Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
16 Febr. '18. No. 2121
FELIX TIMNERMANS, Het kindeken Jezus
in Vlaanderen. P. N. van Kampen &
Zoon, Amsterdam.
A. M. DE JONG, De zware weg. C. A. J.
van Dishoeck, Bussum.
Dichters uit Zuid-A/rika, Bloemlezing
voor Groot-Nederland door E. C.
PIENAAR, B. H., J. H. de Bussy, Pre
toria.
Felix Timmermans heeft een zeer gevaarlijk
procédéaangedurfd. Wij menschen kunnen
ons zoo uiterst moeilijk losmaken van den
tijd en de omstandigheden, waarin we leven;
de kring onzer verbeelding blijft, ook al is
onze geest met alle mogelijk historisch zoe
ken toegerust, zoo beperkt, wanneer we
uitbeelden willen, menschen, menschen als
wij ja, maar levend toch een leven, vreemd
aan onzen geest, in het verre verleden,
onder geheel andere levensverhoudingen.
Ook thans nog blijft der Qelst der Zeilen
meestal der Het ren eigner Geist.
Maar het volle besef dat in andere tijden
en onder andere luchten alles anders was in
de uiterlijke verschijningsvormen, is er nu
ten minste, en vooral sedert de nieuwe Re
naissance in het midden der 18de eeuw
streeft de kunstenaar ernstig naar zoo groot
mogelijke historische waarheid in zijn werk.
Dit besef miste de middeleeuwer volko
men. De schilders kunnen zich Jezus en zijn
ouders moeilijk anders denken dan in
Gothische vertrekken, omgeven door Gothieke
of Renaissance-meubelen; Jan van Eyck
schildert u een madonna met Wijk-Maastricht
op den achtergrond; Dirk Bouts geeft een
Abraham als middeleeuwsch geharnast rid
der; Breughel plaatst den kindermoord in
een Vlaamsch dorp onder den sneeuw, met
Vlaamsche hellebardiers.
En als een vaag vermoeden van de nood
zakelijkheid van een ander decor voor
Hebreeuwsche tooneelen doordringt, dan
verschijnen romeinsche ruinen of Renais
sance-paleizen. Hendrik van Veldeke kan
zich «Je lotgevallen van Eneas niet anders
voorstellen dan in de gedaante van 12de
eeuwsche ridders in Harnassen, in I
ranschVlaamsche kasteelen; de Karthaagsche Dido
rijdt ter jacht in het pronkgewaad van een
12de eeuwsche westersche Jonkvrouwe. De
16de eeuwsche taalgel eerde Jan van Gorp
uit Hilvarenbeek nog zou zich niet hebben
laten wijs maken, dat Adam en Eva in het
Paradijs iets anders dan Vlaamsch gesproken
hebben.
Dit alles geeft aan de Middeleeuwsche
Schilderkunst vooral een zoete bekoring.
We weten, dat dit nu eenmaal de natuur
lijke houding tegenover de werkelijkheid
was bij deze zoekers van schoonheid; zoo
verrezen de beelden voor hun geest en we
hebben er een innig welgevallen in.
Uiterst gevaarlijk wordt het echter, wan
neer een kunstenaar van onze moderne
tijden, die leeft midden in een rijke wereld
van historisch en archeologisch onderzoek,
die tal van werkers om zich weet, welke
zich afpQnen om in de hoogst mogelijke
realiteit het werkelijke leven van vroeger
eeuwen weer op te bouwen, wel bewust
enkel omdat hem het nu zoo behaagt, het
leven der oude Joden b.v. zet midden in
Vlaanderen land, van Gent Jeruzalem maakt
van de St. Baaf een Joodsche tempel, waar
de koster voor een half frankske kaarsen
verkoopt, de herders in de nachtelijke velden
elkaar toe roepen: Schoppenboer, 'k pas,
Hertenaasl" Zoolets hebben er al meer ge
probeerd en altijd met een vrij dubieus
succes. Wie b.v. Vermeylen's Wandelende
Jood leest, voelt er altijd den lettre achter
wien het toevallig mondt naar een oud
naief procédéte werken, het blijft iets
onechts.
En nu Is het groote wonder: Felix Tim
mermans probeert het en het lukt, het is
echt. We voelen direct, dat het zoo moet,
niet anders kan. Ik ben ervan overtuigd
dat, als Timmermans, gelijk Flaubert voor
zijn Salammbo, jaren van studie gebruikt
had om het Hebreeuwsche land, de
Hebreeuwsche oudheid grondig te leeren
kennen voor den historlschen roman over
h.t Kindeken Jezus, dit boek juist heel
valsch en onecht zou geworden zijn. Hij
moest schrijven Het Kindeken Jezus in
Vlaanderen.
Wie de heerlijke Pallieter schreef mocht
en kon niet anders Het Kindeken schrijven.
De ziel van Pallieter, de ziel van Timmer
mans is die van den middeleeuw schen
Vlaming; die ineensmelting van roouste
kracht en trouwhartige teerheid, die oubollige
realiteit doorademd van lieflijke geuren van
reinheid en eenvoud, die stille
weemoedldoorklankt van een blijden schaterlach zijn alleen
te vinden in de ziel van eenvoudige primi
tieve menschen. in dit nieuwe boek van
Timmermans is niets gemaakts of onechts
Stil gebaart hij naar zijn eigen wijs. Ook
is het geen bepaalde navolging van een
middeleeuwsch werk. Er is noch de rijke,
milde praal der Van Eycken, noch het
plechtig statige van Dirk Bouts,
noch het raadselachtig psychologische
van Quirets Matrijs of het sereen
aandoenlijke van Memling, noch het weidsche
fantastische van Lucas van Leiden of het
soms koel-blijde realisme van Van Scorel.
Geen der betrekkelijke talrijke Levens van
Jesus heeft hij tot model gekozen. Misschien
is hij het naast verwant aan Rogier van
der Weyde en Breughel. Maar dat is toeval,
't is toch eenvoudig Pallieter zelf, die
vertelt van het kindeken alsof hij het zelf
zoo voor zich gezien had aan de oevers
van de Nethe met zijn teers liefelijke,
gracievolle moeder. Hier is Pallieter's
vreugde aan de leutige realiteit doorstraald
van zijn gemoedelijken, trouwhartigen een
voud, zijn blijden luidruchiigen lach, zijn
rijke gevoeligheid voor lijden en droefenis,
voor wat diep ontroert, die hij als verlegen
voor zich zelf bruusk van zich afschudt,
zijn verheerlijkt opgaan in het wijde, diepe
mysterie van Gods menschwording
doorleett, in al zijn uiterlijke ruwheid en al
zijn innig teer gevoel. Hij heeft zich laten
drijven op zijn stille extase van
goddelijkeschoonheid en liefde en zijn ontroering
laten opbloeieu tusschen zijn dwaze grillen,
midden in malsche, smeuige realiteit van
oud Vlaanderenland. Het kindeken Jesus in
Vlaanderen is een boek om met groote
innige liefde lief te hebben.
De roman van A. M. de Jong heeft me
aan het divageeren gebracht over dilettan
tisme in de litteratuur. Het is zoo uiterst
moeilijk precies te zeggen, waardoor letter
kundig werk dilettantisch is; zoo veel moei
lijker dan bij schilderwerk b.v. Hier wijst ge
direct de onhandige probeersels, het valsche
gefloddder of gepeuter, de barre, soms toch
beminnelijke onmogelijkheid van den kleuren
teekening aan. Maar in litteratuur? Hoe
zelden merken we daar trouwens, dat
iemand jaren van studie doormaakt, eer
hij met werk, dat trouwbaar is, voor den
dag komt. Wie denkt aan het Horatiaansche
negende jaar! De meeste auteurs beginnen
min of meer als dilettanten. Al werkende
groeien sommigen in kracht en als het na
tuurlijk talent er is, komt van zelf op den
duur de juiste persoonlijke techniek, de
vaste kijk op de compositie, het helder
inzicht in de miüeu-schildering, de zekere
greep van het rake woord en der zuivere
klank, het ware besef van maat en ver
houding.
Maar hoe velen zijn er begonnen met
een enkel meesterwerk, dat door niets van
eenige beteekenis meer gevolgd werd. Wieals
geboren schilder eenmaal zijn eigen techniek
te pakken heeft, kan eens min of meer
interessant werk maken, maar meestal blijft
het toch artistenwerk op het eenmaal bereikte
plan. Tegenover litterarlsch diletantisne
moeten we veel meer afgaan om het te
signaleeren, op een vaag gevoel; vooral als
er een krachtige persoonlijkheid achter zit.
Maar laat ik l lever een enkel woord zeggen
over dezen roman.
De zware weg, die ons het lijden en den
ondergang teekent van een stillen droomer,
die schoonheid en wijsheid, vrijheid en milde
goedheid zoekt, die immer aarzelt, nooit de
eenvoudige logica der feiten aanvaardt, in
slapheid en halfheid, gebrek aan durf, eerst
in zijn strijd tegen de kerk, later in zijn
droom van hooge liefde, nooit den toestand
klaar onder de oogen ziet, die, als aan het
einde een idealistische dorpspastoor hem
vraagt: Wat hebt gij om voor te strijden,
om voor te sterven desnoods? beschaamd
en mistroostig moet antwoorden: Niets.
Deze figuur heeft de schrijver bij al zijn
streven naar realisme, geteekend in zulke
onwezenlijke verhoudingen; hij heeft zijn
dol-romantische neigingen zoo weinig in
toom kunnen houden; Lena, de
Brabantsche visschersmeid uit een kroegje, de
Carmenachtige boerin, welke in een dorps
herberg gevechten op leven en dood provo
ceert tusschen een smid en een strooper,
droomen van heerschersliefde droomt, met
haar geleerden kunstzinnigen ex-koster,
veerman aan de Zeeuwsche wateren, vreemde
talen leert, opgaat in de meesterwerken der
wereldlitteratuur, en ten slotte, als ze merkt
niet den doortastenden wil van haar droomen
boven zich te voelen, als wreede, verdelgende
tiranie in weelde haar leven te Parijs en
aan de Riviera gaat voortzetten, is zoo
schreeuwend onecht; de gesprekken zijn
meestal zoo valsch van toon, sommige
milieuschilderingen hebben zoozeer het karakter
van uitstekend geslaagde opstellen van aan
komende',nder wijzers, vliegen zoozeer buiten
het verband van het geheel (de eerste vier
pagina's van hoofdstuk II kunnen als heel
goed opstellelje met het opschrift De
bletenoogst, er zoo uitgenomen worden zonder
eenige schade voor het boek) dat we hier met
een gerust geweten van dilettantisme mogen
spreken, al lezen we voor in het boek: van
denzelfden schrijver verscheen: Ondergang.
En toch is dit geen onsympathiek boek.
Toch houd ik er meer van dan van menig
ander, dat misschien technisch volmaakt
zuiver is.
Want men voelt door dit boek een
levenOELOF flITROEN
Kalverstraat 1 ? Paarlen, Brillanten
= Opgericht 1850 = I^H Goud, Zilver en Horloges
TELEFOON 658 N
Uitsluitend eerste kwaliteit
IIIIIIIIIIMIIMIIIIIIII
wekkende warmte, een sterke levende be
geerte, een drang om iets grootsch en schoons
voort te brengen, om aan te grijpen en te
ontroeren. Toch leeft er iets goeds in en
heb ik vertrouwen in het toekomstig kunnen
van dezen schrijver. Dit vertrouwen steunt
niet enkel op dien wil en drang, ook wel
op wat hier inderdaad reeds is bereikt.
Met welke rare middelen dan ook toch ge
lukt het hem eenigermate uit te drukken,
wat hij bedoelde met zijn zonderlingen
koster-veerman. Ook is er menig goed detail;
de figuur van Hannes, de oude veerschipper,
is uitstekend. Deze behoort ook tot de wei
nige in dit boek, die hun eigen natuurlijke
taal spreken.
Er gaat van sommige verzen uit de bloem
lezing van den Heer Pienaar stellig een
groote bekoring uit. Maar wij Noord-Neder
landers moeten er toch voorzichtig mee zijn.
De Zuid-Afrikaners hebben gelijk, als ze
beweren, dat hun taal een nieuwe taal is,
die, hoe na verwant ook, zich zelfstandig
aan het ontwikkelen is naast de onze. Wat
ons onze eigen taal lijkt, kreeg daar ginds
in den loop van een paar eeuwen soms een
geheel andere beteekenis, fijne nuanceering
soms, die ons moet ontgaan. Zoo kan het
gebeuren, dat wat ons pakt als ietsfleurigs
en frisch, in de ooren van den Zuid-Afri
kaner zelf uiterst banaal klinkt.
Ik neem maar het eerste voorbeeld het
beste, dat ik opsla:
Soms het jij pijn gehad, misskien ook spijt,
En soms als levensprijs jou fooi betaal
'n traan. Wij voelen iets aardigs in dat
woord fooi hier, voor den Zuid-Afrikaner
niets bijzonders.
Wat zijn we er allen mooi ingeloopen toen
Glza Ritschl nog maar half Nederlandsch ver
stond; hoe stonden we in extase over de
mooie vondsten, die heerlijke naïveteiten, en
de dichteres dankte ze toch eenvoudig aan
het gebrek in het voelen van de eigenlijke
waarde der woorden, die ze gebruikte.
Precies zoo kunnen we hier wel eens voor
barig in bewondering geraken, doordat wij
de taal van Zuid-Afrika niet volkomen
verstaan.
De invloed van onze litteratuur op de
Zuid-Afrikaansche is zooals trouwens te
verwachten is, zeer groot. Begin in dit boek
maar vooraan met Celliers No. l, dat geweldig
aangrijpende Die Vlakte, en we hooren de
levendige deining van Perk's Iris en daar
achter Shelley; No. 2, Die Ossewa; Die
oste slap aan deur die stouwe, jawel,
Gezelle's Twee horsen; No. 3, Ik hou van
'n man wat zij man kan staan, en de oude
kernachtige Heye kijkt om den hoek. En
zoo is er heel wat meer ook bij de anderen.
Leipoldt lijkt mij het oorspronkelijkst.
Met dat al, als we bedenken hoe zich
hier eerst sedert eenige jaren iets aan het
ontwikkelen is, wat we werkelijk litteraire
kunst mogen noemen, die meetelt, dan
mogen we ons verheugen in dit stoer,
krachtig, gevoelig, soms guitig nichtje, dat
bij ons haar kostschooltijd doormaakte.
Daar moet wat goeds en heel aparts uit
groeien. Maar om in innige vertrouwelijk
heid met haar mee te leven, zullen we ons
op den duur de aangename inspanning
moeten getroosten van haar denken en
voelen, haar bijzondere individualiteit een
ernstige studie te maken.
J. PRINSEN J.LZN.
Van Eeuwige Dingen, door dr. H. W.
Pu. E. VAN DEN BEROH VAN EYSINGA.
Tweede bundel. (L. J. Veen, A'dam).
Ook de toespraken van dezen bekenden
schrijver blijken gelezen te worden. De
verschijning van een tweeden bundel van
Van Eeuwige Dingen" is daar mede een
bewijs van. Hetgeen niet anders dan toe
gejuicht kan worden. Want afgezien van
gedachten hier en daar, waarmede ik mij
niet kan vereenigen, en van terminologie,
die ik soms anders zou wenschen, kunnen
deze preeken worden begroet als de eerlijke
getuigenissen van een vrijgemaakten geest,
die in een aantrekkelijke, dikwijls
rythmischschoone taal zijn religieuse, zijn christelijke
overtuiging uitspreekt. Daar het stenogra
fisch vastgelegde toesprake.i zijn, is het
levendige van het gesproken woord behou
den, en opnieuw treft 's redenaars machtig
beeldend vermogen.
Ook wie van alle officleele kerk en gods
dienst, van orthodox" of modern" zijn
vervreemd, maar nochtans niet meenen met
het Evangelie der Liefde voor goed te heb
ben afgerekend, zij kunnen hier wellicht
iets vinden vsn hun gading.
J. E. MALGA
Boeken voor de Britsche Krijgs
gevangenen hier te lande
Nu het aantal Britsche Krijgsgevangen hier
te lande steeds grooter wordt, begint zich
ook de behoefte aan geschikte lectuur voor
deze lieden sterker te doen gevoelen.
De Y.M. C. A. te 's-Gravenhage wil daarom
een poging doen, meer in het bizonder voor
de thans uit Dui'schland aankomende Britsche
militairen een boekerij op te richten.
Naast tijdschriften en romans zijn ook
boeken van meer degelijken aard van harte
welkom! Elke zending, hoe klein ook, wordt
dankbaar aanvaard. De boeken kunnen
worden gezonden aan Miss M. van Riemsdijk,
Y.M. C. A. Offices, Heerengr. 13, Den Haag.
W. J. THIEME & CSE TE ZUTPHEN geven uit:
DE MYTHEH EN LEBEXDEN-SERIE !E- M-TAfm DeGescllieilenis van het Romeinsciie
H. A. GUERBER. Mythen en Legenden uit de
Middeleeuwen.
Haar oorsprong en invloed op letterkunde en
kunst. Bewerkt door Dr. H. W. PH. E. VAN
DEN BERGH VAN EYSINGA. 3e druk, met
64 fraaie platen. Ing. ? 4.25, geb. f 5.
H, A. GUERBER. Mythen van Griekenland en Rome.
Bewerkt door Dr. B. C. GOUDSMIT. 3e druk,
met 64 fraaie platen. Ing. /'4.25, geb.
/'5.
H. A. GUERBER. Noorsche Mythen
uit de Edda's en de Sagen. Bewerkt door Dr. H.
W. PH. VAN DEN BERGH VAN EYSINGA,
2e druk, met 64 fraaie platen.
Ing. ? 4.25, geb. ? 5.-.
T. HADLAND QAVIS. Mythen en Legenden van Japan.
Bewerkt door Dr. B. C. GOUDSMIT, met 32
prachtige gekleurde platen. 2e druk.
Ing. / 4.25, geb.
f5.
W. M. PETROVITCH. Heldensagen en legenden van
de Serviërs.
Bewerkt door J. P. WESSELINK?VAN ROSSUM,
met 32 prachtige platen in kleur.
Ing. f 4.25, geb. f
5.
T. W. ROLLESTON. Keltische Mythen en Legenden.
Bewerkt door Dr. B. C. GOUDSMIT, met 65
prachtige platen. Ing. ?4.25, geb. ?5.?.
Dr. H. J. W. SALOMONS. Gewijde Verhalen en Legenden
van Hindoes en Boeddhisten
met een voorwoord van Prof. Dr. W. GALAND,
met 32 prachtige platen in kleur.
Ing. f4.25, geb. ?5
JQSEF GOHEN. Nederiandsche Sagen en Legenden
met 32 platen in kleurendruk en zwart van
POL DOM. Ing. / 4.25, geb. f5.?.
Bewerkt door Dr. B. C. GOUDSMIT, met vele
illustratiën. Ing. f2.25, geb. ?2.90.
E. M. IAPPAN. De Geschiedenis van het Grieksche
Bewerkt door Dr. B. C. GOUDSMIT, met vele
illustratiën. Ing. / 2.25, geb. ?2.90.
Dr. C. TE LINTOM. De Geschiedenis van het
Amen
kaansche Volk.
Geografisch Historisch, met vele illustraties en
kaarten. Ing. / 2.25, geb. /'2.90.
H. B. COTTERILL M. A. Oud Hellas.
Zijn kunst, letterkunde en wijsbegeerte in ver
band met zijne staatkundige geschiedenis, van
de oudste tijden tot aan ALEXANDER DEN GROOTE.
Bewerkt door Dr. B. C. GOUDSMIT en met een
inleiding van Prof. Dr. A. E. J. HOLWERDA te
Leiden, met ca. 150 illustraties in halftoon en
tusschen den tekst en 5 prachtige platen in kleuren
druk. Ing. / 4.50, geb. / 5.10.
H. B. COTTERILL. M. A. Italiëin de Middeleeuwen
gedurende duizend jaar (303-1313).
Een kort historisch overzicht met hoofdstukken
over belangrijke gebeurtenissen en personen in
verband met godsdienst, kunst en litteratuur.
bewerkt door Dr. P. A. v. n. LAAN en met een
voorrede van Prof. Jhr. Dr. j. S1X, met 65 fraaie
platen. Ing. /'4.50, geb. /'5.10.
L M. en Mr. Dr. C. H. BAALE. Handboek van Vreemde
Woorden en Uitdrukkingen,-Citaten, Technische
Termen enz.
i Nieuwe goedkoope uilgave.
Ing. ?3.75, geb. ?4.90.
Dr. F. A. STOETT. Nederiandsche Spreekwoorden,
Spreekwijzen, Uitdrukkingen en Gezegden.
naar hun oorsprong en beteekenis verklaard en
in het Fransch, Duitsch en Engelsen vertaald.
DERDE DRUK. Compleet in 2 deelen.
Ing. ?1150, geb. ? 13.70, in leer ? 15.20.
BEKNOPTE UITGAVE. Derde druk.
Ing. ?2.50, geb. ?3.10.
G. KNOP. Handelstechniek.
Leiddraad bij de studie der algemeene handels
kennis. Ir.g. 2 deelen / 11.40.
geb. 2 13.45.
H. A. ROMEIJN. Gronden der Gelijkstroomtechniek.
Leerboek ten dienste van het onderwijs in de
electrotechniek.
Eerste deel. 2e druk. Ing. ?240, geb. / 2.95.
Tweede deel. 2e druk. Ing. / l .90, geb. / 2.35.
H. A. ROMEIJN. Gronden der Wisselstroomtechniek.
Leerboek ten dienste van het onderwijs in de
electrotechniek. Ing. / 3.90, geb. / 4.70.
H. N. BRAILSFORD. De Oorlog van Staal en Goud.
Een studie omtrent den gewapenden vrede.
Vertaling van Dr. W. VAN RAVESTEYN Jr.
Ing. / 2.40, geb. ?3.10.
Dr. JOS. SCHRIJNEN. Nederiandsche Volkskunde. w. 6. C. BYVANCK. Bewogen Tijden.
Compleet in 2 deelen.
Per deel ing. ?3.75, geb. ?4.45.
Dr. A. A. BEEKMAN. Nederland als Polderland.
Beschrijving van den eigenaardigen toestand
der belangrijkste helft van ons land, tevens be
vattende de topografie van dat gedeelte met de
voornaamste détails, toegelicht door kaarten en
teekeningen.
TWEEDE DRUK. Ing. ?6.?, geb. ?7.10.
C. HUYGENS' Trijntje Cornelis Dr. KLUCHT.
Uitgegeven en van een inleiding en
aanteekeningen voorzien door Dr. H. J. EYMAEL.
Ing. / 1.50, geb. ?2. .
Eerste bundel.
KRONIEKEN EN BEELDEN 1915-1916.
Tweede bundel. Ing, / 390, geb. ?4.85.
KRONIEKEN EN BEELDEN 1916-1917.
Ing. ?3.90, geb. ?4.85.
W. G. C. BYVANCK. Bataafsch Verleden (Dorus'
Droefheid).
Ing. / 1.95, geb. /'2.50.
Dr. W. VAN RAVESTEYN. Wereldoorlog.
Met een voorwoord van HENRIETTE ROLAND
HOLST. Ing. /1.95, geb. / 2.60.
Dr. THOMAS CARTER. Verhalen uit Shakespeare.
Nederlandsch van Dr. EDWARD B. KOSTER,
met 16 fraaie gekleurde platen.
Ing. ?2.50, geb. ?3.10.
Dr. B. E. SCHELTEMA. Herinneringen van een
Geneesheer.
Ing. ?1.95, geb. ?2.50.
TH. M. KETELAAR. Wet tot Regeling van het Lager
Onderwijs,
zooals die bekend gemaakt is volgens K. B. van
26 Juni 1905 (Staatsblad No. 219), voor de
praktijk bewerkt en van aanteekeningen voorzien.
Volledige uitgave. Deel I ing. ?6.90, geb. ?7.60.
II ?8.80, ?9.50.
Dr. A. RiEHL. Inleiding tot de Hedendaagsche Wijs
begeerte.
Acht voordrachten, naar den vierden druk, ver
taald door Dr. M. KREUNEN.
Ing. / 2.25, geb. ?2.75.
E. P. W. VAN SCHAIK. Leerboek van het
landbouwboekhouden.
Boekhouden naar de Enkele- en Dubbele methode
in Land-, Tuin-en Boschbouwbedrijven; Taxatie
van Landerijen, Ontginningen en Bosschen;
Bosch-aanwas; Bedrijfsstatistiek; Bijdrage Ge
schiedenis; met een voorrede van Dr. A. H.
BERKHOUT. Ing. ? 4.25, geb. ? 4.75.
Dr. P. G. BUEKERS. Plantenboek.
Bewerkt naar CHRISTIANSEN Taschenbuch
einheimischcr Pflanzen. Met 48 fraaie gekleurde
platen. Geb. f 2.15
KERST ZWART. Het Vogelboek.
Zangers en krassers bij huis en schuur, in tuin
en park, langs weg en gracht, in veld en bosch,
aan plas en strand, met 103 fraaie gekleurde af
beeldingen van vogels. Ing. ?2.40, geb. ?3.10.
IBovenslaande werken zijn in lederen Boekhandel verkrijgbaar.
UITGAVEN VAN
W. J. THIEME & CIE,
ZUTPHEN.