De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 2 maart pagina 10

2 maart 1918 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

io DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 2 Maart '18. - No. 2123 TH.FI«vH.VI«OED Hofleverancier - Amsterdam KALVERSTRAAT 216 -:- WILÜMSPARXWEG 9 TEL NOS. 2040-1881 - TEL. No. 1793 Zuid Comestibles,Fijne Vleeschwaren enz. Op den Economischer! Uitkijk De Collectieve Arbeids overeenkomst II De C. A. moet aan werkgevers n aan arbeiders wel belangrijke en tastbare voordeelen opleveren; ik bedoel: het gebruik maken van dezen vorm van bedrijfsregeling moet voor belden wel zeer aantrekkelijk zijn, anders zou dat gebruik niet zoo veel vuldig en zoo sterk toenemend zijn. Er zijn dan ook belangrijke en tastbare voordeelen, die men, althans in hoofdzaak, kan samen vatten in het woord: zekerheid. Tot den Inhoud van elke C. A., hetzij ze een uitvoerige dan wel een meer beknopte bedrijfsregeling inhoudt, zal in elk geval behooren een vaststelling van loon, ten minste van minima-loonen, maar meesten tijds ook van een bepaalde loonschaal, die weliswaar verschillende bedragen zal aan wijzen voor onderscheidene soorten van arbeid (en arbeiders) in het vak, verschillend ook naar gelang van de plaats, waar de arbeid wordt uitgeoefend (b.v. hooger In grootere gemeenten, lager ten platten lande), maar die, hoezeer gedifferentieerd, vastheid en zekerheid geeft, doordat men voor elk gegeven geval uit die schaal kan aflezen hoeveel loon verschuldigd is. Het behoeft wel geen betoog hoeveel op dit stuk de zekerheid waard moet zijn voor werkgevers en werknemers. Hier wordt nu eens en voor goed een eind gemaakt aan het loven en bieden", beiden weten waar zij aan toe zijn. De werkgever kan nu bij zijn calculatie van den prijs, waarvoor hij eenig werk kan aannemen, bij elke calculatie voor voort brenging tijdens den duur der C. A. het daarvoor uit te betalen loon mee-rekenen naar een vasten maatstaf, waarbij verras singen zijn uitgesloten. Heeft hij zich ver bonden geen lager loon dan het vastgestelde te betalen^ de arbïiders hebben zich verplicht geen hooger dan het bij de C. A. bepaalde te verlangen. En de werkgever weet, dat zijn vakgenooten, d. z. zijn concurrenten (voor zoover ook zij aan de C. A. zijn ge bonden) bij hun calculaties geen lagere loonbedragen dan hij kunnen opnemen. En natuurlijk heeft voor den arbeider ook deze zekerheid en vastheid groote waarde. Zij geeft hem een waarborg, dat de patroon niet van een voor hem gunstige wijziging op de arbeidsmarkt zal gebruik maken om het loon te drukken. Zij beduidt tevens, dat de patroon niet den lageren loonstandaard, dien zijn concurrenten toepassen, zal doen gelden als een beletsel, voor hem, tot ruimere betaling. De werkman, wiens arbeidskracht is de eenige bron van inkomsten, heeft er groot belang bij te weten, dat hem gedu rende zooveel jaren als de C. A. duren zal, geen geringer loon dan het bij die C. A. bedongene, kan worden aangeboden. Maar niet tot zoodanige loonsbepaling alleen beperkt zich de C. A. Zij kan niet daarbij blijven staan, want eenmaal dien weg betredende, worden partijen als van zelve daarop voortgedreven en gaan zij er toe over, allerlei andere bepalingen in de overeenkomst op te nemen. De enkele loonsbepalingen leidt van zelve tot andere regelen: omtrent den tijd en de wijze, waarop dat loon zal worden betaald, om trent de gevallen, waarin het niet of slechts ten deele verschuldigd zal zijn, omtrent be gin en einde van de tusschen den enkelen patroon en den enkelen arbeider gesloten overeenkomst, de opzegging en de opzeggings-termijnen. de normale en abnormale beëindiging der dienstbetrekking, de regeling bij ziekte van den arbeider, oij verlof, bij werkloosheid of bij verhindering van arbeidsverrlchting wegens een oorzaak van des arbeiders of van des werkgevers zijde dan wel wegens overmacht Zoo groeit van zelve de C. A. uit tot eene volledige bedrijfs regeling, tot een alles-omvattend statuut, waarin heel de wederzijdsche verhouding is geregeld, een reglementeering, d>e alle punten van het brerde terrein bestrijkt. En omdat bij elke overeenkomst voorzien moet worden in de mogelijkheid van handelingen in strijd met de gemaakte afspraken (in dit geval: collectief of persoonlijk), voegt zich daaraan toe een regeling van de rechtspraak, waarbij gestreefd wordt naar oplossing in der minne van voorkomende geschillen, naar verzoening en bemiddeling. Bovendien: ten einde handelingen in strijd met de C. A. tegen te gaan en de naleving wederzijds te goeder trouw van de gesloten bedingen te verzekeren, zal er een regeling zijn van het toezicht, waarmede vertegenwoordigers van belde partijen worden belast. Het is wel niet noodig er uitdrukkelijk op te wijzen, dat niet elke C. A. thans reeds zoo volkomen is uitgegroeid tot een a'-omvattende bedrijfsregeling als hierboven werd geschetst. Maar de weg leidt daarheen moet daarheen leiden en wanneer men over de C. A. zijn gedachten laat gaan, moet men haar nemen in haar meest volledige vorm, zich haar denken In de consequenties, waar toe zfl blijkens de praktijk leidt. Nu, ik behotf dan ook wel niet weer te zeggen, hoe veel sterker en breeder door die grootere uitvoerigheid de zekerheid wordt, welke de C. A. den werkgever en den werknemer biedt, zekerheid niet slechts ten aanzien van het te betalen en te ontvangen loon, maar zekerheid tevens ten opzichte van alles of nagenoeg alles, wat de wederzfldsche ver houding raakt. Die verhouding is als't ware tot in alle onderdeden gecodificeerd; zij is vastgelegd en ligt nu vast, zoodat alle bij de zaak betrokkenen daaraan gebonden zijn, d. w. z. daaraan hun stellige rechten ont leen en en daarin de hun opgelegde ver plichtingen zien bepaald. In zoo goed als alles, misschien in alles is voorzien; er zijn geen onvoorziene gebeurlijkheden meer, waarin willekeur kan heerschen... Wan ne» r zich al iets voordeed, waaromtrent de C. A. bleek te zwijgen, dan zullen toch de van weerszijden aangewezen vertrouwens mannen, die op de naleving van het contract toezien, door een bespreking, die een bin dend besluit neemt, de zaak regelen. Zoo is waarlijk al het onvoorziene uitgesloten en de zekerheid volkomen. Is die zekerheid, deze vastheid, aldus be grepen, zoo wijd zich uitstrekkend over heel het veld der verhoudingen, niet een uiterst belangrijk en voor ieder tastbwr voordeel? Hoe ver is zij niet te verkiezen boven de onzekerheid, de willekeur, de bonte ver scheidenheid, die het gevolg zijn van bij zondere overeenkomsten ? Deze laatste geven (om zoo te zeggen:) atomistische regelin gen ; loopen over 't geheel in gelijksoor tige ondernemingen (in eenzelfde vak en van eenzelfde beteekenis en werkend onder gelijke plaatselijke toestanden) de arbeids voorwaarden meestal niet sterk uiteen, men mist daarin toch elk organisch ver band. De C. A. beduidt en is: organisatie. Zij schept vastheid, zekerheid, d.i. tevens orde en regelmaat, gelijk- en gelijkmatigheid. Zit is de door partijen aan zichzelven (en elkaar) opgelegde wet, die hen bindt, over en weer, vrijwillig, omdat zij zelven, hun eigen belangen kennende en die behartigend, deze gebondenheid aan die bedrijfs-wet hebben gewild. Is dat niet een gewenschte toestand, een schoone oplossing, een be vredigende en verzoenende regeling op een terrein, waarop zoo jammerlijk veel strijd en misverstand heerschte en nog altijd heerscht? Maar er is meer nog. De C. A. Is de vrucht van wederzijdsch overleg. En op zichzelf reeds is dat overleg fusschen de anders vaak zoo fel tegenover elkaar staande .partijen" een kostelijk iets. Hier komen dan nu werkgevers en arbeiders in eenzelfde vak bijeen em de handen ineen te slaan tot het aangaan van een verbintenis, waarin heel hun verhouding zal worden geregle menteerd. Het overleg op zichzelf reeds dwingt hen tot nadenken, tot een zich indenken in de positie van den ander. De werkgever moet tot het inzicht komen dat de arbeider zijn loon waard is", dat hij op den duur goed-verrichten, prijswaardigen arbeid niet koopen kan voor een te laag bedrag, dat de werknemer mede-zeggingschap wil hebben in de bepaling van de voorwaarden, waaronder hij zich verbindt. Zijnerzijds moet die werknemer leeren be grijpen dat de patroon niet in alle eischen kan toestemmen, dat er grenzen gesteld zijn aan de draagkracht der nijverheid; dat beider belang gebiedt die grenzen te eer biedigen, opdat niet het bedrijf te gronde ga en de werk-gelegenheid verdwijne. Zoo komt men tot een juister begrip, over en weer, van wat juist is en recht en billijk. De C. A. zal altijd zijn een trans actie, een compromis, gesloten omdat beide partijen inzagen hun wenschen te moeten beperken. Met dat inzicht is immers reeds veel gewonnen. Maar de C. A., die een normaliseering van de arbeids-verhoudingen geeft, opent tevens een perspectief op demo cratiseering van het bedrijf; zij erkent niet langer den patroon als den oppermachtigen regelaar van arbeids-voorwaarden, doch stelt voorop, dat de arbeiders met hem die voorwaarden zullen regelen. Is ook niet daarom aan haar de toekomst? SMISSAERT l n valid-Portwij n DE BESTE MIDDAGDRANK f2.- p. flesch Wijnhandel de Barbanson, 51 Amstel, Amsterdam DINA DIEPENDAAL Tot onze jongere zangeressen, die bij voortgezette studie de mogelijkheid voor eene schoone toekomst geopend zien, behoort ongetwijfeld Dlna Diependaal. Deze zangeres hetft reeds eene zekere hoogte bereikt, al is het niet dat punt, dat het onze onver deelde aandacht kan gaande houden bij een programma van achttien liederen. Wel mogen we uit het gehoorde goeden muzikalen zin afleiden met betrekking tot de keuze uit den rijken schat van eenen Wolf en Mahler of die van het zeer karak teristieke Ie chagrin violent" van den Rus Antipow en evenzeer van de beide zeer goed getroffen liederen van Bertha Frensel Wegener. Maar wij zooden nog niet durven verklaren, dat de concertgeefster de ver schillende gemoedsaandoeningen, die uit deze zoo uiteenloopend verkiankte dichtstukken opdoemen, in haar geheel heeft weten uit te beelden. Allereerst is de techniek nog niet op die hoogte gebracht, om een lied als Mahler's Ich atmet einen linden Duft" met de daarvoor noodzakelijke onberispelijke intonatie bij de tertsverwante overgangen behoorlijk te vertolken. Ook aan diens Hans und Grete" ontbrak nog wel iets van dien lustigen overmoed, dien wij in deze regels voelen doorschemeren; en in das irdische Leben" was het karakter der stemmen van moeder en kind niet geprononceerd genoeg. Zeer voldeed daarentegen de voordracht van het eveneens meer dramatisch getinte Urn Mitternacht". Wij s<ippen deze détails aan, om de zan geres erop te wijzen, dat zij zich vooral zal moeten eigen maken eene grootere ver scheidenheid, zoowel van voordrachtswijze als klankexpressie. Technisch zal, om zulks te bereiken, vooralsnog gewerkt moeten worden op een minder dramatisch geaccentueerde voor dracht in die liederen, die een meer lyrisch stemmingskarakter dragen. De liederen van dezen aard, waaronder In de voornaamste plaats vallen het Incantation" en pui«que l'aube grandit" van Diepenbroek hebben ons dan ook dezen avond het minst kunnen voldoen. Ten slotte mogen we nog in de zeer geslaagde vertolking van menig lied (o.a het zeer zware die Zigeunerin" van Wulf) een bewijs zien, dat deze zangeres, bedeeld met prachtig stemmateriaal en reeds vrij gevorderde ontwikkeling van techniek en voordracht, nmaal een liederenavond zal kunnen geven, die onze onverdeelde belang stelling tot het einde zat kunnen gaande houden. Anton Verhey begeleidde met bijzondere distinctie en fijne toonschakeerirg. CONCERTGEBOUW Een middagconcert onder Mengelberg was in hoofdzaak gewijd aan landgenooten. Marius Kerrebijn opende de rij met eene herhaling van zijn o .langs uitgevoerd Lux in tenebris", voor baritonsolo, vrouwenkoor, orgel en orkest. Voor ons was dit werk nog noviteit, evenals Fêtes galantes" van W. Pijper en de Sinfoniëtta van Wagenaar. Tus schen deze beide laatste werken had Men gelberg Schubert's Siandchen" geplaatst, vermoedelijk, omdat hij thans de beschik king had over het dameskoor van Toon kunst. Al viel deze plaatsing nu eenigszins buiten den geest van het programma, moden wij niettemin dar.kbaar zijn voor dekennismaking met dit bekoorlijk werkje, dat ge heel den geest ademt van het altijd even luchthartige, blijmoedige volksleven van het Weenen dier dagen, den geest van het Wein Weit und Qesang". Den geest, dien de meester, kind van de hoofdstad zich had ingedronken; die als een gulden draad door geheel zijn werk loopt, welks weelde van geluk getemperd wordt door den weemoed, die de Entsagung" van de hoogste liefde voor een vrouwelijk wezen met zich bracht; een weemoed, waarvan de kilte doortrilt in de onsterfelijke Winterreise en de innigste schoonheid d;r onvoltooide sinfonie." Geenszins echter is dit laatste het geval in dit van vreugde en blijheid getuigend koortje. Als men ons zou vragen, wie van de thans aan 't woord zijnde landgenooten deze muziek het meest naast staat, dan noemen wij zonder aarzeling Johan Wagenaar. pok hij is aller eerst kind van zijn land; hij is gemoedelijk, leutig en fiisch, maar boven alles eerlijk en natuurlijk. Daarvan getuigt ook de thans uitgevoeide sinfonietta. Zij is vlot en beknopt geschreven met klare exposi)ie van goed gevonden frissche thema's, niet het minst het kernachtig finale met den pittigen Harderwrjkse studentenmarsch1'. Merkwaardig is het, dat in het adagio de invloed van Mahler's weik zich in de the matiek zoowel als de technische uitwerking daarvan doet gelden, al bedoelen we dit niet in dien zin, dat W. hier een slaafsch navolger z( u ?ijn. Daarvoor is hij als kun stenaar ve persoonlijk gevormd; het is slechts misschien eene uiterlijke overeenkomst tus schen een gemoedelijk Hollandsch sentiment en dat van den gemoedelijker, meer luchthartigen Weener Volksaard, door Mahler wel eens van te geraffiaeerden kant bezien. De tweede noviteit: Fêtes galantes", liederen voor sopraan en orkest van de hand van Willem Pijper vertoont een totaal ander beeld dan dat van zijnen vermoedelijken leermeester Wagenaar. Van dezen jeugdigen componist stond in 't programma niets naders vermeld, maar wij meenen te weten, dat hij aan de Utrechtsche muziekschool zijne op leiding genoot. Pijper legt met deze liederen eene groote belofte af. Moet men al be wondering hebben voor de beheersching der compositie- en instrumentatietechniek, toch ontbreekt, om deze liederen meer dan als belofte te aanvaarden, voorloopig te zeer het zelfstandig conceptievermogen, dat een eigen karakter schept. Maar in dit vermoe delijk onbewuste Debussyanisme heeft Pijper een factor vóór op zijne componeerende geestverwanten, dat hij nml. ook van den innerlijken geest van dezen genialen meester doordrongen is. Hier dus geene bloote klankenimitatie, maar absolute geestverwant schap, die deze liederen uit zijn pen deed vloeien. We willen hier riet gaan détailleeren, maar wenschen slechts een enkele plaats in .Cortège" even aan te slippen, waar de figuur van den régrilion" beslist karakte ristiek is geteekend. Over 't algemeen treft in deze liederen eene groo'e durf en stout moedigheid van tyneeren, hetwelk dikwijls zeer goed gelukt Blijft ten slotte het werk van Kerrebijn, dat getuigt van begaafdheid voor melodischen zin, goede beheer>-ching der materie en goeden kijk op behandeling van zangstemmen, aan welke laa'ste be kwaamheid het onzen tijdgenooten nog wel eens hapert. Het eerste deel met zijne stemming van rustig geluk, alsmede het slot, waar de Kerstklokken beginnen te luiden liggen blijk baar het talent van Kerrebijn gunstiger dan het allegro, dat de oorlogsellende schilderen moet. Vooral het marschthema doet wel wat ordinair aan. Of hebben we dit als eene uiting van antipathie tegen een voor den geest zwevende militaire kapel te beschou wen? Hoe het zij, ons komt dit deel als eene besliste inzinking in het werk voor, dat intusschen bfj het publiek eene goede entvangst genoot, evenals de andere werken, speciaal de Sinfonietta. Met zulke programma's verplicht Mengel berg velen aan zich. Naast de componisten zeker ook het publiek, dat, wanneer men hetgeen minderwaardig weik van landge nooten voorzet, wel zal gaan beseffen, dat er ook in ons land zich een kring van com ponisten heeft gevormd, die recht heeft au serieux" te worden genomen. Minderwaardig werk was er dezen middag niet en het moet vooral voor de beide jongere componisten eene aangename voldoening geweest zijn op eene zoo voortreffelijke wijze hunne werken voor zich te hebben hooren opleven. Eene uitvoering van betekenis voor de bevordering der toonkunst!" In dit geval zeker geen nomen odiosum! VAN LEEUWEN H. BERSSEN BRUGGE, PORTRCTFOTOORAAF ZEESTRAAT 65, mitt Puur»» Mitfe DEN HAAQ, Tal, 153a EEN HISTORISCHE NOVELLE K-:n broederdienst uit 1815, door M. C. KOOV-VAN ZEGGELEN. Dat ons land in een tijdperk van literairen bloei verkeert is al door veelen gevoeld en meenigmaal opgemerkt. Ik vind r,u weeder een tetken daarvan in het verschijnen van een historische novelle die aangename lectuur is, van begin tut eind. De historische roman was in Nederland een gewilde kunstvorm en is verbonden met goede namen als Bjsboom-Touisaint en Aüi-Ie Opzoomer. In 't midden van de voorige eeuw was de invloed van Walter Scott ook in ons land zter groot en van Lennep en Schimmel hebbeu blijkbaar onder uien invloed gewerkt. Mdar iets dat wij nu nog greetig en met voldoening lee/en is van hun weik niet overgebleeven. Van Lennep was een vrucht baar, aardig verteller, maar geen oorspron kelijke geest en geen stylist van beteekenis. Ook S:himmel voWoet ons niet meer, r,a het schooner proza dat wij later gthoord hebben. Voor Bosboom- Toussaint ea Adèle Opzuomer voelen wij groo'er eerbied, omdat zij een structuraal veimougen hadden dat in meer oorspronkelijke woordkunstenaars ont brak. Maar er hoort in onzen tijd zelf ooverwim ing toe, om de lijvige en breedsprakige boeken dier schrijfsters met eandacht door te werken. Wij hebben geen geduld om de stijve, ingewikkelde volzinnen te volgen en lar.gs de kronkelpaden van allerlei etnische ooverweegingen en drooge beschrijvingen de schoone structuur van de dikke romans te benaderen en net abstracte genot van hun geestelijke waarheden te proeven. Htt lijkt wel of de historische roman, de wijdloopige bezadigde beschouwing van een vroegere menschtieidsperiode, voor ons hetft afgeJaan. Wij verlangen het kleurrijke, onmid dellijk ontroerende proza, en dat vinden wij nog maar in korte schetsen, in structuurlooze woord-btelüing, in vizionnaire en meer fantastische verhalen. Maar ziet, LU blijkt uit een bescheiden en eenvoudig boekske, dat ook die soort literatuur, waarop onze groot-ouders zoo zeer gesteld v/aren, heileeven kan iri onzen tijd en ons boeyjn kan, zonder te veel van ons geduld te vergen. De Broederdiensi" van mevrou v Kooy van Zeggelen is een fraai en leezens .vaare! geschrift, dat wel geen machtige buuw ver toont en niet behoort tot de groote voor beelden van Hollandsche schrijfkunst, maar dat toch aantoont hoe htt moo^eiijk is de kunst van Bosbjom-Toussan.t en Opioomer te doen herleeven en met de nit uwe. elschsn omtrent stijl en woord-schoon in harmonie te brengen. Het boekje is dóór en dóór Hollandsch, en hetft een belangrijk en treffend gegeeven op hoevende wijze uitgewerkt. Wij vinden er in de fijne, nauwkeurige en kleurrijke beschrijving van het ieeveci en de wooningen der Hollandsche patriciërs in 't begin van de neegentiende eeuw. Het was een decadente tij 3 en Hollands groot heid was vervloogen, maar toch leefden er toen merkwaardige menschen met buitrngewoone tn sterke karakteis in ons land, die hun periode een eigen stijl wisten te geeven waarvoor we nog bewo- dering voe len. Ik herinner mij het huis M;eihuizen ' bij Amsterdam, zooals het was ingericht op de tentooi stelling van de Vrouw' eenige jaren geleeden. Dat was mooi, en had een bizondere bekooring. Meub.ls, eetgerei, serviezen en kleeding, alles had een sterk cachet, dat eerst teeger, 't midden van de eeuw, onder het tweede fransche keizerrijk, afzakte en vervaalde tot de vreeselijke stijl Willem-drie. Nu leezen we graag over dien tijd van een eeuw geleeden. Er is iets gcnoegelijks en rustigs in, dat ons vetkwikt iri de be klemmende angstige dagen van thans. Uitneemend is ons in dit boekje weergegeeven het uiterlijk van den Haag en Amsterdam, toen de Overtoom" nog een landelijk schippersbnur'je was en de post wagen des nachts afreed door de Utrecht sche pouit. Daarvan te leezen doet ons vreedig aan, als de lavendel-geur van een ouderwetsche linnenkast, Zoo is het milieu in dit boekje bekoorlijk en teevens zijn de persoonen met rten ernst en de scherpe waarneeming geteekend die wij verlangen van een werk voor volwas senen, en zonder welke wij het niet tot ontspanningslectuur zouden kiezen. Het is niet noodig dat alle kunst hooge" kunst zou moeten zijn. Er is wel deegeltjk amusements-kunst of o.'.tspanningslectuur, welke te schrijven of te genieten geen mensch, hoe hoog gestemd, vcrntedert. Maar dan moet die zijn als dit werkje, zuiver, eeriijk en bekoorlijk niet laf, niet sensationeel of bioscopisch, en ook niet vaal en taai. Een werkje als deeze historische novelle, met zoo wtin'g pretensie, en zooveel goede smaak is een vondst in onzen tijd, want de spanning van het oogenblik is zoo sterk dat wij bt hotfle hebben aan het beschouwen van vroeger tijden, zooals het gezicht van een vreemd schoon landschap onze ziel tot be daren bretut en onze leeversmned verhoogt. De structuur- fout in de bouw van dit boek ligt daaiin, dat het einde te zwak, te schetsach'it?, te onsamenhangend is. De laatste pijlen van het fjebouw zijn te zwak en dragen niet de heftige emotie die daar moet worden verwacht. Misschien gelukt het de begaafde schrijfster een ander boek te bouwen dat wat zwaarder en steeviger is ontwoipen. FREDERIK VAN E EDEN BOEKVERKOOPING Fene belangri;ke vei'ing van boeken en tijdschriften op elK gebied van wetenschap en kunst wordt aangekondigd door de firma Burgersdijk Nurmaris. (Templum Salomonisi te Leilen, welke zal plaatsheb ben van!3 2(i Maart a.s. De catalogus bevat ruim 5100 nummeis verdeeld in v;:rschiller.de afdeeMiiiJi-n ah rechts- en staaisTéléphones H, 7169-4335 Maison Fraipso MADAME BRISSAUD MODES - ROBES ET MANTEAUX 136 Kooéiiule - LA UU - 44 Piet Heinslraat wetenschap en staathuiskunde, geschiedenis en aardijkskunde waarbij weiken over de oostersche talen, godgeleerdheid, wijsbe geerte, littera'uur en lit^era'uurgeschiedenis, klassiche ta'en en oudheickutuie, kunst, geiliu^treede werken, b^nev. weiken over wis- en natuurkunde. De geheele verzameling is te bezichtigen den 11 en 12 Maait a.s. Dure Tabak Vrogger koch ik een sigare Veu 'n duhbeltien van de zes. Kump er Zundags eene proaten, Smak 'n sigare altied bes; Tegenswoordig mu 'r urn kommen, Die dinge bent noe veuls te duur. Doarum zitte wie noe Zundags Met de piepe bie het vuur. En het zal niet lange duren, Of dat word mien "ok te gek. En dan zitte w<e ook Zundags Me? een proeme in de... mo^d Ja ie zult nog zien gebeuren, Dat de heeren o- k zoo proat. En dan zit ze niet te rooken, Moar te kauwen in de road. d' Burgemeister gooit zien proeme, Af en toe van links rioar rechs. d' Secretaris en d' wetholders, Kau >vt as en paar boerenknechs. Zit de d .-miiiee noa 't pieken Bie d' koffie op zie-i gemak, Krlg hie geen Zundaagsche sigare, Moar een grooie proem tabak. Op 't karitcnr van de nolaris, Stiet eni bakkien op de grord. Want die heeren heb deur't kauwen, Af en toe ?oo'n v* e rnord! Veur de dokter is 't veurdeelig, Die htf geen spiertien in zien ak, Want bie 't allerkleinste boertien, Lig een bule kauwtabak. Ook de heeren van de kamer L'iop met d'deii'.e in heur zak. Gort v. d. Linde hef 'n keuperen Kuiper htf hum zwatt 'e lak, T'oelstra hef een heele rooien, Onze 'ader Posthurna? Die hef in 't geheel geen deuze, Moar zoon' pakkie: B. Z. K. d' Dames heb dan in heur taschien 'n Mooi o!d deusien, echt van tin. Moar in plaas van sigeretties, Heb ze 'r wat veur 'f kauwen in. Krig zoo'n dame op heur mundtien 'n Lange kus van Jan of Piet, Raak zie telkens bie h< t kussen, Ongemark, heur proeme fewiet. Zit twee heeren bie menare En zeg 'reene, stek is an!? Kump hèniet met een sigare, Moar mtt de tabakspot an. Dan durf ik er ook bie zitten, Al is 't n' heele rieke vent! I).4n ku t ze nog 'n lessien kriegen. War:t met d' proeme, ben ik bekend! JAN VAN RIEMSDIJK Expenmental Legislation Met veel belangstelling heb ik uw experi ment met Evenredig Kiesrecht gevolgd en heb ik het artikel gelezen dat u in u w nummer van 26 Jan. j I. daaraan vastk- oopt. Ik heo mij dientengevolge afgevraagd of het niet op den weg van onze regeering had gelegen om d; exptrimental legislation toe te passen, die in dat artikel wordt aangehaald. De gedachte aan een < xperimenl had haar misschien bewogen om niet langer vast te houden aan hei beginsel van gefijke stem! gerechtigdheid voor de leden der volksverj tegenwoordiging, dat d or het wezen der l partijen nooit anders dan in theorie bestaan 1 hfeft, en dat de eenige constquente proef neming met evenredig kiesrecht in drn weg ttiat; een kits wet namelijk, waarbij een zekere groep kiezers, mi's in aantal boven een door de wet vastgt-ste'd minimum, een afgevaardigde aanwijst, die evenveel stem\ men uitbrengt als het aantal dergenen die hem afgevaardigd hebben. ! Die proefneming alleen had ons kunnen i leeren of het evenredig kiesrecht ons zooveel : hoogere politieke zeden geven kan, dan een i vertegenwoordiging, die zuiverder is en te; vens op een hooger peil staat dan de vorige. j Zoolang die proefneming mogelijk was, i had men geen kiesrecht in moeten voeren, j dat, als het mixFchien een der bovengenoemde l voordeelen aanbiedt, dit dost ten koste der andere. R o 11 u m e r o o g. O. < i R o E NI N .\ v. Z.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl