Historisch Archief 1877-1940
io
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
2 Maart '18. - No. 2123
TH.FI«vH.VI«OED
Hofleverancier - Amsterdam
KALVERSTRAAT 216 -:- WILÜMSPARXWEG 9
TEL NOS. 2040-1881 - TEL. No. 1793 Zuid
Comestibles,Fijne Vleeschwaren enz.
Op den Economischer! Uitkijk
De Collectieve Arbeids
overeenkomst
II
De C. A. moet aan werkgevers n aan
arbeiders wel belangrijke en tastbare
voordeelen opleveren; ik bedoel: het gebruik
maken van dezen vorm van bedrijfsregeling
moet voor belden wel zeer aantrekkelijk
zijn, anders zou dat gebruik niet zoo veel
vuldig en zoo sterk toenemend zijn. Er zijn
dan ook belangrijke en tastbare voordeelen,
die men, althans in hoofdzaak, kan samen
vatten in het woord: zekerheid.
Tot den Inhoud van elke C. A., hetzij ze
een uitvoerige dan wel een meer beknopte
bedrijfsregeling inhoudt, zal in elk geval
behooren een vaststelling van loon, ten
minste van minima-loonen, maar meesten
tijds ook van een bepaalde loonschaal, die
weliswaar verschillende bedragen zal aan
wijzen voor onderscheidene soorten van
arbeid (en arbeiders) in het vak, verschillend
ook naar gelang van de plaats, waar de
arbeid wordt uitgeoefend (b.v. hooger In
grootere gemeenten, lager ten platten lande),
maar die, hoezeer gedifferentieerd, vastheid
en zekerheid geeft, doordat men voor elk
gegeven geval uit die schaal kan aflezen
hoeveel loon verschuldigd is. Het behoeft
wel geen betoog hoeveel op dit stuk de
zekerheid waard moet zijn voor werkgevers
en werknemers. Hier wordt nu eens en voor
goed een eind gemaakt aan het loven en
bieden", beiden weten waar zij aan toe zijn.
De werkgever kan nu bij zijn calculatie
van den prijs, waarvoor hij eenig werk kan
aannemen, bij elke calculatie voor voort
brenging tijdens den duur der C. A. het
daarvoor uit te betalen loon mee-rekenen
naar een vasten maatstaf, waarbij verras
singen zijn uitgesloten. Heeft hij zich ver
bonden geen lager loon dan het vastgestelde
te betalen^ de arbïiders hebben zich verplicht
geen hooger dan het bij de C. A. bepaalde
te verlangen. En de werkgever weet, dat
zijn vakgenooten, d. z. zijn concurrenten
(voor zoover ook zij aan de C. A. zijn ge
bonden) bij hun calculaties geen lagere
loonbedragen dan hij kunnen opnemen.
En natuurlijk heeft voor den arbeider ook
deze zekerheid en vastheid groote waarde.
Zij geeft hem een waarborg, dat de patroon
niet van een voor hem gunstige wijziging
op de arbeidsmarkt zal gebruik maken om
het loon te drukken. Zij beduidt tevens, dat
de patroon niet den lageren loonstandaard,
dien zijn concurrenten toepassen, zal doen
gelden als een beletsel, voor hem, tot ruimere
betaling. De werkman, wiens arbeidskracht
is de eenige bron van inkomsten, heeft er
groot belang bij te weten, dat hem gedu
rende zooveel jaren als de C. A. duren zal,
geen geringer loon dan het bij die C. A.
bedongene, kan worden aangeboden.
Maar niet tot zoodanige loonsbepaling
alleen beperkt zich de C. A. Zij kan niet
daarbij blijven staan, want eenmaal dien
weg betredende, worden partijen als van
zelve daarop voortgedreven en gaan zij er
toe over, allerlei andere bepalingen in de
overeenkomst op te nemen. De enkele
loonsbepalingen leidt van zelve tot andere
regelen: omtrent den tijd en de wijze,
waarop dat loon zal worden betaald, om
trent de gevallen, waarin het niet of slechts
ten deele verschuldigd zal zijn, omtrent be
gin en einde van de tusschen den enkelen
patroon en den enkelen arbeider gesloten
overeenkomst, de opzegging en de
opzeggings-termijnen. de normale en abnormale
beëindiging der dienstbetrekking, de regeling
bij ziekte van den arbeider, oij verlof, bij
werkloosheid of bij verhindering van
arbeidsverrlchting wegens een oorzaak van des
arbeiders of van des werkgevers zijde dan
wel wegens overmacht Zoo groeit van
zelve de C. A. uit tot eene volledige bedrijfs
regeling, tot een alles-omvattend statuut,
waarin heel de wederzijdsche verhouding
is geregeld, een reglementeering, d>e alle
punten van het brerde terrein bestrijkt. En
omdat bij elke overeenkomst voorzien moet
worden in de mogelijkheid van handelingen
in strijd met de gemaakte afspraken (in dit
geval: collectief of persoonlijk), voegt zich
daaraan toe een regeling van de rechtspraak,
waarbij gestreefd wordt naar oplossing in
der minne van voorkomende geschillen, naar
verzoening en bemiddeling. Bovendien: ten
einde handelingen in strijd met de C. A.
tegen te gaan en de naleving wederzijds te
goeder trouw van de gesloten bedingen te
verzekeren, zal er een regeling zijn van het
toezicht, waarmede vertegenwoordigers van
belde partijen worden belast.
Het is wel niet noodig er uitdrukkelijk op
te wijzen, dat niet elke C. A. thans reeds
zoo volkomen is uitgegroeid tot een
a'-omvattende bedrijfsregeling als hierboven werd
geschetst. Maar de weg leidt daarheen moet
daarheen leiden en wanneer men over de
C. A. zijn gedachten laat gaan, moet men
haar nemen in haar meest volledige vorm,
zich haar denken In de consequenties, waar
toe zfl blijkens de praktijk leidt. Nu, ik
behotf dan ook wel niet weer te zeggen, hoe
veel sterker en breeder door die grootere
uitvoerigheid de zekerheid wordt, welke de
C. A. den werkgever en den werknemer
biedt, zekerheid niet slechts ten aanzien van
het te betalen en te ontvangen loon, maar
zekerheid tevens ten opzichte van alles of
nagenoeg alles, wat de wederzfldsche ver
houding raakt. Die verhouding is als't ware
tot in alle onderdeden gecodificeerd; zij is
vastgelegd en ligt nu vast, zoodat alle bij
de zaak betrokkenen daaraan gebonden zijn,
d. w. z. daaraan hun stellige rechten ont
leen en en daarin de hun opgelegde ver
plichtingen zien bepaald. In zoo goed als
alles, misschien in alles is voorzien; er zijn
geen onvoorziene gebeurlijkheden meer,
waarin willekeur kan heerschen... Wan
ne» r zich al iets voordeed, waaromtrent de
C. A. bleek te zwijgen, dan zullen toch de
van weerszijden aangewezen vertrouwens
mannen, die op de naleving van het contract
toezien, door een bespreking, die een bin
dend besluit neemt, de zaak regelen. Zoo
is waarlijk al het onvoorziene uitgesloten en
de zekerheid volkomen.
Is die zekerheid, deze vastheid, aldus be
grepen, zoo wijd zich uitstrekkend over heel
het veld der verhoudingen, niet een uiterst
belangrijk en voor ieder tastbwr voordeel?
Hoe ver is zij niet te verkiezen boven de
onzekerheid, de willekeur, de bonte ver
scheidenheid, die het gevolg zijn van bij
zondere overeenkomsten ? Deze laatste geven
(om zoo te zeggen:) atomistische regelin
gen ; loopen over 't geheel in gelijksoor
tige ondernemingen (in eenzelfde vak en
van eenzelfde beteekenis en werkend onder
gelijke plaatselijke toestanden) de arbeids
voorwaarden meestal niet sterk uiteen,
men mist daarin toch elk organisch ver
band. De C. A. beduidt en is: organisatie.
Zij schept vastheid, zekerheid, d.i. tevens
orde en regelmaat, gelijk- en gelijkmatigheid.
Zit is de door partijen aan zichzelven (en
elkaar) opgelegde wet, die hen bindt, over
en weer, vrijwillig, omdat zij zelven, hun
eigen belangen kennende en die behartigend,
deze gebondenheid aan die bedrijfs-wet
hebben gewild. Is dat niet een gewenschte
toestand, een schoone oplossing, een be
vredigende en verzoenende regeling op een
terrein, waarop zoo jammerlijk veel strijd
en misverstand heerschte en nog altijd
heerscht?
Maar er is meer nog. De C. A. Is de
vrucht van wederzijdsch overleg. En op
zichzelf reeds is dat overleg fusschen de
anders vaak zoo fel tegenover elkaar staande
.partijen" een kostelijk iets. Hier komen dan
nu werkgevers en arbeiders in eenzelfde
vak bijeen em de handen ineen te slaan
tot het aangaan van een verbintenis, waarin
heel hun verhouding zal worden geregle
menteerd. Het overleg op zichzelf reeds
dwingt hen tot nadenken, tot een zich
indenken in de positie van den ander. De
werkgever moet tot het inzicht komen dat
de arbeider zijn loon waard is", dat hij
op den duur goed-verrichten, prijswaardigen
arbeid niet koopen kan voor een te laag
bedrag, dat de werknemer
mede-zeggingschap wil hebben in de bepaling van de
voorwaarden, waaronder hij zich verbindt.
Zijnerzijds moet die werknemer leeren be
grijpen dat de patroon niet in alle eischen
kan toestemmen, dat er grenzen gesteld zijn
aan de draagkracht der nijverheid; dat
beider belang gebiedt die grenzen te eer
biedigen, opdat niet het bedrijf te gronde
ga en de werk-gelegenheid verdwijne.
Zoo komt men tot een juister begrip,
over en weer, van wat juist is en recht en
billijk. De C. A. zal altijd zijn een trans
actie, een compromis, gesloten omdat beide
partijen inzagen hun wenschen te moeten
beperken. Met dat inzicht is immers reeds
veel gewonnen. Maar de C. A., die een
normaliseering van de arbeids-verhoudingen
geeft, opent tevens een perspectief op demo
cratiseering van het bedrijf; zij erkent niet
langer den patroon als den oppermachtigen
regelaar van arbeids-voorwaarden, doch
stelt voorop, dat de arbeiders met hem die
voorwaarden zullen regelen. Is ook niet
daarom aan haar de toekomst?
SMISSAERT
l n valid-Portwij n
DE BESTE MIDDAGDRANK f2.- p. flesch
Wijnhandel de Barbanson, 51 Amstel, Amsterdam
DINA DIEPENDAAL
Tot onze jongere zangeressen, die bij
voortgezette studie de mogelijkheid voor
eene schoone toekomst geopend zien, behoort
ongetwijfeld Dlna Diependaal. Deze zangeres
hetft reeds eene zekere hoogte bereikt, al
is het niet dat punt, dat het onze onver
deelde aandacht kan gaande houden bij een
programma van achttien liederen.
Wel mogen we uit het gehoorde goeden
muzikalen zin afleiden met betrekking tot
de keuze uit den rijken schat van eenen
Wolf en Mahler of die van het zeer karak
teristieke Ie chagrin violent" van den Rus
Antipow en evenzeer van de beide zeer goed
getroffen liederen van Bertha Frensel
Wegener. Maar wij zooden nog niet durven
verklaren, dat de concertgeefster de ver
schillende gemoedsaandoeningen, die uit
deze zoo uiteenloopend verkiankte
dichtstukken opdoemen, in haar geheel heeft weten
uit te beelden. Allereerst is de techniek nog
niet op die hoogte gebracht, om een lied
als Mahler's Ich atmet einen linden Duft"
met de daarvoor noodzakelijke onberispelijke
intonatie bij de tertsverwante overgangen
behoorlijk te vertolken. Ook aan diens Hans
und Grete" ontbrak nog wel iets van dien
lustigen overmoed, dien wij in deze regels
voelen doorschemeren; en in das irdische
Leben" was het karakter der stemmen van
moeder en kind niet geprononceerd genoeg.
Zeer voldeed daarentegen de voordracht van
het eveneens meer dramatisch getinte Urn
Mitternacht".
Wij s<ippen deze détails aan, om de zan
geres erop te wijzen, dat zij zich vooral
zal moeten eigen maken eene grootere ver
scheidenheid, zoowel van voordrachtswijze
als klankexpressie.
Technisch zal, om zulks te bereiken,
vooralsnog gewerkt moeten worden op een
minder dramatisch geaccentueerde voor
dracht in die liederen, die een meer lyrisch
stemmingskarakter dragen. De liederen van
dezen aard, waaronder In de voornaamste
plaats vallen het Incantation" en pui«que
l'aube grandit" van Diepenbroek hebben
ons dan ook dezen avond het minst kunnen
voldoen.
Ten slotte mogen we nog in de zeer
geslaagde vertolking van menig lied (o.a
het zeer zware die Zigeunerin" van Wulf)
een bewijs zien, dat deze zangeres, bedeeld
met prachtig stemmateriaal en reeds vrij
gevorderde ontwikkeling van techniek en
voordracht, nmaal een liederenavond zal
kunnen geven, die onze onverdeelde belang
stelling tot het einde zat kunnen gaande
houden.
Anton Verhey begeleidde met bijzondere
distinctie en fijne toonschakeerirg.
CONCERTGEBOUW
Een middagconcert onder Mengelberg was
in hoofdzaak gewijd aan landgenooten.
Marius Kerrebijn opende de rij met eene
herhaling van zijn o .langs uitgevoerd Lux
in tenebris", voor baritonsolo, vrouwenkoor,
orgel en orkest. Voor ons was dit werk nog
noviteit, evenals Fêtes galantes" van W.
Pijper en de Sinfoniëtta van Wagenaar. Tus
schen deze beide laatste werken had Men
gelberg Schubert's Siandchen" geplaatst,
vermoedelijk, omdat hij thans de beschik
king had over het dameskoor van Toon
kunst. Al viel deze plaatsing nu eenigszins
buiten den geest van het programma, moden
wij niettemin dar.kbaar zijn voor
dekennismaking met dit bekoorlijk werkje, dat ge
heel den geest ademt van het altijd even
luchthartige, blijmoedige volksleven van het
Weenen dier dagen, den geest van het
Wein Weit und Qesang".
Den geest, dien de meester, kind van de
hoofdstad zich had ingedronken; die als een
gulden draad door geheel zijn werk loopt,
welks weelde van geluk getemperd wordt
door den weemoed, die de Entsagung" van
de hoogste liefde voor een vrouwelijk wezen
met zich bracht; een weemoed, waarvan de
kilte doortrilt in de onsterfelijke Winterreise
en de innigste schoonheid d;r onvoltooide
sinfonie."
Geenszins echter is dit laatste het geval
in dit van vreugde en blijheid getuigend
koortje.
Als men ons zou vragen, wie van de thans
aan 't woord zijnde landgenooten deze muziek
het meest naast staat, dan noemen wij zonder
aarzeling Johan Wagenaar. pok hij is aller
eerst kind van zijn land; hij is gemoedelijk,
leutig en fiisch, maar boven alles eerlijk en
natuurlijk. Daarvan getuigt ook de thans
uitgevoeide sinfonietta. Zij is vlot en beknopt
geschreven met klare exposi)ie van goed
gevonden frissche thema's, niet het minst
het kernachtig finale met den pittigen
Harderwrjkse studentenmarsch1'.
Merkwaardig is het, dat in het adagio de
invloed van Mahler's weik zich in de the
matiek zoowel als de technische uitwerking
daarvan doet gelden, al bedoelen we dit
niet in dien zin, dat W. hier een slaafsch
navolger z( u ?ijn. Daarvoor is hij als kun
stenaar ve persoonlijk gevormd; het is slechts
misschien eene uiterlijke overeenkomst tus
schen een gemoedelijk Hollandsch sentiment
en dat van den gemoedelijker, meer
luchthartigen Weener Volksaard, door Mahler
wel eens van te geraffiaeerden kant bezien.
De tweede noviteit: Fêtes galantes",
liederen voor sopraan en orkest van de hand
van Willem Pijper vertoont een totaal ander
beeld dan dat van zijnen vermoedelijken
leermeester Wagenaar. Van dezen jeugdigen
componist stond in 't programma niets naders
vermeld, maar wij meenen te weten, dat hij
aan de Utrechtsche muziekschool zijne op
leiding genoot. Pijper legt met deze liederen
eene groote belofte af. Moet men al be
wondering hebben voor de beheersching
der compositie- en instrumentatietechniek,
toch ontbreekt, om deze liederen meer dan
als belofte te aanvaarden, voorloopig te zeer
het zelfstandig conceptievermogen, dat een
eigen karakter schept. Maar in dit vermoe
delijk onbewuste Debussyanisme heeft Pijper
een factor vóór op zijne componeerende
geestverwanten, dat hij nml. ook van den
innerlijken geest van dezen genialen meester
doordrongen is. Hier dus geene bloote
klankenimitatie, maar absolute geestverwant
schap, die deze liederen uit zijn pen deed
vloeien.
We willen hier riet gaan détailleeren,
maar wenschen slechts een enkele plaats in
.Cortège" even aan te slippen, waar de
figuur van den régrilion" beslist karakte
ristiek is geteekend. Over 't algemeen treft
in deze liederen eene groo'e durf en stout
moedigheid van tyneeren, hetwelk dikwijls
zeer goed gelukt Blijft ten slotte het werk
van Kerrebijn, dat getuigt van begaafdheid
voor melodischen zin, goede beheer>-ching
der materie en goeden kijk op behandeling
van zangstemmen, aan welke laa'ste be
kwaamheid het onzen tijdgenooten nog wel
eens hapert.
Het eerste deel met zijne stemming van
rustig geluk, alsmede het slot, waar de
Kerstklokken beginnen te luiden liggen blijk
baar het talent van Kerrebijn gunstiger dan
het allegro, dat de oorlogsellende schilderen
moet. Vooral het marschthema doet wel wat
ordinair aan. Of hebben we dit als eene
uiting van antipathie tegen een voor den
geest zwevende militaire kapel te beschou
wen? Hoe het zij, ons komt dit deel als
eene besliste inzinking in het werk voor,
dat intusschen bfj het publiek eene goede
entvangst genoot, evenals de andere werken,
speciaal de Sinfonietta.
Met zulke programma's verplicht Mengel
berg velen aan zich. Naast de componisten
zeker ook het publiek, dat, wanneer men
hetgeen minderwaardig weik van landge
nooten voorzet, wel zal gaan beseffen, dat
er ook in ons land zich een kring van com
ponisten heeft gevormd, die recht heeft au
serieux" te worden genomen.
Minderwaardig werk was er dezen middag
niet en het moet vooral voor de beide jongere
componisten eene aangename voldoening
geweest zijn op eene zoo voortreffelijke wijze
hunne werken voor zich te hebben hooren
opleven. Eene uitvoering van betekenis
voor de bevordering der toonkunst!" In dit
geval zeker geen nomen odiosum!
VAN LEEUWEN
H. BERSSEN BRUGGE,
PORTRCTFOTOORAAF
ZEESTRAAT 65, mitt Puur»» Mitfe
DEN HAAQ, Tal, 153a
EEN HISTORISCHE NOVELLE
K-:n broederdienst uit 1815, door M. C.
KOOV-VAN ZEGGELEN.
Dat ons land in een tijdperk van literairen
bloei verkeert is al door veelen gevoeld en
meenigmaal opgemerkt. Ik vind r,u weeder
een tetken daarvan in het verschijnen van
een historische novelle die aangename lectuur
is, van begin tut eind. De historische roman
was in Nederland een gewilde kunstvorm
en is verbonden met goede namen als
Bjsboom-Touisaint en Aüi-Ie Opzoomer.
In 't midden van de voorige eeuw was de
invloed van Walter Scott ook in ons land
zter groot en van Lennep en Schimmel
hebbeu blijkbaar onder uien invloed gewerkt.
Mdar iets dat wij nu nog greetig en met
voldoening lee/en is van hun weik niet
overgebleeven. Van Lennep was een vrucht
baar, aardig verteller, maar geen oorspron
kelijke geest en geen stylist van beteekenis.
Ook S:himmel voWoet ons niet meer, r,a
het schooner proza dat wij later gthoord
hebben. Voor Bosboom- Toussaint ea Adèle
Opzuomer voelen wij groo'er eerbied, omdat
zij een structuraal veimougen hadden dat in
meer oorspronkelijke woordkunstenaars ont
brak. Maar er hoort in onzen tijd zelf
ooverwim ing toe, om de lijvige en breedsprakige
boeken dier schrijfsters met eandacht door
te werken.
Wij hebben geen geduld om de stijve,
ingewikkelde volzinnen te volgen en lar.gs
de kronkelpaden van allerlei etnische
ooverweegingen en drooge beschrijvingen de
schoone structuur van de dikke romans te
benaderen en net abstracte genot van hun
geestelijke waarheden te proeven.
Htt lijkt wel of de historische roman, de
wijdloopige bezadigde beschouwing van een
vroegere menschtieidsperiode, voor ons hetft
afgeJaan. Wij verlangen het kleurrijke, onmid
dellijk ontroerende proza, en dat vinden wij
nog maar in korte schetsen, in
structuurlooze woord-btelüing, in vizionnaire en meer
fantastische verhalen.
Maar ziet, LU blijkt uit een bescheiden
en eenvoudig boekske, dat ook die soort
literatuur, waarop onze groot-ouders zoo
zeer gesteld v/aren, heileeven kan iri onzen
tijd en ons boeyjn kan, zonder te veel van
ons geduld te vergen.
De Broederdiensi" van mevrou v Kooy
van Zeggelen is een fraai en leezens .vaare!
geschrift, dat wel geen machtige buuw ver
toont en niet behoort tot de groote voor
beelden van Hollandsche schrijfkunst, maar
dat toch aantoont hoe htt moo^eiijk is de
kunst van Bosbjom-Toussan.t en Opioomer
te doen herleeven en met de nit uwe. elschsn
omtrent stijl en woord-schoon in harmonie
te brengen.
Het boekje is dóór en dóór Hollandsch,
en hetft een belangrijk en treffend gegeeven
op hoevende wijze uitgewerkt.
Wij vinden er in de fijne, nauwkeurige
en kleurrijke beschrijving van het ieeveci
en de wooningen der Hollandsche patriciërs
in 't begin van de neegentiende eeuw. Het
was een decadente tij 3 en Hollands groot
heid was vervloogen, maar toch leefden er
toen merkwaardige menschen met
buitrngewoone tn sterke karakteis in ons land,
die hun periode een eigen stijl wisten te
geeven waarvoor we nog bewo- dering voe
len. Ik herinner mij het huis M;eihuizen '
bij Amsterdam, zooals het was ingericht
op de tentooi stelling van de Vrouw'
eenige jaren geleeden. Dat was mooi, en
had een bizondere bekooring. Meub.ls,
eetgerei, serviezen en kleeding, alles had een
sterk cachet, dat eerst teeger, 't midden
van de eeuw, onder het tweede fransche
keizerrijk, afzakte en vervaalde tot de
vreeselijke stijl Willem-drie.
Nu leezen we graag over dien tijd van
een eeuw geleeden. Er is iets gcnoegelijks
en rustigs in, dat ons vetkwikt iri de be
klemmende angstige dagen van thans.
Uitneemend is ons in dit boekje
weergegeeven het uiterlijk van den Haag en
Amsterdam, toen de Overtoom" nog een
landelijk schippersbnur'je was en de post
wagen des nachts afreed door de Utrecht
sche pouit. Daarvan te leezen doet ons
vreedig aan, als de lavendel-geur van een
ouderwetsche linnenkast,
Zoo is het milieu in dit boekje bekoorlijk
en teevens zijn de persoonen met rten ernst
en de scherpe waarneeming geteekend die
wij verlangen van een werk voor volwas
senen, en zonder welke wij het niet tot
ontspanningslectuur zouden kiezen.
Het is niet noodig dat alle kunst hooge"
kunst zou moeten zijn. Er is wel deegeltjk
amusements-kunst of o.'.tspanningslectuur,
welke te schrijven of te genieten geen mensch,
hoe hoog gestemd, vcrntedert.
Maar dan moet die zijn als dit werkje,
zuiver, eeriijk en bekoorlijk niet laf, niet
sensationeel of bioscopisch, en ook niet
vaal en taai.
Een werkje als deeze historische novelle,
met zoo wtin'g pretensie, en zooveel goede
smaak is een vondst in onzen tijd, want de
spanning van het oogenblik is zoo sterk
dat wij bt hotfle hebben aan het beschouwen
van vroeger tijden, zooals het gezicht van
een vreemd schoon landschap onze ziel tot be
daren bretut en onze leeversmned verhoogt.
De structuur- fout in de bouw van dit
boek ligt daaiin, dat het einde te zwak, te
schetsach'it?, te onsamenhangend is. De
laatste pijlen van het fjebouw zijn te zwak
en dragen niet de heftige emotie die daar
moet worden verwacht. Misschien gelukt
het de begaafde schrijfster een ander boek
te bouwen dat wat zwaarder en steeviger
is ontwoipen.
FREDERIK VAN E EDEN
BOEKVERKOOPING
Fene belangri;ke vei'ing van boeken en
tijdschriften op elK gebied van wetenschap
en kunst wordt aangekondigd door de
firma Burgersdijk Nurmaris. (Templum
Salomonisi te Leilen, welke zal plaatsheb
ben van!3 2(i Maart a.s. De catalogus
bevat ruim 5100 nummeis verdeeld in
v;:rschiller.de afdeeMiiiJi-n ah rechts- en
staaisTéléphones H, 7169-4335 Maison Fraipso
MADAME BRISSAUD
MODES - ROBES ET MANTEAUX
136 Kooéiiule - LA UU - 44 Piet Heinslraat
wetenschap en staathuiskunde, geschiedenis
en aardijkskunde waarbij weiken over de
oostersche talen, godgeleerdheid, wijsbe
geerte, littera'uur en lit^era'uurgeschiedenis,
klassiche ta'en en oudheickutuie, kunst,
geiliu^treede werken, b^nev. weiken over
wis- en natuurkunde.
De geheele verzameling is te bezichtigen
den 11 en 12 Maait a.s.
Dure Tabak
Vrogger koch ik een sigare
Veu 'n duhbeltien van de zes.
Kump er Zundags eene proaten,
Smak 'n sigare altied bes;
Tegenswoordig mu 'r urn kommen,
Die dinge bent noe veuls te duur.
Doarum zitte wie noe Zundags
Met de piepe bie het vuur.
En het zal niet lange duren,
Of dat word mien "ok te gek.
En dan zitte w<e ook Zundags
Me? een proeme in de... mo^d
Ja ie zult nog zien gebeuren,
Dat de heeren o- k zoo proat.
En dan zit ze niet te rooken,
Moar te kauwen in de road.
d' Burgemeister gooit zien proeme,
Af en toe van links rioar rechs.
d' Secretaris en d' wetholders,
Kau >vt as en paar boerenknechs.
Zit de d .-miiiee noa 't pieken
Bie d' koffie op zie-i gemak,
Krlg hie geen Zundaagsche sigare,
Moar een grooie proem tabak.
Op 't karitcnr van de nolaris,
Stiet eni bakkien op de grord.
Want die heeren heb deur't kauwen,
Af en toe ?oo'n v* e rnord!
Veur de dokter is 't veurdeelig,
Die htf geen spiertien in zien ak,
Want bie 't allerkleinste boertien,
Lig een bule kauwtabak.
Ook de heeren van de kamer
L'iop met d'deii'.e in heur zak.
Gort v. d. Linde hef 'n keuperen
Kuiper htf hum zwatt 'e lak,
T'oelstra hef een heele rooien,
Onze 'ader Posthurna?
Die hef in 't geheel geen deuze,
Moar zoon' pakkie: B. Z. K.
d' Dames heb dan in heur taschien
'n Mooi o!d deusien, echt van tin.
Moar in plaas van sigeretties,
Heb ze 'r wat veur 'f kauwen in.
Krig zoo'n dame op heur mundtien
'n Lange kus van Jan of Piet,
Raak zie telkens bie h< t kussen,
Ongemark, heur proeme fewiet.
Zit twee heeren bie menare
En zeg 'reene, stek is an!?
Kump hèniet met een sigare,
Moar mtt de tabakspot an.
Dan durf ik er ook bie zitten,
Al is 't n' heele rieke vent!
I).4n ku t ze nog 'n lessien kriegen.
War:t met d' proeme, ben ik bekend!
JAN VAN RIEMSDIJK
Expenmental Legislation
Met veel belangstelling heb ik uw experi
ment met Evenredig Kiesrecht gevolgd en
heb ik het artikel gelezen dat u in u w nummer
van 26 Jan. j I. daaraan vastk- oopt.
Ik heo mij dientengevolge afgevraagd of
het niet op den weg van onze regeering had
gelegen om d; exptrimental legislation toe
te passen, die in dat artikel wordt aangehaald.
De gedachte aan een < xperimenl had haar
misschien bewogen om niet langer vast te
houden aan hei beginsel van gefijke
stem! gerechtigdheid voor de leden der
volksverj tegenwoordiging, dat d or het wezen der
l partijen nooit anders dan in theorie bestaan
1 hfeft, en dat de eenige constquente proef
neming met evenredig kiesrecht in drn weg
ttiat; een kits wet namelijk, waarbij een
zekere groep kiezers, mi's in aantal boven
een door de wet vastgt-ste'd minimum, een
afgevaardigde aanwijst, die evenveel
stem\ men uitbrengt als het aantal dergenen die
hem afgevaardigd hebben.
! Die proefneming alleen had ons kunnen
i leeren of het evenredig kiesrecht ons zooveel
: hoogere politieke zeden geven kan, dan een
i vertegenwoordiging, die zuiverder is en
te; vens op een hooger peil staat dan de vorige.
j Zoolang die proefneming mogelijk was,
i had men geen kiesrecht in moeten voeren,
j dat, als het mixFchien een der bovengenoemde
l voordeelen aanbiedt, dit dost ten koste der
andere.
R o 11 u m e r o o g. O. < i R o E NI N .\ v. Z.