Historisch Archief 1877-1940
12
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
16 Fcbr. '18. - No. 2121
:: VERHUIZEN ::
MEUBELS BEWAREN
E. J. VAN SCHAICK
BOOTHSTRflflT UTRECHT
imiiimmiii
i iiiuirnillllliit
FEBRUARI-TENTOONSTELLING
DER MAATSCHAPPIJ VOOR
BEELDENDE KUNSTEN
AMSTERDAM IN BEELD
Deze Maatschappij gaat voort op den weg
van den Larenschen kunsthandel: zij orga
niseert met grooten ijver tentoonstellingen.
Dient zij daarmee de kunst en den handel?
Ik zou het niet durven beweeren. Al meer
dan eens schenen haar exposities mij te lijden
aan een te veel. Moeten alle wanden hater
mooie zalen onvermijdelijk met schilderijen
behangen? Haar ondernemingslust is groot;
de etiketten der tentoonstellingen waren en
z]jn veelbelovend. Beantwoordde het resul
taat steeds aan de verwachting of wenscht
zij bezoekers die het meer om dequantlteit
dan de kwaliteit te doen is? Kunstwerken
voor alte beurzen?
Amsterdam In beeld is een wijdsche titel.
Er is misschien geen stad die door de
eeuwen heen zoo vlijtig is afgebeeld in
schilder]] en prent. Geeft deze tentoonstelling
daarvan een overzicht? Allerminst. Histo
risch is zij niet bedoeld. Brengt ze dan,
eenigszins compleet, het werk van een levend
of gestorven kunstenaarsgeslacht uit een
bepaalde eeuw, uit een zekere periode, van
een zekere saamhoorigheid in verband met
Amsterdam. Ook dat niet. Toch is er ne
verzameling van gelijkmatige
waterverfteekeningetjes uit den aanvang der vorige eeuw,
die te zamen althans een beeld geven van
Amsterdam in een bepaalden tijd. Blijkbaar
heeft zij gediend voor een van Buffa's uit
gaven in aquatlnt of lithografie, uit de
twintiger jaren der vorige eeuw. Het be
kijken daarvan heeft mij lang niet het min
ste genoegen gedaan. Zóó was toen de
Kalverstraat, waren toen de burgwallen, de
grachten, de bruggen, de menschen en hun
kostuum. Zóó ook zagen het de kunstenaars
die de plaatjes teekenden en kleurden, naief,
gemoedelijk, zonder pose maar niet zonder
charme: een typisch beeld uit de nadagen
van het ongerepte Amsterdam.
Talrijk zijn overigens de werken van meer
en minder bekende, hedendaagsche meesters.
Daarbij domineert Breitner met drie schil
derijen, nobel vooral in een voordracht van
het Prinseneiland; grandioos in de Ka!ver
straat bij avond. Karsen handhaaft zich
daarnaast in een voor zijn doen buitenge
woon gemakkelijk geschilderde avond
stemming" fijn en intiem .eenvoudig en teeder,
als in zijn beste werk. Een teekening van
Bauer ziet er uit als een veredelde Rochussen,
Van Soest en Wijsmulier maakten van een
brokje Amsterdam iets van het beste van
hun kunst. Monnikendam ziet .men beter
alleen. Bobeldijk en vooral Wolter met een
stemmig ochtendgezicht zijn goed vertegen
woordigd.
Talrijk zijn daarnaast de etsen van zeer
vele bekende etsers uit onzen tijd wier
werken met uitzondering van die van
Witsen bq alle verschil, wonderlijk veel
op elkaar gelijken; die zich meestal door
groote uitvoerigheid en ook wel door
pittoniiiiiimiiii iiiiiiiniiiiiliil
UIT HET GEDENKBOEK VAN
JANUS" VAN DE WITTE
SOCIËTEIT
Ter gelegenheid van zijn vijftigjarig ambts
jubileum verzocht me Janus, de vooitreffelijke
dienaar van de Nieuwe of Litteraire Sociëteit,
zijn memoires te willen redigeeren. Hiervan
verschijnt een zeer beperkte oplaag voor
degenen die op de Witte op de inteekenlijst
hun naam schreven, doch waar deze soci
teit met haar gastvrijheid, als restaurant van
Kamerleden in het koffieuur, en van leden
der Gedeputeerde Staten en examen-com
missies, als plaats van samenkomst van
officieren van alle regimenten en garnizoenen
uit het land, bij een bezoek aan Den Haag,
als foyer van gedeligeerden op congressen
en conferenties in de Residentie, een haast
algemeene vermaardheid heeft, en alle gasten
door Janus met zijn hoofsche bniging, zijn
vriendelijken glimlach, zijn onderdanig Uw
Dienaar" zijn ontvangen, daar hij voor hen
bescheiden als bediende, maar als vertegen
woordiger van commissarissen tevens haast
als minzaam gastheer is opgetreden is, het
geen hij te vertellen heeft, over de halve
eeuw, dat hij de voorname sociëteit diende,
van meer algemeene beteekenis, dan voor
de enkele honderden inteekenaren op het boek.
Janus' tegenwoordigheid op de Witte is
zoo opvallend, Janus' rol zoo belangrijk, dat
we in het gedenkboek ter eere van het
honderdjarig bestaan van de sociëteit ver
schenen, lezen: Er zijn naleven in den lande
en op het Plein, die wanneer zij onzen
wakkeren Janus hunne contributie betalen,
hem voor den ondernemer der ,zaak"houden
en meenen, dat hij déaffaire drijft.
Als veertien-jarig maiqueurtje in de
sociëteit de Vereeniglng", in de
Willemstraat had Janus de ambitie, zich bediende
van Neerlands eerste sociëteit te mogen
noemen.
Hij ging naar de Witte om te solliciteeren,
werd als schooiertje weggejaagd door den
gegalonneerden portier bij de hoofdingang,
sloop naar de achterdeur waar een goedige
dienstmeid hem vond, en voor den kastelein
bracht, die met zijn vrouw en de
buffetjuffrouw ijverig bezig was het zilver van de
sociëteit te poetsen, een arbeid, waar thans
een bedrijf voor is ingericht, van vele poetsers
en een opzichter. Zijn naam werd genoteerd,
en drie weken later kwam er een vacature
en werd Janus ontboden en op een salaris
van f 6.60 per maand benoemd als maiqueur
van het kleine aakkenbiljart.
Den achtsten Mei 1867 aanvaardde hij
deze gewichte functie. Zijn arbeid bestond
uit uren lang tellen bij het potspel, ballen
opzetten, queus en krijt aanreiken, het biljart
borstelen, en verder alles wat hem de
kastelein opdroeg.
En gezien, dat men in de Witte, toen
niet zooals nu fooien gaf, als in een gewoon
koffiehuis, en hij, zooals hij het noemt, een
gat in de lucht sloeg, als hij eens een
dubbeltje kreeg, mag het begin van Janus
glorierij ken loopbaan, wel hoogst bescheiden
genoemd worden.
TJIT HIE
reskheid" onderscheiden en die mij, om ik
weet niet welke reden, bij al hun knapheid
toch niet zoo'n aantrekkelijk beeld van
Amsterdam geven als de argcloozerplaatjes
boven bedoeld. Een groote teekening echter
van Van der Valk, een vergezicht met vele
huisjes en koepeltjes en landerijen met
slootjes tot in het oneindige een goede, een
voudige, preciese, liefdevolle teekening schijnt
mij aan deze verwant.
Het is jammer dat aan de, zeker met
moeite bijeengebrachte, collectie een leidende
gedachte, eenheid, cachet ontbreekt. Door
grooter beknoptheid zou zij gewonnen heb
ben en het wil mij voorkomen dat ook haar
cominercieele waarde daardoor zou zijn
vergroot. H.
DE RUETER-KALENDER
De Rueter-kalender is ditmaal niet zoo
gelukkig als hij andere jaren wel was. Figu
ren zijn nooit het sterke punt van het echt
paar Rueter ik meen toch dat zij deze
kalender samen maken geweest, maar de
engel te paard die de morgenstond moet
symboliseeren is nu toch wel heel erg onbe
holpen uitgevallen. Het komt mij voor dat
er aan dit figuurtje ook niet de noodige
zorg is besteed, het is slordig en zonder
overleg geteekend. De draperiè'n van het
Janus word alzoo marqueur, aan het kleine
zakkenbiljart. De sociteit die thans elf biljarts
had, had er toen twee.de Eerste en Tweede
Kamer genaamd, die gebruikt werden voor
gezelschapspelletjes om geld. De eerste Ka
mer was een reusachtig gevaaite, van zwaar
eikenhout, af komstig uit de Oude Kerk in Delft,
met zes zakken, een gevaarte dat met ijzeren
staven in den grond bevestigd was. De
biljartzaal was een klein vertrekje, waar
ook het buffet stond, en dat grensde aan
de groote gelagkamer van den herberg,
waar door honderd stamgasten in 1802 de
sociëteit was opgericht.
Ze was toen Janus kwam nieuw noch
litterair, maar met recht droeg ze den naam
van Witte, naar den witten gevel van die oude
herberg en heel het bedrijf was er nog
ouderwetsch en gemoedelijk.
Een groote zaal met betimmering van
gele planken en een houten vloer met wit
zand bestrooid was de conversatie zaal. In
het midden stond een ronde kletstafel waar
kranten op lagen, en waarop twee testen
met kooltjes vuur stonden om de Ooudsche
pijpen mee aan te steken, en een reusachtige
snuifdoos met de zinnebeeldige voorstelling
van een wijd open oog, een groot oor en
een mond met een slot, als waarschuwing,
dat men alles moest zien en hooren, doch
veel moest zwijgen. Daar nam men zijn
borrel een uur later dan Pieter Sta Stok,
die de diligence van 2 uur voor deze ge
wichtige bezigheid afwachtte. Thee, sherry
en port waren nagenoeg onbekende dranken,
maar trotsch was men er op, dat er 39
soorten bitter verkrijgbaar waren gesteld.
En het bitteren was zoo'n vaste gewoonte,
zoo'n dure plicht, zou ik bijna zeggen,
dat tusschen drie en vijf uur, de
heeren er zich verdrongen, en velen
geen stoel of tafel konden krijgen, maar
dicht op elkander stonden, zoodat de be
dienden halve jongleurs moesten zijn, om
met de volle bladen met jeneverglazen
tusschen de bezoekers door te komen, dat
men er, volgens Janus, geen hond aan zij^i
staart had kunnen doortrekken!
Gedurende deze middaguren had ook
Janus het het drukst bij zijn kleine biljart,
dat vaste gasten had. Om vijf uur werd
het stiller omdat men dan ging eten, om
zes uur weer druk, omdat tot de wetten
van dien tijd hoorde, op de Witte een
kopje koffie te drinken. En in dat koffie-uur
werden er emmers vol verzwolgen.
Om zeven uur begonnen de comedie's,
driemaal wekelijks een Fransche en drie
maal een Hollandsche voorstelling, terwijl
de Zondag door geen theater werd ont
heiligd. Men ging naar den schouwburg in
rok en haast ieder schouwburgbezoeker
kwam na afloop der voorstelling een kijkje
op de sociëteit nemen, waar om half elf
het Handelsblad uit Amsterdam arriveerde,
dat den Haag het laatste nieuws bracht.
Van de genade der heeren hing het af,
of de 14-jarige Janus dan laat of zeer laat
zijn bed zou vinden. Als belooning voor
zijn laten arbeid kreeg hij soms een glaasje
fleur d'orange, behalve een grocglaasje bier
kleed zijn niet geslyleerd en ook niet natu
ralistisch, 't zijn leclijke en zinlooze strepen,
de voetjes van de engel vreemde haken,
het kopje onduidelijk en ongevoelig van lijn.
Het paardje is beter hoewel het nu ook niet
buitensporig oorspronkelijk van houding is
te noemen. Maar het staat althans mooi als
zwart vlak tegen den achtergrond. In deze
versierde fond met in het midden een zon
door naive bloemetjes omgeven en aan
weerszijden daarvan twee vlakken, opgevuld
met grillige bloemvormen in zwart en goud
is Rueter weer op zijn best. Het is vooral
de zuivere vulling van zijn vlakken, het
fantastische van zijn lijnenspel, de welover
wogen verhoudingen tusschen de kleuren
het goud, het zwatt en de uitgespaarde fond
in dit geval - - die het werk van Rueter
zoo'n prettige originaliteit geven en die de
kalender tot zulk een rustige en eenvoudige
wandversiering maken.
De letters van de week zijn deze maal
wat onduidelijk uitgevallen. Mooi kleurt het
roode middenvlak met de cijfers. De hoofden
van de maanden zijn ook als gewoonlijk
goed opgelost.
Toch ondanks het slecht geslaagde
figuurtje blijft de Rueter-kalender altijd
voor wie simpelheid en goede bedoelingen
weet te waardeeren een prettige jaargenoot.
A. G. B.
van het rantsoen, voor de bediende, dat uit
een vast aantal kruiken bestond, zijn eenige
drank. Voor de borrel die de bedienden
klokslag twaalf uur 's middags kregen, werd
hij te klein geacht, als dorstige in die omge
ving van drinkers beloerde hij aan wel eens
den kelderknecht, of die de plug in een der
okshoofden Bciersch bier van de heeren
onbewaakt liet, om zich te goed te doen
in den kelder.
Van de genade der heeren dan hing het
af, hoe laat Janus zijn bed vond, en onge
nadig waren vooral de jongelui, die tot het
gezelschap in de speelzaal benoorden. De
speelzaal was in het huis van de familie
Rengers.dat door de sociteit wasaangekoeht,
en waar nog iets was achtergebleven van
de weelde dezer voorname bewoners. Daar
was de roode salon in een oude Fransche
stijl, met roode tapijten Gordijnen en
muurbetimmeringen. Daar werd geecarteerd, en
voor dit sptl bleef de sociëteit dag en nacht
open. Een hoog wachtgeld werd er van de
spelers geheven; die niet betrokken waren
bij het spel, trachtten dit te ontgaan, door te
biljarten op Janus kleine biljart. Geregeld
waren f r s'nachts jongelui op sociëteit die
speelden, en de merkwaardigste verhalen, die
Janus heeft te vertellen, zijn van de speelzaal,
die in de roode salon, later in de tegen
woordige kamer der Engelsche biljarts en
in de tegenwoordige bibliotheek is geweest.
Er werd gespeeld om duizenden. Er hebben
zich jongelui geruïneerd, en zelfs is er zelf
moord voorgekomen. De kern van de spelers
vormden een vijftig officieren, en adelijke
jongelui. Een aangevangen spel duurde soms
drie etmalen, en bij de kapper Rensburg
werden de roovers bijgewerkt. Ze kochten
daar manchetten, boorden en overhemden
en verschoonden zich in een nauw zaaltje,
achter de speelzaal, waar een dikbulkig
fonteintje hing dat een emmer water kon
bevatten, met een klein kraantje, waar een
traag straaltje door vloeide.
Op de speeltafels gingen de bankbiljetten
van tien, honderd en duizend gulden, als
proppen papier van den een naar den ander.
Groote ruzie ontstond er soms over het
eigendomsrecht oo zoo'n op den grond
gevallen propje. Een hevige scène speelde
zich eens af, toen een der vaste spelers
die de gewoonte had zijn hooge hoed als
speelpot te gebruiken, meende dat een der
aanwezigen daaruit bankpapier had geput.
Een nichtje van den kastelein had het
wisselbureau voor de spelers, in een
linnenkastje met de verschillende munten en
bankbiljetten in verschillende doosjes, en
ze hield de boekhouding uit het hoofd, en
wist steeds hoeveel elk doosje moest be
vatten. Om de eereschulden binnen 24 uur
te voldoen werden er soms leeningen bij
de eerste bediende gesloten, en vele daar
van zijn niet terugbetaald.
Hei spel was er zoo berucht, dat de
reputatie der universiteit er onder ging
lijden, Toen de speelzaal in de tegenwoor
dige bibliotheek was, was het een gedrang
van de spelers em te spelen. En de
nadeeligen invloed van het spel deed zich
zool IIIIIIMI n i imiiiitiiiiimii muil 11
Nachtliedje
Laag in de nevelige luchten
Zweeft stil de maan,
Droeve windenzuchten
Drijven aan.
Groot is de maan, de lichte,
Klagend 't nachtgerucht,
Groot als de maan mijn liefde,
Droef als de wind mijn zucht.
GUUS MOUSSAULT
iiiiiiiimiiiit tiifiiiiMiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmmmi
NIEUWE UITGAVEN
Verslag van het Haventoezicht, uitgeoefend
in 1916. Uitgegeven door het Departement
van Landbouw, Nijverheid en Handel. Leiden,
Eduard IJdo.
Liebesklage. Gedicht von Caroline von
Günderode. Musik von A. Diepenbrock. Piijs
f 1.20. Amsterdam, G. Alsbach & Co.
Incantaiion. Poème en vers par AndréGide.
Musique de A. Diepenbrock. Prijs f 1.20.
Amsterdam, G. Alsbach & Co.
Invalid-Portwijn
DE BESTE MIDDAGDRANK f2.?p. flesch
Wijnhandel de Barbanson, 51 Amstel, Amsterdam
danig gevoelen, dat de opperofh'cieren, en
de hoofden der departementen hun onder
geschikten onderhielden, dat de justitie er
zich zelfs in mengde, en het bestuur
krachtig moest ingrijpen. Het spel werd
toen na een uur 's nachts totaal verboden,
verder werd verboden te wedden op spelen
van anderen terwijl het cartéspel volkomen
onmogelijk werd gemaakt, en vastgesteld
werd, welke spelen er alleen veroorloofd
waren. Dit lijstje hangt nog in de speelzaal,
en vermeldt natuurlijk zulke ouderwetsche
spelletjes, dat de meeste leden er het bestaan
nauwlijks van kennen, terwijl de spelen
die men er thans bijna uitsluitend speelt,
als bridge, auction-bridge en poker er niét
op voorkomen.
Deze maatregel was voor Janus, die toen
reeds een tamelijk belangrijke positie begon
te krijgen hoogst nadeelig, ten eerste omdat
het nachtgeld een voordeeltje voor de be
dienden was, en verder, omdat men royaal
was met de winst, en veel verteede. In de
roode salon dronk men b.v. trumblers cham
pagne die precies een half fleschje konden
bevatten, die f2.25 kostten, maar met f 2.50
werden betaald. Ze werden de bekende
biertjes genoemd, er werden rondjes van
gegeven aan het geheele gezelschap, en dat
er vijftig flesschen werden geschonken was
zeer normaal. Als schadevergoeding werd
daarom voor de bedienden een vaste som
gelds jaarlijksch vastgesteld, met dien ver
stande, dat die som bij het heengaan van
een der bedienden met diens aandeel werd
verminderd. Janus en Gijzeman zijn de
eenige die nog van dezen som hun aandeel
krijgen. ?>?*-.
Veel heeft Janus zien veranderen in de
50 jaren dat hij de Sociëteit heeft gediend.
Hij heeft de overgang gezien van de oude
imtieme club, waar men elkander kende,
tot het groote Haagsche caféwat het nu is.
Hij heeft er die rumoerige jongelui's feesten
medegemaakt, van jonge officieren en stu
denten, kroegjolen, en de lange nachten van
nu met een paar hardnekkige oude plakkers
die lui in een gemakkelijke stoel liggen te
dazen. De beroemde table-d'hotèom 5 uur
met een paar lage tafels heeft hij zien ver
anderen in het tegenwoordigen restaurant
met 200 couverts iederen middag; hij heeft
de thea de beroemde bitters zien verdringen.
Met port en sherry is dat eerst begonnen
mijnheer", zeide hij, het blijkbaar als een
ernstig feit beschouwend, dat werd toen
zoo'n beetje modern.
En het oude witte huis heeft hij naar
beneden zien halen om voor het tegenwoor
dige gebouw plaats te maken. In 1870 is
dat geschied. Een groote tent werd er op
het plein gebouwd, den feesttent van een
Delfsch lustrum, waar nog jolijt en
vroolijkheid in zat. 't Was de gezelligste tent van
de kermis van dat jaar, toen Carr
VictorDriessens tooneelspelerstent zijn buren, en
de wafelkraam De zoete inval" en Boas
en Judels zijn achterburen waren.lDie tent
heeft een gebeurtenis medegemaakt, als wij
in Augustus 1914 hebben gekend. De oorlog
van '70. Toen was er dezelfde ongerustheid
AGENDA
NED. OPERA.
Dir. G. H. KOOPMAN.
Zondag 17 Februari, Paleis v. Volksvlijt,
Matinee, LOHENGRIN.
's avonds, Den Haag,
TOOVERFLUIT.
Maandag 18 Februari, Paleis v. Volksvlijt,
CARMEN.
Dinsdag 19 Februari, Stads Schouwburg,
eerste Voorstelling TOSCA.
Woensdag 20 Februari, Haarlem,
FAUST.
Leiden, CARMEN.
Donderdag 21 Febr., Paleis v. Volksvlijt,
DE TOOVERFLUIT.
Vrijdag 22 Februari, Utrecht,
TOSCA.
Zaterdag 23 Februari, Rotterdam,
TOSCA.
in den Haag. Tal van jongelui gingen onder
de wapenen, maar marine luitenants, reserve
officieren waren er niet en ze kwamen in
hun lompe soldatenpakje van vrijwilligers.
Zeer groot was de belangstelling veor
den oorlog. De laatste bulletins trokken zoo
den aandacht, dat ze door een der heeren
op een stoel staande luide werden voor
gelezen. Maar men stak zijn meening niet
onder stoelen of banken, een gejuich ging
er op bij het minste succes der Franschen.
Dit is nu wel anders, moet Janus
constateeren, en een neutraler instelling dan de
Witte is er werkelijk niet denkbaar. De
Belgen hebben er hun hoekje, en er is een
tafeltje dat men pro duitsch weet, de lees
tafel is samengesteld uit de meest vijandige
lectuur, de bladen de Toekomst en de
Duitsche ciricaturen vindt men er naast
Fransche en Engelsche bladen en oorlogs
brochures. Wol ff, Reuter en Havas hangen
vreedzaam naast elkander op het tijdingen
bord.
En Janus herinnert zich hoe er de annexatie
van Elzas Lotharingen een schandaal ge
noemd werd en met diep medelijden voor
de bewoners dezer streken werd vernomen.
Een groote gebeurtenis voor Janus is nog
het beroemde honderdjarig jubileum in 1902
geweest, en als hij daarvan vertelt, gelijkt
het of hij van het feest de held is geweest,
want in de speeches die onvermijdelijk
schijnen te zijn op zulke feesten, is hij
natuurlijk niet vergeten, en alles wat er toen
is eezegd, heeft hij ernstig opgevat.
Maar de schoonste dag van zijn loopbaan,
was zijn vijftigjarig jubileum verleden jaar
den Ssten Mei. Toen hebben velen hem de
hand gedrukt, en herinnerd aan een overleden
lid, die hen elk op hun eigen wfize aan het
hart lag, een gevoelige snaar aangeroerd,
een oude geschiedenis opgehaald. Hij heeft
toen 's avonds het album eens doorgekeken,
waarvan hij de portretten bewaard heeft, die
de leden hem gaven, de een bij zijn vertrek
naar Indie, waarvan Janus hem niet zag
terugkeeren, de ander bij een of andere
feestelijke gelegenheid. En Janus heeft die
bekende gezichten aan zijn geest voorbij
laten gaan, degenen die hij overleefde nog
eens herdacht.
Van degenen die in hetzelfde jaar of
eerder lid werden, als hij marqueur, zijn er
nog vier, vier trouwe klanten.
Janus heeft eervol ontslag gekregen maar
beloofd zoolang de bijzondere tijdsomstan
digheden duren, de Witte niet in den steek
te laten. Heel lang zal de oorlog niet meer
moeten duren, of Janus zal de eenige zijn
die nog weet te vertellen van 1867.
EEN TEMPORAIR LID