De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 23 februari pagina 9

23 februari 1918 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

Febr. '18. No. 2122 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM B m^ «M^H ?^?^?HBI mv BHM^H^HMBMA A B M A B M A B ABMA&M.ABM.ABMABM.ABM.ABM-ABMA.BMABMABM.ASM A de MEERE.N-ARTI KE.LEN, UITRUSTINGEN. immuun iiiiiiiiiiiiiiiii MILITAIRE BOUTADE l De schrijver is actief officier. Hij meent, dat vtle verkeerdheden in ons leger te 'wijten zijn aan het feit, dat de tekortkomingen aan ,.hoogerhand" niet of slechts ten deele bekend zijn. Het komt voor, dat slechts die fouten aan' den dag treden, die door hoo gere chefs worden gerapporteerd. Hoewel die hoogere chefs over een ruime gezichtskring en vele gegeven i beschikken, ontgaan hf n be langrijke zaken van z g. ondergeschikt belang. Dit ter verklaring van deze Militaire Beute de". DE WERKKRING VAN DEN COMPAGNIES COMMANDANT. In een van de weinige verloren oogenblikken, die den compagniescommandant resten, heb ik eens een staatje gemaakt van de bezigheden en verantwoordelijkheden van den Compagniescommandant Op den voorgrond zij gesteld, dat de opsomming verre van volledig is. Bij verschillende aanschrijvingen en cir culaires, legerorders en voorschriften is aan den C. Ct. opgedragen de zorg voor vele zaken, waarbij steeds de aandacht er op gevestigd wordt, dat men hem bij nalatig heid of tekortkoming die verantwoordelijk heid zal laten voelen, terwijl hij reeds dadelijk de ontevredenheid heeft in ontvangst te nemen voor de vele tekortkomingen, die telkens en telkens weer worden geconsta teerd. De tekortkomingen zijn vaak van ernstigen aard, zoodat de ontevredenheid van hoogerhand alleszins begrijpelijk is. Toch wordt daarbij iets over het hoofd gezien, n.l. dat vele compagniën worden gecommandeerd door te jonge officieren, die voor die groote verantwoordelijkheid niet berekend zijn. De C. Ct. heeft toe te zien op het richtig beheer en de goede verzorging van: patronen, zandzakken, verbandpakjes, noodrations, artilleriemateriaal, voeituigen, tasschen van hospitaalsoldaten,identiteitsplaatjes, enz enz. Tegelijkertijd heeft hij te zorgen voor schifting en voor het aanwijzen en beoordeelen vanpersonen, geschikt voor: kaderopleidinp, voor de kusttelefoon, veldtelefoon, stormsectie, gaszoeklichtafdeeling, mitrail leurs, bommenwerpers, handgrarattnschool, vaardlgheidsdiploma, spelleiders, huisvlijt, motormitrailleurs en zingen. Hij moet be vorderen het bijwonen van godsdiensoefeningen en -ondeiwij?. Tin aanzien van de officieren bij de compagnie dient hij de e'ementen te ontdekken, geschikt voor paaidrijden, schermen, bijzondere betrekkin gen, enz. Zelfs moet hij zorgen voor de opleiding van een en ander in bij-'ondere gevallen. Aan hem is voorts toevertrouwd de controle der administratie, de verlofsre geling en het toezicht op de juiste wijze van het uitmaken van wacht-, corvee en andere bijzondere diensten. Het kostbaar paardenmateriaal eischt rijn voortdurende zorg. En last not least" zijn daar de oefenin gen van de compagnie, vaak nog met recruten, die zijn volle persoon elschen. Volgens de meening van sommige chefs zelfs zoodari?, dat de C. Ct. den geheelen dag deze oefeningen zelf leidt. Dit is nu allemaal volstrekt niet erg voor een gerou i icerd beroepsofficier of ouder verlcfsofficier, die weet wat werken" is, doch zij worden belemmerd in hun arbeid door de groote massa papier, die dagelijks op hun arme hoofd nederdaalt. Die in ons leger zoo beruchte papierla wine is wellicht nitt geheel onvermijdelijk. Wanneer tekortkomingen worden gecon stateerd, dient daarop te worden gewezen. Doch wat minder noodig lijkt, is, dat dezelfde zaak soms bijna tegelijkertijd door eenige verschillende chef», niet altijd op dezelfde wijze, wordt geregeld. Zoo staan oijv. het patronenvraagstuk en het hoefbeslag in een niet te best blaadje. De voortdurende herhaling van deztlfde orders is wellicht noodig, doch zeer zeker niet bevordelijk aan een goede opvatting omtrent de handhaving. Wanneer blijkt, dat de orders niet worden opgevolgd, lijkt handhaving beter te bereiken door het ter verantwoord'ng roepen, van hen die voor naleving moeten zorg dragen. Daarmede is evenwel de zaak lang niet opgelost. Het is een soort kringetje, waarin wij ronddraaien. Wanneer er minder orders werden gegeven, zou de naleving gemakke lijker zijn. Er gaat een soort moedeloosheid, of liever een gevoel van onmondigheid heerschen onder hen, die, hoewel geroepen de tucht en de naleving der orders te be vorderen, aan alle kanten in hun werk worden gestoord door het tot in de kleinste bijzon derheden voorschrijven van de taak «n het opdragen van tal van weikzaamheden, die wellicht zeer noodig, over meer tijdiuimte moesten zijn verdeeld. Hoofdzaak moet zijn de oefening van den troep. Wanneer hieraan niet kan worden voldaan, is werkelijk bij den Compagniescom mandant de schuld niet te zoeken. Wanneer men er toe kin besluiten de zomermaanden alle bijzondere opleidingen en cursussen, enz. slop te zetten, waardoor, al was het maar drie maanden, alle man bij een compagnie kon worden geoefend, geheel op de wijze, zooals de C. Ct. die het best acht, dan geloof ik, dat reeds zeer veel kon worden bereikt. Doch dan ook geen kaderopleiding, geen verplaatsingen, geen inspectie.i, geen onderzoeken naar de geoefendhcid, geen oefeningen in grooter verband, g;en beoordeeling voor hoogeren rang, geen wachten (of tot het hoogst noodige beperkt), geen detachementen voor welk doel dan ook, en alleen de hoogst noodige verloven. Wanneer van een zelfde brigade van Mei tot en met Juli het eene regiment en van Augustus tot en met October het andere regiment aldus kon oefenen, terwijl alle noodzakelijke bijdiensten, enz. door het andere regiment werden verricht, zou aan de paraatheid niet te kort worden gedaan. Zooals het thans gaat, werkt elk C. Ct. zoo hard hij kan, zonder het resultaat te bereiken, dat hij zich als ideaal van een goed geoefenden en gedisciplineerden troep voor oogen heeft ges!eld. Het aanbevolen middel zou een prachtige gelegenheid geven om gedurende drie maanden alle baantjesgasttn eens een warmen rug te laten halen en de troep weer eens goed in de hand te krijgen, hetgeen, blijkens de staaltjes van tuchteloosheid en e'gerlijke baldadigheid, zeer wenschelijk moet worden geacht. Vo_or die tuchteloo«heid zijn verschillende oorzaken. Ongetwijfeld gaan hierbij de officieren niet geheel vrij uit. Een zeker soort misplaatst medelijden en vrees voor conflicten is oorzaak geweest.dat een slapheid van optreden kon worden geconstateerd, waar het betrof kleinigheden. Dit geven van een vinger is oorzaak geweesttot het nemen van LESSEN UIT DE KRACHT- EN WARMTE PRIJSVRAAG l Het voorloopig verslag omtrent de resul taten van de kracht- en warmte prijsvraag is verschenen en daaruit spreekt we! dui delijk dat niet is bereikt het doel, hetwelk de prijsvrafencomtnissie nu voor oogen heeft gestaan, niet is beantwoord aan de verwachting van degenen die door het ge ven van financieele hulp, het instellen van de prijsvraag hebben mogelijk gemaakt. Zoowel het aantal der verleende bekroo ningen als de geringe bedragen welke werden toegekend leveren hiervan het onmiskenbaar bewijs. Is hiermede nu deze zaak als afgedaan te beschouwen, als een mislukte poging af te sluiten ? Is het werkelijk ondoenlijk, zelfs in tijden van zoo hoogen nood, van gebrek en tekort op alle mogelijk gebied, de Hollandsche geest wakker te schudden en het vernuft en de vindingrijkheid te scherpen haar aan te zetten tot het verzinnen en in toepassing brengen van middelen die, elk op zich zelf misschien weinig beteekenend, alle geza menlijk toch zullen bijdragen tot verlichting van de kwellende band van ontbering, die steeds nauwer wordt aangehaald. Wij gelooven van niet, Dat met beperkte middelen veel is te be reiken, dat het heilige moeten een uitste kende leermeester zijn kan, heeft de tegen woordige tijd duidelijk genoeg geleerd. In de allereerste plaats zien wij de bewijzen hiervan in het buitenland, waar de onverbiddelijke noodzaak zijn volle gewicht deed gevoelen. Welk een wonder heeft de Duitsche chemie in dezen tijd niet verricht: de lucht werd tot bron van meststof en explosief, de steen kool werd aan een totaal nieuw procéd onderworpen waardoor de daaruit te ver vaardigen producten zoo noodig voor de munitie fabricage, voor de drkfkracht der automobielen, voor de voedselproductie en zoo tallooze andere doeleinden met hon derden procenten toenamen. In ongeloofelijk korten tijd wist het Fransche genie een kanon te ontwerpen zwaar der dan de zwaarste Oostenrijksche mortier, wist het Etigelsche organisatietalent een confemptible ttle army te hervormen tot een eerste wereldmacht. Alle voorbeelden dus van de spreekwoor delijke waarheid where there is a will, there is a way.'' Bij ons hebben de duimschroeven nog niet gekneld als daar ginds, honger, als in 't oosten geleden, kennen wij niet, het vij andelijke geschut heeft niet voor de poor ten van Amsterdam haar moordlied gezongen, ons kleine leger heeft nog niet de smade lijke critiek van den vijand te doorstaan gehad; integendeel de laveerpolitiek heeft ons voor excessen gevrijwaard, een slagje zoo nu en dan tegen de wind op, dan de steven gewend en de wind wat ruimer in de zeilen, bracht verademing. Maar heeft ook deze happy go luckymathode de stalende werking van het hei lige moeten niet gemist? Zullen wij na al dit laveeren aanstonds nog instaat zijn de straat Magalhaen te bezeilen, hier de tegen wind te trotseeren als eens onze koene voor ouders pleegden te doen? Voorwaar de tijd is meer dan rijp voor wakker worden, voor aanpakken, voor het Inspannen van alle krachten om eigen hulp middelen auszunützen". De wijze waarop de poging van de prijs vraagcommissie werd beantwoord toont dat de geest nog niet vaardig is over ons land, dat de zorg voor de toekomst niet vol doende wordt gevoeld, dat tot het opwek ken om alle krachten in te spannen slechts in staat is, een aan den lijve gevoelde bittere noodzakelijkheid van het oogenblik. Of vergissen wij ons en is de commissie schuld aan het matige succes? Is de vorm van een prijsvraag minder ge lukkig gekozen, niet geschikt om den ern stigen man van den wetenschap, den praktischen geest aan 't werk te zetten, is onze bedoeling verkeerd begrepen ? Het besef, de hoop dat deze mogelijkheid geenszins is uitgesloten heeft de commissie doen besluiten haar taak vooralsnog niet als geëindigd te beschouwen. degeheelehand. Oogluikend toegelaten kleine overtredingen als het loopen met losse kragen, het loopen met de handen in de zakken, het op minder juiste wijze brengen van den militairen groet en tal van andere zoogenaamde kleinigheden (in het oog van buitenstaanders) zijn oorzaak geweest, dat de grondslag, waarop de voorschriften daaromtrent berusten, is ondermijnd. Hierdoor heeft het denkbeeld veld gewonnen, dat men dit alles niet zoo nauw moet nemen en heeft de soldaat zich daaraan zoo ge wend, dat het voor de onder-officieren zeer moeilijk wordt hun gezag te handhaven, ook dear, waar het ernstige overtredingen betrof. Het is mij hierbij gebleken, dat de strafkamers, als politiekamers en arrestlocalen voor voorloop'ge arrestanten, broei nesten van ongerechtigheden zijn, waaraan de noodige aandacht moet worden geschon ken. Over deze slechte inrichting der arrestlocalen in veletij delijkekantonnementen en in noodlogies later meer. Reeds thans Ipt mij de conclusie ge wettigd, concentratie van voorloop!ge arres tanten en langdurige vrijheidsstraffen aan te bevelen. FELIX RUTTEN Limburgschesagen, boek versiering van HERMAN MOERKERK. Amsterdam, Schellens en Qiltay. Na langzamerhand deze serie boekjes tot een bijna nationale uitgave is geworden, lokt ze een bespreking uit. Vooral in dezen tijd van oorlogsgewoel doet het ons goed naar de sagenvrouw te luisteren en weemoedig gestemd te worden door oude volksverhalen en legenden. Van al degenen die In den loop der tijden over sagen schreven trof van de Wall Pernëons wel het meest door zijne fijne zegging en zorgvuldig uitgegeven werk. Hij toch was volkomen in staat ons de sagen te doen voelen als ons eigen bezit; zagen ze toen weer als herrezen voor ons. Velen halen in dezen tijd de schouders op als men van sagen spreekt en lachen minachtend om die verzinsels en dat bijgeloof. Doch ook degene die inhoud en vorm niet bewondert, moet de sage aanvaarden als overblijfsel van oude cultuur. In haar primitieve voorstelling toch spreken de sagen ons van de eerste verhoudingvan de menschen tot de natuur en tot Qod. Ze lichten ons uitvoerig in omtrent het kinder lijke geloof onzer voorvaderen en hun hard nekkige voorstellingen van reuzen en won-le ren. Ze gewagen ons van de eenheid van mensen en natuur. Ors dit te doen voelen is aan Qustaaf van de Wall Pernéhet best gelukt en dit is wel het groote verschil tusschen diens Veluwsche sagen en latere uit gaven der Overijsselsche en Limburgsche. Deze toch zijn niet zoozeer opgeschreven met fijn aanvoelen en met intuïive verbeel ding; ze zijn meer een liefdevolle bewer king en een resultaat van zorgvuldig naspeuren. Het meest valt dit verschil op bij de Overijsselsche sagen, waarvan ons echter het verhaal van den Wilgeman trof door de eenvoudige verteltrant. Minder gewenscht leek ons daar de lange omvang der eerste sage. Ook van de Wall Pernébegreep dat anders en gaf ons in zijn bewerking korte, fijne prozastukjes, heel eenvoudig en volko men in toon gehouden. Veel moois vonden we in deze Limburgsche sagen, door Rutten opgeschreven met veel gevoel en liefde voor zijn geboortestreek. Vooral trof ons die over het ontstaan van den naam Sittard. De sage spreekt van keizer Karel, die op een avond eenzaam door het woud rijdt,denkende aan Emma zijne zuster, die hem diep ge griefd had door haar huwlijk met Eginhard. Dwalend in den donkeren nacht komt hij eindelijk bij een boerenwoning, waar hij een arme vrouw vindt. Vol liefde zet ze hem spijzen voor en doet hem bij de haard plaats nemen. Keizer Karel is echter somber en verdrietig en denkt aan Emma. Te laat is het nu, te laat om zich met haar te verHet is daarom dat zij zich permanent heeft geconstitueerd in de hoop op beter resultaten in de naaste toekomst, wanneer na duidelijker uiteenzetting van bedoeling en strekking van haar streven, eventueele misvattingen zijn uit den weg geruimd. Wij bedoelen geen rebus van een van Campen's scheurkalender, geen duizend gul den silhouettenprijsvraag van het Leven ; laat daarom de naam noch de inzet den serieuzen geest afschrikken. Wij jagen geen utopistische hersenschim men na, geen wereldschokkende uitvindin gen, geen praktisch onbereikbaarheden als het benutten van eb en vloed als kracht bron, geen perpetuum mobile, doch doodnuchtere maatregelen welke het nuttig effect van een procédéverhoogen, waardoor noo dige grondstoffen vrijgemaakt worden, beter tot hun recht komen. Men behoeft geen genie, geen geleerde, geen erkend organisator te zijn om in deze richting nuttig werk te kunnen verrichten ; we staan hier nog vooreen maagdelijk veld, hetgeen onontgonnen bleef onder invloed van tijdsgebrek door snelle ontwikkeling op zoo menig gebied, door den overvloed waarin wij leefden. Niet beter meen ik hiervoor het bewijs te kunnen leveren dan door uit eigen praktijk eenige voorbeelden te geven. Op gevaar af te technisch te worden om door ieder begrepen te worden wii ik hier mede dan tevens een duidelijke illustratie geven van de bedoeling der prijsvraagcom missie en hare inancieele begunstigers. Het betreft hier bezuiniging van brand stoffen. Het bedrijf der strijkinrichtingen brengt mede dat hier op zeer oneconomische wijze met brandstof (cokes) wordt omgesprongen. Een groote kachel dient als warmtebron voor de te verwarmen ijzers welke hiertegena-.n worden geplaatst. Zoozeer dient deze kachel voor dit doel te worden gestookt, dat zelfs in de felste koude de temperatuur van het vertrek nog ver boven de normale stijgt, terwijl In den zomer een ondragelijke hitte zou heerschen indien niet alle overvloedige warmte door tocht en open ramen werd afgespuid. De 1000 in Amsterdam gevestigde zoenen. En tot zich zelf spreekt hij dan in de taal, die men aan het hof sprak, de woor den : si tard". De arme vrouw beschouwt hem met medelijden en gevoelt dat hij ver driet heeft. Als hij haar dan zijn kommer verteld heeft, spreekt ze hem van vergeven, wie hem eens misdeden. De Keizer neemt zijn zuster dan later weer in genade aan. Lang had de arme vrouw nagedacht over de vreemde woorden; si tard" had hij ge zegd. En tot de wijze komen zou die het verklaarde, bewaarden zij het allen in hun geheugen en noemden zij er mee het oord van hun verblijf." Dit is de eerste sage, die we in dit werkje vinden; evenals deze munten ook de volgende uit door fijne teekening. In teere omtrekken schetst hij ons een beeld van de ridders en kasteelen in oude tijden. Vooral trof ons nog de sage van Eliza van Valkenburg, de waan zinnige kloostervrouw, wier eenige fierheid was de roem van haar geslacht, dai ze ten onder zag gaan. Wanneer we dit werkje gelezen hebben, blijft een stille weemoed in ons; en dat juist is de groote charme van Kutten's boekje. De uitgave. In de wijze van verluchten van deze sagen is langzamerhand eene be langrijke verandering gekomen, die we zou den willen bespreken. Toen van de Wall Pernézijn Veluwsche Sagen in het licht gaf, werden deze door hem zelf op de bekende wijze versierd Voor hij met ziin proza voor den dag kwam had men hem'al leeren ken nen als een teekenaar vol fijne fantasie en als een schilder met een grootsche vizie op de natuur. Meesterlijk zijn dan ook de ver luchtingen, in zijn eigen werk aangebracht, eenvoudig in hun zwart en wit als de sagen zelf. Ze behoordtn bij den tekst, vullen die aan. Dezelfde eenvoudige, bijna primitieve fantasie van de sagen was ook indeteekeningen te vinden. Ook werd onze opmerk zaamheid getrokken door de vignetjes aan het eind van elk verhaal, die mede getuigden van Perné's fijnen kunstzin. Zoo kwam een uitgave tot stand, waarin trkst en versie ring een geheel vormden. Deze wijze van verluchten heeft AndréVlaanderen goed vol gehouden in de Overijsselsche sagen, die, hoewel soms sporen vettoonena van navol ging van van de Wall Perné, toch goed werk te zien geven. Herman Moerkerk heeft echter bij zijn verluchting der Limburgsche sagen dit innige contact tusschen inhoud en versiering ver broken. In plaats van de eenvoudige zwartwitte vignetjes krijgen we hier teekeningen te zien, die Oostersch aandoen en voor ons niet den gewenschten eenvoud hebben. Van de teekeningen op zich zelf zullen v/e de schoonheid echter gaarne erkennen; mooi is vooral de teekening van den Mooker smid. Nico ROST STADSSCHOUWBURG-EXPLOITATIE Het doet de Amsterdammer" genoegen onderstaand artikel te mogen public, cn-n van den heer H. L, Berckenhoff, wiens meening over de schouwburg quaea ie, juist deze week door den Amst--rdamschc i Raad in behandeling genomen, zeer zeker ook de aandacht van het groote publiek verdient. Het is droevig om aan te zien: dat gescharrel van de Overheid te 's-Hage en te Amsterdam inzake de exploitatie v.n haar Stadschouwburgen. Nietwaar, toen de mare ging, dat die gemeentt n hare schouwburgen in eigen beheer wilden nemen, moest wel de gedachte worden gewekt aan wat i i andere landen onder ei^en beheer door Staat of Gemeente van een kunstinstituut wordt verstaan. Het zou nu eens uit zijn met dat gewoonweg huurbaas spelen vsn de Overheid buiten eenig besef om, van wat het Tooneel voor de gemeenschap kan en behoort te zijn, gelijk dit in anJere landen wordt begrepen. Van een gewoon belastingobject, waarvan de gemeentekas zooveel mogelijk zoekt te trekken, gelijk het Tooneel te 's-Hage, te Amsterdam (en ook elders ten onzent] is, zou het eindelijk worden een voorwerp van gestacige zorg voor onze vroede vaceren. De S'adsschouwburg in naam, zou worden verheven tot een S'adsschouwburg in wezen! Wat is echter het resultaat ? Dat te 's-Hage het voorstel in behandeling is den schouw burg te maken tot een stadsherberg voor strijkinrichtingen gebruiken per dat; op deze wijze 33 ton cokes. Wordt een eiectrische strijkboui gebruikt welke op voldoende temperatuur wurdt ge houden orn hei wasgoed direct te strijken c'an worden nagenoeg alle direct in het i. z.-r of g wekte caloriën nuttig besteed. Dit heefi ten gevolge dat de eiectrische centrale voor de noodige suoomlevering niet meer dan 15 hm kolen verstookt, zocdat, medegtrekend het e.xtra kolenverbruik noodig voor d t. vertrek verwarming in de wintermaanden, gemiddeld 12 ton kolen per dag gespaard kan word n of 220 H.L per dag, hetgeen dus voor 4400 gezinnen een minimum winterranUoen van 10 eenheden a l' ?_. HL. cokes per eenheid beteekent. Dit idee kan direct ii toepassing worden gebracht, de noodige ijzers kunnen hier in Halland worden vervaardigd. !) Een tweede voorbeeld. Vervanging van gaslicht door electriciteit brengt koienbesparing mede, dit is alge meen erkend. Nu is voor het maken van de eiectrische lichtinstallaties noodig: koper voor de lei dingen, transformatoren welke de eleclrische stroom van hoogspanning, in welke toestar d de electriciteit wordt opgewekt en vermon den, in laa.u"- of gebruikspanning omzetten. Koper is schaarsch, de voorraden ontoe reikend. Hoe nu koper vrij te maken? De meeste groote steden bezitten eiec trische trams, de hiervoor benoodigde ge lijkstroom wordt meestal door omvormers op n centraal punt opgewekt en door dikke gelijkstroomkabels door de stad naar bepaalde voedingspunten gevoerd. Worden nu deze omvormers in de on middellijke nabijheid dezer voedingspunten geplaatst, dan kan een groot gededte van dit uit dikke koperkabtls bestaande gelijksiroomnet worden vrijgemaakt, uit den grond gehaald en het koper tot andere doeleinden verwelkt. Het zou mij te ver voeren hierop nader in te gaan, slechts zij opgemerkt dat te Amster dam do<ir de verplaatsing van omvormers na.i r het reeds in aanbouw zijnde gebouwtje in '\ I) Deze toepassing is reeds i» AMxU'rdam in gang gezet. den komenden en gaanden man, die er voorstellingen in blieft te geven, tegen een huur van item zooveel per avond. Nu ja, de Overheid maakt zich zelf en anderen diets, dat een commissie van toe zicht plus een door haar de gemeente aan te stellen administrateur, heel wat invlofd zullen verm >gen te oefenen op het gehalte der te vertoonen stukken dier rei zende troepen en op de uitvoeringen der stukken maar ieder die het tconeel kent, weet beter. Voor goede, voor waardige tooneelvertooningen en de Gemeente behoort het bfste te eischen is allereerst noodig een geselschap, dat in zijn eigen huis speelt. Het moet een vos? gezelschap wezen hetzij onderhouden door de Gemeente, hetzij een zelfstandig beheerd gezelschap, dat van de Gemeente den schouwburg in exploitatie krijgt, niet als hoogste inschrijver, maar, zoo noodig, geldelijk gesteund waarvoor dan de Gemeente recht van toezicht krijgt. Te Amsterdam dreigt het denzelfden weg op te gaan. In de voordracht van B. en W. tot exploitatie van een schouwburg wordt wel gesproken van het belang der kunst doch 't is maar woordengcscherrn. Dat men een definitieve regeling nog een paar jaar wil uitstellen, daartegen gaat onze kritiek niet. Het is inderdaad billijk de Kon. Ver. Het Ned. Toonee! ond;-r haar nieuwen leider nog aan 't werk te laten en ook andere reder en van practischen aard pleiten voor verschuiving van beslissing. Maar de be schouwingen, die B. en W. alreeds ten beste geven omtrent verdere plannen, geven aller minst blijk van een ruïme opvatting. Hoewel zij dit niet letterlijk uitspreken, krijgt men uit de voordracht toch den indruk, dat B. en W. Ihfjt: niet langer aan n gezelschap voor het grootste deel der week den schouw burg ter vaste bespelirg z.uden afstaan, maar hem per avond zouden wenschen te verhuren aan verschillende gezelschappen. Doch -- voegen zij daar aan toe hier komt dan dat andere groote, voorop gestelde beginsel, dat van het kur.stbelang in den druk. Prachtig, zoo'n fraze, als men haar in 't licht beziet van het voorstel van B. en W. om het gezelschap, dat over den Stadsschouwburg thans tenminste a vonden in de week beschikt, n avond te onttroggelen en dus voortaan slechts 4 ie gunnen. Waarom ineenen B. en W. dat het kunst belang in de verdrukking zou komen, als de Stadsschouwburg geen vast gezelschap heeft, maar er e'ken svond een ander ge zelschap in optreedt? Omdat men een tooneel-ensemble zoo min mogelfik moet ver plaatsen en liefst laten in zijn eigen milieu. Maar tegelijkertijd gaan B. en W. het vaste gezelschap, dat nu den schouwburg bespeelt en dat zij nog twee jaar wenschen te hand haven, een avond mér den boer op sturen, dan waartoe het r,u al verplicht was (of verplicht meende te zijn.) Daarmee werkt de overheid een kwaad in de hand, dat de vloek is van ons tooneelwezen : het reizen! Als B. en W. dit verstaan onder het kunstbelang dienen", ware 't heusch beter, dat zij zich met de zaak geheel niet inlieten. Een tweede middel, waarmee zij het kunslbelang denken te dienen, is: de jaarlijksche huursom voor het quasi-vaste ge zelschap te brengen van ? 13.000 op ? 25,000. Dat lijkt nu wel erger dan het is, omdüt de nieuwe regeling aan de Kon. Ver. Het Nederlandsche Tooneel eenig geldelijk voordeel geeft, boven het oude contract maar de verhooginp van huur komt in elk geval op een ? £000 te st;>an. En dan het verlies van een avond! Alweer dus dat melken door de overheid van de kunst wat er van te melken valt, waarbij niet eins wordt in acht genomen, dat er zoover wij weten nog rooit door de KOH. Ver. winst, ik meen zelf niet eens: rente, aan haar aardeelhouders is uitbetaald. Wij zullen het hierbij laten. Het is wel droevig te ontwaren, hoe wij in ons land met veel dingen zoo minnetjes voor den dag durven komen en hoe belachelijk het woord: kunstbrlang' klinkt van de lippen onzer em. Overheid, waar het vergezeld gaat van zoo'n stakkerig gebaar. 's-H a ge. Leidsche boschje (bij 't Leidscheplein) aan stonds ruim 100 ton koperdraad en 80 ton lood zal vrijk.irnen waardoor voor meer dan een jaar aan grondstof voor insfaüatiedraad en grordkabel wordt gewont en. ()jk aan transformatoren k^mt gebrek en ook dit zal oorzaak zijn dat de uitbreiding van het eiectrische lic!)1: moet worden stop gezet. Ook hiervoor is een oplossing te geven. Rij oveib 'lasting worde t en tiansformator verhit en zou deze verbranden; bestaat er nu een metnode orn deze meer intensief af te koelen? Dan is overbelasting tot een zekere graad toelaatbaar. De transformator is ter afkoeling geheel in olie gedompeld, siaat in een bak met olie dus. Wordt in de^e ol;ebak nu een koelsianp, waardoor koud \va!er vloeit, aange bracht, dan kan belangrijk meer warmte afgevoerd, dus de transforma:or meer over belast worden. Proeven in de/e richting gedaan bewezen mij dat met een looden buis van 3 8 duim diameter, 20 meter lang, 70 liter water per uur gebruikend, eoti transforma'or van 100 küowatt met 50 pCi. overbelast kan worden. Dit wordt nu in Amsterdam op groote schaal toegepast, ca zonder dus nieuwe apparaten noodig ie fu-bben, kunnen wij kalm doorgaan hcnderde clecfrische lichtinstalla'ies per week aan te sluiten. Simp'e comme bonjour nietwa;r? geven patenteerbare gedachte, geen onbekende toepassingen en toch voor deze abnormale tijden van beteekenb. Ds hier genoemde voorbeelden staan niet op zichzelf, op analoge wijze zijn dergelijke rplossingen cp ieder gebied te vinden, indien tot het vinden daarvan de noodige moeite wordt gedaan. In deze richiinghooptdeprijsvraagcommissie denkbeelden te zien aangegeven weike zoo noodig met haar steun, ten spoedigste in praktijk dienen gebracht te worden. N.B. Zie o';k Sprcekzaal, pag. 13. BEHTJK III «K HTM

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl