Historisch Archief 1877-1940
N8. 2123
Zaterdag 2 Maart
A°1918
DE AMSTERDAM
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ER
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
(Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. 2.25. Abonn. loopen per jaar | [ UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENÜOKF, AMSTERDAA\ | [ Advertentiën omslag f 0.35 p. regel, binnenpag. f 0.40 p. regel
BERICHT
Het voorlaatste nummer met de
bijlage De Drooglegging der Zuiderzee"
is totaal uitverkocht. Van deze bijlage aijn
echter een aantal exemplaren in zwaar
omslag overgedrukt, die a 60 cent verkrijg
baar zijn.
Het telefoonnummer van redactie en
administratie is voortaan C. 3131.
De Uitgevers
VAN HOLKEMA & WARENDORF
A m s t.
iiiiiiiiiiiiiiimiimiiiiiiiiM
INHOUD: Blz. l: De twee kwade
spoken der democratie, door v. H.
De zaak de Jong, door v. H.
Buitenlandsch Overzicht, door G. W.
Kernkamp.?2: De Vogelverschrikker,
teekening van Jordaan. Engeland en de
Joden in Palestina, door C. Eitje, met
teekening van Martin Monnickendam.
Krekelzang, door J. H, Speenhoff.
Feuilleton: De wraak van den
Lombokker", door H. J. Smid. 5: Voor
Vrouwen, (redactrice Elis. M. Rogge),
door Joh. de Haan-van Maarseveen,
Marie Berdenis van Berlekom en Hanna
van Lingen. Uit de Natuur, doorjac.
P. Thijsse. 7: De Vogels, door prof.
K. Kuiper. Is dit geen liefdrijk won
der? teekening van George van
Raetndonck. Kunsttentoonstellingen, door
Plasschaert. Dramatische Kroniek, door
Top Naeff. 9 : De Nederlandsche Jaar
beurs, door H. J. Holgen, met
teekeningen van Is. van Mens. Wa'.cheren als
Handelscentrum in de Vijftiende Eeuw,
door L. Lasonder. 10 : De Collectieve
Arbeidsovereenkomst (II), door jhr. mr.
H. Smissaert. Muziek in de Hoofdstad,
door mr. H. M. van Leeuwen. Boek
bespreking, door dr. F. van Eeden.
Dure Tabak, door Jan van Riemsdijk.
Spreekzaal: Experimental Legislation.
12: Sport Regeeringszaak, door Friso.
Uit het Kladschrift van Jantje.
'tSchietgat, door Melis Stoke. 13 : Amerika
heft het embargo op voor velerlei nuttige
zaken, teekening van Joh. Braakensiek.
Bridge en Royal Auction Bridge, door
Bridger.
Bijvoegsel: De Poolsche Witte Adelaar,
ten vierden male verdeeld, teekening van
joh. Braakensiek.
. ..
DE TWEE KWADE SPOKtN
DER
DEMOCRATIE
Aan de wieg der democratie hebben
steeds vele goede feeën gestaan, van
welke zij vele goede gaven mede ge
kregen heeft.
Aan hen is alles te danken, wat de
democratische instellingen voor goeds
in de wereld kunnen wrochten: ont
wikkeling; welstand;
menschwaardigheid; loon naar werken; en fut.
Maar daarnevens ontbraken ook de
booze geesten niet!
Gelijk in de sprookjes, hebben zij in
hunne sluwheid aan de Prinses der De
mocratie de leelijkste toegiften medege
geven, die voor haar leven gevaarlijk zijn.
Zoo sleept zij hare zwakke plekken
mede, waartegen ieder, die het wel met
haar meent, haar immer moet zoeken te
beschermen en te behoeden.
En nademaal ook ten onzent de
democratische geest steeds sterker door
werkt, rust ook op ons steeds meer de
plicht, het gevaar dier booze voorbeschik
kingen zooveel mogelijk tegen te gaan.
Van hen zijn de twee voornaamste:
Corruptie.
En: Wantrouwen.
Zóó listig zijn deze beide door elkaar
gevlochten, dat de eene kanker de andere
als van zelve bevorderen kan.
Beide gevaren gevoelen wij thans in
dezen fel bewogen tijd, scherper dan ooit
om ons heen.
Het onheilspellende spook der corruptie
heeft zich in ons midden en overal om
ons heen vastgezet. Het kleeft, neen,
zeker niet, allén in het gevolg der
democratie! Een tzaristisch staatsbestuur
als het Russische heeft het welig gevoed.
Een patricisch bestuurswezen, als eertijds
van ons eigen oude vaderland, heeft
het evenzeer gekend.
Corruptie dreigt overal, omdat overal
de zwakke en hebzuchtige menschen zijn.
Maar voor de gezonde democratische
idealen is de corruptie doodelijker dan
voor iets anders. En dit is des te erger,
omdat ze des te hooger in waarde
staan, en des te meer verdienen te leven.
De gevaren die ons niet schelen kunnen
wanneer zij slechts een leelijken bouwval
bedreigen, gaan ons innig aan 't hart,
wanneer een schoone en veelbelovende
kathedraal hun slachtoffer worden zou.
Daarom moet den leiders en den dienaren
van den democratischen staat steeds en
steeds deze waarschuwing in de ooren
worden gedrongen, voor de oogen worden
gesteld: hoedt u. hoedt ons, voor het
verval in de corruptie.
Hoevele volksstaten en democratien
zijn daaraan te gronde gegaan of verteerd!
* *
*
Het is de eigenaardigheid der demo
cratie, dat zij vaak door toeval of door
waardelooze omstandigheden lieden naar
voren brengt, die de weelde niet kunnen
dragen.
Het is eene andere eigenaardigheid
dat zij de gelegenheid geeft om met
dikke bedriegelijke woorden de massa
te misleiden en op haar rug haren gang
te gaan.
Prutsers en knoeiers, samenzweerders
en kliekhanzen, slimmerikken en
praatjesmakers, vinden, als zij maar handig
genoeg zijn, in de democratische in
stellingen een handvat voor hun anti
democratisch gedoe.
Hoezeer hebben de republieken van
het oude Griekenland en het oude Rome
daaronder niet geleden. Hoe is zelfs
ook de groote Fransche Republiek
onder de raddraaiers van het Directoire
daardoor niet omlaag getuimeld. Hoe
hebben in Noord-Amerika de burgerijen
gezucht onder de voosheid van wat in
de termen Tammany" en graft" wordt
samengevat.
Altijd listige eigen bevoordeeling en
onderlinge samenspanning van groepen,
die het heft in handen wisten te houden,
het volk zand in de oogen te strooien
en te benadeelen tegelijkertijd.
Steeds hebben philosophen en staatslie
den zich afgepijnigd, om den idealen vol
kenstaat tegen dit spook der menschelijke
zwakheid te beschermen. Daartoe heeft
een Aristides, de onomkoopbare", zijn
levensgeluk op het spel gezet, en een Cicero
den strijd gevoerd ; een Montesquieu zijn
evenwicht der staatsmachten ontwikkeld
en een Robespierre den naam van
L'incorruptible hoog gehouden. Daartegen
hebben de volkeren, de democratie zelve
ook, steeds meer dammen trachten op
te werpen.
Maar de sterkste dam zal ten slotte
toch altijd zijn: die van den publieken
geest en het publieke geweten.
Het is daarmede ten onzent in de
laatste tijden niet goed gegaan.
De geheele politieke warrewinkel der
laatste jaren, de distributierommel boven
dien, zij hebben bederf en wantrouwen
gezaaid.
In menig opzicht is de indruk, dat het
een kliekboel geworden is.
Daardoor zijn er op verscheidene posten
voor de verleiding bezweken.
Van de hoogere, vooraanstaande, ver
antwoordelijke leiders kan en mag men
dit nog niet denken.
Maar al is dit zoo, zoo kan hun in het
algemeen nog een niet veel geringer ver
wijt treffen: het verwijt van te groote
lakschheid tegenover misstanden en moge
lijkheden van misbruik.
Het volk heeft juist in dezen tijd er
recht op gehad, de ijzeren hand te zien,
den onverbidddijken bezem, de hoog
staande persoonlijkheden, aan wie niets
kan knagen en wier invloed naar omlaag
als vanzelf het spook van de corruptie
verjaagt.
Zelfs den schijn daarvan.
Dit is gemist. Of de handen te vol
waren, of de gedachten te klein: de
forsche voorzorg tegen het spook is
achterwege gebleven. Noch de regeering,
noch de justitie of de administratie, noch
de Kamers, noch de politieke partijen
hebben daar van den aanvang af voor
gestaan. Integendeel, men heeft bij de
afhandeling van de grondwetsherziening
nog zelfs den schijn van een onderonsje
versterkt, en door de aardigheden van
de commissie's van toezicht, het laat
zitten wat zit", het terugwerkende pen
sioen, enz. het vertrouwen der natie
dat daar de krachten zitten, waar zij
toch behooren te zitten, die zonder
eenige bijoverweging voor de zuiver
heid der toestanden en de wering van
corruptie zorgen zullen, ontzenuwd.
Het wreekt zich alles nu.
Het publieke vertrouwen is voor
een goed deel weg.
Elke schijn van corruptie wordt ter
stond als zoodanig aangezien.
De onzedelijkheid heeft immers vrijwel
nooit zoo maar rauwweg haren intocht
gedaan, doch werd altijd door de laksch
heid ingeleid.
Zoo ligt daarin de groote oorzaak,
waardoor wij op het oogenbiik niet meer
leven in een atmosfeer van moreele
gezondheid, maar in eene, het rnoet met
schaamte gezegd, die ietwat aard naar
Russische toestanden of naar Tammany
Ha'l.
Nog zien wij den afdoenden wil tot
verbetering niet en nergens. Er wordt
nog in menige zaak voortgegaan met
konkelarijen geheimzinnigheid. Menigeen
misbruikt zijn prestige" of zijne positie",
om fouten te dekken of zijn eigen pro
fijt te doen.
Het is nog tijd om te veranderen, om
aan te vatten! De schijn van het kwaad,
wij hopen het tenminste, is op het
oogenbiik nog erger dan het kwaad zelf.
De lakschheid en belangzucht grooter
dan de verwording.
Maar als het niet anders gaat, zal het
volk zelf op eenmaal naar een groote
schoonmaak moeten dringen.
* *
*
Het is niet om ietstevergoelijken.dat
wij juist thans ook willen wijzen op
het tweede spook, waardoor de demo
cratie steeds wordt bedreigd.
Ook weer en ten onzent.
Dat is het teugellooze kruipende wan
trouwen.
De alles doodende verdachtmaking.
Ook hieraan hebben democratieën haar
levensbloed verloren.
De massa is grenzeloos achterdochtig
van nature; en domkoppen of
slimmelingen maken daarvan gebruik, om de
belangen der menigte ten slotte te
bederven.
Het is te begrijpen, dat het vermoeden
van corruptie en van misstanden ver
bittering wekt.
Maar: la.it uw rustig oordeel niet
schieten en houdt de dingen uit elkaar.
Wat is het gevolg ervan, wanneer alle
ver-trouwen prijs gegeven wordt, en
elke verdachtmaking gevo'gd?
De ervaring kan het u zeggen: het
leidt of tot anarchie en ondergang, of
tot de heerschappij van den groolsten
bedrieger.
De gezonde democratie sterft aan on
matig wantrouwen. Dit leert de ge
schiedenis, zoo goed van de grootste
revolutie's als van eene simpele vakor
ganisatie of coöperatieve vereeniging.
De ergste misstanden mogen het oor
deel en net vertrouwen niet ten^ gronde
doen gaan.
Typisch heeft ons bijvoorbeeld in dit
opzicht eene opmerking getroffen, door
een enkel blad gemaakt tegen het onlangs
ingediende voorstel tot eene parlemen
taire enquête tegen de corruptie: Dit is
natuurlijk niet ernstig gemeend'. Wij nu
kunnen te zeer uit eigen wetenschap van
de volslagen ernstige bedoeling over
tuigd zijn, om niet te gevoelen hoezeer
door zulk mateloos en oordeelloos zaaien
van achterdocht, elk vruchtbaar werk
zou worden ineengetrapt.
Zoo zijn er meet voorbeelden.
Het is nu zoo gemakkelijk, sensatio
neel alles omver te halen, en de alles
omwoekerende plant van het wantrou
wen te kweeken.
Ook hier echter moet het volk, moet de
menigte, voor zichzelve weten te zorgen.
Evenals zij er krachtig mee de hand
aan moet houden om het spook de cor
ruptie te weren, evenzoo moet zij ver
standig genoeg zijn, om het spook van
het wantrouwen zijn plaats te wijzen.
Anders jagen de beide kwaden, te
zamen, arm in arm, ons de verwilde
ring in.
v. H.
Naar aanleiding van dezaakDeJong
Wat wij zouden willen zeggen over de
zaak de Jong, na de kennisneming der ge
publiceerde stukken en op grond van deze,
gluit zich aan bij onze bovenstaande be
schouwingen van algemeeneren aard.
Hetgeen wij ook in den lo-p dezer zaak
betreuren, is eene zekere onbewogenheid,
ja lakschheid tegenover de mogelijkheid van
misstanden, waaruit zooveel verder kwaad
voortspruiten kan.
Er is voorzoover wij kunnen zien, van
eigen verrijking van het kamerlid, voorzitter
der Commissie van de
Peulvruchtenvereeniging, niet gebleken. Wanneer het woord
corruptie" wordt uitgestrooid, vindt dit in
de feiten geen grond. Zoo kon dus indertijd
eene commissie van partijgenooten er toe
komen, geen termen te vinden om haar
medelid uit te stooten. Men behoeft toch
iemand ook niet dood te slaan terwille van
het boos gerucht! In zooverre is zacht
moedigheid geen zonde. Mits de duidelijkheid
dan maar niets te wenschen overlaat.
Of een scherper onderzoek mogelijk ware
en tot andere resultaten leiden moet, dit
zal eerlang voor eene Enquêtecommissie
kunnen blijken.
Maar hoeveel beter en principieeler, ver
trouwenwekkender ook tegenover de natie, j
ware het in elk geval geweest, de bevonden j
toedracht der zaak en het daarover gevormde i
oordeel aanstonds in eenigerlei. vorm bekend
te doen worden!
Zulke z-.ken hooren immers in het dag
licht thuis!
Het oordeel over de hardeürgen van hut
betrokken Karneilid ze u daMinede ook
meer ernst en beteekenis hebben gekregen.
Want a! behoefde dit dan niet verniel!- (
KRACHT- EN WARMTE-PRIJSVRAA
Da bekroonde inzenders onder de motto's: De tijd zal 't leeren", Sintels"(
Ernst" en Alle beetjes helpen" (isoleermanchet) worden nogmaals verzocht ten
spoedigste machtiging te zenden tot opening der motto-enveloppen en tot publicatie
hunner namen. Adres: Mr. K. Jansma, Keizersgracht 450, Amsterdam.
Rectificatie: Het artikel voorkomende in het nummer van 23 Februari getiteld :
Lessen uit de Kracht- en Warmte-Prijsvraag" was van de hand van den Voorzitter
der Jury voor deze Prijsvraag: Dr. W. Lulofs B. A.
gend te zijn, zoo had naar ons gevoel juist
daarom over die handelingen toch een ern
stiger afkeuring gepast. Er ligt daarin meer
dan eene onvoorzichtigheid": n.I. eene
manier van doen waardoor, een Kamer
lid zijne waardigheid en functie heeft
dooreengemengd met de bevordering van
geldelijke belangen van particulieren, op
eene wijze, die in elk geval als zeer
onvoegzaam en onwenschelijk moet worden
gekarakteriseerd.
Hier zou zeker eene nota censoria op haren
tijd, meer dan n onwelkom gevolg, ook
voor den betrokkene, hebben kunnen ver
mijden. En heel wat wantrouwen en ver
denking hebben voorkómen, die men nu
maar weer te gemakkelijk wortel schieten
laat. Kostelijk ook voor exploitatie in den
politieken strijd. v. H.
De aan Rusland opgelegde Vrede
Er moet in de laatste week hard gevoch
ten zijn in Rusland niet tegen de
D<-'itschers; die hebben een militaire wandeling
kunnen maken door LijfUnd en Esthland,
alleen in wat sneller ttmpo dan gij en ik
plegen te wandelen.
Ook niet tusschen de bolsjewiki en hunne
tegenstanders van allerlei gading; het f t het
u r.iet getrrffen, (lat de berichten daarover
heelemsal zijn uitgebleven, sinds de
Duitschers hun nieuwen opmarsch zijn begon
nen? Dat men niet meer hoort van de
gruwelen, die. de mannen van de rcode garde
in Finland en Esthiand en Li fldnd zouden
hebben bedreven, is wel te begrijpen; die
berichten htbhen hun dienst reerês gedaan,
nl. de noodzakelijkheid in het licht te stel
len, dat de Duitschers daar een eind kwaden
maken aan den jarbcel. Maar het schijnt
wel, alsof ook in het overige Rusland de
burgeroorlog opeens gestaakt is; van den
strijd in en om Kiev verneem je niets met r;
ever min van dien der Polen, die een paar
wt-ken geledon geen dHg lieten voorbijgaan
of zij maakten ?ich van een of andere stad
meester: Mohilev, Smolensk of Witebsk,
waf je ma:-r wou.
VerrnotdeHik wordt er tusschen de
bolsj^wiki en huMie vijanden geen zier m noer
hevig gevochten, ook al berichten de cou
ranten er 'is niets over. M^ar niet aan
dien strijd dacht ik; wel aan dien, die er
geleverd moet zijn tusschen de bols-j^iviki
onderling, een strijd niet met wapenen,
rnaar met woorden.
Het is toch niet aan te nemen, dat Trotzty
gemakkelijk zal hebben berust in het besluit
om de vredesvoorwaarden te ondergaan, die
Duitschland aan Rusland op'egt.
Toen hij te Brest-Litovsk den oorlogs
toestand voor geëindigd verklaarde, mo?t
het hern juist erom te doen zijn geweest,
het sluüen van een vrede te voorkomen.
Hij zal zich niet de illusie gevormd hebben,
dat hij door die eenzijdige verklaring kon
beleiten, dat de Duitschers het bezette ge
bied in hunne macht hielden en er misschien
nog eenige gewcs'en bij zouden veroveren;
maar zijne gedragslijn bespaarde aan de Rus
sische regeering de vernedering, een vredes
verdrag te cnderteekenen, wairbij eengroot
deel van het land aan de Duitschers moest
worden prijsgegeven.
Deze gedrag-lijn heeft hij niet kunnen
volg! n. Naar het schijnt, had Lenin die van
den aanvang af niet goedgekeurd en was
het zijne meening geweest, dat te
BrestLi'ovsk de vrede moest worden geteekend.
Zoo bericht althans een correspondent van
de Dailv News te Petrograd ; volgers hem
achtte Lenin het noodip, zoo spoedig moge
lijk vrede te sluiten om de revolutie in Rus
land te redden ; Trotzky zou zich over het
lot van die revolutie nog niet ongerust ge
maakt hebben en van een opmarsch der
Duitschers juist een aanwakkering der (evo
lutionaire beweging verwacht hebben. De
meen ng van Lenin behield de overhand ;
de Russische regeering veiklaarde zich be
reid weder onderha' de!i"gen aan te
knoopen; toen Duitschland te kennen gaf, dat
het oogerb ik van onderhandtrien voorbij was
en de Russische regterirg alleen de
Duitsrhe vf orwaarden had te aanvaarden, heeft
zij zich gehaast daarin toe t-- stemmen.
Een var. de redenen, waarom l'uitschlard
vrij tppi had nut de Russen, was het on
verwachte van den opmarsch der Duitschc
trorp'n. Niemand zai vermoeden, dat de
Russische legers i o g ten portuur war» n
voo' de Duit-cru'; rnsar ;d h,.-. d-k';i z;j hit
vnortn-kVen der Duit"c!-.ers rik-1 kunnen
s'in'cH, 7 ij xouflrn minder pc-vjingerui en
minder geschut in handen van d*-n v ij rd
heb'ien beh"e-/en te laten, indien d?ze zich
gehouden had a.n de afspraak, dat ce
wapenstilstand een week vooruit moest
worden opgezegd. De Duitsche regeering
hetft echter de spitsvoudigheid gebruikt,
Trotzky's verklaring dat de oorlogstoestand
geëindigd was, gelijk te stellen met een
opzegging van den wapenstilstand, zoo gaf
zij een week later aan hare troepen bevel
de vijandelijkheden te hervatten op hetzelfde
oogenbiik, waarop zij voor het eerst hare
eigenaardige opratting bekend maakte, dat
Trotzky's verklaring voor haar het opzeggen
van den wapenstilstand betetkende.
Over Polen, Lithauen en Koerland zal
Duitschland nu beschikken zooals het wil;
in Finland zal het de orde herstellen en als
belooning daarvoor verwachten, dat dit land
zich voortaan goedgezind jegens Duitschland
betoont; in Lijfland en Esthland zal het zich
niet nestelen", zooals Hertling in den Rijks
dag verklaarde, maar ook deze landen zullen
hunne bevrijding van Rusland aan Duitsch
land hebben te danken en daarmede voor
taan als bevriende buren" moeten leven.
Dit alles btteekent niet minder dan dat het
grootste deel van de Oostiee-landen in de
machtssfeer van Duitschland wordt opge
nomen.
Daarbij komt dan nog, dat het Russische
leger onmiddellijk woidt gedemobiliseerd,
zoodat Rusland gten poging meer zal kunren
doen om het transport van de voorraden
uit de Oekraïne te verhinderen; dat de Rus
sische vloot tot het einde van den oorlog
moei worden opgelegd, dat Rusland met
Duitschiandeen handelsverdrag moet sluiten,
waarbij aan het laatste rijk allerlei voor
rechten worden gewaarborgd.
Ziedaar wat Duitschland verstaat onder
een vrede zonder annexatie"!
En dan zijn er nog naïeve menschen, die
in de jongste redevoering van den Duitschen
rijkskanselier lichtpunten" hebben gezien
voor htt spoedig dagen van den vrede!
Een van de lichtpunten" was dan, wat
hij over Belgiëheeft gezegd, maar wat zei
hij? Dat Duitschland er niet aan denkt het
te behouden of het tot een bestanddeel
van het Duitsche rijk te maken dat was
niets nieuws, en Hertling zelf zei dan ook, dat
het reeds herhaalde malen van deze plaats
was verklaa rd". Evenmin was nieuw, wat hij
daarop liet volgen:?datDuiisch!and beschermd
moet blijven tegen het gevaar, dat zijn
vijanden in Belgiëkuipen en het als
opmarschgebied zullen gebruiken". Maar zoo
min als een zijner voorgangers op de plaats,
waarvan hij sprak, hetft hij te kennen ge
geven, welke waarborgen Duitschlard zal
ekcben; zoo min als een zijner voorgangers
kwam hij op de gedachte, dat in de eerste
plaats Bilgtëwaarborgen mag eisenen, dat
het door Duilschland riet ais
opmarschgebied zal worden gebruikt; zoo min als
zij bracht hij de belofte over zijne lippen,
dat Duitschland aan B-il^iëzal vergoeden
wat h-;t er tegen misdreef.
N et op de woorden trouwens van Hertling
komt hei aan; wie nog naar de bedoelingen
van Duitschland mocht gissen, hij zie naar
de daden van dit rijk tegenover Rusland.
Uit de voorwaarden van den vtede, waartoe
het Rusland dwingt, leert men de bedoe
lingen der Duitsche Staatslieden beter ken
nen dan uit honderd redevoeringen van een
Hertling of een Kühlmann. Polen, Liihauen,
Koerland kan men nog duidelijker com
mentaar verlangen op de woorden : verde
digingsoorlog, beveiliging van onze grenzen,
vrrde zonder annexatie, erkenning van het
zelfbeschikkingsrecht der volken?
Met Ojst-Europa hebben Duitschland en
zijne bondgenooten nu de rekening opge
maakt ; nu komt het Westen aan de beurt.
Misschien morgen of overmorgen reeds kan
de groote stormloop tegen het westelijke
front beginnen; indien dat moest bezwijken,
indien het den Duitschers en wie hun verder
hulp zullen verleenen bij dezen geweld gen
aanval, mocht gelukken zulk een overwin
ning te behalen, dat de geallieerden, of zelfs
maar Frankrijk alleen den strOd moest op
geven meent gij, dat Duitschland dan
gematigder zal zijn in zijne eischen, dan
het zich tegenover Rusland heeft betoond?
Toen in den vorigen zomer de meerder
heid van den Rijksdag de bekende motie
aannam, waarbij gebiedsverwerving door
dwang en politieke, economische of
financieele onderdrukking" onvereenigbaar werden
genoemd met den door haar gewenschten
vrede, hebben velen daarin een waarborg
gezien tegen een poging van de Duitsche
regjering om bij den vrede vergrooting van
g. bied of macht voor Duitschland te be
dingen.
De vrede, dien Rusland zal moeten onder
gaan, en vooral de houding van de meer
derheid van den Rijksdag tegenover de
voorwaarden van dien vrede, leert hoe
gering de beteekpnis van een uitspraak
als de zooeven genoemde is.
indien Duitschland de gelegenheid krijgt
bij een vrede zijne macht te ve;grooten,
houd» God noch duivel laat staan een
rpsd.-'pfsreso'utif htt daarvan terug. Dat is
geb'eken aan Rusland; het zal ook aan Be'gi
en Frarkrijk buiken, tenzij de gealiieercen
aan het westelijk f'ont stand houden
stand houden om Europa te beveiligen
tegen het meer en meer dreigende gevaar
van de Duitsche overheertching
27 Febr. 1918
G. W KERNKAMP