De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 23 februari pagina 5

23 februari 1918 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

23 Febr. '18. No. 2122 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND De Vrouw en de Nederlandsche Industrie Zooals er een gezonde vaderlandsliefde is, en een ziekelijke uitwas daarvan, die men chauvinisme noemt, zoo moet ook wel onder scheiden worden tusschen een gezonde en een ziekelijke voorliefde voor de Neder landsche industrie. Nederland is een vrijhandelsland. Het stond als zoodanig vóór den oorlog alleen op het vasteland; en het is mogelijk, dat het na den oorlog van alle zoogenaamde beschaafde landen het eenige vrijhandelsland in de wereld zal zijn, zoo ook Engeland dan naar het stelsel van bescherming der industrie mocht grijpen. Nederland mag daar trotsch op zijn, vooral in dezen tijd, want wanneer men met den vinger n ding kan aanwijzen, dat dezen heilloozen oorlog veroorzaakt heeft, dan is het wel de commercieele afgunst, die de volkeren als vijanden tegenover elkaar doet staan. Men gunt elkaar de welvaart en den vooruitgang niet, men tracht elkaar den pas af te snijden, men meent dat men er zelf beter aan toe is, wanneer een ander er slechter aan toe is. Men wil den vreemde ling verhinderen op de vaderlandsche markt zijn waren te verkoopen, maar zelf wil men zijn waren op alle markten der wereld af zetten. Het vrijhandelsbeginsel daarentegen leert, dat de voorspoed van het eene volk ook de voorspoed van het andere is; dat de wereld er het best aan toe zal zijn, als alle volken in volkomen vrijheid zich toeleggen op het produceeren van die waren, die hun het meeste voordeel bieden, en onderling hunne producten ruilen. Het is het vrijhandelsbeginsel, dat tot onderling contact in plaats van afsluiting, tot waardeering in plaats van afgunst, tot vriendschap in plaats van vijandschap leidt; het is het vrijhandels beginsel dat eens den wereldvrede brengen zal, want het beschouwt alle staten als deelen van n groot verband. Daarom is het een beginsel, niet alleen van groote materieele, maar in de eerste plaats van hooge moreele waarde. Met dat beginsel wil de beweging, waar van Het Nederlandsche Fabrikaat", waar van de Jaarbeurzen het uitvloeisel zijn, aller minst breken. Chauvinisme is altijd een kwaad, op het oogenblik is het een misdaad. Op het oogenblik hetft een klein, neutraal land vóór alles den heiligen pl'cht, angst vallig de kiem van internationale toena dering en waardeering te behoeden en aan te kweeken, het is dan ook aller minst de bedoeling van de beweging tengunste onzer nationale industrie, dat wij alles zelf" zouden gaan maken. Er is zelfs niets dwazer dan te meenen, dat wij dat zouden kunnen. Het is nauwlijks mogelijk ons voor te stellen hoe wij er dan aan toe zouden zijn, heel wat erger waarschijnlijk dan in dezen tijd, die ons allen toch als een booze droom voorkomt. Wij zouden eeuwen achteruitgaan. Het is ook een dwaas heid te meenen, dat wij iets niet moeten invoeren, wanneer wij het in Holland zelf toch zoo goed kunnen maken." Het is niet de vraag of wij iets ook kun nen maken, maar of wij het beter kunnen maken dan een ander land. Het is juist het voordeel van het internationale goederen verkeer, dat wij door ruil een waar op voordeeliger voet krijgen, dan wanneer wij ze zelf fabriceerden. aOok door den oorlog moeten wij ons op dit punt niet van de wijs laten brengen. Wij hooren het iederen dag, dat wij dat en dat nu zouden kunnen maken, als wij er maar op ingericht waren. Laten wij echter wel bedenken, dat het wel zeer twijfelachtig is, of wij ons ooit zoo zouden kunnen inrichten, dat wij inderdaad geheel op eigen kracht zouden kunnen drij ven in een jarenlangen oorlog; dat daaren tegen een volk, dat zich op den oorlog inricht, op zelfvernietiging aanstuurt. Wij moeten ons ook niet voorstellen, dat de Nederlandsch-Fabrik-aat-beweging steun bedoelt te brengen aan een anders nood lijdende Nederlandsche industrie. Wij moeten ons vooral geen overdreven voorstelling maken van de beteekenis der Nederlandsche markt voor onze industrie; wij zijn een klein OM DE MEEUWEN ... insulis, quarum pars magna a feris barbarlsque nationihus incolitur, ex quibus sunt, qui piscibus a'que ovis avium vivere txistamantur". Zoo staat het bij Caesar en zoo is het nog een beetje. De eilanden zijn Walcheren, Schouwen, Voorne en vooral de strergtl van Texel tot Rottum. De wilde barbaarsche volkeren, die zich daar voeden met visschen en vogeleieren, dat zijn wadschip pers, dijkwerkers, boerenarbeiders, boeren jongens en meisjes, zeevaartschoolleerlingen, zet kapiteins in ruste en allen die hetzij uit winstbejag, hetzij om een lekker hapje maar vooral or.der de bekoring van het rijke leven van den voorzomer te eizoek" gaan. Ik weet daar alles van, want ik heb driejaren In dat Arcadiëgewoond en heb onder die wilde barbaarsche naties nog vele goede vrienden. Het eizoeken is een volkomen atavistisch verschijnsel. Het zit er bij de jeugd al in en toen ik daar op Texel schoolmeesterde, zaten de kinderen in Mei en Juni vaak met anderhalf oor te luisteren naar de grutto's en schooleksters als die schreeuwend over de school vlogen en van heel andere dingen vertelden dan taalregels of sommen. En er zat niet anders op, dan met hen mee te doen, maar dan binnen de perken van wet en rede. In Caesar's tijd en nog lang daarna heeft dat eierenzoeken niet veel gehinderd, anders zouden die vogels tot op onzen tijd niet zoo talrijk zijn g:bleven. In de laatste eeuw echter gaat hun aar.tal st<,;k achteruit, zoowel door de toename der menschelijke bevolking als land, en een industrie, die niet voor uitvoer werkt, kan ten onzent slechts bij uitzondering, zoo ooit, groot worden. De Nederlandsen Fabrlkaat-beweg'ng wil dan ook iets heel anders. Alle goede zaken hebben hun keerzij. Onze waa'deering voor het buitenland, onze cosmopolitische geest, ging wel eens te ver. Men beweerde wel eens, dat wij in Holland alleen tevreden waren met iets, dat een vreemd metk droeg; men fluisterde wel eens, dat er Hollandsche producten waren, heel huishoudelijke zelfs, die eerst naar het buitenland moesten gaan, en terugkomen als buitenlandsche waar, om genade te vinden In de oogen der Neder landsche huisvrouw. Wij waren er niet trotsch op onze eigen waren te gebruiken, integendeel, deze moesten ons met een soort boerenbedrog in handen gespeeld worden. Te belachelijker als men bedenkt, dat de Hollandsche industrie vóór alles uitvoer-industrie is, de Hollandsche waar dus door het buitenland wél goed genoeg gevonde i wordt. En het eind was, dat wij ten slotte, daar de Hollandsche waar angstvallig verborgen werd gehouden, zelf nauwelijks weten, wat van de vele voorwerpen die wij geb/uiken en koopen van Hollandsen maak sel is. Aan dien onwaardigen toestand moest een einde gemaakt worden. Ik kwam eens vele jaren geleden in een winkel van een klein stadje in Devonshire met het een of ander voorwerp, waarvan ik een tweede exemplaar wenscnte. Wat het was, is mij lang ontschoten, maar wat ik nooit vergeten heb, dat is het gebaar van diepe verachting waarmee de winkel juffrouw het mij op mijn vraag weer toe reikte, zeggende: O, no, its Continental make". Zulke arrogantie moge niet zeer beminnelijk zijn, zij is een symptoom van een mentaliteit der bevolking, van een geloof in eigen kracht, die heel wat beter is dan het gebrek aan zelfvertrouwen, dat ons tot nu toe op dit punt gekenmerkt heeft. Bij dit alles zijn de vrouwen een zeer gewichtige factor. Al wat er gefabriceerd wordt, kan men in twee categorieën verdeelen: het zijn óf produciiemiddelen óf gebruiksartikelen; maar het einddoel der productiemiddelen is tenslotte ook weer: consumptie-artikelen te helpen maken. Deze laatste zijn het doel van alle productie; zij bepalen onze welvaart, ons welvaren. Wie anders beslist er nu echter over den afzet dezer artikelen dan de vrouw? Zij koopt, en wat zij koopt, kan de Nederland sche winkelier inslaan. Maar aan deneenen kant is zij tot nu toe weer vrijwel afhan kelijk van den wirkelier geweest, omdat zij de waren alleen uit de winkels kende, en de winkelier wordt het aan den anderen kant door de onbekendheid der Hollandsche prcducten dikwijls heel wat gemakkelijker ge maakt, iets uit het buitenland dan uit Hol land te betrekken. De Jaarbeurs heeft vóór alles ten doel den Nederlandschen producent niet den winkelier in betrekking te brengen; dit werk, dat verleden jaar met zooveel succes is begonnen, zal dit jaar worden voortgezet. Er is zeker geen gunstiger lijd om Neder landsche producten bekend te maken, want het grootste deel der buitenlandsche wordt hoe langer hoe schaarscher of is in het geheel niet meer te krijgen. En nu moet het doel van dit alles zijn, niet dat wij door dik en door dun Nederlandsche waren koopen, ook al zijn ze duurder, of slech ter, zoo vindt men het wel eens opgevat maar dat wij met zoo groot mogelijke waren kennis en zoo zuiver mogelijk oordeel onze keus bfpa'en. En wij vrouwen moeten inzien, dat dit een zaak van veel gewicht is. Want de keus die wij doen, staat niet op zichzelf, maar gebeurt duizendvoudig-,iederen dag, en bepaalt tenslotte het welvaren van een heel volk. En wanneer nu wat er in ons land gemaakt wordt, de fabrieken die er in ons land aanwezig zijn, niet een vage reminiscentie uit het aardrijkskunde-boek van onze schooljaren is, maar wanneer wij onzerzijds werkelijk kennis van zaken heb ben, dan zijn wij niet meer geheel afhan kelijk van den winkelier, maar kunnen hem er toe brengen met onze eisenen rekening te houden. Het is een bekend feit, dat een winkelier althans een proef waagt met een artikel, waarnaar eenige malen navraag is geweest. De vrouw uit de hoogere standen is er zeker, wat warenkennis betreft, niet op vooruitgegaan in de laatste halve eeuw. Tusschen de wijze waarop de welgestelde vrouw haar shopping doet, afgewisseld door lunch en afternoon tea, en de vrouw uit door de inpolderingen en droogleggingen, die de dieren berooven van hun broedplaat sen. Zie maar eens op de kaart van Tt.xd; daar hebben de vogels achtereenvolgens den Eierlandschen polder, den polder Prins Hen drik en den polder het Noorden moeten af staan en ook zijn op verschillende plaatsen de duinen die vroeger wild lagen, in cul tuur genomen. De vogels hadden dus dringend bescher ming noodig en daarin is voorzien door de jongste vogelwet, die het rapen van alle soorten van vogeleieren verbiedt met uit zondering van enkele, zooals die van de kievit en van de meeuwvogrls, welke waar devolle handelsartikelen opleveren. Onder zekere beperkingen kan het rapen van die eieren worden toegestaan, zonder dat de vogelstand er onder behoeft te lijden. Als de wet maar strikt en goed wordt uitge voerd! Nu hapert daar nog veel aan en juist in het belang der meeuwvogels, dat zijn de meeuwen en de sterntjes, heeft dezer dagen de Nederlandsche VereeniKing tot Beacherm'-ng van Vogels een verzoekschrift gericht aan den Minister van Landbouw, om beper king te brengen in de uitgifte van vergun ningen voor het rapen van meeuweneieren. Volgens de wet worden die vergunningen alleen uitgereikt aan hen die een bedrijf' maken van het rapen van meeuweneieren en nu schijnen in c!e laatste jaren een groot aantal particulieren, o. a. dan ook die zeekapiteino in ruste, dat bedrijf" ter hand genomen te hebben, alleen maar om voor hun plezier uit eierrapen te gaan. De ver gunningen zijn verleend ook en daarmee is een groote fout begaan. De bepaling om trent het rapen van meeuweneirer. is eigen lijk alleen in de wet gekomen terwille van twee echte bedrijven" die destijds in ons land bestonden en die nog al dichterlijk worden aangeduid onder den naam van vogelarijen: de vogelarij Schouwen en de vogelarij Rot urn Daar nestelen sinds onhet volk in de schaarsche uurtjes die haar huishouden haar Iaat, haar schaarsche guldens aanwendt, is een hemelsbreed verschil, dat ztker niet ten gunste der eerste is. Wij gaan zonder eenigen twijfel zeer zware tijden tegemoet, tijden, die de ontzagiqke bres welke er in den goederenrijkdom der wereld geslagen is, weer zullen moeten aan vullen. En in alle landen ziet men, dat alle krachten moeten worden ingespannen. Aan die krachtsinspanning kunnen ook de vrouwen zich niet onttrekken, ook zij moeten op alle manieren meewerken. En een der wegen daartoe wijst ons de jaarbeurs. Wanneer wij onze eigen industrie leeren kennen en waardeeren, wanneer wij met juist oordeel en juisten blik de waarde van het Neder landsche product tegen het buitenlandsche leeren afwegen, dan zullen wij tweeërlei voordeel behalen: een materieel en een moreel. Een materieel voordeel, want, zijn fabrikaten van eigen bodem inderdaad de beste, dan bespaart men noodelooze transport kosten door er de voorkeur aan te geren boven buitenlandsche; en een moreel voor deel, want het zal bij ons een zelfrespect aankweeken, dat ons tot nu toe op dit punt te zeer ontbrak; en dat, vrij van opgeblazenheid of chauvinisme, een klein volk slechts keren kan. E. C. v. DORP Vrouwenkiesrecht in verschillende landen III RUSLAND Er is wel eens in deze kolommen van dit blad beweerd, dat er van eene bepaalde vrouwenbeweging in Rusland niet kon gespro ken worden. Nieis is minder wair dan dat. Sinds vele jiren hetft er in Rusland eene levendige vrouwenbeweging bestaan, die zich in tal van vereenigingen, met meer of minder scherp omlijnde doeleinden, vertakt. Eene der grootste en krachtigste van deze vereenigingen is die welke strijdt voor de politieke rechten der vrouw, waarvan dr. Shishkina Yavein de leidster is. Dat men in andere landen betrekkelijk weinig van het werk dier verschillende ver eenigingen vernam, moet op rekening gesteld worden van den politieken toestand, waarin het land zich bevond. Niettegenstaande de hinderpalen, die van regeeringswege werden opgeworpen om de Russische vrouwenverenigingen het toe treden tot internationale bonden van vrouwen te beletten, wist toch dr. Shishkina Yavein met hare vereenieing reeds kort na de oprichtiiig van den Wereldbond voor Vrouwen kiesrecht zich bij dat lichaam aan te sluiten, en op de internationale congressen, die van den Wereldbond uitgingen, waren de Russi sche vrouwen altijd zeer gezien en belang wekkende leden. Toen een jaar geleden de eerste revolutie in Ruslanj tot stand kwam en de Russische Staatsmacht overging in democratischer handen, protesteerde de Ver. voor Vrouwen kiesrecht onmiddellijk tegen het program van de Voorloopige Regeering, omdat daarin niet uitdrukkelijk vermeld stond, dat de mannen en vrouwen van Rusland gelijke politieke rechten zouden verkrijgen. Wel was er in dat program gesproken