De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 26 januari pagina 10

26 januari 1918 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 26 Jan. '18. - No. 2118 (0Q£?*(7vi*tid^ & ?? ~. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIMIIMI STOEPJE BLAUW" Het is maar een simpel, Amsterdamsch, kinderspel. Wij plachten het te spelen, wan neer wij naar school gingen, en de regels waren die van het gewone .krijgertje", behalve dan, dat degeen, die op een blauw stoepje stond, niet .getikt" mocht worden. Nu ik het woord krijgertje" geschreven heb, vind ik gemakkelijk, den overgang tot mijn onderwerp; het. spel van den tegenwoordigen oorlog, waarbij Nederland tot een kleine, neutrale plek is geworden, waar de tegenstanders elkander mogen ontmoeten... zoo'n plek, als de blauwe stoep uit onzen kindertijd. Er is, wellicht, een nauwe samenhang tusschen spel en oorlog; en het spel tracht het individu zich te handhaven, in den oorlog het volk. In zijn hypothetische synthese van den oermensch, geeft Edmond Harocaurt dien nauwen samenhang duidelijk weer: zijn oermensch weet niet, of hij met den kunppel speelt of strijdt... minimum n mi i iiiiiimmmm minimi 005TEQBEEK MEUNLEERINCEN iiiiiiniiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiitiiiimiiiiiiimiiiiiiiiiiimiiMiimw! =c^=^=_^-^LIEDEN l MELIS STOKE stelt den lezer voor: den burger Ivan Blumowltsch (een Bolsjewiek). Ge vraagt mi] mémoires ? ziehier: Ik ben de eenige zoon uit een oud, Moskovltisch geslacht. Mijne voorvaderen stammen af van zekeren Blumenzwiebel, die een bekenden lompenhandel dreef in een der volkrij kste buurten der stad. Ook ikzelf wijdde mij, aanvankelijk, geheel aan den handel, en werd zelfs deelgenoot in de zaak, tezamen met zekeren Isaaconoff, dezelfde die op dit oogenblik tegenover mij zit aan de groene tafel te Brest-Litovsk (een mooi kleed, ik geef er nog zóó drie roebel voor). Tesamen werden wij tot den militairen dienst opgeroepen, en tegelijkertijd traden wij toe tot den (destijds geheimen) raad van arbeiders en soldaten; eenzelfde lichaam als bQ u te lande reeds in alle stilte werkzaam is. Mijn vader stierf, en, aangezien de handel ons niet aantrok, en het ons niet lustte de zaak tot een N. V. te maken, verkochten wij de voorraden aan een papierfabriek, die er schatkist-obligaties van maakte. Toen de oorlog uitbrak, ontvingen wij een hartelijk schrijven van den Caaar, met den aanhef: Aan mijne lieve... enz.";wft beant woordden dit niet, en kregen een betrekking in een militalr-kleedingmagazijn. Overdag deelden wij unifprmstukken uit, en des avonds bezochten wij vergaderingen. Zoo vlogen de eerste oorlogsjaren voorbij. Ik begrijp niet, waarom de menschen zoo over den oorlog klagen; toen ik in mijn Zoodra een individu of volk niet meer denkt, weet hij geen spel meer van ernst te onderscheiden; de Franschen noemen dat: // volt rouge. De Franschman Guyiu ging zoover, den oorlog den heftigste vorm van spel tenoemen. Zoo symboliseerden wij dan, wellicht, als kinderen, in ons onschuldig stoepje blauw" de tegenwoordige toestand van Nederland: zooals wilde stammen den oorlog symboliseeren in hun vreugde-dansen. * * ? De Bazelsche hoogleeraar Jung, noemt de mythe den droom van een volk. Voor hen, die vertrouwen in Freud's Traumdeutung, die de symboliek eer droomen tot basis heeft, is dit een merkwaardige vingerwijzing. ' Dat ik hem hier citeer, moge de bewering steunen, dat primitieve kinderspelen naar dezelfde maatregelen ontstaan zijn als de groote oorlog in zijn tegenwoordigen vorm. * * ' Mephisto beschermt zich door een magischen cirkel, die hij met zijn degen om zich trekt, als een kooi van Faraday; de Koran spreekt van Mekka als: het grondgebied, dat wij tet een onschendbare en zekere wijkp laat s hebben gemaakt, terwijl de menschen In den omtrek worden geplunderd". Tijdens den bokseropstand stelden vluchtelingen zich in veiligheid in Legatiegebouwen... en wij, kinderen, vluchtten naar ons blauwe stoepje Nu zijn wij vreemde, groote kinderen geworden. En op den Nederlandschen stoep dringt een bont gezelschap te hoop. Er komen treinen en schepen vol menschen aan, die elkander vol haat bevochten... en nu op n blauw stoepje leven. Door de gecompliceerde gedragsregelen, die de verwarring der moderne eorlogsgebruiken en 18e-eeuwsche rldderlijkheden den mensch opleggen, ontstaan zotte toe standen. Het Nederlandsche Velddienstvoorschrift immmiimmmiiimiiiiiimmiimmimmim eigen zaak werkte, had ik veel meer kop zorg, en 's avonds nooit vrij. In die twee jaren hebben wij het geheele plan voor dit, het moderne Rusland, opge bouwd; daarin werden wij bijgestaan door een oud vriend onzer familie, zekeren Schweinoff, die over belangrijke gegevens beschikte. Hij was hèt, d ie ons de eerste beginselen derdlplbmatie bijbracht, en ons leerde, dat kapitaal =: diefstal. Toen wij hem vertelden, dat onze lompenvoorraden in schatkistpromessen waren omgezet, klopte hij ons op den schouder, en zeide, in zijn eigenaardig W.-Russisch dialect: Geld spielt ja ber haupt keine Rolle." Het deed mij waarlijk genoegen hem, aan de zijde van Kühlmann weer te zien op deze conferentie; want ik vergat te zeggen, dat ik op dit oogenblik Volkscommissaris ben, en commandant van het oude regiment, waarbij ik gediend heb, het 142e Regiment Infanterie Winkoop". (N.B. Wij behielden de gewoonte, onze regimenten eere-commandanten in het buitenland te geven). Op dit oogenblik is het geheele regiment met zaken verlof, behalve de kwartiermeesters, die mijne jaarwedde beheeren. Trouwens, nu, gedurende de onderhande lingen, ben ik in de eerste plaats diplomaat. Maar ik ben van mijn verhaal afgeweken. Op zekeren dag dan, ik zie het nóg ge beuren, wij waren net bezig een dikken Don'schen kozak een nieuwen rijbroek te passen, komt Schweinoff binnenloopen. Gottseigedankt!" riep hij, we zijn zoover, lees maar! Hij gaf mij 't bericht van de revolutie in Petrograd. .Isaaconoff, liet van vreugd een stapel ondergoed vallen. Kom meel" riep Schweinoff, buiten wacht een auto, we gaan naar de kameraden, ik heb een luxe-trein besteld. We lieten den kozak in zijn onderbroek staan, en liepen naar buiten; daar wachtte een militaire auto, met een benzine-kapitein aan 't stuur. Dil herinnerde er ons opeens aan, dat wij, geeft als bijlage een reeks, ongetwijfeld goed bedoelde oorlogsgebraiken", waarvan de consequente toepassing onvereenigbaar is geworden met de moderne oorlogstechniek. Slechts met veel vernuft is het mogelijk, om het vermijden van noodeloos pijnlijke strijdmiddelen, te handhaven naast stikgassen en brandbommen... Nietzs^e sprak van den wetenschaps oorlog" die eenmaal komen moest; maar hij sprak van den koelen, on-ridderlijken, berekenden oorlog. Niet van deze, die aan zijn koel-verstandelijk bedrijf nog het zwierig gebaar wil verbinden, waarmede een Gysbrecht van Aemstelden parlementair van Vooren ontving. Hij sprak van den oorlog, die in alle consequenties de koele berekening aan vaardde; die geen gevangenen spaarde, en geen bloemkransen wierp uit vliegmachines, op het graf van den gedooden vijandelijken aviateur. Hieraan verbindt Schopenhauer een merkwaardige beschouwing: hij past de wet van Mariotte, die inhoudt dat de druk van een hoeveelheid, gas omgekeerd evenredig is met het volume, toe op de menschheid. Hoe meer menschen er volgens hem nl. ge dood worden, zoo meer zal het geboorte cijfer stijgen. De soort zou zich, ook in dit geval, weten te handhaven. In dit verband is de mededeeling eener oudere Duitsche vrouw merkwaardig, die zich herinnert, dat na den oorlog van '70 buitengewoon veel mannelijke drielingen geboren werden. Zoo zou dan de soort, ook zonder menschelijke bemoeienis, voor zichzelve blijven zorgen. Zoo is dan de menschelijke zorg voor gewonden en krijgsgevangenen een hoofsch gebaar, dat wat mal staat, en kwalijk past in dezen oorlog van koel vernuft... waarin het ideaal nog slechts de formule is, die een massa in beweging brengt. Tolstoïlaat zijn prins André, voor den ABM.ABM,ABM.ABM.AaM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABri.ABM.ABM on A B W A B M A B M A B ABMABM.ABM.ABMABM.ABMABM.ABr-tABriABMABMAaM B M A B m A B A are h A. cU lïtïeA 8y fon&n. M EEREN-ARTI KELEN, UITRUSTINGEN. iiiimiiiiiiiiiiii iiiiiimiiiiiiiimiiiiiimii m iiimmiiimim gekleed in grauwe werkbroeken en kielen, niet erg geschikt waren, de regeering te aanvaarden. Maar Isaaconoff was al naar boven gesneld ... in een reuzen-salon Ie pandoeren... en keerde terug met een nieuwen generaals uniform, besteld door generaal de Zaremba, en een admiraalspak van den Czar, dat allang boven lag, en waar de mot in zat, Dit laatste paste mij: ik had het reeds verscheidene malen, zoo voor de aardigheid, aangehad. Wij verkleedden ons vlug, sloten het magazijn en reden naar 't station. De reis was heel gezellig; alleen Schweinoff was wat zenuwachtig, en praatte aldoor over slag, zeggen: Geloof mij, indien men geen gevangenen maakte, zou de oorlog minder ; wreed worden, en van aard veranderen... [ Maar wij spelen slechts oorlogje, dat is i dwaas: wij spelen den edelmoedige, en die edelmoedigheid, die gevoeligheid zijn als die van een vrouwtje, dat huilt als men een kalf slacht... maar met alle anderen eet van de soep. Men praat van oorlogsgebruiken, van ridderlijkheid en menschelijkheid jegens gewonden... en wij houden elkaar voor den gek! Terwijl men huis vaders doodt, en valsche verklaringen teekent, spreekt men nog van oorlogsgebruiken en edelmoedigheid jegens den vijand l Geen genade voor de gewonden!... Doodt ze zonder genade, en ga zelf den dood tegemoet. Daartoe komt men door bitter lijden, als het mijne... Indien er geen valsche edelmoedigheid in den oorlog ware, zou men niet zoo spoedig oorlog maken, want dan ging men, bewust, den dood tegemoet. Men moet de afschuwelijke noodzakelijk heid van den oorlog ernstig, en met streng tuchtgevoel durven aanvaarden ... Genoeg van die leugens! Men moet oorlogvoeren of niet, het is geen spelletje... zekeren Kerensky, die dreigde de boel in de war te sturen. Nooit van gehoord lachten wij. In Petrograd was het toch een geweldige herrie; aan 't station wilde het gepeupel Isa?.conoff en mij te lijf; ze hielden ons voor generaals van 't oude régime. Maar Schweinoff riep, in 't W.-slavisch: Schonen! Gute Leute!" en wij beiden riepen uit alle macht: weg met 't kapitaal" en zongen de Marseillaise. Toen werden we doorgelaten, en reden naar 't paleis van een danseres-of-zoo, die v/e er uitzetten. Het was een prachtig huis, en den geheelen middag zaten Isaaconoff en ik in uniform, maar met de kragen los in een reuzen-salon te pandoeren. Om acht uur kwam Schweinoff. 't Gaat mis, zei-die, die verdomde Kerensky zal het winnen!" Kunnen we 't niet op een accoordje met hem gooien?" vroegen we, hij-de-helftvan de regeering, en wij-de-helft?" Schweinoff haalde de schouders op, en mompelde iets van: instructies van Höchster Stelle afwachten; toen ging hij naar boven, om, naar wij later vernamen, draadloos met zijn vrienden in W.-Rusland (de z.g. militairSlavische volken) te telegrafeeren. Dat leventje duurde eenige maanden; we kwamen het huis niet uit; maar al dien tijd hielden we receptie. Er kwamen veel dames en heeren, vrienden van Schweinoff, die interessante voordrachten hielden over staat kundige en economische onderwerpen. Wij hadden de gelegenheid om ons, met vele anderen, in betrekkelijk korten tijdeen zuiver oordeel te vormen. En reeds spoedig debatteerden wij aangenaam mede over vredes-prograrnma's, vrijen-invoer en Selbstbestimmungsrecht. Zoo naderde, onmerkbaar, het groote keerpunt in ons leven. Op zekeren dag was Kerensky verslagen. en traden wij 's lands vergaderzaal binnen. Er waren nog eenige afgevaardigden, maar op 't meerendeel der stoelen hingen bordjes met: gereserveerd voor afgevaardigden dieWat is het feitelijk oorlogsdoel? Moord! De middelen? Spionnage en verraad! De drijfkracht? Plundering en diefstal voor het onderhoud der legers!... Met andere woor den leugen en dubbelzinnigheid ond?r den naam van krijgslisten ... O l vriend, het leven wordt mij een last; ik doorzie de dingen te veel, en het past den mensch niet, te proeven van de boom der wetenschap des goeds en des kwaads..." Meer dan alle brochures over oorlogs oorzaken en schuld, treft mij het woord van den gesneuvelden Afasson, dat de oorlog is om te bedrijven... niet om over na te denken. Zoo blijft het tesamenleven der vijanden, op ons kleine, blauwe stoepje iets vreemds, dat hoogstens beredeneerd, nimmer echter als zuiver gevoeld kan worden. Zoo is mij het transport van acht krank zinnigen, van Duitschland, door ons land, naar Engeland alleen als feit begrijpelijk... Een beangstigend hoofsch gebaar, in deze vernuftige tijden, een kinderlijk bedenksel... als eenmaal, ons blauwe stoepje bij het ,,krijgertje"-spel... H. SALOMONSON en-die provincie, dat-en-dat gouvernement. Wij namen plaats op de stoelen, die be stemd waren voor den sector, waarin ons regiment gestreden had, (ik geloof haast tegen de Turken, maar zeker weet ik het niet, aangezien ik dat gedeelte van den oorlog niet persoonlijk heb meegemaakt). Over het vervolg van mijn leven kan ik niet veel zeggen. Staatsgeheimen zijn staats geheimen; en, eenerzijds als regiments commandant, ben ik aan 't beroepsgeheim gebonden, Het bevalt mij best: alleen Schweinoff is erg jegens ons veranderd. Hij slaat telkens hard op tafel, iets wat hij vreeger nooit deed, en praat over machtspositie. Dreig toch niet zool" z«g ik laatst. Toen zeide hij zooiets van: nous tralterons sur vous, chez vous..." enfin, ik weet niet meer. Die man spreekt zooveel dialec ten; met vele tongen" noemen ze dat. *.' En hoe ik mij nu voel? Och, doodgewoon feitelijk, Je went aan alles, en naarmate je mér krijgt, lijkt het verkregene je minder belangrijk. Vroeger dacht ik met evenveel inspanning over mijn zaken, als nu o ver een geheel land na. Een mensch is net als een partij lompen: Je kan ze voor een roebel verkoopen... en je kan er voor een millioen schatkist-obli gaties van maken, 't Gewicht is 't zelf de... alleen de waarde, die je er aan toekent scheelt een beetje. En een klein beetje nog maar... dat hebben we jullie nog pas laten voelen. O, vrienden, een mensch is maar een nietig vodje! 't Hangt er maar van af... wat je vertegenwoordigt: Eén roebel... en alleen jezelf. Of een millioen roebel... en een geheel volk.. '

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl