De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 2 februari pagina 5

2 februari 1918 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

2 Febr. '18. No. 2119 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND .5 Hoe te helpen? f Eens zag ik voor een winkelraam een aardenwerk bord van de bekende soort, waarin een spreuk was aangebracht. In plaats van een paar opbouwende woor den zooals meestal, las men het allerakeligst platte: Met een dalles Doet men alles.;' Wie zou daarop in de huis kamer willen kijken? Maar, al is dat .alles" wel heel ruim genomen, die levenswijsheid van dat aarden bord komt ons hulsvrouwen wel eens in den zin ats tegenwoordig onze huishouding telkens meer geld gaat vragen en de uit gaven In een paar jaar verdubbeld zijn. Gelukkig echter dat we niet heelemaal afhankelijk zijn van 't bezit van aardsch slijk om de zaken te doen marcheeien: we kunnen heel wat uitsparen door overleg. Geld, gas, brandstof, moeite, tijd, dat alles kan bespaard worden door ons overleg of om 't mooi te zeggen door ons organi satietalent. In dat opzicht doorloopen we een harde, maar goede leerschool. Er wordt tegenwoordig dikwijls gezegd: .Ja, wie maar geld heeft, die is er goed aan toe." Men zou daaraan toe kunnen voegen: .Wie overleg heeft, bezit een ka pitaal, welks rente is: de stoffelijke en geestelijke welvaart van haar gezin." Om te kunnen organiseeren, in dit geval dus ons huishouden gladjes te doen loopen, isnoodlg overzicht van den toestand, van wat, moet gebeuren, en van wat zon der nadeel kan worden ontbeerd, van wat kan en niet kan, en een juist begrip van de hulpmiddelen die ten dienste staan om de toestand zoo min mogelijk schade aan ons gezin te doen berokkenen. Dit alles hangt niet zoozeer samen met geld, dan wel met meerdere of mindere ontwikkeling, en zoo geloof ik, dat bijvoorbeeld in den arbeidsstand minder de druk der tijden zou worden gevoeld als er meer overleg was in den zin als ik hierboven aangaf. Maar het is van een arbeidersvrouw niet te vergen om alles met het hoofd te ver werken wat de distributie om nu maar eens alleen te blijven bij de levensmidde len te verwerken geeft. Hier zie ik een plicht van ons tegenover hen die in dezen tijd geen raad weten, om dat hun ontwikkeling te kort schiet. Door voorlichting kunnen we helpen. Papier is geduldig, maar dat dit toch niet een theoretische redeneering alleen is, bewees mij het volgende d*t mij ter oore kwam. Op een morgen vond mevrouw Grietje de werkster in. tranen omdat ze haar kin deren op den laatsten dag van het broodkaartentijdvak zonder boterham naar school had moeten sturen. De bakker weigerde haar zeer terecht, op de nieuwe kaaiten te leveren. Gort en havermout had ze opge bruikt. Erwten? Die gebruikte ze voor het middagmaal. Toen heeft mevrouw haar eerst een flinke boterham voorgezet en raad ge schaft voor dien dag en daarna is ze met Grietje aan 't overleggen gegaan. Als ze nu de erwten eens bewaarde om bij te koken als ze brood te kort kwam? En ze at een paar maal per week van de centrale keuken en verder kon ze toch goedkoope regeeringsgroenten krijgen voor stamppot? En de wasch? Nam die zooveel gas voor heet water? Dan de wasch verschikt op een anderen dag, als de heetwaterwagen in de buurt was. ja, er moest wel veel, heel veel verschikt en bedacht en veranderd worden, maar dat moet ieder, zonder onderscheid, dat begreep Grietje ook wel. Gewillig was ze genoeg, maar 't was haar over 't hoofd gegroeid, ze zag er geen gat in... Nu mevrouw het allemaal eens kalm met haar bepraatte en met de kaarten er bij naging hoeveel brood haar gezin dagelijks kon verbruiken, nu begreep ze dat man en kinderen het beter konden hebben als de regeling beter was. Zoo kan het in vele andere gevallen gaan. Maar ook hier komt alles op den toon aan; iiiHiiiiiiMiiiiiiiiiiiiimiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiimnmiMiiii VOORJAAR Iedereen herinnert zich nog wel het trieste voorjaar van 1917. Dat het toen een paar weken streng heeft gevroren, was zoo erg niet, dat geeft juist levendigheid. Maar de dooi, die volgde, was maar zwakjes en weken Links bloeiknoppen, rechts bladknoppen van de beuk; links ook nog een loos vruchtomhulsel van 't vorig jaar The dear'young lady op haar divan, omgeven door de onmisbare kussens Ter illustratie van Babbeltjes". iiMiHliiiiiiiiiiimiiiiiiimiii mum min n IIIIMIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIMIIMIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMMII imimiui geen raadgevingen uit de hoogte, die de andere partij bitter stemmen, maar een toe gewijd zich indenken in de opeenhooptng van bezwaren en moeilijkheden, die als lood drukken. Tijd kost ons huishouden ook oneindig meer dan vroeger. .Een hooikist of krantenkist? Wel, dood eenvoudig. .. Kranten frommelen en zoo en zoo doen..." Jawel, jawel, maar waar haalt een huisvrouw, ook in andere kringen dan den werkmansstand, den tijd vandaan? Hoe zal een moedertje die óók wel graag haar kindertjes wat warmer dekt nu 't zoo kil is op de slaapkamer en 't gaskacheltje op non-activiteit staat, den tijd vinden om papieren dekentjes te maken, terwijl 't haar toch werkelijk niet schikt om de schreeuwend dure wollen aan te schaffen? Een lap heeft ze wel, kranten in overvloed maar met haar drukke kinderhuishoudentje moet ze 't dag aan dag uitstellen. Ook zuiken konden geholpen worden, als zij die veel tijd over hebben, dien daar aan wilden wijden. Een dame, weduwe met kinderen, w-as ziek. Als hulp had ze een meisje, dat niet veel van koken kende en daar bovendien door de ziekte veJ gas werd gebruikt, zou ze dolgraag van de centrale keuken gegeten hebben, maar deze vergde dat het eten gehaald werd in hooikist of etensdrager en wie moest die maken of de kinderen er mee helpen? Na veertien dagen tobben kwam de moeder van een vriendin netje van haar dochtertje er achter en deze maakte op een Woensdagmiddag met de kinderen een krantenkist, die de zieke van heel wat zorg en gedoe onthief. Op deze manier zou, in tallooze variaties, te helpen zijn. Wordt door instellingen als Toynbee of 'tjonge Vrouwengilde in deze richting iets gedaan, dan kan dat in ruimen kring nut stichten. Ik weet niet of zij dit werk ter hand genomen hebben, maar wel weet ik dat ieder in eigen kring het hare kan doen. A. DE GRAAF F WÜPPERMANN Babbeltjes Ik heb een oud-tante gehad, die er n eigenaardige, persoonlijke coquetterie op na hield. Als ik bezoek krijg, zei ze altijd, dan zet ik mijn visite zoo, dat ze naar 't aardigste hoekje van de kamer kijkt; en zich zelf, waar ze zit, zeer .voordeelig" voelt zitten, maar ik zorg ook, voor een gezellig achtergrondje, of voorgrondje voor mijn eigen persoontje. Een paar bloemetjes, op je iheetafel, in de kleur van je kostuum, zijn heusch geen zonde, en een smaakvol kussen in je rug, dat je een beetje schilderachtig helpt zijn, llllllllllfllllllllllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll lang hebben wij toen niet anders gehad dan stug weertje, met een thermometerstand van maar altijd beneden de vijf graden Celsius. Met moeite kwamen de planten tot bloei en ontwikkeling, al de lenteboden waren te laat, een echte uitbarsting van vogelvreugde werd voor het eind van April slechts zelden gehoord en> de hommels en wespen kwamen om in hun winterholen of vertoonden zich pas drie weken later dan gewoonlijk. Haast al dien tijd was de temperatuur wat de weerberichten noemen ongeveer normaal en dat was juist het ongeluk, want voor een schoone en krachtige ontwikkeling van het ratuurleven zijn in ons klimaat de gemid delde toestanden juist de minst geschikte. Er moet afwisseling zijn en dan hindert het niet of soms voor korten tijd uiterste waar den worden bereikt. Dat ondervinden wij nu in deze dagen. We hebben gehad sneeuw, dooi, vorst, sneeuw, sterke vorst, dooi, vorst, sneeuwjacht en toen ging opeens de thermometer omhoog tot boven de tien graden Celsius. Dat had nu de uitwerking van een tooverslag. Nog terwijl de sneeuwpap een voet diep lag lieten de pimpelmeezen hun lentegeluid hooren, de spreeuwen waren den heelen dag in extase, en 's avonds zong de zanglijster tegelijk met roodborstje en heggemusch. Een enkele hazelaar was al voor Nieuwjaar in bloei gekomen, maar nu be gonnen ze allemaal en dt donkere achter gronden in het stille bosch zijn nu allerwegen gesierd met de verticale gele streepjes van de hazelaarkatjes. Ook de vroege wilgen hebben plotseling een sprong gedaan. Haantje de voorste onder hen is een vreemdeling, de Kaspische zandwilg, Salix daphnoïdes een van de mooiste wilgen, die er bestaan en een sieraad voor eiken zandigen tuin, maar in den feilen zeewind krijgt hij nog wel eens doode toppen. Nu, die had aan zijn donker blauwig-roodbruine takken dunne bladknopjes en dikkere bloemknoppen, beide goed geborgen binnen taaie knopschubben. Maar nu de temperatuur na de felle kou zoo plotseling steeg is er leven in die takken gekomen en in twee dagen tijds zijn van alle bloemknoppen de mutsvormige schubjes afgeworpen en nu zijn de twijgen bezet met dikke, donzige witte katjes. Dat is nog lang evenmin. We moeten wat voor 't oog van onzen medemensch over hebben.... Dat is naastenliefde. In dezen tijd denk ik dikwijls aan... .het kussen van tante..." Want we leven in een tijd, waarin dit kleurig en fleurig .requisiet" in allerlei moderne kleuren ex gedaanten, de gezelligheid komt tinten en verhoogen. Dit laatste, in meer dan eenen zin, want het formaat van het z.g. humpty dumply, kussen is van dien aard ('t heeft iets van een trom), dat kleine mevrouwtje, die er boven op de sofa op troont, even majestueus en statig van gebaar en .taille" kan zijn, als de groote Catherina, wanneer ze audiëntie hield. De nieuwe peluw-kussens, in den vorm van breede pistaches zijn alleraardigst, ge kunt er een smakelijk stapeltje, kruislings over elkaar gelegd, van maken, en de sofa, zal er des te behagelijker uitzien. Op het plaatje ligt een peluw-kussen, vooraan, aan 't voeteneinde van de canapé, waarop the dear young lady zit te breien. Het i? gemaakt van zwart satinet en van een cretonne-lap met wit en zwart gestreept fond, waarover toefjes roode en roze rozen zijn neergedwarreld. Zelfs de juffer, die nooit met een naald kan omgaan en binnen 't kwartier haar werk in een hoek .duvelt," kan dit kussen in elkaar zetten. Maak eeru het onderkussen van een lap linnen, vul het op met restjes veeren, wol, kleine lappedantjes, knip een reep cretonne, die om het middel" van het kussen beves tigd wordt, en geef de lange, platte pistache dan ihaar twee uiteinden van zwart satinet, die ge echter tweemaal zoo lang knipt, als de afstand van het kussen, waarover ge ze drapeeren moet; want 't oog" wil, dat ge de donkere uiteinden in lange gelijke plooltjes, op 't onderkussen vasthecht. Wie niet van zwart houdt, kan groen of bruin nemen, en een daarmee harmoniêerend cretonnetje, de pistache zal een even groot succes zijn. Peluw-kussen in vorm nummertwee steunt mijn dame in de ranke schouders. De ge lukkige bezitster van een lap groen of zwart satinet, hecht dien ruimgeplooid om een onderkussen in den vorm van een l ij vi gen sluimerrol (zorgdragend, dat de dichtge naaide ingehaalde uiteinden met een kleine ruche worden afgemaakt), en decoreert de worst" vervolgens met twee kwasten, om die daarna aan weerskanten met een breeden band van meubelstof, cretonne of tres te versieren. De ronde modellen, domineeren in de nieuwe kussen-mode, en kussen nummer drie, op het plaatje, hoewel kolossaal van gestalte, is in een wip en niet te duur! te vervaardigen. Als ge het groote cirkel vormige onder kussen hebt, knipt ge twee cirkels van satinet, in gelijke grootte met het onderkussen, natuurlijk zorgdragend geen bloei, alleen maar de voorbereiding. Komt er nu weer zoo'n vervelende periode van temperatuur ongeveer normaal", dan blijven die witte dingetjes onveranderd, maar gaat het vriezen en komt daarna weer, al is het maar n zomersene dag, dan maken ze weer een sprong vooruit en komen tus schen de zijdeachtige haren meeldraden en stampers zoo halfjes te voorschijn en met nog een derde of vierde sprongetje wordt Bloeiend beuketakje. de bloei bereikt. Onze inlandsche vroege wilgen doen precies hetzelfde, maar ze blijven bij onzen Kaspischen vrind altijd net n sprong ten achter. Eigenlijk doen alle boomen mee, maar 't is niet altijd even duidelijk merkbaar. Toch kunt ge duidelijk zien, dat de bloem knoppen van de iepen langs de grachten reeds dikker zijn geworden. De bladknoppen van den iep merkt ge nauwelijks op, maar de bloemknoppen staan forsch tegen de voor de stof van een kleinen inslag! Dan nemen we een stuk cretonne ter hand, met een groot, gedurfd patroon, knippen een paar van de groote teekeningen uit dien cretonnelap, hechten ze op het middenpunt van eiken satinet-cirkel, en festonneeren ze om met een knoopsgaten steekje in groen, of in een andere kleur, die ge mooi vindt. Het eenige, wat dan nog te doen overblijft is, de twee cirkels tegen elkander te stikken, het onderkussen er in te stoppen, er met de vlakke hand een resoluten marsch op te trommelen, zoodat het netjes, vlak wordt, en dan een zijden koord te stikken langs de randen van de aan elkander gehechte cirkels. Hoewel 't koord, uit economie, ook door afwezigheid mag schitteren. Nummer vier, op 't plaatje, vertoont een plat kussen, dat bij voorkeur ook als haardkussen" kan dienst doen, wanneer ge In de schemering mijmerend in 't vuur zit te staren. Het vraagt er om, geheel gemaakt te worden van cretonne, en het is raadzaam, een cretonne te kiezen met een groot, raatgekleurd, vaag patroon, hoewel effen gekleurd satinet met uitgeknipte cretonne-motieven er op, deze kussen-vorm ook niet misstaan zal (zooals de afbeelding het trouwens aan geeft.) Maar we redeneeren over een haardkussen", en daarvoor is een donkere, ietwat zwaardere bekleeding van noode. Twee cirkels van cretonne, worden aanngehecht en bedekken het onderkussen. Dan knipt men een langen reep (ongeveer 9 cM. breed en drie el lang) van cretonne stof, welke alleen aan n kant gezoomd wordt, terwijl de andere kant, naar binnengeslagen en als een ,,ruche" wordt ingehaald. Dat sierlijk lappedantje gaat, langs de rondte van het kussen den strook vormen, en wel aldus. Op ongeveer vijf cM. van den rand van 't kussen hecht men het geplooide ge deelte vast, terwijl daarop een inhalende" draad een paar cM. verderop door het nog recht hangende, losse gedeelte, getrokken wordt, zoodat de plooien van de strook zich van zelf vormen. Om het kussen af te maken hecht men over het ingehaalde ge deelte, een smal koordje. Moet het kunst werk" aan beide zijden even presentabel zijn, dan voert men de strook met satinet Nietwaar, wel beschouwd zit net dametje in gezelschap van vier volumineuze kussens op de sofa, maar zijn ze in 't oog vallend ? Eigenlijk niet, dat is 't geheim van een met smaak gekozen decor voor 't eigen persoontje. Mijn oud-tante had een blik in de toekomst... jawel! YVONNE DE TESSAN De M a a ti De maan houdt schitterend als vorstin, Inspectie over de wolken, Ze draven voorbij haar in dolle vaart, Over diepten en heuvels en kolken. Ze jagen voort in gestrekten draf, In grijze en grauwe uniformen: Beneden, daar blaast en daar giert de wind IH onstuim'ge, wild-woeste stormen. De sterren houden zich angstig schuil, En durven zich niet vertoonen, De wolken, zij zullen haar om haar angst Nog zeker bespotten en hoonen. Ze jagen voort met een helsch lawaai: De maan lacht toch tusschenbeiden, En laat door die heel dichte wolkengroep Nog een enkelen lichtstraal heen glijden. En is de storm eindlijk uitgewoed, De sterren durven dan komen, Dan blikt weer de maan toch zoo blank en blij, En verdiept zich opnieuw in haardroomen. P. A. E. O O STERH O l'V iiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiniiuiiiiimiiiiiiiiiiH iiiimiiiitiiiiiiiiiiiiiin TER WEE THEE \namtft dl Jiggklturat foto's in het Qtbum DE WATERSNOOD 9I6 lucht geteekend, dikke propjes om en om aan de sierlijk gebogen takken. Er staat een rijke bloei te wachten. Zoo is het ook met de beuken. Hun knop pen ontluiken pas in de eerste week van Mei, maar er is nu al werking in en wel in de dikke bloeiknoppen, meer dan in de slanke bladknoppen. Beide soorten van knoppen zijn flink lang, daaraan dankt de beuk zijn levendig voorkomen in den winter. De slanke bladknoppen zitten in twee rijen aan tamelijk lange twijgen, maar de dikke bloeiknoppen zijn in verreweg de meeste gevallen te vinden en zeer ge makkelijk ook aan het einde van kleine takjes, die er merkwaardig gerimpeld uit zien. Ze zijn bezet met ringetjes van rim peltjes en daartusschen zitten dan weer gladde stukken van slechts enkele millime ters lengte. De knoppen zeif zijn gehuld in gladde roodbruine schubben, vaak met geel bruine randjes en zilverigen weerschijn. Verwijderen we die schubben voorzichtig, dan vinden we daarbinnen eenige zeer fraai geplooide bladeren, ieder met een paar steunblaadjes en ook nog enkele dikke pak ketjes, in donkere glazige haren gehuid.dat zijn de bloemen; de mannelijke meeldraadbloempjes zijn makkelijker te vinden dan de vrouwelijke stamperbloempjes. Meteen zien we ook de beteekenis van de rimpeltjes op de bloeitakken, dat moeten wel de litteekens zijn van afgevallen knopschubben en iedere rimpelring beteekent een lenteontwaken van het takje. Overal aan de takken zijn die ringen te vinden; het is een heel amusement, om zoo eens een vijf entwintig jaren terug de ontwikkeling van een boom na te gaan en te zien hoe mooi de kroon is opgebouwd uit langzaam groeiende bloeitakken en snel doorschietende bladloten. Aardig is het, om te ontdekken hoe een takje, dat tien jaar noodig heeft gehad om vier centimeter lang te worden, opeens een eindknop maakt waaruit een loot te voor schijn komt van wel een halven meter lang. Over de lotgevallen van boomtakken zou nog heel wat te vertellen zijn, maar we willen terugkeeren naar onze sprongsgewijze lente. We hebben nu juist weer een paar kille neveldagen gehad, als morgen de zon doorkomt staat weer wat nieuws te wachten: Raadgevingen van vrouwen aan vrouwen Deze rubriek staat open voor vrouwen tut alle standen der maatschappij. Alle medewer king wordt zeer op prijs gesteld. Verzoeke de inzendingen als hieronder te stellen. Ik verzamel alle kruimels en kaaskorstjes snijd ze fijn, en droog dan alles om er de vogels in den strengen vorst mede te kunnen voeden. Ik zet de regeeringserwten van 't vorig jaar 's middags in 'theete aardappel water; laat ze hierin een nacht weeken; zet ze 's morgens met nog wat water er bij op 't vuur en daarna in de hooikist. Men kan er dan nog wat dubbel koolzure soda bij doen, maar bepaald noodig is het niet. Ik knip van oude handschoenen de vin gers af en gebruik 's morgens bij 't huiswerk, de overgebleven gedeelten als polsmoffen; dit is goed om 't springen der huid te voor komen. Ik kook mijn theewater 's avonds boven de gaslamp, door het keteltje op te hangen aan een ijzeren haakje, dat aan het koper van de lamp is bevestigd. Ik neem een mergpqp van 15 et. en laat dien zachtjes trekken op een klein vuur. Als deze een krachtige bouillon gegeven heeft, roer ik er wat rijst en wat vermecelli door, zoodat het een stevige soep wordt. Deze gebruik ik aan de koffietafel tot aan vulling van het somtijds te weinig brood) Men heeft dan een krachtig voedend maal en niet duur. De soep dient voor een paar dagen. Ik neem als de soep klaar is, de merg warm uit den mergpijp en smeer deze warm op ons brood. Dit is smakelijk en voedend! Er iets zout over heen doen. De leege botten geef ik aan onze honden. Ik maal gort in de koffiemolen en kook deze op de manier van boekweltgort met melk of karnemelk. Ik gebruik deze gemalen gort als parelgarst in de soep. Ik bak pannekoeken met gemalen gort en een pakje vanille. Men moet dat mengsel een paar uur voor het bakken met een weinig zout en warm water aanmaken. Onzen hartelijken dank aan allen die medewerken om in deze rubriek anderen voort te helpen. Centraal vrouwen-comitévoor de distributie Te Haarlem is thans een sub-comitége vormd van het Centraal Vrouwen-comitévoor de distributie. Maandag 2H Januari had een vergadering plaats, waar Mw. L. Kappeyne v. d. Coppello-Wijgers het werkprogram van het comitéuiteenzette. Deze vergadering was druk bezocht. Het bestuur is te Haarlem samengesteld als volgt: M w. H. Brouwer?Poutsma, pre sidente; Mw. M. C. Kooy?Van Zeggelen, vice-pres.; Mw. G. C. Borggrève?Meijer, penn.sse; Mw. F. v. d. Lijke?Prins, Mw. H. Heineken-Daum, 1ste secr.sse; Mw. J. Zaadnoordijk?Wigersma, 2de secr.sse. Het vlugschrift] e dat het Centraal Comit verspreidt, kan worden aangevraagd bij Mw. J. S. R. Baerveldt?Haver, Palestrinastraat 19, Amsterdam. een groot gedans van wintermuggen, een sterker zang van leeuweriken, de eerste vinkenslag, misschien zelfs wel de beruchte eerste vlinder. In Februari is al van alles te verwachten. Wie wat ongeduldig is uitgevallen kan kunstmatig voor afwisseling zorgen, maar dan natuurlijk in het klein. We snijden wat twijgen af in flink vriezend weer en brengen ze in de kamer in een glas met water. We kunnen nog verder gaan en de takken eerst eenigen tijd onderdompelen in heet water. Ze zullen dan des te sneller tot ontwikkeling komen. Hetzelfde doel wordt bereikt als we ze eerst een poosje kwellen met chloroform of met rook. Al deze methoden worden toegepast bij het .trekken" van vroege bloemen en alle berusten ze op het beginsel dat een korte, krachtige maar niet fatale tegenspoed de ontwikkeling kan bevorderen; tusschen twee haakjes een zeer gevaarlijk, verleidelijk regeltje voor zedemeesters en paedegogen. Met de eene soart van takken gaat het makkelijker dan met de andere. Over het algemeen zijn de boomen die het verst naar het Noorden groeien, het moeilijkst en ge zult dus met beuken en beiken meer geduld moeten hebben dan met ahorns of kastanjes. Dat binnenshuis-werk is voor een enkelen keer wel aardig en altijd zeer leerzaam. JAC. P. T H ij s s E Kasplsche Wilg begin (Januari)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl