De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 16 februari pagina 6

16 februari 1918 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 16 Febr. '18. No. 2121 FELIX TIMNERMANS, Het kindeken Jezus in Vlaanderen. P. N. van Kampen & Zoon, Amsterdam. A. M. DE JONG, De zware weg. C. A. J. van Dishoeck, Bussum. Dichters uit Zuid-A/rika, Bloemlezing voor Groot-Nederland door E. C. PIENAAR, B. H., J. H. de Bussy, Pre toria. Felix Timmermans heeft een zeer gevaarlijk procédéaangedurfd. Wij menschen kunnen ons zoo uiterst moeilijk losmaken van den tijd en de omstandigheden, waarin we leven; de kring onzer verbeelding blijft, ook al is onze geest met alle mogelijk historisch zoe ken toegerust, zoo beperkt, wanneer we uitbeelden willen, menschen, menschen als wij ja, maar levend toch een leven, vreemd aan onzen geest, in het verre verleden, onder geheel andere levensverhoudingen. Ook thans nog blijft der Qelst der Zeilen meestal der Het ren eigner Geist. Maar het volle besef dat in andere tijden en onder andere luchten alles anders was in de uiterlijke verschijningsvormen, is er nu ten minste, en vooral sedert de nieuwe Re naissance in het midden der 18de eeuw streeft de kunstenaar ernstig naar zoo groot mogelijke historische waarheid in zijn werk. Dit besef miste de middeleeuwer volko men. De schilders kunnen zich Jezus en zijn ouders moeilijk anders denken dan in Gothische vertrekken, omgeven door Gothieke of Renaissance-meubelen; Jan van Eyck schildert u een madonna met Wijk-Maastricht op den achtergrond; Dirk Bouts geeft een Abraham als middeleeuwsch geharnast rid der; Breughel plaatst den kindermoord in een Vlaamsch dorp onder den sneeuw, met Vlaamsche hellebardiers. En als een vaag vermoeden van de nood zakelijkheid van een ander decor voor Hebreeuwsche tooneelen doordringt, dan verschijnen romeinsche ruinen of Renais sance-paleizen. Hendrik van Veldeke kan zich «Je lotgevallen van Eneas niet anders voorstellen dan in de gedaante van 12de eeuwsche ridders in Harnassen, in I ranschVlaamsche kasteelen; de Karthaagsche Dido rijdt ter jacht in het pronkgewaad van een 12de eeuwsche westersche Jonkvrouwe. De 16de eeuwsche taalgel eerde Jan van Gorp uit Hilvarenbeek nog zou zich niet hebben laten wijs maken, dat Adam en Eva in het Paradijs iets anders dan Vlaamsch gesproken hebben. Dit alles geeft aan de Middeleeuwsche Schilderkunst vooral een zoete bekoring. We weten, dat dit nu eenmaal de natuur lijke houding tegenover de werkelijkheid was bij deze zoekers van schoonheid; zoo verrezen de beelden voor hun geest en we hebben er een innig welgevallen in. Uiterst gevaarlijk wordt het echter, wan neer een kunstenaar van onze moderne tijden, die leeft midden in een rijke wereld van historisch en archeologisch onderzoek, die tal van werkers om zich weet, welke zich afpQnen om in de hoogst mogelijke realiteit het werkelijke leven van vroeger eeuwen weer op te bouwen, wel bewust enkel omdat hem het nu zoo behaagt, het leven der oude Joden b.v. zet midden in Vlaanderen land, van Gent Jeruzalem maakt van de St. Baaf een Joodsche tempel, waar de koster voor een half frankske kaarsen verkoopt, de herders in de nachtelijke velden elkaar toe roepen: Schoppenboer, 'k pas, Hertenaasl" Zoolets hebben er al meer ge probeerd en altijd met een vrij dubieus succes. Wie b.v. Vermeylen's Wandelende Jood leest, voelt er altijd den lettre achter wien het toevallig mondt naar een oud naief procédéte werken, het blijft iets onechts. En nu Is het groote wonder: Felix Tim mermans probeert het en het lukt, het is echt. We voelen direct, dat het zoo moet, niet anders kan. Ik ben ervan overtuigd dat, als Timmermans, gelijk Flaubert voor zijn Salammbo, jaren van studie gebruikt had om het Hebreeuwsche land, de Hebreeuwsche oudheid grondig te leeren kennen voor den historlschen roman over h.t Kindeken Jezus, dit boek juist heel valsch en onecht zou geworden zijn. Hij moest schrijven Het Kindeken Jezus in Vlaanderen. Wie de heerlijke Pallieter schreef mocht en kon niet anders Het Kindeken schrijven. De ziel van Pallieter, de ziel van Timmer mans is die van den middeleeuw schen Vlaming; die ineensmelting van roouste kracht en trouwhartige teerheid, die oubollige realiteit doorademd van lieflijke geuren van reinheid en eenvoud, die stille weemoedldoorklankt van een blijden schaterlach zijn alleen te vinden in de ziel van eenvoudige primi tieve menschen. in dit nieuwe boek van Timmermans is niets gemaakts of onechts Stil gebaart hij naar zijn eigen wijs. Ook is het geen bepaalde navolging van een middeleeuwsch werk. Er is noch de rijke, milde praal der Van Eycken, noch het plechtig statige van Dirk Bouts, noch het raadselachtig psychologische van Quirets Matrijs of het sereen aandoenlijke van Memling, noch het weidsche fantastische van Lucas van Leiden of het soms koel-blijde realisme van Van Scorel. Geen der betrekkelijke talrijke Levens van Jesus heeft hij tot model gekozen. Misschien is hij het naast verwant aan Rogier van der Weyde en Breughel. Maar dat is toeval, 't is toch eenvoudig Pallieter zelf, die vertelt van het kindeken alsof hij het zelf zoo voor zich gezien had aan de oevers van de Nethe met zijn teers liefelijke, gracievolle moeder. Hier is Pallieter's vreugde aan de leutige realiteit doorstraald van zijn gemoedelijken, trouwhartigen een voud, zijn blijden luidruchiigen lach, zijn rijke gevoeligheid voor lijden en droefenis, voor wat diep ontroert, die hij als verlegen voor zich zelf bruusk van zich afschudt, zijn verheerlijkt opgaan in het wijde, diepe mysterie van Gods menschwording doorleett, in al zijn uiterlijke ruwheid en al zijn innig teer gevoel. Hij heeft zich laten drijven op zijn stille extase van goddelijkeschoonheid en liefde en zijn ontroering laten opbloeieu tusschen zijn dwaze grillen, midden in malsche, smeuige realiteit van oud Vlaanderenland. Het kindeken Jesus in Vlaanderen is een boek om met groote innige liefde lief te hebben. De roman van A. M. de Jong heeft me aan het divageeren gebracht over dilettan tisme in de litteratuur. Het is zoo uiterst moeilijk precies te zeggen, waardoor letter kundig werk dilettantisch is; zoo veel moei lijker dan bij schilderwerk b.v. Hier wijst ge direct de onhandige probeersels, het valsche gefloddder of gepeuter, de barre, soms toch beminnelijke onmogelijkheid van den kleuren teekening aan. Maar in litteratuur? Hoe zelden merken we daar trouwens, dat iemand jaren van studie doormaakt, eer hij met werk, dat trouwbaar is, voor den dag komt. Wie denkt aan het Horatiaansche negende jaar! De meeste auteurs beginnen min of meer als dilettanten. Al werkende groeien sommigen in kracht en als het na tuurlijk talent er is, komt van zelf op den duur de juiste persoonlijke techniek, de vaste kijk op de compositie, het helder inzicht in de miüeu-schildering, de zekere greep van het rake woord en der zuivere klank, het ware besef van maat en ver houding. Maar hoe velen zijn er begonnen met een enkel meesterwerk, dat door niets van eenige beteekenis meer gevolgd werd. Wieals geboren schilder eenmaal zijn eigen techniek te pakken heeft, kan eens min of meer interessant werk maken, maar meestal blijft het toch artistenwerk op het eenmaal bereikte plan. Tegenover litterarlsch diletantisne moeten we veel meer afgaan om het te signaleeren, op een vaag gevoel; vooral als er een krachtige persoonlijkheid achter zit. Maar laat ik l lever een enkel woord zeggen over dezen roman. De zware weg, die ons het lijden en den ondergang teekent van een stillen droomer, die schoonheid en wijsheid, vrijheid en milde goedheid zoekt, die immer aarzelt, nooit de eenvoudige logica der feiten aanvaardt, in slapheid en halfheid, gebrek aan durf, eerst in zijn strijd tegen de kerk, later in zijn droom van hooge liefde, nooit den toestand klaar onder de oogen ziet, die, als aan het einde een idealistische dorpspastoor hem vraagt: Wat hebt gij om voor te strijden, om voor te sterven desnoods? beschaamd en mistroostig moet antwoorden: Niets. Deze figuur heeft de schrijver bij al zijn streven naar realisme, geteekend in zulke onwezenlijke verhoudingen; hij heeft zijn dol-romantische neigingen zoo weinig in toom kunnen houden; Lena, de Brabantsche visschersmeid uit een kroegje, de Carmenachtige boerin, welke in een dorps herberg gevechten op leven en dood provo ceert tusschen een smid en een strooper, droomen van heerschersliefde droomt, met haar geleerden kunstzinnigen ex-koster, veerman aan de Zeeuwsche wateren, vreemde talen leert, opgaat in de meesterwerken der wereldlitteratuur, en ten slotte, als ze merkt niet den doortastenden wil van haar droomen boven zich te voelen, als wreede, verdelgende tiranie in weelde haar leven te Parijs en aan de Riviera gaat voortzetten, is zoo schreeuwend onecht; de gesprekken zijn meestal zoo valsch van toon, sommige milieuschilderingen hebben zoozeer het karakter van uitstekend geslaagde opstellen van aan komende',nder wijzers, vliegen zoozeer buiten het verband van het geheel (de eerste vier pagina's van hoofdstuk II kunnen als heel goed opstellelje met het opschrift De bletenoogst, er zoo uitgenomen worden zonder eenige schade voor het boek) dat we hier met een gerust geweten van dilettantisme mogen spreken, al lezen we voor in het boek: van denzelfden schrijver verscheen: Ondergang. En toch is dit geen onsympathiek boek. Toch houd ik er meer van dan van menig ander, dat misschien technisch volmaakt zuiver is. Want men voelt door dit boek een levenOELOF flITROEN Kalverstraat 1 ? Paarlen, Brillanten = Opgericht 1850 = I^H Goud, Zilver en Horloges TELEFOON 658 N Uitsluitend eerste kwaliteit IIIIIIIIIIMIIMIIIIIIII wekkende warmte, een sterke levende be geerte, een drang om iets grootsch en schoons voort te brengen, om aan te grijpen en te ontroeren. Toch leeft er iets goeds in en heb ik vertrouwen in het toekomstig kunnen van dezen schrijver. Dit vertrouwen steunt niet enkel op dien wil en drang, ook wel op wat hier inderdaad reeds is bereikt. Met welke rare middelen dan ook toch ge lukt het hem eenigermate uit te drukken, wat hij bedoelde met zijn zonderlingen koster-veerman. Ook is er menig goed detail; de figuur van Hannes, de oude veerschipper, is uitstekend. Deze behoort ook tot de wei nige in dit boek, die hun eigen natuurlijke taal spreken. Er gaat van sommige verzen uit de bloem lezing van den Heer Pienaar stellig een groote bekoring uit. Maar wij Noord-Neder landers moeten er toch voorzichtig mee zijn. De Zuid-Afrikaners hebben gelijk, als ze beweren, dat hun taal een nieuwe taal is, die, hoe na verwant ook, zich zelfstandig aan het ontwikkelen is naast de onze. Wat ons onze eigen taal lijkt, kreeg daar ginds in den loop van een paar eeuwen soms een geheel andere beteekenis, fijne nuanceering soms, die ons moet ontgaan. Zoo kan het gebeuren, dat wat ons pakt als ietsfleurigs en frisch, in de ooren van den Zuid-Afri kaner zelf uiterst banaal klinkt. Ik neem maar het eerste voorbeeld het beste, dat ik opsla: Soms het jij pijn gehad, misskien ook spijt, En soms als levensprijs jou fooi betaal 'n traan. Wij voelen iets aardigs in dat woord fooi hier, voor den Zuid-Afrikaner niets bijzonders. Wat zijn we er allen mooi ingeloopen toen Glza Ritschl nog maar half Nederlandsch ver stond; hoe stonden we in extase over de mooie vondsten, die heerlijke naïveteiten, en de dichteres dankte ze toch eenvoudig aan het gebrek in het voelen van de eigenlijke waarde der woorden, die ze gebruikte. Precies zoo kunnen we hier wel eens voor barig in bewondering geraken, doordat wij de taal van Zuid-Afrika niet volkomen verstaan. De invloed van onze litteratuur op de Zuid-Afrikaansche is zooals trouwens te verwachten is, zeer groot. Begin in dit boek maar vooraan met Celliers No. l, dat geweldig aangrijpende Die Vlakte, en we hooren de levendige deining van Perk's Iris en daar achter Shelley; No. 2, Die Ossewa; Die oste slap aan deur die stouwe, jawel, Gezelle's Twee horsen; No. 3, Ik hou van 'n man wat zij man kan staan, en de oude kernachtige Heye kijkt om den hoek. En zoo is er heel wat meer ook bij de anderen. Leipoldt lijkt mij het oorspronkelijkst. Met dat al, als we bedenken hoe zich hier eerst sedert eenige jaren iets aan het ontwikkelen is, wat we werkelijk litteraire kunst mogen noemen, die meetelt, dan mogen we ons verheugen in dit stoer, krachtig, gevoelig, soms guitig nichtje, dat bij ons haar kostschooltijd doormaakte. Daar moet wat goeds en heel aparts uit groeien. Maar om in innige vertrouwelijk heid met haar mee te leven, zullen we ons op den duur de aangename inspanning moeten getroosten van haar denken en voelen, haar bijzondere individualiteit een ernstige studie te maken. J. PRINSEN J.LZN. Van Eeuwige Dingen, door dr. H. W. Pu. E. VAN DEN BEROH VAN EYSINGA. Tweede bundel. (L. J. Veen, A'dam). Ook de toespraken van dezen bekenden schrijver blijken gelezen te worden. De verschijning van een tweeden bundel van Van Eeuwige Dingen" is daar mede een bewijs van. Hetgeen niet anders dan toe gejuicht kan worden. Want afgezien van gedachten hier en daar, waarmede ik mij niet kan vereenigen, en van terminologie, die ik soms anders zou wenschen, kunnen deze preeken worden begroet als de eerlijke getuigenissen van een vrijgemaakten geest, die in een aantrekkelijke, dikwijls rythmischschoone taal zijn religieuse, zijn christelijke overtuiging uitspreekt. Daar het stenogra fisch vastgelegde toesprake.i zijn, is het levendige van het gesproken woord behou den, en opnieuw treft 's redenaars machtig beeldend vermogen. Ook wie van alle officleele kerk en gods dienst, van orthodox" of modern" zijn vervreemd, maar nochtans niet meenen met het Evangelie der Liefde voor goed te heb ben afgerekend, zij kunnen hier wellicht iets vinden vsn hun gading. J. E. MALGA Boeken voor de Britsche Krijgs gevangenen hier te lande Nu het aantal Britsche Krijgsgevangen hier te lande steeds grooter wordt, begint zich ook de behoefte aan geschikte lectuur voor deze lieden sterker te doen gevoelen. De Y.M. C. A. te 's-Gravenhage wil daarom een poging doen, meer in het bizonder voor de thans uit Dui'schland aankomende Britsche militairen een boekerij op te richten. Naast tijdschriften en romans zijn ook boeken van meer degelijken aard van harte welkom! Elke zending, hoe klein ook, wordt dankbaar aanvaard. De boeken kunnen worden gezonden aan Miss M. van Riemsdijk, Y.M. C. A. Offices, Heerengr. 13, Den Haag. W. J. THIEME & CSE TE ZUTPHEN geven uit: DE MYTHEH EN LEBEXDEN-SERIE !E- M-TAfm DeGescllieilenis van het Romeinsciie H. A. GUERBER. Mythen en Legenden uit de Middeleeuwen. Haar oorsprong en invloed op letterkunde en kunst. Bewerkt door Dr. H. W. PH. E. VAN DEN BERGH VAN EYSINGA. 3e druk, met 64 fraaie platen. Ing. ? 4.25, geb. f 5. H, A. GUERBER. Mythen van Griekenland en Rome. Bewerkt door Dr. B. C. GOUDSMIT. 3e druk, met 64 fraaie platen. Ing. /'4.25, geb. /'5. H. A. GUERBER. Noorsche Mythen uit de Edda's en de Sagen. Bewerkt door Dr. H. W. PH. VAN DEN BERGH VAN EYSINGA, 2e druk, met 64 fraaie platen. Ing. ? 4.25, geb. ? 5.-. T. HADLAND QAVIS. Mythen en Legenden van Japan. Bewerkt door Dr. B. C. GOUDSMIT, met 32 prachtige gekleurde platen. 2e druk. Ing. / 4.25, geb. f5. W. M. PETROVITCH. Heldensagen en legenden van de Serviërs. Bewerkt door J. P. WESSELINK?VAN ROSSUM, met 32 prachtige platen in kleur. Ing. f 4.25, geb. f 5. T. W. ROLLESTON. Keltische Mythen en Legenden. Bewerkt door Dr. B. C. GOUDSMIT, met 65 prachtige platen. Ing. ?4.25, geb. ?5.?. Dr. H. J. W. SALOMONS. Gewijde Verhalen en Legenden van Hindoes en Boeddhisten met een voorwoord van Prof. Dr. W. GALAND, met 32 prachtige platen in kleur. Ing. f4.25, geb. ?5 JQSEF GOHEN. Nederiandsche Sagen en Legenden met 32 platen in kleurendruk en zwart van POL DOM. Ing. / 4.25, geb. f5.?. Bewerkt door Dr. B. C. GOUDSMIT, met vele illustratiën. Ing. f2.25, geb. ?2.90. E. M. IAPPAN. De Geschiedenis van het Grieksche Bewerkt door Dr. B. C. GOUDSMIT, met vele illustratiën. Ing. / 2.25, geb. ?2.90. Dr. C. TE LINTOM. De Geschiedenis van het Amen kaansche Volk. Geografisch Historisch, met vele illustraties en kaarten. Ing. / 2.25, geb. /'2.90. H. B. COTTERILL M. A. Oud Hellas. Zijn kunst, letterkunde en wijsbegeerte in ver band met zijne staatkundige geschiedenis, van de oudste tijden tot aan ALEXANDER DEN GROOTE. Bewerkt door Dr. B. C. GOUDSMIT en met een inleiding van Prof. Dr. A. E. J. HOLWERDA te Leiden, met ca. 150 illustraties in halftoon en tusschen den tekst en 5 prachtige platen in kleuren druk. Ing. / 4.50, geb. / 5.10. H. B. COTTERILL. M. A. Italiëin de Middeleeuwen gedurende duizend jaar (303-1313). Een kort historisch overzicht met hoofdstukken over belangrijke gebeurtenissen en personen in verband met godsdienst, kunst en litteratuur. bewerkt door Dr. P. A. v. n. LAAN en met een voorrede van Prof. Jhr. Dr. j. S1X, met 65 fraaie platen. Ing. /'4.50, geb. /'5.10. L M. en Mr. Dr. C. H. BAALE. Handboek van Vreemde Woorden en Uitdrukkingen,-Citaten, Technische Termen enz. i Nieuwe goedkoope uilgave. Ing. ?3.75, geb. ?4.90. Dr. F. A. STOETT. Nederiandsche Spreekwoorden, Spreekwijzen, Uitdrukkingen en Gezegden. naar hun oorsprong en beteekenis verklaard en in het Fransch, Duitsch en Engelsen vertaald. DERDE DRUK. Compleet in 2 deelen. Ing. ?1150, geb. ? 13.70, in leer ? 15.20. BEKNOPTE UITGAVE. Derde druk. Ing. ?2.50, geb. ?3.10. G. KNOP. Handelstechniek. Leiddraad bij de studie der algemeene handels kennis. Ir.g. 2 deelen / 11.40. geb. 2 13.45. H. A. ROMEIJN. Gronden der Gelijkstroomtechniek. Leerboek ten dienste van het onderwijs in de electrotechniek. Eerste deel. 2e druk. Ing. ?240, geb. / 2.95. Tweede deel. 2e druk. Ing. / l .90, geb. / 2.35. H. A. ROMEIJN. Gronden der Wisselstroomtechniek. Leerboek ten dienste van het onderwijs in de electrotechniek. Ing. / 3.90, geb. / 4.70. H. N. BRAILSFORD. De Oorlog van Staal en Goud. Een studie omtrent den gewapenden vrede. Vertaling van Dr. W. VAN RAVESTEYN Jr. Ing. / 2.40, geb. ?3.10. Dr. JOS. SCHRIJNEN. Nederiandsche Volkskunde. w. 6. C. BYVANCK. Bewogen Tijden. Compleet in 2 deelen. Per deel ing. ?3.75, geb. ?4.45. Dr. A. A. BEEKMAN. Nederland als Polderland. Beschrijving van den eigenaardigen toestand der belangrijkste helft van ons land, tevens be vattende de topografie van dat gedeelte met de voornaamste détails, toegelicht door kaarten en teekeningen. TWEEDE DRUK. Ing. ?6.?, geb. ?7.10. C. HUYGENS' Trijntje Cornelis Dr. KLUCHT. Uitgegeven en van een inleiding en aanteekeningen voorzien door Dr. H. J. EYMAEL. Ing. / 1.50, geb. ?2. . Eerste bundel. KRONIEKEN EN BEELDEN 1915-1916. Tweede bundel. Ing, / 390, geb. ?4.85. KRONIEKEN EN BEELDEN 1916-1917. Ing. ?3.90, geb. ?4.85. W. G. C. BYVANCK. Bataafsch Verleden (Dorus' Droefheid). Ing. / 1.95, geb. /'2.50. Dr. W. VAN RAVESTEYN. Wereldoorlog. Met een voorwoord van HENRIETTE ROLAND HOLST. Ing. /1.95, geb. / 2.60. Dr. THOMAS CARTER. Verhalen uit Shakespeare. Nederlandsch van Dr. EDWARD B. KOSTER, met 16 fraaie gekleurde platen. Ing. ?2.50, geb. ?3.10. Dr. B. E. SCHELTEMA. Herinneringen van een Geneesheer. Ing. ?1.95, geb. ?2.50. TH. M. KETELAAR. Wet tot Regeling van het Lager Onderwijs, zooals die bekend gemaakt is volgens K. B. van 26 Juni 1905 (Staatsblad No. 219), voor de praktijk bewerkt en van aanteekeningen voorzien. Volledige uitgave. Deel I ing. ?6.90, geb. ?7.60. II ?8.80, ?9.50. Dr. A. RiEHL. Inleiding tot de Hedendaagsche Wijs begeerte. Acht voordrachten, naar den vierden druk, ver taald door Dr. M. KREUNEN. Ing. / 2.25, geb. ?2.75. E. P. W. VAN SCHAIK. Leerboek van het landbouwboekhouden. Boekhouden naar de Enkele- en Dubbele methode in Land-, Tuin-en Boschbouwbedrijven; Taxatie van Landerijen, Ontginningen en Bosschen; Bosch-aanwas; Bedrijfsstatistiek; Bijdrage Ge schiedenis; met een voorrede van Dr. A. H. BERKHOUT. Ing. ? 4.25, geb. ? 4.75. Dr. P. G. BUEKERS. Plantenboek. Bewerkt naar CHRISTIANSEN Taschenbuch einheimischcr Pflanzen. Met 48 fraaie gekleurde platen. Geb. f 2.15 KERST ZWART. Het Vogelboek. Zangers en krassers bij huis en schuur, in tuin en park, langs weg en gracht, in veld en bosch, aan plas en strand, met 103 fraaie gekleurde af beeldingen van vogels. Ing. ?2.40, geb. ?3.10. IBovenslaande werken zijn in lederen Boekhandel verkrijgbaar. UITGAVEN VAN W. J. THIEME & CIE, ZUTPHEN.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl