Historisch Archief 1877-1940
WTy'
IQ
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
2 Febr. '18. No. 2119
Op den Economischen Uitkijk
Verscheidenheid van belangen
Het is mijn voornemen, in volgende num
mers eenige beschouwingen te wijden aan
de collectieve arbeidsovereenkomst. Maar
voordat ik daartoe overga, wil ik terug
komen op de vraag, die ik in het nummer
van 22 December II. besprak, toen ik mijn
bezwaren inbracht tegen de collectieve
audiëntie". Men herinnert zich, dat Mr.
' Cort van der Linden met dat woord
teekende de ontworpen vertegenwoordiging
van handel en nijverheid tot voorlichting
van de Regeering, onder voorzitterschap
van n minister met 4 zijner ambtgenooten
als bijzitters. Dat lichaam leek mij wat heel
zwaar en plechtig. En wij moeten het in
dingen als deze niet hebben van zwaar
wichtigheid en plechtigheid, hoe dierbaar
die ons, Hollanders, vooral in het ambtelijk
verkeer", ook mogen zijn! De vraag is toch
eigenlijk ook heel eenvoudig; zij kan aldus
worden gesteld: de Regeering moet (ook
straks en vooral straks) allerlei maatregelen
nemen op het gebied van handel, nijver
heid, landbouw; zij mist de noodige kennis
van zaken en kan uit zichzelve niet
beoordeelen welken invloed zulke maatregeien
zullen hebben op de belangen van die
volkswelvaart-takken; dit moet haar dus bijge
bracht worden door lieden, die dit wel
kunnen nagaan, die deze belangen kennen,
bevoegd zijn namens hun vakgenooten daar
over te spreken. Vraag: hoe moet deze
voorlichting worden georganiseerd?
Door een geregelde?collectieve audiëntie"?
Neen, m. i., om de redenen, die ik vroeger
(22 Dec.) reeds heb aangegeven. Neen, ook
nog om deze reden: dat langs dien weg de
voorlichting niet is veelzijdig genoeg. Voor
handel en nijverheid zullen in de commissie
voor de economische politiek" plaats nemen:
de voorzitters der Kamers van Koophandel
te Amsterdam en te Rotterdam en vertegen
woordigers van verschillende groote organi
saties op het gebied van handel en nijver
heid (ook: vertegenwoordigers van de scheep
vaart). Die beide voorzitters en de vertegen
woordigers van organisaties zullen echter
later uittreden, wanneer een organisatie
der vertegenwoordiging van handel en nijver
heid" is tot stand gekomen. Op dat laatste
komt het dus aan. Hat vooruitzicht, de be
doeling is: te organiseeren een vertegenwoor
diging van handel en nijverheid, en wanneer
men dat bereikt heeft, zal de voorloopige maat
regel ophoudentewerken.Diebeidevoorzitters
en de uit de bestaande organisaties aange
wezenen traden uit. De Regeering heef t dan
ingesteld een (officiëele) vertegenwoordiging
van nijverheid en handel en deze zal baar
dan in de commissie de gewenschte voor
lichting geven. Zie daar het plan. Waarom
meen ik dat op dien voet de voorlichting
niet veelvuldig genoeg zal zijn ? Omdat,
hoe ook geregeld, in dat officieel gestichte
college niet voldoende alle belangen zullen
kunnen meespreken en tot uiting komen.
Merr moet niet voorbijzien dat er binnen
den kring van den handel en binnen den
kring van denijverheid, naast gemeenschap
pelijke, ook zijn vele verschillende, onder
ling strijdige belangen. Ik bedoel niet alleen
strijd tusschen wat gevorderd 'wordt door
den handel en dat wat verlangd wordt
door de nijverheid; neen, ik wil hiermee ook
iiiiiiliiiiiitiiiimiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiimiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiMii
:: VERHUIZEN ::
MEUBELS BEWAREN
E. J. VflN SCHflICK
BOOTHSTRAAT UTRECHT
lllllllllllllllllIIIllllllllllIlllllllllflIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUMI
Invalid-Portwijn
DE BESTE MIDDAGDRANK f2.?p. flesch
Wijnhandel de Barbanson, 51 Amstel, Amsterdam
zeggen dat zoowel handel''als .nijverheid"
zijn verzamelbegrippen en dat binnen elk
van die samengestelde grootheden plaats
is voor zeer uiteenlpopende en tegen'elkaar
aanbotsende opvattingen omtrent hetgeen
gewenscht is, omdat er binnen elk kader
zijn zeer verschillende belangen. En nu meen
ik, dat daarvan niet genoeg zal blijken in
een officiëele vertegenwoordiging van nij
verheid en handel. Ik weet niet, hoe men
die vertegenwoordiging denkt in te richten,
maar ik zie niet in, hoe ter wereld zij in te
richten zou zijn zóó, dat daarin de verschei-.
denheid van belangen tot uiting kwam.
Maar wanneer dat het geval niet is, dan is
de van zulk een lichaam afkomstige voor
lichting ook niet veelzijdig, maar eenzijdig
en dan geeft zij aan de Regeering ook niet
den juist en, volledigen indruk van wat de
door haar ontworpen maatregelen voor de
praktijk zullen beteekenen.
Nu kan men vragen: waarom moet de
Rêgeering al die onderscheidene belangen
kennen ? Zij kan daarmee toch geen reke
ning houden, want er zal tusschen de vele
wenschen vaak zijn een onverzoenlijke
tegenstrijdigheid. Is het dan niet veel beter
dat het algemeen inzicht van de nijverheid en
den handel aan de Regeering wordt kenbaar
gemaakt door den trechter van een orgaan, van
een organisatie, waarin het lagere tegenover
het hoogere is gesteld, waarin de belangen
zijn gewogen en het zwaardere door zijn
overwicht heeft gegolden ?
Wanneer zulk een wegen" in zulk eene or
ganisatie mogelijk was, dan zou men daarmee
tot op zekere hoogte vrede kunnen hebben.
Maar ik zei Immers reeds, dat ik het tegendeel
eerder voorzie. Het is niet denkbaar, dat in
zulk een officieel bijeengebracht lichaam
werkelijk de bonte verscheidenheid der
velerlei belangen voldoende naar voren
treedt. Maar dan nog l al was dat zoo, dan
nog zou ik vreezen dat zulke belangen in
de verdrukking kwamen. Men zal, in zulk
een college, willen komen tot een zekere
vaste lijn; men zal over de zich voordoende
punten van aanraking met de Regeering een
stellig advies willen geven; er zal naar een
grootsten gemeenen deeler" of naar een
kleinst gemeen veelvoud" worden gezocht,
naar een slotsom, waarbij althans de meer
derheid zich kan neerleggen.
Daarom zie ik voor mij de gewenschte
regeling van voorlichting der Regeering uit
de kringen van handel en nijverheid langs
een anderen weg: huiselijker van opzet,
maar ik erken het voor de Regeering
zelve moeilijker. Mij dunkt: de Regeering
moet de verschillende stemmen hooren, niet
een daaruit samengestelde (min of meer
welluidende) harmonie. Het Is aan haar, de
harmonie te zoeken en te vinden. Met op
zet gebruik ik hier dit beeld. Toen ik, 25
jaar geleden, college liep, werd mij geleerd
dat het algemeen belang is: de harmonische
oplossing van alle bij zondere belangen. Het
is de taak der Regeering in haar aanraking
met handel en nijverheid het algemeen be
lang te bevorderen, maar daartoe moet zij
dan ook de bijzondere belangen kennen om
daarvan de harmonische oplossing te vinden.
Er is ook tot nog toe wel aanraking tus
schen de Regeering en de nijverheid ge
weest, raadpleging van de laatste door de
eerste. Het was als ik mij niet vergis, Mi
nister T a l m a, die er mee begonnen is
voor-ontwerpen van wetten of van best uurs
maatregelen, waarbij werkgevers- en
arbeidersbelangen waren betrokken, om consi
deratie en advies" toe te zenden aan
vereenigingen van werkgevers en van arbei
ders. Ook werden reeds jaren geleden der
gelijke (en nog wel andere) voor-ontwerpen
door de Regeering gezonden aan de Kamers
van Koophandel (d. w. z.) aan alle. Met de
uit die kringen gemaakte opmerkingen kon
de wetgever dan zijn voordeel doen, voor
dat hij zijn wetsvoordracht indiende of zijn
bestuurmaatregel uitvaardigde.Uit mijn
vroegeren werkkring herinner ik mij meermalen
dergelijke concepten" van de Regeering te
hebben ontvangen; ik oordeelde toen en ik
oordeel nog, dat dit een eenvoudige en ge
lukkige vorm was, voor de Regeering, om
de stem der praktijk te vernemen. Zeker
was het voor den samensteller van wet of
besluit geen lichte taak al de inkomende ad
viezen te verwerken, daaruit het goede over
te nemen. Maar wetgever is men niet voor
zijn gemak.
Nu zie ik niet in, waarom deze eenvou
dige vorm ook in de toekomst niet
bruikFRÉDÉRIC LAMOND
Voor de Amsterdammer" geleekend door Caroline Jacot.
TJIT HET KIJLiAJDSCTiRIFT TTA.3ST
miiiiiiiiiiHHiiiiHifiiHiHiiiiiimillliluilil iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiniillliliiiiiilliiiiiiiii
baar zou zijn. Men kent de adressen, waar
heen men zich kan wenden om voorlichting.
Gaat het om groote vraagstukken van be
ginsel of beleid, men zou de te raadplegen
organisaties kunnen vragen zich op deze of
gene wijze te groepeeren en gezamenlQke
adviezen uit te brengen, Hoe dit zij, aok
hier is de weg wel te vinden, als de wil er
slechts is. Ik begrijp heel wel, dat het voor
Regeeringsbureaux gemakkelijker zal zijn,
wanneer zij van ne, van de" officiëele
voorlichtings-commissie advies krijgt en niet
den weg moet zoeken in allerlei adviezen
van officieuse vereen igingen en bonden en
van de meer dan 80 Kamers van Koophan
del, die 't onderling niet eens zullen zijn.
Maar gevoelt men niet, dat in die bonte
verscheidenheid het maatschappelijk leven
zich juister zal weerspiegelen dan in de
enkele uitspraak een collectieve audiëntie"?
SMISSAERT
Een Vleugje Haagsche Wind
DIPLOMATIEKE SCHOUWBURG-BEZOEKEN
In recensies over Fransche voorstellingen
in onze residentie leest men geregeld op
merkingen als: vele leden van het corps
diplomatique woonden de voorstelling bij",
en menig niet-Hagenaar zal zich daarbij
afvragen: In hoeverre is dat ter zake
dienende."
Toch is het van meer belang, dan men
oppervlakkig zou denken.
Het diplomatieke bezoek, zonder hetwelk
geen voorstelling kan plaats grijpen bij
Dhayrmond" of Peral" islniet veel minder
belangrijk, dan het stuk, dat wordt gespeeld.
Het geeft cachet aan de entre-actes, die
niet van korter duur zijn, dan de bedrijven.
Wanneer de lichten gedoofd zijn, het
gordijn is opengeschoven en het spel be
gonnen, komen onze diplomaten behoedzaam
en waardig binnen, met hunne gedecolteerde
en fraai getolleteerde dames. Het eerst komen
de Japanners, drie in getal met een dame
in lange zwart fluweelen mantel. Ze beklim
men de loge rechts bij een voorstelling in het
theater Verkade. Daarna komt statig en
zeer langzaam Roemenië, ket laatst Servië,
ze komen stil binnen, zonder echter te ver
mijden dat hun komst onopgemerkt blijft.
Ze storen het publiek beleefd en minzaam,
als om het een gunst te bewijzen. Het zijn
de kleine staten vooral, wier komst het
meest opvallend is. Engeland en Frankrijk
komen nagenoeg geheel onopgemerkt.
Eenigszins onruitig wachten ze het einde
van het eerste bedrijf af, gelijk een acteur
even voor hij opkomen moet. Luide is hun
applaus als een verlichting van het gemoed.
Dan rijzen ze op in de voorste rijen. Ze
ABn.ASM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM
B A. de. rij£& &y fatten. g
A M EEREN-ARTI KELEN, »
UITRUSTINGEN. s
B
M
ABMABMABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABttABM.ABM.ABM.AB M
n mi in umi iimmiiiiiiiMii Minimin ut 1111 l mum m i i mmiim m
dwarrelen handenschuddend door elkander.
Met lenigheid sluipen de gesmokingde"
Japaneesjes door het zacht vriendelijke ge
drang ia de gangen en voor het tooneel.
Eenigszins zwaar van beweging is de Serf
maar vol ijver, en hij drukt en kust hand
na hand van de dames zijner collega's, die
lachend en knikkend in de stalles-stoeltjes
zitten te recepieeren.
Roemeniëwerkt snel en zelfbewust, statig
schijnbaar langzaam, maar in een oog
wenk heett hij toch contact met alle be
schaafde natiën der oude en nieuwe wereld
gehad.
Onze minister Treub troont in een loge
tegenover Japan. Met een haastig draf j e
beklimmen jonge attaché's, de drie treedjes
van het loge-trapje, buigen tevreden de zetels
van Zijne Excellentie en diens echtgenoote,
praten heel kort, gaan, een twintig achter
elkander, weer terug, terwijl de in de diplo
matie vergrijsde staatslieden minzaam over
de balustrade het ministerieele paar de hand
toesteken. In de loge daarnaast zit een dame
met vele takken seringen die ze door
dienstvaardige jeugdige attaché's onder de andere
diplomatische dames laat distribueeren. Een
lange Zuidelijke afgezant met
ravenzwarthaar, op zijn hoofd stijf vastgeplakt in twee
gelijke deelen, staat tegen de balustrade van
de orkestruimte, met den rug naar het
tooneel, de armen over elkander gevouwen.
Dat is blijkbaar zijn taak in de wereld
geschiedenis. Soms praat hij met een reus
met een stierennek, meestal vermaakt hij de
gezanten-vrouwen op de eerste rij.
Als de lichten weer doven gaan ze pas
naar hun plaats, bij de tweede speelscène
van het tweede bedrijf zitten ze weer allen
op hun plaats. Ze wachten even het tweede
bedrijf af, om na de pauze hun diplomatische
arbeid voort te zetten. Velen verplaatsen zich
daarbij naar de foyer. Gewoonlijk zijn ze
terug voor het einde van het stuk.
Daarna gaan ze in rijtuigen en auto's naar
het ex-territoriale gebied of Bezuidenhout
en Vijverberg. A R i
Boer of Meneer
In de wereld stoat de boeren
Altied nog veur lomp bekend.
En dat kump, umdat wie menschen,
't Liefste moar, natuurlik bent.
Want of ie al valsch, mooi lachend,
Stoat te bugen op en neer.
En ie denk doarbie, wat anders,
Kies ik d' boer en geen meneer!
Letst kreeg ik is op een reize,
'n Plaatsien in de eerste klas.
Ik zat netties, want ik meenden,
Dat 't daar fijn en deftig was.
'n Heer lel op die mooie kussens,
Zien vule modder schoenen neer.
Toen dach ik zoo bie mien eigen,
Wie de boer, en wie meneer?
Wie zê'k altied in 't voorbiegoan,
ledereene goeiendag,
Moar 't schient dat bie de heeren
Zukke vrlnd'likheid niet mag...
Want de meesten die ik groete
Zwieg, en kiek rech veur heur heer,
Is het gek as ik dan vroage,
Wie de boer, en wie meneer?
As wie levert an de heeren,
Eerpels, eier, melk of mest,
Is 'r geen spraak van drelerieje,
't Is alles zuver, kloar en best.
Ik kreeg van d' verzekeringe
Veur 'n dood peerd, geen kwartien weer,
Is dat eerlik, goed of smeerig?
Wie de boer, en wie meneer?
En noe vaders, moeders, binder,
'k Moakten 'r gauw een liedtien van,
Die de klompe soms mag passen
Die trek hum moar dal i k an.
Al hef 'n mensen ook fijne kleeren
Moar doarbie 't fesoen niet meer,
Kies ik 'n lomp moar eerlik boertien,
Zeg ik: d'boer en geen meneer)
Heerde
JAN VAN RIEMSDIJK