van algemeen kiesrecht," maar de Russische vrouwen, indachtig aan hetgeen in Westersche landen onder algemeen kiesrecht wordt verstaan, wenschten eene uitdrukkelijke ver klaring, dat de Voorloopige Regeering van Rusland onder algemeen kiesrecht" dat voor mannen en vrouwen beiden bedoelde. Het bleek spoedig, dat zoowel de Raad van Arbeiders en Soldaten, als Prins Lvoff, de President van den Ministerraad, bij het opmaken van het program aan vrouwen kiesrecht niet hadden gedacht en meer nog, dat zij ook niet van plan waren het onmid dellijk in te voeren. Toen zette dr. Yavein met hare vereeniping onmiddellijk eene groote aktie door heel Rusland op touw, die overal door mannen en vrouwen krachtig werd gesteund. Zoo krachtig was de wil der bevolking om bij de nieuwe grondwet den vrouwen het haar toekomende kiesrecht te verleenen, dat toen kort daarop, den 19 Maart 1917, een reuzendemonstratie in Petrograd door de vrouwen op touw werd gezet, waaraan pi.m. 'j!5.000 vrouwen deelnamen, de Raad van Arbeiders en Soldaten, en ook Prins Lvoff moesten toegeven en ten aanhoore van duizenden burgers van het land de belofte aflegden, dat de nieuwe regeering volkomen gelijke politieke rechten voor heugelijke tijden de meeuwen en sterns in groot aantal en daar zijn jaar in en jaar uit onder den regel der wet de eieren geraapt door de pachters, die er een goed stuk brood mee verdienden. Deze pachters verdedigen in hun eigen belang hun terreinen tegen roof en strooperij, terwijl ze het rapen der eieren zoo regelen en desnoods beperken, dat de vogelstand eer toe-dan afneemt. Nu bestaat er in ons land nog maar n enkele plek, waar de meeuwenbevolkine: zoo talrijk is, dat daar ook een vogelarij gevestigd zou kunnen worden, maar dat is privaat bezit en de bezitter geeft er den voorkeur aan, om de vogels daar geheel en al ongestoord te laten. En zooals wij weten is de vogelarij Rottum door de mobilisatie tijdelijk op zwart zaad. Wij moeten vreezen, dat de houders van vergunningen buiten de vogelarijen niet de noodige aandacht schenken aan de wenscheHjkheid om zich in het eierrapen zoo te beperken, dat de meeuwenbevolking er niet op achteruit gaat. De sluitingsdatum voor het zoeken van meeuweneieren is 15 Juni. Dat kan in de vogelarijen gerust zoo ge regeld worden, want dan vinden na dien datum de vogels nog rust en gelegenheid voor het uitbroeden van een tweede legsel. Buiten de vogelarijen is dat lang niet altijd het geval, omdat daar sommige meeuw-en sternsoorten nestelen in het hooiland. Eigen lijk moesten de vergunningen dan ook be perkt blijven tot de erkende vogelarijen. Wanneer die beperking streng werd ge handhaafd, zou het zeker mogelijk zijn, dat dezelfde terreinen, die thans ieder jaar leeg geroofd worden, zich mettertijd tot rijke vogelarijen konden ontwikkelen. Zoodoende zou het nationaal inkomen met duizenden guldens worden vermeerderd en tegelijk zou het aantal der zoo nuttige meeuwen en sternijes toenemen. In mijn boek ,,Het Intieme Leven der Vogels1' heb ik nog al uitvoerig betoogd hoe nuttig de meeuwen en sterntjes zijn mannen en vrouwen zou invoeren. En in derdaad werden toen in het Voorloopige Bestuur een paar vrouwen benoemd, waar van zelfs een, een ministersplaats kreeg en een ander tot Presidente van de conslitueerende vergadering werd benoemd. Of evenwel, nu de macht bïj de Bolsjeviki berust en Trotzky en Lenin er de lakens uitdeelen, de vooruitzichten der vrouwen in Rusland met betrekking tot hare politieke rechten, even gunstig zijn gebleven, daarvan valt niets te zeggen. Vertrouwbare berichten zijn daarover nog niet tot ons gekomen. IV HONGARIJE Dat Hongarije, in zoo velerlei opzicht een achterlijk land op wetgevend gebied, met de invoering van Vrouwenkiesrecht menig kultuurland gaat voorbij streven, geeft aan de vrouwenkiesrecht-beweging in de ver schillende landen eene bijzondere beteekenis. Vilma Glücklich Presidente van de Vrouwenkiesrechtbeweging in Hongarije. Toen in het begin van het vorige jaar de jonge, vooruitstrevende Keizer Karel, Koning van Hongarije het volk eene nieuwe, meer democratische kieswet beloofde, heeft de Ver. voor Vrouwenkiesrecht in Hongarije, die onder de bekwame leiding staat van mevr. Vilma Glücklich, onmiddellijk eene groote agitatie in het land op touw gezet om bij die kiesrechthervorming ook het vrouwenkiesrecht op te nemen. Deze agitatie had tengevolge, dat het Kiesrechtverbond, een verbond van arbeiders en burgers van het land, dat de nieuwe kiesrechtformule zoude opmaken, en dat onder leiding stond van den warmen voorstander voor vrouwen kiesrecht, dr. Wilhelm Vazsonyi, op 2 Juni 1917, in de constitueerende vergadering, het besluit nam, dat men bij de kiesrechther vorming het vrouwenkiesrecht ook zou opnemen. Den Ssten Juni daaraanvolgend werd er in Boedapest eene groote indrukwekkende demonstratie van vrouwen gehouden, om dit besluit kracht bij te zetten. Duizenden vrouwen uit alle kringen der maatschappij, namen aan dien optocht deel, welke besloten werd door eene vergadering, waarin door de leiders van verschillende politieke par tijen het woord werd gevoerd, die allen de verzekering gaven, dat in de kiesrechtuitbreiding ook het vrouwenkiesrecht zou worden begrepen. Den 21 Dec. 1917 werd door Vazsonyr, den minister voor de kiesrechthervorming, het wetsvoorstel bij het Parlement inge diend, waarbij een min of meer bepeikt mannenkiesrecht en een beperkt vrouwen kiesrecht wordt aanbevolen. Vazsonyi wil aan alle vrouwen boven 24 jaar, die een 4de klasse burgerschool of daarmede gelijk gestelde inrichting van onderwijs doorloopen hebben, of van een door de Regeering in te stellen Commissie een bewijs ontvangen, dat zij in ontwikke ling daarmede gelijk staan, het kiesrecht geven. En verder aan alle vrouwen, die in en door den oorlog weduwe zijn geworden en een of meer wettige kinderen bezitten. Voorwaar geen zeer democratisch kiesals insectenverdelgers. Onder de meeuwen is dat vooral de kokmeeuw, onder de sternijes het gewone vischdiefje, de Noorsche Stern en het Zwarte Sterntje. Dezer dagen kunt Het gewone Vischdiefje Foto A. Burdet Uit de serie stereoscoopplaten: Onze Vogels in 't Wild". Uitgave van de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten ge zien, hoe overal waar geploegd of gras-. land gescheurd wordt de meeuwen bfj hon derden op het land neerstrijken en uit de kluiten de engerlingen, ritnaalden en emelten wegpikken met nog meer ijver en vlugheid dan de roeken. De sterntjes zijn alleen hier recht, maar toch een voorstel, waarmede alle politieke partijen in Hongarije vrede hebben en het sterk aanbevelen. Wordt dit voorstel wet, dan zullen in Hongarije onge veer 300.000 vrouwen het kiesrecht krijgen. Daar ook de Pers van alle richtingen zich sympathiek tegenover dit wetsvoorstel van minister Vazsor.yi stelt, schijnt er geen twijfel meer te bestaan, dat het spoedig zal wor den aangenomen. Dr. Alexander Glesswein Pauselijk prelaat en lid van het Hongaarsche parlement. Bijzondere krachtige hulp tueft de vrou wenkiesrecht-beweging in Hongarije steeds en ook nu ondervonden, van den zeer sym pathieken en ook in ons land goeden bekende, dr. Alexander Giesswein, Lid van het Hongaarsche Parlement en Prelaat van den Paus. Deze groote man hetft nooit geschroomd om met al het gewicht aan zijn hooge po sitie verbonden, zich beschikbaar te stellen in dienst der vrouwenbeweging, waarvan de vrouwenkiesrecht-beweging zijn groote voorliefde had. Zoodra in Hongarije het vrouwenkiesrecht is ingevoerd, zal ongetwijfeld Oostenrijk spoedig volgen. Trouwens de voorteekens zijn reeds aanwezig, dat ook in dat land de strijd der vrouwen voor politieke rechten zeer spoedig goede vruchten zal oogsten. ALETTA H. JACOBS VAN ALLES WAT Tapioca gerechten Als antwoord op onze vraag geplaatst in het vorig weekblad, ontvingen wij verschei dene recepten, waarvoor wij de inzendsters zeer danken. Ze luiden aldus: Van Tapioca kan men heerlijke en voed zame pannekoeken bakken. In Indiëgebrui ken velen tapioca in plaats van bloem voor fijne flensjes. C. M. Tapioca is verkrijgbaar met gist als zelfrijzend bakmeel voor flensj-'s, appelbeignets enz. en ook als Donsco", fijn gemalen, voor pap van melk of karnemelk. Ik ge bruik het ook in plaats van maïzena of puddingmeel in chocolavla en andere vla's. Men mengt tapiocameel altijd eerst koud aan en roert het dan in de kokende vloei stof, 't Is zeer voedzaam. M. B. OPGEROLDE TAPIOCAKOEKJES voor de lunch Maak deeg van 2 ons tapiocameel, 2 eieren, een eetlepel suiker, een theelepel gemalen kaneel en wat melk. Doe er een eetlepel vol van in de koekenpan ; bak aan eene zijde. Vanzelf begint dan het koekje zich om te krullen aan de randen en is gemakkelijk op te rollen. Druppel een beetje deeg op de plaats waar de eene zijde over de andere heen ligt en bak dan verder rondom bruin. Bestrooi met suiker en dien onmiddellijk op (niet laten staan, daar de koekjes dan neerslaan en er niet zoo smakelijk uitzien). E. H.-v. B. TiR ?rnslt da JSL geklearda fcfo'Sinhst QttKt DE WATERSNOOD in den zomertijd en vangen vooral rond vliegende of huppelende insecten, zooals sprinkhanen en langpoot-muggen, de zwarte stern bovendien vooral schietmotten. Deze schietmotten zijn de ouders van de koker juffers, die de dure zijden fuiken van onze visschers stuk knagen. Inderdaad is het nut van de meeuwen en de sterntjes voor land bouw en bedrijf veel grooter dan in het algemeen wel gedacht wordt. Maar van veel meer beteekenis nog is hun overwel digende schoonheid, vooral daar waar zij zich in groot aantal vertoonen. Daarom moeten wij vooral veel, veel, vee! van die vogels hebben. Nu heobendeze vogels ook nog te lijden on der een ander wetsartikel, of liever het feit.dat al. 2 van art. 2 der vogelwet nog altijd niet van kracht is verklaard, een alinea die nog al bij amendement door de Tweede Kamer zelf in de wet is gebracht. Hierbij wordt verboden het vervoeren en verhandelen van huiden en veeren van inlandsche vogels. Het komt dus hierop neer, dat het dragen van huiden of veeren van bij de wet be schermde vogels kort en goed verboden wordt. Het is werkelijk meer dan tijd, dat dit nu eindelijk eens gebeurt, want nu kunnen nog altijd op zee op de afgelegen plaatsen waar politietoezicht zoo goed als onmogelijk is, de nuttige en schoone meeuwen en sterntjes bij honderden worden gedood. Zoolang de jagers daarbij niet betrapt wor den, kunnen zij, door de dieren te villen, hun roof ongestoord in veilige haven brengea en verder verhandelen. Het adres der Vereeniging zegt zeer terecht, dat thans, nu het landbouwbedrijf zooveel arbeidskrachten vordert, met alle gerustheid dat stroopersbedrijf voor goed kan worden gestuit. Boven dien, als ik mij niet vergis, zijn juist in dezen tijd de vogelveeren nu niet sterk in de mode. Redenen waarom, naar ik hoop, onze Minister, die het zoo goed met den Landbouw meent, op beide adressen gunstig zal beschikken. JAC. P. T HIJ s si-:

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl