en de schaduwen over en over tot
een doorschijaenden schijn uitwascht
maar waar blijft het portret? Velen zullen
zich aan de laatste tentoonstelling van
Lodewijk Schelfhout de waterverfteekening van
een cellist herinneren. In geraffineerdheid
van uitvoering kan ze bij deae portretten
niet halen. Maar de geest waaruit het werk
geschilderd werd was een geheel andere.
De houding van den schilder tegenover zijn
portret was hooger, de afstand grooter, zijn
standpunt verhevener. Wat bij Maris te veel
stilleven is, was bfj Schelfhout te veel pro
bleem. Maar het was dan toch een probleem
dat hij trachtte op te lossen; een mensch
dien hij wilde benaderen; de spanning van
zijn geest was daarop gericht, zijn,palet
daaraan ondergeschikt. Bij Maris, zou men
zeggen, is het te zeer andersom en de ge
schakeerde zorg der waterverftechniek, de
druk een idee, schooner dan woorden of
kleur. Het afstoffen van het witte papier,
opdat het in alle zuiverheid het schaduw
beeld moge ontvangen van den pijnboom,
bevende van leven, is het symbool van het
zuiveren van den geest van alle
opeengehoopte vooroordeelen en vooropstellingen,
opdat hij het schoone beeld in al zijn
frischheid en kracht moge opnemen. Want
wij hoeden ons voor impressies, wij ver
schansen onzen geest In gewoonten, wij
weigeren eenvoudig met onze oogen te zien
en onze zinnen te gelooven, zegt Binyon
terecht, maar moeten ons altijd vastklemmen
aan een of anderen uiterlijken standaard
die niet in zich zelf waarde heeft en geen
werkelijk verband houdt met onze eigen
intuïties en ondervindingen.
En dan slaat dezen scherpzinnige en
kunstgevoelige schrijver direct den spijker
op den kop door als zijne meening uit te
spreken, dat de onvoldoendheid van Euro
peesche kunst-theorieën meestal te wijten
is aan het vastgestelde idee dat kunst, op
«en of andere manier, perséeen navolging
van de natuur moet zijn, hetgeen een ge
volg is van het imitatie-instinct der
menschheid. Hoewel dit idee gelukkig hoe langer
hoe meer aan 't verdwijnen is bij echte
kunstenaars, is «r gén, die zulk een macht
heeft gekregen over het publiek.
Hiertegenover stelt Binyon dan de Chi
neesche kunst-wetten van den Chineeschen
schilder SiëHo, dezelfde die ik in mijn
De Geest van China" (Wereldbibliotheek)
ia mijn hoofdstuk Chin. Kunst" heb be
handeld. In een mijner volgende artikelen
In dit weekblad hoop ik uiteen te zetten,
hetgeen ik onlangs eerst te weten kwam,
dat deze Chineesche kunst-wetten aan veel
oudere Hindoesche ontleend blijken te zijn.
De Oostersche kunstenaar gaat verder dan
het navolgen der uiterlijke natuur. Hij dringt
door het uitwendige aspect der verschijningen
heen om met het groote, kosmische rythme
van den universeelen geest in trilling te
komen en dit in zijn werk te doen vibreeren.
In Westersche termen zou dit, hoewel on
voldoende, worden uitgedrukt met: hfj tracht
transparantheid der zachte kleuren (die men
óp zich zelf waardeeren kon) kunnen dit
gemis niet geheel vergoeden.
Jntusschen zijn ook hier uitzonderingen.
Er is een portret van des schilders moeder,
een ander van een jonge vrouw die het
hoofd steunt in de hand, er zijn een paar
kleinere figuurschetsen die bij dikwijls
spontanen behandeling en met behoud der
coloristische fijnheid, ook als portret de
overtuiging en vooral de ontroering schenken
die elders te veel ontbreekt.
Zoo brengt deze tentoonstelling de kennis
making met een kunstenaar die als schilder
raselgenschappen heeft geërfd, maar die als
portrettist misschien vooral in onbevangen
heid en hooghartigheid te kort schiet. Voor
zijn reputatie was het mogelijk voordeelig
geweest als meer dan n werk achterwege
ware gebleven. Wat op zijn plaats wellicht
voldoet, lijdt nu door de nooit bedoelde
nabuurschap, de uitlokking tot onderlinge
vergelijking, het In het oogspringen van
zekere overeenkomsten. Maar voor den
schilder als hij wat kritisch is aangelegd
en zelfkritiek niet schroomt kan] dit zeker
een voordeel zijn. H.
MEDI
De Biecht een Hygiënische Eisch
II
Naar aanleiding van het opstel, dat onder
bovenstaanden titel onlangs in deze kroniek
verscheen, heb ik van menschen van zeer
verschillende wereldbeschouwing opmer
kingen moeten lezen en hooren, die mij doen
gelooven, dat het geschrevene wel eens
anders is opgevat dan met mijn bedoelingen
strookt. Het hier volgende daarom ter
aanvulling.
Fritz Reuter verdeelt de menschen, die
aus ihrem Himmel fallen", in drieën.
De eerste groep vergelijkt hij met elas
tieken ballen, die na den val opspringen en,
hun weg vervolgende, somtijds in een rozen
tuin belanden. De individuen der tweede
groep zijn voor hem, als ijzeren ballen. Ze
vallen zwaar neer en slaan tot in de aarde.
In de derde groep ziet hij looden ballen,
weeke lichamen, die tegen den val niet be
stand zijn. Ze slaan te pletter en .der
Brei liegt da."
Voor de eerste groep is bij tegenspoed
moreele steun van geen of weinig waarde.
De lichtzinnigen, de zieltjes zonder zorg,
die zonder zich iets aan te trekken van den
eenen dag in den anderen leven met?!avie
est vaine" als leus, zijn doorgaans slechts
gevoelig voor materieele hulp; geestelijke
nooden kennen ze niet. En, wat de rest van
deze groep betreft, een rest, die merk
waardige tegenstelling gevormd wordt
door de besten onzer samenleving, de mannen
van stavast,
die onvervaard en onbezweken,
door woord en daad een gloed ontsteken
van levensvuur en levenskracht,
(Hecker)
zij... weten uitmuntend zich zelf te redden.
Het zijn de geloovlgen, die, door hooger
beginsel gedreven, de gulden woorden van
den lijdenden Job in praktijk brengen. Het
gebed is voor hen het middel om zich uit
te spreken en op te richten.
Het zijn de kunstenaars, die, zooals bij
uitstek van Goethe gold, in hun kunst het
middel vinden om af te weren, wat hen
geestelijk uit het evenwicht dreigt te slaan.
Verdriet en teleurstellingen verwerken zij
daartoe in kunstvorm. Wie dit proces van
geestelijke vrij making op den voet wil volgen,
leze Oscar Wilde's De Profundis.
Het zijn de menschen, wier levensfilosofie
leert nimmer te vragen naar wat had kunnen
zijn, maar enkel rekening te houden met wat
is. Diep doordrongen van de waarheid, dat
ook in het spel des levens misèrekaarten
kalm moeten worden aanvaard en onder die
voorwaarde zelfs winst kunnen afwerpen,
weten ze zich neer te leggen bij wat het
neodlot hun brengt. Make the best of it"
is voor hen de hoogste levenswijsheid.
De tweede en derde groep daarentegen
het unlverseele te grijpen en uit te drukken
in het bijzondere.
Laurence Binyon wijst er vervolgens op,
dat de oudste van alle kunsten vermoedelijk
de dans is, niet de ballefterige dans van
Europa, maar die van oud Grieksnland, van
China en Japan. J n alle oude landen heeft
de dans oorspronkelijk een religieus karakter
gehad alsof, zoo zegt hij, in de overgave
en hartstocht van beweging, ia de intenze
en gloeiende verwerkelijking een vonk van
de goddelijke extaze zou kunnen terug
gekregen worden, waaruit de dansende
sterren en de dwarrelende aarde voort
kwamen. Een Indische tekst (uit Coomaras
wamy's Selected Exemples of Indian Art)
zegt van Shiwa, den Vernieler en Behouder,
dat hij, als de latente hitte in brandhout,
zijn kracht in geest en stof verspreidt, en
hen laat dansen in hun wenteling.
In den dans, zóó beschouwd, is de kiem
van muziek en drama, en zelfs van archi
tectuur en schilderkunst. De laatste twee
zijn wel niet in staat tot actueele beweging,
maar suggereeren haar toch.
De groote kwestie voor eiken kunstenaar
is: zijn rythme (in zekeren zin: zijn dans)
te vinden.
En dan haalt Binyon een roerend gedicht
aan van een Japansche dichteres, Komachi:
Het is omdat we in het Paradijs zijn dat
alle dingen in de wereld ons pijn doen; als
wij uit het Paradijs gaan kwetst ons niets,
want niets doet er dan toe".
Want onze levens zijn, zooals we ze hier
op aarde leven, onnatuurlijke bewegingen,
gebroken rythmen, en toch hebben wij, on
bewust, in onze ziel de vage herinnering
aan het volmaakte rythme, dat het leven
zou kunnen incarneeren.
En dan zegt Binyon: Wat ook rythme
moge zijn, het is iets, dat innig verbonden
is met leven, misschien wel het geheim van het
leven en zijn meest volmaakte uitdrukking."
Zeer juist karakteriseert deze schrijver de
wijze, waarop een Chineesch en Japansch
schilder uit den bloeitijd der verschillende
schilderscholen een landschap schilderde,
en hetgeen hij er mede wilde uitdrukken.
behoeven dikwijls de hulp van anderen.
Wat de laatstgenoemde aangaat de groep,
der looden ballen, bij wie na den val der
Brei daliegt", zij bestaat uit stakkerds, die bij
de pakken neerzitten. Of ook, uit
zwakkelingen, wier godsdienstige of wijsgeerige
opvattingen, wellicht eens, In de vette jaren,
van de daken gepredikt, hen bij tegenspoed
in den steek laten. Zij allen hebben iemand
noodig, die voor hen inspringt, hen
voortduwt en weer op gang brengt. Natuurlijk
zal het daarbij gewenscht zijn, dat ze hun
leed niet voor zich houden. Maar, men be
hoeft hen dit meestal niet te leeren. In hun
hulpbehoevendheid en radeloosheid jamme
ren en klagen ze genoeg uit eigen beweging.
Anders is het gesteld met de ijzeren bal
len. Hiertoe zijn de menschen te rekenen,
op wier geest een pijnlijke ervaring weliswaar
een geweldigen en blijvenden invloed uit
oefent, maar die daarom nog niet geestelijk
te pletter slaan. Menschen, die, hoewel ze
als het ware zich zelf opeten van verdriet,
toch een persoonlijkheid blijven en, terwijl
ze, om welke reden dan ook, niemand een
blik in hun binnenste gunnen, trouw hun
maatschappelijke en huiselijke plichten blij
ven vervullen.
Wat moeten zulke gesloten naturen be
ginnen? En, gesteld, dat ze zelf geen maat
regelen nemen om onder den druk weg te
komen, wat moet men hun raden?
Hierop is slechts n antwoord mogelijk.
Ze moeten hun gemoed ontlasten. Ze moeten
zich uitspreken.
Nu kan men toegeven, dat, wanneer deze
ongelukkigen de genoemde verschijnselen in
den ergsten graad vertoonen, wanneer het
figuren zijn als der schwarze Haupttnann",
door v. Wildenbruch in zQn Klndertranen"
geschetst, ze nimmer hiertoe zullen komen.
Niet op aandringen van anderen en nog
minder uit eigen beweging. Maar dit geldt
niet van de lichtere vormen. Bfl hen zal veel
te bereiken zijn, mits ze de overtuiging
hebben van de noodzakelijkheid van wat ik
een biecht noemde.
En dit laatste ontbreekt nog. De eerste
conclusie van mijn vorig opstel doelt hierop.
Ze luidde: algemeen moet worden begrepen,
dat, wie zijn hart lucht, een gezondheids
maatregel neemt.
Mijn tweede, voorshands minder belang
rijke gevolgtrekking, die rechtstreeks uit de
eerste voortvloeit, spreekt de wenschelijkheid
uit, dat wie behoefte voelt zich te uiten,
daartoe de gelegenheid vinde. Niet enkel de
ijzeren, maar ook de looden ballen had ik
hierbij op het oog. Uit vrees voor scha of
schande verzwijgen deze somtijds, wat ze
anders zouden uitschreeuwen.
Dr. H. BURINGH BOEKHOUDT
Die angebliche Anarchie in
Russland"
Het socialistisch karakter der Russische
Revolutie
Sinds het begin van den oorlog verschijnen
bij Orell Fiissli te Ziirich twee merkwaardige
Duitsche tijdschriften: Die Friedenswarte"
en de Internationale Rundschau" merk
waardig omdat zich hier de beteekenende
Duitschers gegroepeerd hebben, die zich
verzetten tegen het Duitsche régime, en
met hand en tand de democratie voorstaan.
Blatter für zwischenstaatlichen
Organisation" is de ondertitel van de Friedenswarte
en van de medewerkers wijzen de namen
van Hermann Fernau, de schrijver van
Gerade weil ich Deutscher bin" en van
Durchl Zur Demokratie", van prof. Dr.
Nicolai, van Georg Brandes, van prof. Dr.
Fr. Oppenheimer duidelijk geneeg de rich
ting van deze tijdschriften aan.
De Internationale Rundschau" van
20 Nov. '17 opent met een artikel van
N. Rubakin over de toestand in Rusland,
dat kort en klaar er op wijst, hoe niet de
strijd tusschen Kerenkski en Lenin, niet de
schijnbare anarchie, maar het socialistische
karakter de hoofdzaak is in deze revolutie.
Dat socialistische karakter, dat lang zoo
sterk niet de aandacht trekt als de schijn
bare anarchie, komt het scherpst tot uiting
in de agrarische maatregelen: de sociali
seering van den grond, die
nationaal-eigendom is geworden, terwijl de nieuwe ver
deeling gedecentraliseerd moet worden en
overgaat naar de plaatselijke organisaties.
Zulk een ingrijpende verandering is wel
nauwelijks zonder buitensporigheden te
De schilder is bij het maken van een land
schap niet bezig, iets buiten zich zelf te
schilderen, maar de winden in de lucht zijn
als zijn eigen verlangens, de berg-toppen
zijn eenzame aspiraties, de wolken zijn
zwevende gedachten, en de bergstroomen
zijn bevrijde krachten, terwijl de bloemen,
die hun harten openen, het mysterie ont
vouwen van zijn eigen hart. En terecht zegt
hij: It is not man's earthly surrounding,
tamed to his desires, that inspirestheartist;
but the universe, in its wholeness and
freedom, has become his spiritual home".
Ook zijn verschillende stemmingen uitte
de Chineesche schilder in landschappen,
want de wereld van de natuur scheen hem
toe meer daadwerkelijk te zijn om zijn
menigvuldige stemmingen weer te geven
dan menschelijke figuren, van die stemmin
gen bezield.
De intieme saam-gevoeligheid van deze
Oosterlingen met al wat leeft kan niet beter
aangetoond worden dan door het Japansche
gedicht, dat Binyon aanhaalt, van het
meisje, dat water komt halen uit den put
in den vroegen morgen; maar dat dan den
emmer en het touw omstrengeld ziet door
omslingerende jonge convulculus plantjes,
die gebroken zouden moeten worden als zij
water wilde putten. Dien morgen putte zij
geen water, maar leende het van een buur!
En dan nog een ander gedichtje, waarin
verhaald wordt, hoe een arme pelgrim op
den weg, op een Aprllavond, ophield zijn
schel te doen klinken, opdat de trilling van
den klank niet n enkel blaadje van de
bloesemende lente-boomen zou doen vallen.
Door deze verwantschap met de natuur
hoe sentimenteel de Westerling die ook
moge vinden was de Chineesche en
Japansche schilder in staat, het persoonlijke
ea locale in het kosmische te doen vervloeien,
en in het landschap den staat van zijn eigen
ziel te geven.
Laurence Binyon geeft, behalve dergelijke
beschouwingen, in zijn Flight of the Dragon"
de geschiedenis van de groote Japansche
en Chineesche kunstscholen, en hij doet dit
op een zoowel deskundige als kunstvolle
De Vrouw in 't Parlement
Een ernstig woord van den dichter-zanger
tot de gekozenen in ons Vrouwenparlement
Welkom, welkom, kloeke vrouwen
Stapt de Tweede Kamer in,
Komt in de Centrale Keuken
Van ons groote Volksgezin.
Hoe welwillend en grootmoedig
Schenkt ge ons uw werk en tijd,
Allen, die 't kunnen weten
Prijzen uw arbeidszaamheid.
Dankbaar mogen wij u wezen
Dat ge huis en haard verlaat,
Dat gij u wilt gaan bemoeien
Met dat eindeloos gepraat.
Houdt u stevig bij uw meening
Vrouwen, stelt ons niet te leur;
Laat u niet verpolitieken
Vrouwen, slaat niet aan de zeur.
Weest \oorzichtig en vertrouwend
Met de Hollandsche Lenins,
Want die R epubliekj e-spelers
Zijn misschien iets naars van zins.
Doet niet moppig en niet grappig
Broeierds zijn er veel te veel,
En er springen daar voldoende
Geintjesmakers door hun keel.
Als een lid wil minnemallen
Iets wat als van zelf gebeurt,
Roept den snaak dan tot de orde
En berispt zijn flauw geflirt.
Mocht ge zelf getroffen worden
Door een Tweede-Kamer-baard,
Lijdt u leea dan onvermurwbaar
En verloochent uwen aard.
Vrouwen nu gij gaat regeeren,
Wacht u allerlei verdriet;
Tweede Kamerlidje wezen
Is zoon vroolijk baantje niet.
J. H. SPEENHOFF
H. VAN DOOREN & Cie.
DEN HAAG - AMSTERDAM - UTRECHT
DAMES-HOEDEN en BONTWERKEN
mm u immuun Minimin minimum iiimtmiiiinii
denken, maar de buitensporigheden mogen
ons de grond van de kwestie niet doen
vergeten: de verandering van privaat grond
bezit in collectief grondbezit. En een zelfde
proces voltrekt zich bij bergwerken, water
werken enz.
Deze onteigening geschiedt op twee
wijzen: spontaan, door het boerenvolk, n
stelselmatig, door de regeerlngslichamen.
Dat het volk de uitvoering van
regeeringswege niet afwacht en zelf reeds aan de
slag gaat, hoeft niet als een teeken van
hopelooze anarchie te worden opgevat.
Veeleer is het een bewijs, dat de onteige
ning door het volk-zelf wordt verlangd en
in het volk-zelf leeft, d. w. z. dat het socia
listische principe van collectief grondbezit
geworden is tot een rechtsbesef in het
volk. De tijd zal uitwijzen, hoe dit in
practijk zal worden omgezet. Kerentki
achtte doorzetting van den oorlog en lar
gzame evolutie van het onteigenings-pro' es,
Lenin een onmiddelijke vrede en een
onmiddelijke, absolute onteigening; den besten weg.
Maar de strijd tusschen Kerenski en Lenin
was een strijd om de middelen, en kan aan
de revolutie het socialistische karakter niet
ontnemen.
R. TER LAAN
:: VERHUIZEN ::
MEUBELS BEWAREN
E. J. VflN SCHflICK
BOOTHSTRAflT UTRECHT
iiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
manier, blQkbaar geheel onder den indruk
van en zelfs wel eens geïnspireerd op Raphaël
Petrucci's La Philosephie de la Nature dans
l'Art d'Extrême Oriënt" dat ik indertijd in dit
weekblad besprak. Jammer, dat hij over Indi
sche kunst'nu en can dingen zegt, die onjuist
zijn en van weinig begrip der Indische kunst
getuigen. Hierover is hij trouwens reeds
door E. B. Havell in zijn The Ideals of
Indian Art" (John Murray, London) terecht
gezet. Bij deze gelegenheid wijst Havell er
Binyon op, dat de Chineesche kunst wetten
van SiëHo, die blijkbaar verzadigd was van
de mystiek van het Mahayana-Boeddhisme,
slechts de echo zijn, juist van de grondbe
ginselen der Hindoesche kunst.
Hetgeen daarentegen weer een zeer goed
ding is in Binyon's boek is hetgeen hij
schrijft (blz. 105) over het misbruik, dat in
Europa gemaakt werdt van het begrip
klassiek", en over de moeilijkheid voor
Westerlingen, steeds geneigd om aan het
idee klassiek Grieksche naaktfiguren in
marmer te verbinden, om de hoogst,
Chineesch-klassieke uitingen van schilderkunst
als de zwart-en-wit inktteekeningen van de
groote meesters der Soeng-scholen.
Teekenend is ook de opmerking, waar hij
zijn boek mede eindigt: Wij, Europeanen,
vinden 't het hoogste, dat we van een
schilderij kunnen eischen, als het er een is,
om altijd mede te leven. Een Japanner heef t
eens als hoogsten lof voor eene schildering
uitgesproken dat het er eene was. waarvoor
men sterven kon. HENRI BOREL
N.B. In mijn vorig artikel (9 Dec. 1.1.) over
Ideals of the East" is een storende druk
fout ingeslopen, doordat de zetter van In
dian" heeft gemaakt Judean".