Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
16 Maart '18. No. 2125
ABM.ABM,ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABMABM.ABM
B
M
A
B
M
A
B
M
A
B
M
A de
M EEREN-ARTI KELEN,
UITRUSTINGEN.
A
B
w
A
0
M
A
B
M
A
8
Op den Economischer! Uitkijk
De collectieve Arbeids
overeenkomst III
Over de voordeden van de C. A. hoop
Ik den vorigen keer ai was het beknopt
wel zoo volledig en met zooveel warmte te
hebben geschreven, dat men mij niet van
partijdigheid zal verdenken, wanneer ik dit
maal ook weer beknopt met nadruk
ga wijzen op de schaduwzijden. Trouwens:
mijne slotsom komt niet thans reeds, maar
In een slot-beschouwing te voorschijn en
eerst dan mogen voorstanders der C. A.
beoordeelen of ik in mijne waardeering van
deze instelling de billijkheid heb in acht
genomen.
De voordeelen der C. A. liegen, gelijk wij
zagen, voor de hand. Niet, of niet zoozeer,
de nadeelen, de bedenkingen. Maar er is,
in het buitenland vooral, een jarenlange,
omvangrijke ervaring opgedaan met de
praktijk der C. A. en men kan daaruit leeren
in hoever ook deze medaille haar keerzijde
heeft. Wat ik hier als zoodanig in 't midden
breng, is voornamelijk aan die buitenlandsche
ervaring ontleend.
De C. A. schept zekerheid, rust en vrede
in het bedrijf; dat is wel haar allergrootste
voordeel. Maar zij, die de C. A. in de praktijk
zeggen te kennen, merken op, dat deze
.vrede" niet anders is dan een wapenstil
stand, gesloten voor zooveel jaren als de
C. A. haar bindende kracht behoudt. Wan
neer de C. A. afloopt, neen, reeds vóór dat
tijdstip, tegen den lijd dat een vernieuwing
van de C. A. ain de orde komt, herleeft de
«partijstrijd" met onverminderde kracht. Bij
elke vernieuwing ecner C. A., zoo zeggen
deze beoordeelaars van het instituut, ziet
men de arbeiders komen met den eisch van
voor hen gunstiger bepalingen dan in de
af oopende overeenkomst waren vastgelegd.
Willen de patroons niet voetstoots die zwaar
dere eischen inwilligen (en het is immers
zeer wp| denkbaar dat zij daartoe geen kans
zifn), dan is strijd niet onvermijdelijk. Wan
neer dan ook al de C. A., zoolang zJJ gold,
het uuoreken van werkstakingen en uil slui
tingen heeft be'et, dan staat daar tegenover,
dat de vernieuwing eener C. A. niet zelden
de onvermijdelijke aanleiding is tot een zeer
scherp conflict tusschen de contractanten,
welk conflict voortduurt totdat zij in den
vorm van eene nieuwe C. A. een nieuw
compromis hebben gesloten voor een zeker
aantal jaren, na alloop waarvan zich de
geschiedenis herhaalt... De strijd is des
te feller, omdat Ie. er in jaren niet ge
streden is; 2e de uitslag van den strijd
weer voor jiren de regeling d?r
arbeidsvoorwaardfn zal beheerschen. Dit is dui
delijk. Aangezien er onder de werking der
C. A. geen stakingen of uitsluitingen voor
komen, hebben partijen in die jaren allen
tijd en all* gelegenheid zich sterk te maken
tegen den dag, dat wllicht weer gevochten
za! moeten worden. Gedurerden den
jarenlangen wapenstilstand zijn aan beide zijden
de weerstandskassen der organisaties aan
zienlijk versterkt; men staat gereed voor
den grooten slag! En men weet, dat de
uitkomst van dien slag voor gerulmen tijd
IMIIllllllllimimiimiHIIIIIIIIIMIMIIIIIIIllMlimillMIUNIIIIllllllimilMMI
H. BERSSENBRUGGE,
PORTBETrOTOOBAAF
ZEESTRAAT 65, uut PUWIHI Kirf*
DEN HAAQ. Tal. 1B3R
ABMABM.ABM.ABM.ABM.ABM.ABMABr-tABM.ABM.ABM.AB M
iiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiHiniiiiiiiiiii iiiiiiiiitiiiiiiiliiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii liiMiitiMiiiMimilMiimiiimimiiiiiiimjimiMiiuiKii
beslissend zal zijn. Bij een gewone staking
kan men zich eerder gewonnen geven als 't
moet, met de hoop op meer succes straks,
bij gunstiger gelegenheid. Maar hier zal de
strijd voor jaren weer uitgesloten zijn en
dus het verloop van den strijd een voor
jaren beslissende beteekenis hebben
Inderdaad heeft men zeer hevige botsingen
gekend, waarva» de inzet was: vernieuwing
van een C. A.
Zij, die deze bedenking aanvoeren, voegen
daaraan dit toe: het feit, dat bij elke nieuwe
C. A. weer hooger eischen van de
arbeiderszijde gesteld worden en dat, juist door de
langdurige voorafgaande rust, de arbeiders
veelal die eischen gewapenderhand weten
door te ze ten, dit feit drijft de patroons op
een weg, waarop het voor hen even moeilijk
is terug te keeren als voort te gaan. Men
komt er niet licht toe, na afloop van een
C. A. deze niet in een of anderen vorm te
bestendigen. Maar wanneer die bestendiging
altijd weer moet neerkomen op hooger loonen,
korter arbeidsduur, in 't geheel zwaardere
lasten voor de productie, dan is dit toch
een voor het bedrijf gevaarlijke weg.
Is de C. A. voor de aangesloten arbeiders
een onvermengd nuttige instelling? Zij stelt
minimum-loonen vast, waar beneden de
werkgever niet gaan mag. Maar wanneer
eenig arbeider zoodanig loon niet waard is,
zal hij worden uitgestooten. Hem voor minder
te werk te stellen, zou wel mogelijk zijn,
wanneer niet een bindende bepaling dit
verbood. Zooals de zaak staat, is hij een
non-valeur" op de arbeidsmarkt.
De C. A. schept ren sterken band tusschen
de daaraan verbonden werkgevers enarbei
ders en beider organisaties. Er moet partijen
alles aan gelegen zQ«,dat zooveel mogelijk,
liefst alle, werkgevers en werknemers ia het vak
tot de regeling toetreden. Wanneer en voor
zoover dat niet gelukt, is er, als ,t ware,
een lek" en beheerscht de regeling over
heel het bedrijf. Die overweging leidt de
georganiseerde werkgevers en arbeiders er
toe, de anderen te dwingen om in te gaan".
Hoe? Door boycot. De tarifitreue" werk
gevers en arbeiders coaliseeren zich tegen
de tarifuntreue" patroons en werknemers.
Men ziet werkgevers bestrijden door werk
gevers en arbeiders, men neemt waar een
strijd van arbeiders tegen arbeiders, waarin
bedrfjfshooflen ztch mengen. Die wonder
lijke sociale constructie ontstaat door het
besef, dat de zich als vrijen" handhavende
werkgevers en werknemers afbreuk doen aan
de volledigheid der werking van de C. A.
Niet gebonden aan haar straffe bepalingen,
bederven deze spelbrekers in letterlijken zin
de markt door lager loonen, in 't algemeen
minder gunstige arbeidsvoorwaarden aan te
bieden (van werkgevers-zijde) en Ie aan
vaarden (van arbeiders kant) dan de C. A.
veroorlooft, waardoor deze patroons
goedkooper produceeren en den verbruiker
aflokken van de producenten, die de regels der
C. A. volgen. Welnu, daartegen moet de
boycot waken: geen C. A.-arbeider mag bij
zulk een onderkruipenden patroon ooit gaan
werken; de onderkruipende arbeider kan bij
peen C. A.-patroon terecht. Constquentie: de
C. A. patroon mag geen andere dan de tot
de C. A. toegetreden arbeiders in dienst
nemen. Verdere consrq'ientie: het gezag van
den wetgever moet de C. A -regelen bindend
verklaren voor heel het vak. Dan is de cir
kel gesloten.
Maar dan is ook zeggen de lieden, die
bedenkingen tegen de C. A. aanvoeren alle
bewegings-vrijheid in het bedrijf geheel ver
nietigd. Ook zonder die wettelijke uitbrei
ding behoudt de C. A.-patroon al heel weinig
vrijheid over; hij is aan alle kanten gebon
den; hij botst overal aan tegen hit taritf
tegen de bepalingen der C. A.; heel zijn
doen en laten is gereglementeerd. Blijft er
onder de werking van zulke zooveel om
vattende en zoo straf bindende regelen voor
den individueelen werkgevers nog wel eenige
llllnlmilMUIMIMIIIIIIMlmlMllllllMIIIIIIIIIIIIMIMIIIIIMlmilllllUMIIIIIII
Utrecht en thans omvat het na 50-jarlge
werkzaamhe'd 300 vereenigingen. De groei
is zelfs zoodanig geweest, dat een twintig
tal jaren na zijn geboorte een decentrali
satie noodig is geworden, omdat het niet
mogelijk was, telken jare alle vereeni
gingen uit het heele land tot een algemeen
Turnfeest samen te brengen en men dus
moest besluiten het slechts eenmaal in de
drie jaar te houden. In 1887 zijn 5 gewesten
gevormd, met een eigen bestuur, die de
belangen der leden-vereenigingen locaal, of
liever gewestelijk, behartigen en ontmoetingen
organiseered. Later bleken die vijf zelfs niet
voldoende en heeft men een zesde en zevende
gesticht, waardoor Zeeland is afgescheiden
van de combinatie Noord-Holland.
ZuidHolland, Zeeland en Friesland van Gronin
gen, Friesland en Drenthe.
Ik zelde dat het verbond in Amsterdam
is ontstaan, de namen van de eerste bestuur
ders spreken voor ieder, die in onze stad
thuis is: een der eerste voorzitters was Dr.
H. P. Mfyer, later als rector van het Gym
nasium een bekend Amsterdammer geworden,
de gymnastiekleeraar P. C. Adrian, een
veteraan een baanbreker onder de vakleeraren
heeft van den aanvang af het verbond met
raad en daad gesteund. Eigenaardig is, die
van medische zijde de jonge telg wier al
te veel belangstelling ondervind: Dr. Metzger
is tot voorzitter uitgenoodigd, maar was
blijkbaar bang zich aan koud water te
branden en weigerde. Het is een
Nederlandsche qualiteit, dat wie autoriteit is op eenig
gebied of zich als zoodanig opwerpt, liefst,
de kat eens uit den boom ziet en pas zijn
medewerking aan een nieuwigheid geeft als
die al burgerrecht heeft verkregen.
In die zeventiger jaren waren de toestan
den op gymnastiek gebied wel heel achter
lijk. Er mogen enkelen zijn geweest die het
nut er van inzagen, misschien een heel
enkele, die ze systematisch beoefenden, in
het algemeen waren de leeraren slecht, en
weinig onderlegd, de lessen op de scholen
PD?
»
HET VIJFTIG JARIG BESTAAN
VAN HET NEDERLANDSCH GYM
NASTIEKVERBOND
1868 15 Maart 1918
De gymnastiek is in ons land jaren lang
de eenige vorm van lichamelijke oefening
geweest en het is dus niet te verwonderen,
dat op onze huidige sportfeesten het Neder
landsch Gymnastiekverbond als de ouds'e
der zustervereenigingen vooraan in de rij
staat.
Aan gymnastiek is eigenlijk altijd gedaan,
gymnastitkvereenigingen verheugden zich
in sommige kringen sedert lang in een groot
aantal leden en rog grooter populariteit,
maar eerst een vijftig jaren geleden is het
tot een nauwere aaneensluiting gekomen
van menschen, die hetzelfde doel beoogden.
Van Amsterdam is de stoot uitgegaan. Daar
bestonden In 1867 zes vereenigingen: de
Amsterdamsche vereeniging Lycurgu»", Amstel
gymnastiekvereniging, de Amsterdamsche
gymnastiekvereenigi' g, het studenten
gymnastiekgezelsphap Hercules", het onderwij
zersgezelschap E.V.O K." en de Hollandsche
gymnastiekvereniging. Die zes htbben 15
Maart 1868 het Nederlandsch Gymnastiek
verbond opgericht met het doel door
samenwerking der Nederlandsche gymnas
tiek vereenigingen de belangen der gymnastiek
te bevorderen" en mochten er al spoedig op
bogen, dat haar geesteskind de stedelijke
grenzen ontgroeide, want in 1869 sloten
zich Haagsche en Rotterdamsche vereeni
gingen bij het verbond aan, daarna volgde
mogelijkheid over tot expansie? Is het gevolg
der C. A. niet een alles neerhalende nivel
leering, een doodende gelijkmaking? Waar
blijft onder vlgueur van zulk een
reglementeering-over-heel-de-lrjn elke kans op iets
bijzonders, op iets eigens, op succesvolle
persoonlijke inspanning? Wanneer men door
die gelijkmaking eigenlijk alle mededinging
uitsluit, sluit men dan niet tevens uit den
vooruitgang, die immers alleen door strijd,
door mededinging wordt verkregen?
Maar wanneer al bereikt was dat de C. A.
voor heel het vak gold, waar is dan de grens
van haar verdere doorwerking, die immers
altijd wijst in de richting van telkens gun
stiger arbeidsvoorwaarden? Die grens
zoo zegt men wordt ten sjotte aange
wezen door den verbruiker; zij openbaart
zich door de onmogelijkheid van toonenden
afzet der onder C. A.-voorwaarden gepro
duceerde goederen. Koopt de verbruiker
a tout prix" (In den meest letterlijken zin)?
ja, als en zoolang als hij moet; neen, zoo
dra hij het laten kan. Maar wanneer kan hij
het laten? Wanneer goedkoopereproducten
binnen zijn bereik liggen, b.v. door toevoer
daarvan uit het buitenland. Hier duikt de
handelspolitiek onverwacht in dit vraagstuk
op. Concurreert in eenig land het onder
C. A.-beding gemaakt goed met niet onder
C. A.- of onder lichte C. A.-voorwaarden
vervaardigde buitenlandsche producten, dan
is de grens al spoedig bereikt. In tweeërlei
zin: het binnenlandscn goed kan, als te duur,
niet worden uitgevoerd en de nijverheid ziet
zich voor haar afzet tot de binnenlandsche
markt beperkt. Maar ook: het buitenlandsch
goed maakt voor de aan een C. A. gebonden
producenten op de eigen markt de mede
dinging allerbezwaarlQkst. Tenzij een
aequivaleerend" invoerrecht het probleem
oplost. Maar ook dan nog zal de verbruiker
er naar streven zich te onttrekken aan den
greep, waarmee de C. A. ten slotte hem wil
vastpakken. Is dan wellicht het gebied der
overeenkomst alleen of hoofdzakelijk beperkt
tot bedrijfstakken, die geen mededinging
van over de grenzen te duchten hebben en
niet (allermeest) op uitvoer zijn aangewezen?
Waarheen, tenslotte, leiden de organisatie
en de democratiseering der productie, die
beide de co.nsequentl.es zijn van de doorge
voerde C. A.? De ver doorgevoerde orga
nisatie brengt ons het besloten" bedrijf,
herstelt het oude gilde in modernen vorm.
Is dat het doel, waarnaar wfj moeten streven?
De democ'atis<-ering leidt tot stelselmatige
verkleining van het gezag des werkgevers,
tot overdraging (ten deele) van zijn gezag
op de medewerkers"; haar laatste woord
is de productie-coöperatie. Maar is van alle
coöperatief werk niet juist dit het minst
geslaagde? Is des werkgevers gezag
m'sbaar? Alle gezamenlijk werk eischt tucht,
d. i. onderwerping aan een wil. Erkent de
C. A. in beginsel deze stelling?
Ziediar bedenkingen. Een volgend maal
mijn slotsom. SMISSAERT
|[LE ROI SOLEIL
Teekening voor De Amsterdammer" van Jordaan
iiiniiiiiiiiiiiii min
VRAGENRUBRIEK
voor
Algemeene Wetenswaardigheden
Men gelieve de vragen voor deze rubriek In te
eenden aan het Redactiebureau, met op den omslag
het motto -Leekenspiegel", en onder opgave van
naam en adres (die als vertrouwelijk zullen worden
beschouwd.)
G. V. te den H. Ik wil sigaretten inslaan.
Kan ik dit doen zonder gevaar te looien
dat zij muf worden of iets dergelijks? Hoe
lang kan ik ze besvaren?
Als men tabak, sigaren of sigaretten lan
gen tijd bewaren wil is het verelschte dat
ze absoluut DROOG worden bewaard. Het
best geschied zulks in blikken trommels
die boven op een hooge kast of op een
andere drooge plaats worden geplaatst. Het
bewaren van sigaren of sigaretten op schoor
steenmantels of in linnenkasten of dergelijke
meubels is dus af te raden.
saai en vervelend, zoodat de jongens
er ook weikig animo in hadden. Het geheel
speelde zich af binnen vier muren. Van
openluchtspel en -sport was nog geen sprake,
behalve dan zwemmen, dat den mensch om
zoo te zeggen aangeboren is. De fiets en
cricket, de oudste vormen van sportbeoefening
hier te lande, dateeren eerst uit de tachtiger
jaren; nog later, eigenlijk pas in onzen leef
tijd, is de lichte athletiek opgekomen, met
het heele openlucht leven, dat wij nu kennen
en nooit genoeg kunnen aanmoedigen.
Het Nederlandsch gymnastiekverbond heeft
tot die ontwikkeling bijgedragen en zelfs in
allerlei vormen rivialen binnengehaald, die
aanvankelijk niet altijd met groote inge
nomenheid zijl begroet, maar wier nut nu
toch ook in die kringen wordt erkend en
met wie samenwerking niet minder op pri[s
wordt gesteld.
De meest doeltreffende propaganda was
natuurlijk aanvankelijk het geven van
uitL'État c'est moil"
:: VERHUIZEN ::
MEUBELS BEWAREN
E. J. VAN SCHflICK
BOOTHSTRflRT UTRECHT
Mevr. R. te R. Zoudt u ml) eenige titels
op willen geven van boeken die handelen over
de leer van Montessori? En ook welke u mij
het meeste aanraadt?
Bij eiken boekhandelaar kunt u de vol
gende in ons land verschenen boeken ter
inzage vragen waaruit u alles over dr.
Montessori en hare methode kunt te weten
komen.
Gunning, Dr. Maria Montessori.
Voerman-Verkade, Wie is Montessori ?
Montessori, De methode-Montessori.
Canfield Fisher, Een Montessori moeder.
NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP
MotordienstvanTetenburg
DAGELIJKSCHE MOTORDIENST
UIRECHT LEIDEN DEN HAAG DELFT
Vleutenscheweg. trectitsctieveer26. FynjékadeB. HouttuinenS
VICE-VERSA
iiiiiniiiiiiiiiiiiii
iiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliim
voeringen, waarvan de eerste werd gehouden
op 19 December 1868 in het Paleis voor
Volksvlijt te Amsterdam, maar spoedig liet
men zich ook in ander opzicht niet onbetuigd.
Bij de onderwijswet Kappeyne trad het
Gymnastiek Verbond in het krijt voor de
belangen van het lichaam der scholieren en
drong aan op een verbeterde opleiding der
gymnastiekonderwijzers en invoering van
verplicht gymnastkkonderwijs op alle lagere
scholen; in 1877 werd deelgenomen aan een
Congres voor Turntaal te Antwerpen, waar
de basis werd gelegd voor nvormige com
mando's en zelfs op dit punt een vergelijk
met Belgiëwerd getroffen. Zoo kon het ge
beuren dat in 1911 op Houtrust 2000 turners
bijeenkwamen, die onder n commando,
de meest gecompliceerde oefeningen uit
voerden zonder elkaar ooit te voren ontmoet
te hebben. Beha've in het binnenland heeft
het Verbnd ook buitenaf van zich laten
spreken. Vooral in Duitschland heeft het
VERZEN
van H. SALOMONSON
I
De Stedeling
De schulfel-stap van late slenteraars
klinkt van 't plaveisel tot mijn hooge raam.
Soms klapt een deur, of gaan twee passen
saam,
en sterven weg Het nachtgerucht wordt
schaarsch.
Dan neemt het klepelend carillon de uren.
Een kerkuil ademt rauw in duisteren nis
van brokkelsteen, en wensch noch luisteren is
in 't rusten mijner slapende geburen.
En, uur na uur, klept korte klepelslag
den nacht voorbij. De kerkuil snorkt. Ik lees,
mijn buren slapen, zwaar, en zonder vrees
voor 't heimelijk rijzen van den grauwen dag.
II
De Kluizenaar
Ik weet, dat, teug bij teug, door mijne dorre
longen
de adem van de verre wereld vaart,
wier leed mijn denken heeft bedwongen,
en als een woorden-loos besef aanvaard.
Ik draag in vreugd noch leed haar
dagelijksche smarten,
en zie gelaten 't tanen van den schijn.
'k Voel in mijn borst de klop van duizend
harten,
wier slagen nimmer zonder twijfel zijn,
en in de spanning van dit oordeellooze weten
trilt het gewoel, als uit een verre stad,
wier lage silhouet ik ben vergeten
maar die ik eens als gij heb lief gehad.
iiiiiiiiiiniriiiiiiiii
De eerste bestuurders van het Nederlandsch Gymnastiekverbond
Dr. H. P. Meijer
J. T. Srreubd
P. C. Adrian
vaak succes gehad, omdat daar de persoon
lijke wedstrijd op den voorgrond staat,
tegenover Frankrijk waar meer aan
vereenigingsprestaiies wordt gehecht. Een klein
land heeft bij het laatste nooit zooveel kans,
omdat het gemakkelijker gaat n uitnemende
turner uit te zenden, dan een geheele ploeg
die het ploegsgewijs tegen een ander land
met succes kan opnemen.
Het Nederlandsch gymnastiekverbond viert
nu dezer dagen zijn vijftigjarig bestaan en
maakt zich op in den komenden zomer dit
feit met een groot turnfeest te herdenken.
Het zal vermoedelijk een evenknie worden
van de geweldige fuif in 1883 bij het
15jarig bestaan toen Burgemeester van Tien
hoven waardeerende woorden sprak. Er is
toen een groote vereenigings-wedstrijd ge
weest in de IJ-sbreker aan de Weesperzijde,
een schoolgymnastiekfeest, waaraan door
duizenden kinderen is deelgenomen, een
boottocht door Amsterdam en een schitterend
vuurwerk. Bedenkt men, dat in die dagen
de menschen minder luidruchtig waren dan
thans, dan bewijst ?oVn programma zeker de
veerkracht van het Verbond ook na 15 jaar.
Hoeveel te meer na viiflig!
Het Nederlandsch Gymnastiek Verbond
heeft goed en nuttig gewerkt, al was het
alleen maar dat het ons, die alles wilkn
regelen en alles willen vercorgen er toe
gebracht heeft ook over ons lichaam na te
der.ken en voor achteruitgang te waken.
Ik zou niet graag onderschrijven, wat ik
eens van een bekend stadgenoot heb gelezen:
rintellerhualisme voila lennemi" Integen
deel de cultuur van den geest sta hoog,
vooraan, ten allen tijd, maar in die cultuur
worde het lichaam niet vergeten, omdat de
lichamelijke gezondheid toch eerste voor
waarde is vooreen krachtigen gezonden geest.
F R I S O